Nummer 66
Donderdag 15 Augustus 1912
35e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoonlielen,
Eerste Blad.
mm
Havenplannen.
"feuilleton.
Zijn laatste wensch.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
Buitenland,
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
'LAAT UW ZEEP SUNLIGHT ZIJN^
De besliste zuiverheid,
van Sunlight
maakt ze voor
fijne kant en
fijn linnen de
uitsluitend
betrouw=
bare Zeep.
■a»
De verbetering der Waalwijksche
Haven.
Roman uit 't Fransch.
öelg
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsclie en Lanptraalsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond,
abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden eci., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advertentiën 1—7 regels f0.6ü; daarboven 8 cent per regel groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordee'ige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
als thans, wordt het niet gerechtvaar
digd geacht, daaraan betrekkelijk hooge
kosten te besteden-
Meer en meer zal toch bij aanvaar
ding van dit plan in de toekomst het
gedeelte beneden de Hooigracht de
eigenlijke haven moeten worden.
Tegenover de sub 2 genoemde te
maken aanlegplaats, dus over een lengte
van 100 M. langs de Oostelijke haven
kade boven de Hooigrachtsluis, zal een
houten beschoeiing zijn te maken, om
aldaar daardoor een voldoende breedte
iD de haven (namelijk 40 M. bovenge
noemd) beschikbaar te krijgen.
De raming van kosten voor dit plan
wordt als volgt
Omschrijving der Bedra-
werkzaamheden. gen.
Totalen.
Omschrijving der
werkzaamheden.
Bedra
den.
Totalen.
V.
4-0. Oevei voorzieningen
Gerekend is op het maken van voor
zieningen, als hierboven beschreven
voor de plannen A en B sub 4o. langs
tie wederzijdsche oevers beneden de
Hooigracht, dus over het gedeelte der
haven, dat tot 2,50 M N. A. P. ver
diept zou worden.
Wegens de daaraan verbonden kosten
worden deze voor het gedeelte boven
de Hooigracht achterwege gelaten waar
dit gedeelte toch grootendeels in den
veelal onbruikbaren toestand zal blijven
1. Het verrichten van
graaf- en baggerwerk,
tot vorming van het
vereischte profiel in de
haven en het storten
van de uitkomende
specie ter aan te wijzen
plaatse, het onder pro
fiel afwerken, beklee-
den, bezoden en be
zaaien van de gemaakte
ophoogingen, alsmede
het doen van ontgra
vingen en wederaan-
vullingen achter de sub
3 genoemde te her
stellen beschoeiing
2. Het maken van
een bekleedingsmuur
van gewapend beton
op houten fundeering,
langs de westelijke
havenkade even boven
de Hooigracht, ter
lengte van 100 M.
Bemaling
3. Het maken van
oevervoorzieningen
langs de wederzijdsche
oevers beneden de
Hooigracht
Het maken eener
houten beschoeiing be
neden laagwater langs
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
16.)
Zij had hier al de herinneringsstukken byeen
gebracht, die zy uit haars vaders huis had mee
gebracht zijne schrijftafel, zijne liefste schil
derijen, gravuren en boekwerken. Op eene
étagère prijkten de fyne en deels kostbare
voorwerpjes, die Frangois zijnen vriend Ga
briel uit Japan ten geschenke gezonden bad.
Gabriel's laatste werk, zijne Geschiedenis van
de decoratieve kunst der vijftiende eeuw, op
Chinee8ch papier gedrukt en artistiek gebon
den, lag heel alleen als een eenig reliek, op
eene kleine t&iel. In een hoek by 't venster
stond de piano. En daarboven bing aan den
wand een schoon portret van Gabriel, eene
photografie, zeldzaam goed getroffen en ge
lijkend. Kortom, de dochter had hier den vader
een tempel ingericht, in weikeu zijn geest nog
scheen te huizen, zyne nagedachtenis eene stille
wijding vond.
Gij hebt wel gelyk, zei Frangois, toen
hij binnengetreden was, ook ik vind deze kamer
beel lief. Zij is tegelijkertijd van u en van
hem...
