Ni mmer 63
Zondag 4 Augustus 1912
Jaargang 35.
Tweede Blad.
MONKEY BRAND
Looierjj - bescherming.
Buitenland.
t
Duitschland.
belgië.
Rusland,
Japan.
Frankrijk.
Italië.
Het Teeken
van
Helderheid.
(Apen-Zeep)
Maakt blik als Zilver
verroest ijzer als Staal
en wat geverfd is als
Nieuw
ZE HELPT HET HUIS
SCHOONMAKEN VAN
ONDER TOT BOVEN.
Het Vakblad voor de Schoenmakerij*
bevat het volgende belangwekkende ar
tikel
Dezer dagen is verschenen het verslag
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Dongen over het jaar 1911,
en evenals ten vorige jare in het aller
eerste verslag dezer Kamer treffen we
daarin een pleit aan ten gunste van
protectiè voor de looierij, m. a w. een
pleit voor invoerrechten op leder, spe
ciaal zoolleder. Waar we later in dit
blad dit gedeelte van het verslag ii zijn
geheel overnemen, wenschen we hier
het pleidooi met eenige commentaren
te verrijken.
Er worden twee bladzijden van het
verslag gewijd aan een rede van den
heer Krause in een vergadering van den
>Centralverein der Deutschen Lederin
dustrie®, waarin o.a. de toename van
den Duitschen lederexport onder het
protectionistisch stelsel onder cijfers ge
bracht wordt. Met bijzonder welgevalleu
wordt daarbij eerst aangehaald de opinie
van dien spreker (bladz. 10), dat men
bij de beoordeeling van economische
en handelspolitieke vraagstukken niet
van een vooraf opgezette theorie moet
uitgaan, dus noch theoretisch protecti
onist, noch vrijhandelaar moet zijn, maar
eenvoudig letten moet op het uit een
of ander régime ontspruitende voordeel.
>Een juiste en nuchtere con
clusie®zoo noemt het verslag deze
uitspraak. En wij zeggen dit gaarne na-
Inderdaad, er zijn velen in den lande
die het vraagstuk: vrijhandel of pro
tectie*, niet nuchter meer beoordeelen
die bevooroordeeld zijn, ja zelfs die veel
meer naar de politieke dan naar de eco
nomische zijde er van zien.
Nuchter oordeelende, zal dan ook de
looierij begrijpen, dat, al ziet zij voor
zich in protectie heil, de schoenmakerij
van invoerrechten op leder niet gediend
kan zijn. Dat slaat trouwens in het ver
slag der K. v. K. te Dongen met ronde
woorden onder het hoofdstuk >Schoen-
industrie*, waar gezegd wordt (b'adz.
16)Vooral de hooge invoerrechten
(op schoenen) die schier overal geheven
worden, zijn een belangrijke hinderpaal
(voor uitvoer van schoenen). Nochtans
heeft men hier een vrij aanzien
lijken voorsprong doordat
de Nederlandsche schoenfa
brikant zijne grondstoffen
goeddeels uit hetbuitenland
v r ij kan invoeren.* En even later
de verzuchting»Laat ons hopen, dat
de aanhangige Tariefwijziging als wetl
niet te zeer den exporthandel za,
bemoeilijken
Keeren we terug tot de rede van den
heer Krause, dan blijkt die expres in
het verslag opgenomen te zijn, omdat
(blz. 12) >zij op grond van nuchtere
cijfer-argumenteering den kop indrukt
aan de bewering die ginds en hier wel
opgeld deed, dat de uitvoer door be
scherming vermindert.* Is dit bedoeld
als een geruststelling voor de schoenfa
brikanten, die in 't zelfde versla" de vrees
uiten, dat hun uitvoer achteruit zal gaan
Maar dan is dat toch allesbehalve op
zijn plaats. Natuurlijk, als de looierij be
schermd wordt, heeft zij kans haar
uitvoer te zien toenemen, maar 't gaat
niet op, dit ook van toepassing te ver
klaren op de industrieën, die het pro
duct der looierij als voornaamste grond
stof verwerken. De heeren, die de be
schouwingen over de leerlooierij in het
verslag opstelden, erkennen trouwens,
dat belasting der grondstof voor een
industrie nadeelig is, want zij laten op
het voorgaande onmiddellijk volgen
»En nu neme men bovendien nog in
bemerking, dat in tegenstelling met Ne
derland, de tweede voornaamste grond
stof voor de looierij, (de looimiddelen)
in Duitschland goeddeels belast zijn.*
M. a. w. waren in Duitschland de looi
middelen niet belast, dan zou de Duit-
sche looierij er nog beter voor staan.