Meteen zag hij hoe Sylvie's oogen vol tranen
stonden.
Het doot mij zoo goed murmelde zy, aan
vader te denken by...
Een oogenblik zag Frangois haar zwijgend
aan. Daarop zei hy
Wij^ zullen dikwijls aan hem denken,
Sylvette, en wij zullen over hem spreken, dat
beloof ik n. Maar ik wil n niet trenrig zien
en dat zon hy zeker ook geleden en hoeveel
onherstelbaars men ook verloren hebbe op
uw leeftyd hebben het leven en het gelak hun
de Oostelijke haven
kade tegenover den
sub 2o genoemden
bekleedingsmuur, lang
100 M*
4. Het herstellen van
de aanwezige houten
beschoeiing aan het
boveneinde der haven.
5. Onderhoud
Het gedeeltelijk af
breken van de sub 4
genoemde houten be
schoeiing en van
eenige aanwezige oever
verdedigingen
Kosten van voorbe
reiding en toezicht op
I de uitvoering der wer-
I ken, alsmede onvoor
ziene uitgaven
f 1700
f 500
f6500
f3000
f6000
f10000
f9500
rechten.
De twee groote tranen schitterden nog al-
tjjd, roerloos, in Sylvette's oogen. Zij schudde
haar hoofd, als om ze te doen verdwijnen.
Ocb, ik ben tot treurigheid niet geboren
zeido zij. Er is voor my een groote, machtige
wil tot geluk. Ik heb het leven lief, hoewel
het mij gewond beeft ik heb het nog liever
dan voorheen, juist misschien omdat het aan
mij iets goed te maken heeft. En zelfs ik
heb er vertrouwen op ik verwacht er veel
van I..
Een zonnige glimlach klaarde hare oogen op
en deed de vochtigheid er van glinsteren.
Bovendien, liet zij ©r op volgen het
leven moet mij wel gelak aanbrengen, want
ik bezit een talisman die mij niet bedriegen
kan
En toen la Teillais haar vragend aankeek,
lichtte zij het fijne parelsnoer op dat zij om
haren bals droeg, en waarvan het eene nitemde
verscholen zat in het haaksel van haar kleed.
Nu meende la Teillais tusschen beide te
mogen komeD. Hij vond de discussie minder
aangenaam.
Mij dunkt, beste mevrouw, zei hij,
dat Sylvie niet heelemaal ongelijk beeft. Be
denk toch eens, dat haar vader en ik bijna
tijdgenooten waren. (Hij zorgde een bijzonde
ren nadruk te leggen op dit „bijna».) Ik geloof
dus werkelijk dat ge mij baar zonder al te
groot bezwaar wel knnt toevertrouwen.
De pleegmoeder staakte nu hare oppositie,
en deze eerste nitgang van La Teillais met
zijne pleegdochter werd door vele andere ge
volgd. Sylvette wilde Purijs learen kennen,
dat voor baar nog evenzeer een onbekend land
was als voor de meeste jonge ParisieDnes, en
Möv. Prévost had niet veel lust om onder de
hitte van de Jnni—maand aan deze expedities
deel te nemen.
Frangois was een zeer aangename geleider.
Hy bezat in zaken van kunst die lyoe en zeld
zame kennis van menschen, die gezien hebben
voor zy lazen en gevoeld hebben voor zij oe-
grepen. Hij wist te doen opmerken zonder te
vermoeien en te verklaren zonder pedanterie.
Daarbij had hij geen verstandiger en sympa
thieker gehoor kannen vinden, dan Sylvette.
Zij wist te luisteren, zij wist te raden, zij wist
f 7700
f2500
f 500
f 3300
f4300
Totaal
f 34000
Toestand der Havenkaden>
Het is ten slotte van belang, na te
gaan, welken invloed de te maken werken
zullen uitoefenen op den weerstand der
beide havenkaden tegen eventueelen
doorbraak.