De nuchtere cijfer-argumenteering van
den heer Krause geeft dus aan de schoen
industrie niet de minste troost.
>Onze productie-omstandigheden zijn
zeker niet ongunstiger dan elders,* zoo
zeggen de heeren looiers-verslaggevers,
smaar de invoerrechten, waardoor men
elders zich de >Auslander* en Gran
gers* van 't lijf houdt, werken hoogst
belemmerend zoowel voor de vache-
als voor de kuiplooierij.* Dit is bedoeld
als een antwoord, op de voorafgegane
vraag»waar blijft onze uitvoer (van
leder) Wanneer dit antwoord juist is,
zoo moet ons toch van 't hart, dat de
uitvoer' van leder uit ons land dan weinig
profijt zal trekken uit een te heften in
voerrecht op leder in Nederland. Want
ten vorigen jare is door een eveneens
nuchtere cijfer-argumenteering in dit
blad (No. 31, 1911) door ons aangetoond,
dat bij inwerkingtreding der tariefwet de
invoer van leder vermoedelijk met 1 2
mill K.G. of 30000 hulden verminderen
zal. En wanneer we dan nu in 't Don
gen -che verslag zien, dat daar alleen
thans reeds meer dan 30000 stuks aan
de markt komen, dan begrijpt men aan
stonds dat de looierij over het geheele
land met de tariefwetswijziging geen
gunstiger kansen krijgt om de buiten-
landsche concurrentie in eigen land te
bestoken. Die kansen moet zij langs
geheel anderen weg zoeken en blijkbaar
is zij dat ook van plan.
Wij mogen dit afleiden uit deze zin
sneden op blz. 13 „De inrichting der
bedrijven onderging weinig verandering.
Enkele mechanisch hulpmiddelen werden
hier en daar aangeschaft, maar eene
geheele omzetting van de kuiplooieiij in
vatlooiing kwam nog niet voor. W e 1
werden ontwerpen gemaakt
tot omzetting in snellooien,
maar de v r e e s, dat er spoedig te
veel snelgelooid leder gefabriceerd zal
worden hield vandeuitvoering
terug.* Verstaan wij dezen zin goed,
dan is de beteekenis deze >Zoodra er
een matig invoerrecht komt, waardoor
onze afzet in het binnenland groeien
zal, gaan meerderen onzer van kuiplooi-
ing tot vatlooiing over.* Maar waarom
dan tot zoolang gewacht Denkt men
werkelijk, dat 30000 huiden meer of
minder voor 't geheele land zoo'n invloed
hebben op de productievoorwaarden
Weineen, dat is immers niet mogelijk.
Ziet men in vachelooiing meer voordeel
dan in kuiplooiing, zoo drale men niet
tot de protectie er is, maar handele on
middellijk. Dan komt men met de Waal-
wijksche vachelederfabrieken wellicht tot
inzicht, dat protectie overbodig is, mits
men datgene bereidt waarnaar in 't land
vraag is. Is dit misschien door den Ne-
derlandschen looier over 't algemeen te
lang nagelaten
De Waalwijksche vachelederfabricatie,
het is meermalen geuit, voelt geen be
hoefte aan een beschermend rechthet
schijnt zelfs, dat een hunner nadeelen
van protectie verwacht: Immers in het
laatste verslag der zusterkamer te Waal
wijk uit zich de firma A. Delhaye vol-
genderwijze„Prijsverhooging van het
leder kan niet uitblijven en dient met
het oog op eene mogelijke heffing van
invoerrechten zoo spoedig mogelijk haar
beslag te krijgen om gewapend te zijn
tegen de v e r 1 i e z en, w e 1 k e die h e fi
fing ons op den duur onge
twijfeld brengen za 1," Dat is heel
iets ander dan de lofrede van den heer
Krause.
Het gaat in economische kwesties ook
niet altijd op een groot land vol eigen
hulpbronnen te vergelijken met een klein
aan natuurlijke hulpbronnen armer land.
Laten we gerust aan groote honden de
macht overlaten, om over onze grens-
haag heen te springen voer ons kleinen
blijven best gaatjes open om daardoor
op hun grondgebied te dringen, al heb
ben zij hun haag tot aan de wolken op
trokken. Durf. dat is het eenig noodige,
en ook natuurlijk, dat men datgene pro
duceert, wat het buitenland verlangt. Het
hooge invoerrecht van 18 cent per kilo zal
Duitschland dan niet vrijwaren voor onzen
lederinvoer, omdat onze looiers èn door
lagere algemeene kosten èn door vrijen
invoer van vreemde looimiddelen toch
gunst stiger produceeren dan hun buiten-
landsche collega's, al kunnen zij dan het
benoodigde niet op zoo groote schaal
betrekken.
Nog op één ding moeten wij wijzen.
Steeds is verkondigd, dat wij hier de
overproductie van het buitenland ont
vangen. Ook nu nu zegt het Dongensch
verslag (bladz. 6): >Door de hooge in
voerrechten houdt de Duitsche lederin
dustrie ons buitengesloten en zendt
intusschen hareoverproductie
vrij over onze grenzen.* Daar
mede kunnen wij de loftuiting op de
Duitsche protectie bezwaarlijk rijmen.
Want er zit geen verdienste in om over
productie' tegen lageren prijs op vreemde
markten te brengen en de eigen markt
aan duurderen prijs te bedienen. Indien
dat de uitwerking van protectie is, vallen
de verbruikers in het binnenland te be
klagen, omdat door de hooge invoer
rechten tegeo dien willekeur van den
fabrikant onbeschermd', laten we liever
zeggen, aan dien willekeur totaal over
geleverd zijn dan is eenvoudig de bin-
nenlandsche verbruiker de dupe vanden
uitvoer naar het buitenland. En met recht
mag betwijfeld, of de op zoo n voet ex-
porteerende, volbloedige industiie werke
lijk gezond is.
Dit doet ons ook vragen of het Donr
gensche verslag wel gelijk heeft waa-
het op blz 9 verklaart, dat de Neder-
landsche leder markt doorhet voorgestelde
matige tarief op leder slechts weinig zal
beïndvloed worden, waar de onderlinge
concurrentie den schoenfabrikanten een
artikel aan de hand doet tegen scherp
concurrreerenden prijs en dat in kwali
teit al het buitealandsche overtreft. Wij
hebben immers hierboven uiteengezet,
dat de binnenlandsche productie door
het invoerrecht luttel stijgen zal, betere
productievoorwaarden en lagere prijzen
dus niet te wachten zijn wat ligt dan
méér voor de hand dan dat het invoer
recht met zijn volle gewicht drukken
zal op de inkoopen van allen die in het
buitenlandsche zooileder tot dusver hun
gading vonden. En dat zijn minder nog
de schoenfabrikanten, dan wel de repa
rateurs, voor wier behoeften Dongens
lederindustrie blijkens het verslag heel
weinig inwerkt.
Wij wenschen niets liever, dan dat
men al deze dingen nuchter overwegen
zal. Het gaat voor ons niet om vrijhandel
of protectie als zoodanig, niet om schat-
kistbelangen, maar om den bloei van
twee takken van nijverheid, die onaf
scheidelijk bijeen behooren. Is het billijk,
is het doelmatig, de lasten van den een
te leggen op den ander, wanneer deze
evenmin die lasten dragen kan r Ziedaar
een vraag, die wij hartgrondig met »neenc
beantwoorden. En waar Dongens looierij-
verslag op blz. 9 beweert, dat op schoen
werk ook een matig tarief bestaat, »maar
in te geringe mat e*, daar moeten
wij ernstig opkomen tegen deze voor
stelling, die men tevergeefs zoeken zal
in het gedeelte van het verslag dat de
schoenindustrie behandelt. Daar geen
klacht over een te laag recht voor schoe
nen, maar wel vrees voor de tariefwij
ziging, in welke ook een hooger recht
op schoenwerk opgenomen is.
bsndieti n reed» in de maand November voor
de rechtbank zullen verschijnen. Het proces
zc\ men kan het zich denken - langen
tijd duren, want het loopt over niet minder
dan 22 misdaden, moorden, pogingen tot
moord en diefstallen, waarbij 38 bekende
bandieten betrokken zijn.
Kardinaal Fischer, f
Dc meeste Duitsche bisschoppen hebben
reeds doen weten, dat ze Zondag bij de be-
grafeuis van kardinaal Fischer tegenwoordig
zullen zijn. De plechtigheden zullen met
veel luister gevierd worden militaire eer
bewijzen zullen gebracht worden.