Doorbraken toch zijn meermalen voor
gekomen bij hooge vloedstanden bij
stormweer uit het Westen kan het voor
komen, dat beide kaden overstroomen,
eerstens de Westelijke havenkade door
inundatiewater vanaf de landzijde naar
de havenzijde, voorts de Oostelijke
havenkade vanaf de havenzijde naar de
landzijde en ten slotte deze laatste kade,
door inundatiewater vanaf de landzijde
naar de Havenzijde, indien de water
stand in de haven weder voldoende
gedaald is.
Wat nu de westelijke havenkade be
treft, zij opgemerkt, dat deze een zoo
danige kruinsbreedte zal verkrijgen, na
melijk wellicht ongeveer 10 a 15 M.
(gevorderd in verband met de te bergen
gebaggerde hoeveelheid grond), bekleed
met goeden grond, dat aangenomen
moet worden dat doorbraak uitgesloten
is. Bovendien ligt de kruin dezer kade
op minstens 2.16 M. N A. P„ terwijl
de hoogst voorgekomen waterstand
heeft bedragen 2.40 M. N. A. P
zoodat die overstorting slechts gering
kan zijn, terwijl dan tevens het havenpeil
ongeveer dezelfde hoogte zal bereikt
hebben en dan dus weinig schade voor
de kade is te verwachten. Bij vallend
water daalt tegelijkertijd het inundatie
water.
Wat de oostelijke kade betre't en
waarvan het profiel door de uit te
voeren werken nagenoeg onaangetast
blijft, zal bij overstorting van de haven
zijde naar de landzijde gevaar bestaan
voar uitspoeling van het binnenbeloop
door het over de kruin neerstroomende
water, eventueel door doorbraak gevolgd.
Doch opgemerkt zij, dat de aan de
h a v e n z ij d e uit te voeren werken
daarop in het geheel geenin
vloed uitoefenen.
Bij eventueele overstorting van het
inundatiewater van de landzijde naar de
havenzijde, waarvan uitspoelln van het
b u 11 e nbeloop door het over de kruin
neerstortende water en doorbraak het
gevolg zou kunnen zfjD, zij opgemerkt,
dat dit na voltooiing der werken minder
waarschijnlijk zal zijn dan vroeger, omdat
thans dit water op een onverdedigd
zandbeloop neerstort doch in de toe
komst op een goed verdedigd beloop
dat dan als stortebed dienst doet. Wat
den weerstand tegen waterdruk betreft,
bij vallend water In de haven (als het
inundatiewater in den polder nog hoog
is) zal de aan te brengen dichte oever
verdediging ook goede diensten bewijzen.
Daarbij dient nog in aanmerking te
worden geoomen, dat de oostelijke ha
venkade na de afsluiting van den Baard-
wijkschen overlaat, in veel gunstiger
omstandigheden verkeert dan vóór dien
tijd, omdat toen door de beteekenende
hoeveelheid bovenwater het inundatie-
peil gedurende langeren tijd hoog kon
blijven en de kade dus gedurende lan
geren tijd kon overstorten, terwijl, waar
thans dit bovenwater niet meer te duch
ten is, de ongewenschte inundatie alleen
het gevolg kan ziin van overstorting der
havenkade, gedurende een korten tijd,
bij zeer hooge vloedstanden, zoodat
eventueele overstorting van de kade van
de landzijde naar de havenzijde ook van
veel korteren duur zal zijn en wellicht
zelden of nooit meer zal voorkomen.
Bovendien kan een spoedige daling van
dit inundatiewater bevorderd worden
door het tijdig openen van de uitwate
ringssluisjes aan het Zuiderkanaal en aan
de Hooigracht, waaromtrent het aanbe
veling zou verdienen, eene regeling met
de betrokken beheerders te treffen.
Een en ander samenvattende, zal door
de verbetering der ha^en in den aan
gegeven zin, de kans op doorbraak der
havenkaden stellig niet vergroot worden.
Besluit.
Het verdient nauwelijks vermelding,
dat plan A (58500) verreweg de voor
keur verdient.