Van den keiz-r is nog een telegram ont
vangen van den volgenden inhond ,/Siadt
Bergen, 1 Augustus 1912. Het bericht van
het overlijden van kardinaal Fisscher, heeft
mij met droefheid vervuld. Ik spreek hel
het Dom-kapittel mijn hartelijke deelneming
uit bij het zware verlies, dat het geleden
heeft. Aan rlen gestorven kerkvorst, die
een kooings-trouw en vaderlandslievend man
was, zal ik steeds een goede herinnering
bewaren. Wihelm I. R
De eerw. heer Fleuret overleden.
De Eerw. heer Fleuret, het slachtoffer
van den socialistischen dweper Beijl, is
Woensdag-namiddag in het Sint Jans
gasthuis overleden, 's Morgens had men
den gewonde nog met alle mogelijke
voorzorgen naar de operatiezaal van het
gasthuis overgebracht, doch de genees-
heeren kwamen, na een nauwkeurige en
langdurige consulatie tot de overtuiging
dat een nieuwe operatie onmogelijk was
en slechts den dood zou verhaasten.
Het overlijden van den Eerw. heer
Fleuret zal, zoo zeggen de Belgische
bladen, in het heele land een kreet van
verontwaardiging tegen den laffen moor
denaar doen opgaan en een diepe ont
roering wekken.
Door het socialistisch comité tot voor
bereiding van een algemeene staking,
ter verkrijging van algemeen en gelijk
stemrecht is een manifest verspreid,
waarin staat dat de staking een vreed
zaam verloop zal hebben, maar dat men
er op rekenen moet, dat zij wel vijf of
zes weken zal duren
Een stad i?i brand.
De redactie van onB blad, dat juist in
de' schoen- en lederetreek verschijnt, ontving
zelfs geen verslag.
B Red. (E. v. b. Z.)
Verschillende bladen hebben het verBlag van
Dongen als een krachtig pleidooi voor invoer
rechten aangehaald. Eerlijkheidshalve zouden
we hen in overweging geven 't bovenstaande
eens goed te lezen, te overwegen en dan deze
beschouwingen ook hunne lezers niet te ont-
tt0ndeD' Red. (E. v. b. Z.)
Volgens een telegram aan het >Berl.
Tagebl.® staat de stad Kriwoi Rog, de
voornaamste plaats van het Zuid-Russi
sche kolenbekken in brand. Bluschmid-
delen ontbreken, zoodat de geheele stad
een prooi der vlammen dreigt te worden.
Onder de bevolking, die in allerijl de
stad verliet, heerscht een wilde paniek.
De nieuwe Mikado.
Woensdag heeft de nieuwe keizer van
Japan in tegenwoordigheid van de mi
nisters, de leden van den geheimen
raad en andere hoogwaardigheidsbeklee-
ders een schrijven voorgelezen, waarin
hij mededeelt, dat hij de regeering heeft
aanvaard. In den aanvang van het kei
zerlijk schrijven worden de deugden van
den overleden keizer Mutsuhlto geroemd.
Verder deed de nieuwe keizer een
beroep op zijn onderdanen met de woor
den
»Wij aanvaarden het souverein gezag.
Wij zullen het rijk besturen onder de
bescherming van onze keizerlijke voor
ouders, en volgens de constitutie, waarbij
wij hopen niet mis te tasten. Wij zullen
streven het werk van wijleo den keizer
voort te zetten en gij, Onze onderdanen,
ijvert voor Ons, gelijk gij gedaan hebt
voor Mutsuhito, en weest oprecht tegen-
Ons/'
zijn onderdanen en van het menschdom»
heeft plaats gehad.*
Natuurlijk werd de resolutie zonder
stemming aangenomen.
Dood van den Mikado.
Omtrent de plechtigheid van de troons
beklimming vallen de volgende eigen
aardigheden te vermelden. Het keizerlijk
heiligdom was volgens den ritus zonder
bedekking en op het altaar, waren offe
randen van bloemen en rijst gelegd.
Men opende de deuren van het heilidom
en de getuigen van de plechtigheid tra
den binnen.
Oevakoera deelde plechtig aan de
geesten der voorvaderen de troonsbe-
stijgi- g van den nieuwen keizer mede
en de klokken luidden onmiddelijk als
welkom aan den nieuwen vorst. Toen
naderden de vertegenwoordigers, door
den keizer gekozen onder de bewakers
van het heiligdom het altaar en zeide
hun gebed. Zij werden gevolgd door de
vertegenwoordigers, die de keizerin had
gekozen. Deze plechlgheid duurde uiterst
kort om de onderbreking te beletten
van het voortdurend bestaan der rij vor
sten, wier heerschappij van tweeduizend
jaren geleden dagteekent.
Dit was het eerste gedeelte van de
plechtigheid der troonsverheffing vau
den nieuwen vorst-
Het 2e gedeelte is de plechtigheid
van de overbrenging der heilige geschen
ken, te weten de degen, het snoer der
juweelen en den spiegel, die zich bevinr
in den tempel van Isis. De authentieke
spiegel zal eerst worden gegeven in het
najaar van het volgende jaar, wanneer
de openbare plechtigheid v?n de troons
opvolging te Kioto zal plaats hebben
bij gelegenheid van het bezoek, dat de
keiler aan den tempel van Isis zal bren-
gen.
De nieuwe keizerin woonde ook de
plechtigheid der overgave van de ge
schenken bij. Zij werd tegelijkertijd de
wettige keizerin. Keizerin Haroeka werd
terzelfder tijd begroet als keizerin-wedu
we Alle leden van de keizerlijke familie
prins Jamagota, de voorzitter van den
Raad van State en de andere leden van
't kabinet hebben de laatste oogenblik-
ken van den keizer bijgewoond.
Een staatscommissie is benoemd om
den datum der begrafenis te bepalen.
Een prins van den bloede zal voorzitter
zijn van deze commissie,
Woensdag is de keizerlijke boodschap,
die van de troonsbestijging melding
maakt in tegenwoordigheid van de mi
nisters, de geheimraden en andere waar-
digheidsbekleeders voorgelezen. Daarin
staat geschreven
»Het afsterven van keizer Moetsoe Hito
voor ons en voor de natie een zwaar
over
De Auto bandieten.
De moeilijke instiuctie inzake de Parrsche
auto-baodieten-bende i», dank zij den on-
vermoeiden arbeid van rechter Gilbert thans
geëindigd en het laat zich aanzien, dar de
In het Engelsche Lagerhuis werd
Woensdag een motie ingediend, waarin
de diepste deelneming met de keizerlijke
familie, met de regeering en het volk
van Japan, werd uitgedrukt bij het af
sterven van den keizer. De eerste mi
nister sprak enkele zeer sympathieke
woorden voor de nagedachtenis van
Mutsuhito
>Ik kan geen heerscher in de geschie
denis noemen,* zoo zeide hij, >onder
wiens persoonlijke regeering zoo'n groote
vooruitgang op alle gebied, tot heil van
verlies. Daar het onmogelijk is den troon
ledig en de regeering onbezet te laten,
hebben wij onmiddellijk den troon be
stegen.
Wij volgen hem (den overleden keizer)
in zijn heerschappij op en zullen het rijk
regeeren onder de bescherming van onze
voorvaderen volgens de grondwet, waar
bij wij hopen geen fouten te begaan en
zullen trachten het werk van den afge
storven keizer voort te zetten. Wij hopen
ook, dat onze onderdanen hun best voor
ons zullen doen, zooals ZÜ dit gedaan
hebben voor keizer Moetsoe Hito, en ons
trouw ter zijde zullen staan
Minister-president Saionji, die na den
keizer het woord nam, prees de deugden
en daden van den overleden keizer en
belóotde den nieuwen heerscher on
wankelbare trouw.
De Italiaansche zloot.
De thans buiten functie zijnde admi
raal Viottie dringt er in een artikel in
het »Giornale d'Italia" op aan, dat Italië
zorge, bij het einde 1920 miDsten 16
nieuwe dreadnoughts gebouwdte hebben.
Van deze 16 dreadnoughts zijn er
reeds een zestal of te water gelaten of
in aanbouw. Admiraal Viotti verklaart,
dat het de plicht der regeering is, m
de Kamer van Afgevaardigden een vloot
wet in te dienen voor den bouw van de
overige 10 dreadnoughts.
»Deze vlootmacht,* zoo zegt hij, >is
noodig voor Italië, om zijn rang onder
de groote mogendheden te handhaven.
De »Impavldo" de eerste van de tien
te bouwen Italiaansche torpedovernielers,
die voltooid is, heeft bij zijn proeftochten
een snelheid van 34 56 knoopen ontwik
keld.
het Zuilen.
1571
is -