Mocht de uitvoering daarvan eventu
eel op de hooge kosten afstuiten, dan
verdient m. i. plan C (34000) de voor
keur boven plan B (51000). Immers het
verschil in kosten tusschen de plannen
A en B is niet van dien aard, dat men
daarom het plan B zou aanvaarden, waar
de voordeelen, met dit plan te verkrijgen
overwegend geringer zijfi dan van plan A.
De kosten aan plan C verbonden, zijn
daarentegen wel beduidend lager en
daarom zou dit plan te overwegen zijn
daartegenover staat dan het nadeel, dat
de aanlegplaats voor vaartuigen bij lage
waterstanden ruim 1000 M. verder dan
thans van de bebouwde kom der ge
meente verwijderd is.
(Wordt vervolgd.)
zich te intereBseeren, zij wist te bewonderen
verstandig, met oordeel des ODderscheid's
zoDder de overdrijving en de blinde dweeperij,
die de geestdrift vau jonge menschen meestal
zoo waardeloos, zoo ziekelijk en zoo vluchtig
maken Er was in dit meisje eene zonderlinge
mengeling van rijpheid en kinderlijkheid. Soms
kon zij over iets zoo ernstig spreken, alsof
het leven haar reeds een blik in zijne diepleu
bad vergund. En een half uur later zat zij bij
een pasteibakker te smullen aan taartjes en
vanille-ijs met al bet onverdeelde genot van
een veertienjarig bakvischje.
Komaan 1 dacht la Teillais dan wat
zooden de meDBchen er van kunnen denken,
die haar met mij zien?... Zij kannen mij niet
anders aanzien dan voor een goeden peet of
brave onde 'riend, die eens uit is en den gullen
oom speelt met een kostschoolmeisje dat vacantia
heeft met een kind, dat hy nog heeft zien
geboren worden
XIII.
Toch, ondanks deze nuchtere overwegingen
streelde het la Teillais niet weicig, dat zijne
pleegdochter er zoo lief uitzag, dat zy door
haar frische en natnnrlyke bevalligheid zoo
de aandacht trok. Hij zou het toch niet aange
naam hebben gevonden, indien het anderB ware
geweest. Er was voor zijn gevoel iets vleiends
in, dat men haast onmogelijk dit bevallig per
soontje voor zijne dochter bonden kon, en dat
het evenmin goed aanging, hem zelf te verslijten
voor den goeden ouden peetoom, die eenB „uit"
was met zijn petekind.
Wat Sylvie zelf betrof, zij bemerkte onge
twijfeld wel de blikken en de halve glimlachjes
waarmede men haar volgde Maar zij deed als
of zij er niets van bespeurde en bleef in al
haar doen even vrij en natuurlijk alsoi de
menschen om haar heen slechts lucht waren
geweest. Zij had dat allergelukkigste, aange
boren zelfbewustzijn, dat zich Dooit met eigen
hondiog verlegen voelt. In sommige dingen
nog zoo kinderlijk, was zy hierin weder de
gepo88eerde vrouw.
Eens, toen zij met la Teillais in een winkel
trad, om iets te kcopeD, had men haar aan
gesproken met madame. En zij had gezegd
O hemel, hoe grappig Hebt ge dat wel ge
hoord oom Ze aien mij aan voor getrouwd En
in het rijtuig had zij er nog om gelachen, zoo
kinderlijk vroolijk, zoo aanstekelijk, dat Fran
gois met haar meegelachen had, zonder zichzelf
te bekennen dat hij in zijn hart het geval
nu juist niet zoo verbazend grappig had konnen
vinden.
Er was tnsschen hen beiden een vroolijke
vertrouwelijkheid, eene goede overeenstemming
met juist genoeg ridderlijke beschermenden aan
den eeneo, en juist genoeg aanvalligen eerbied
aan den anderen kunt, om alle familiariteit,
die uit den rechten toon zou gevallen zijn, op
een afstand te houden. Sylvette betoonde haren
\oogd eene schier dochterlijke genegenheid
en indien Fratg is aan de oprechtheid van
haar gevoel getwijfeld had, dan zou een zeer
eenvoudig incident hem er van hebben kannen
over-tuigeo.
Tegen bet huis van mevrouw Prévost was
tot het doen van eenige herstblling, eene stel-
ÜDg geplaatst. Eens, tengevolge van eene on
handigheid of nalatigheid, viel er een zware
hamer vau de derde verdieping, juist op het
oogenblik toen 1» Teillais, die even door Mev.
Piévost was opgebonden, uit de denr kwam bd
het gaaupad overstak om bij Sylvie in de op
de straat wachtende automobiel plaats te
nemeD.
Er ging een gil op. Maar door een vlug uit
wijken had la Teillais nog juist den slag ver
meden, en het gevaarte plofte op de steenen
zonder iemand getroffen tehebbeD. Eenes^conde
later stapte bij in de motor, en de machine zette
zich in beweging,
Hebt ge niets? stamelde Sylvette. Ik kon
niet uitstappen, ik was als verlumd.
Bah antwoordde by. By mij loopen znlke
avonturen altoos goed af Elk auder zoe
bet leelijk ding de hersens tot epijs geslagen
hebbeD.
Eene beweging van het meisje deed bem opzien
Toen zag hy dat zij doodsbleek was kramp
achtig beefde.
Mijn arm kind, riep hij, zyt ge er zoo
van geschrikt?
Maar hevig stiet zij nit
Ik kun gepn gekheid maken by het spre
ken over den dood. Ik heb vader reeds verloren.
De Conscience-feesten te Antwerpen.
De Conscience-feesten zijn Zondag te
Antwerpen gevierd en prachtig geslaagd
al werkte ook het weer niet mee. Een
ontzaglijke menigte bewoog zich reeds
vroeg langs de straten en avenue's.
Treinen en booten voerden duizenden
en duizenden vreemdelingen aan. Niet
minder van 650 maatschappijen en ver-
eenigingen waren uit alle deelen van
Vlaanderen-land samengestroomd. Nog
nooit heeft Antwerpen zoo'n menigte
bijeen gezien 1
Als ik ook u. nog verloor, dan bad ik nie»
mand meer...
O, Sylvette als awe goede pleegmoeder
u boorde vermaande la Teillais. En bovendien
ge overdryft, mijn liefkind. Zoo groot waB het
gevaar toch niet.
Zy ging voort, in denzelfden gedachtegang.
Ik hond veel vau mijn pleegmoeder.
Maar zy is toch mij niet hetzelfde als vader
cd u...
Uure oogen waren schier zwart geworden,
en hare stem klonk byna raw.
La Teillais hield hare trillende en ietwat
weerbarstig haud in de zijne.
Wees uiet zoo kwaad, mijn kind, smeekte
hij. Ge begrijp», in den grond ben ik er blij
oin, dat ge zoo verschrokken zijt. Want ziet
ge. in mijne uren van zwartgalligheid, heb ik
my wel verbeeld dat ik van de aarde zou kunnen
verdwynen zonder door iemand te worden be
treurd, nu miju goede Gabriel er niet meer is.
En die gedachte heeft mij soms wel eens een
beetje terneergedrukt...
Daarna toen hij het lieve gezichtje betrokken
zag, li«t hij er op volgen
Weest maar gerust. Sylvette. Ik heb geen
plan om u te verlateD, tenminste niet voor ik
n beb toevertrouwd aan eeD goeden man, die
ons beiden, uw vader en mij, in pw hart ver
vangen zal.
Hij kwam weer te spreken over dien „lieven
man.» juist terwijl het vooruitzicht op een
huweliik van ziine pleegdochter hem bijzonder
onaangenaam was Maar uu lachte bet meisje,
hoewel nog bleekjes en schudde baar hoofd.
En Frangois, zonder zelf te weten waarom,
vond ietB wreeds in dien lacb. Ironwens, in
zyne geheele positie van voogd was hij begonnen
iets ergerlijkste vinden, iets dat aan eene ka
meraadschappelijke verhouding tusschen hem
en de dochter van zijneD vriend eigenlijk in
den weg stond, voogd en pleegdochter, dat was
goed en welmaar inderdaad had het zoo iets
stijfs en officieels.
(Wordt vervolgd.)