Nummer 77 Zondag 22 September 1912 35e Jaargang. 9 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwii'ksche Stoomdrukkerij AntoonTielen, Eerste Blad. MONKEY BRAND öe nadeelen van protectie. Zijn laatste wensch. Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. FEUILLETON. BUITENLAND. DE OORLOG. Duitschland Telefoonnummer 38. Telegram*AdresECHO. Zij die zich thans voor het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum nog verschijnende nummers GRATIS. Het Teeken van f_~ Helderheid. Maakt blrlf als Zilver verroest ijzer als Staal en wat geverfd is als Nieuw! 37.) Dit blad kost slechts 6 cent per week. De Echo van het Zuiden en Langstraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond, Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den UITGAVE: Advertentiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeHge contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. (AjS^n-Zeep) ZE HELPT HEt HUIS SCHOONMAKEN WAN ONDER TOT BOVEN. 1571 De Duitsche naburen, die door onze tariefwetvoörstanders zoo gelukkig ge prezen worden, omdat zij de van die zijde hooggeroemde voordeelen van pro tectie genieten, klagen ten spijt daarvan over de nadeelen. Een welsprekende klacht, welsprekend en veelbeteekenend voor onze schoenmakerij, is die der Duit sche schoenmakers, woonachtig langs de Nederlandsche grens. Een bericht in de >Kölnische Volkszeitung» verhaald daar van het volgende Tengevolge van de goedkoope J) le- derprijzen en de lage arbeidsloonen zijn de Nederlandsche schoenmakers in staat, hun werk voor veel lageren prijs te maken en te verkoopen dan hun Duitsche collega's. Dit heeft, mede in verband met de in de Duitsche tariefwet toegestane invoerfaciliteiten, ten gevolge dat de Duitsche grensbewoner voor een groot gedeelte zijn schoeisel uit Nederland Detrekt. Bij het zeer geringe recht, waar aan Nederlandsch schoeisel bij den in voer ln Duitschland onderworpen is het bedraagt voor schoeisel in het eigen gewicht van meer dan 1200 gram 80 Pfg., van 600 tot 1200 gram 85 Pfg, en onder 600 gram 90 Pfg. en bij het feit dat reparatiewerk bij schoenen ge heel onbelast is, is zulks zeer begrijpelijk. Nu zou het voor de haud liggen, dat de Duitsche schoenmakers aan de grens bij de goedkoope lederprijzen hun be hoefte in Nederland dekken dat is echter bij het zeer hooge recht op leder, namelijk voor kalfsleder in de wicht van 13 kilo 25 Mk., boven 3 ko. 18 Mk., ook niet wel mogelijk. Uit deze omstandig heden blijkt, dat de invoerrechten (Zoll- verhaltnisse) voor het schoenmakersvak aan de grens in één woord vernietigend moeten werken, daar het gemaakte werk ten deele heel niet, ten deele slechts gering belast wordt, terwijl op de grond stof een zoo hoog recht gelegd is dat van het betrekken uit Nederland voor den handwerker niet eens sprake kan zijn. Daarbij verdient de aandacht, dat den Duitschen handwerker aan de grens niet alleen een groot deel der cliënteele outtrokken wordt, doch dat hij zich met zijn prijzen ook naar de lage prijzen der Nederlandsche concurrentie richten moet. Ook de schoenensmokkehrij aan de grens staat in hoogen bloei. Zij wordt in dier voege beoefend, dat de Duitsche grensbewoners met oude reparatie be hoevende schoenen over de grens gaan, nieuwe schoenen in Nederland koopen en ze daar meteen aantrekken, terwij de gerepareerde schoenen later weer vrij van rechten teruggebracht worden Van nüE ECHO VAN HET ZUIDEN.' Roman uit 't Fransch. De man van de wereld hield zich alsof hij vergeten had; maar de voogd, de vriend, kon Diet vergeven. Daarentegen was la TeillaiB jegens mevr Prévost even spraakzaam en bominnelijk als kort en stroef jegens Sylvie. Na den maaltijd vroeg de onde dame hem of hij Parijs spoedig dacht te verlaten en wel ke plannen bij had voor den zomer. Ik verlaat Parijs eerst over eenige dagen antwoordde hij. Wacht gij op uwe decoratie? vroeg Syl vie om hem iets vleiends te zeggen. Voor mijne decoratie djjaai ik mijne band niet om. Maar ik heb nog zaken af te doeD. Nu, als ge uwe zaken hebt afgedaan, daD moest ge een veertien dagen by ons komen, zegde Mevr. Prévost. Ge weeet dat er altoos in de Villa des Tonrelles een kamerke voor u gereed is en ge zult geheel in familie zijn. Ik zal dezen zomer geen andere gasten hebben dan uw neef en nicht Moris, met hnnne drie jongens. Dat heele zootje gaat morgen met ons mee. Tegen den schouder van Mevr. Prévost ge lennd, vatte Sylvette de hand van hare pleeg moeder en drnkte er heel zachtjes een kus op. Deze kleine betooging was welsprekend genoeg maarop Fraogois maakte zij blijkbaar geen indruk. Ik dank u duizendmaal, beste mevrouw, antwoordde hij. Ik weet niet of ik van uwe allerliefste gastvrijheid te.Villers eens van mijne aangenaamste herinneringen gebruik zal kunnen maken, Maar in elk geval zal ik Ter wegneming dezer misstanden, al dus vervolgt het boven aangehaalde Duitsche nieuwsblad, schijnt het noodig er naar te streven, dat een veel hooger recht op gemaakt schoenwerk gelegd wordt, het recht op leder uit Nederland verlaagd en eindelijk een betere controle van de douanebeambten op het ingevoer de schoenwerk uitgeoefend en eventueel een certificaat van oorsprong bij verdacht schoeisel verlangd wordt. In ieder geval moet bij vernieuwing der handelstractaten de eenzijdige, hst inlandsche schoenma- cersbedrijf schadende bepaling vervallen, waarbij gebruikte voorwerpen van eiken aard, dus ook schoenwerk, die ter repa ratie naar het buitenland gezonden worden en van daar weer binnenkomen, zoomede goederen en artikelen, die ter verwerking in het handbedrijf uit het eene rijk (tol- gebied) naar het andere uitgaan en na derhand weer inkomen, van invoerrecht vrijgesteld zullen zijn. In bovenstaande ligt voor ieder, die zien wil, de conclussie opgesloten, dat de zoogenaamd «beschermde4 industrie volmaakt weerloos is, zoo dra zij invrije concurrentie moet treden met een «vrijhandelend* land. Dat is een conclusie van bsteekenis. Zij be vestigt wat steeds hier ter plaatse en ook door anderen beweerd is, namelijk dat als ons land zich onder de protec- tievaan gaat scharen en als ook de grondstoffen der schoenmakerij belast gaan worden, dat dan de Nederlandsche schoenenexport vleuggellam wordt. Want gelijk de Nederlandsche schoenmaker zijn Duitsche collega aan de grens over vleugelt, dank zij onzen vrijhandel, zoo ook overvleugelt de Nederlandsche schoenfabrikant in de concurrentie op de wereldmarkten zijn collega's uit pro tectionistische landen, of zal hij ze met tertijd overvleugelen, indien ons land slechts den vrijhandel blijft bestendigen Moge dat ingezien worden door de genen, die weldra in het parlement ge steld worden voor de beslissing over de richting van ons handelsrégime De verzekeringswetten mogen eischen zooveel zij willen, maar het is niet toe laatbaar dat er een omvangrijke indu strie aan opgeofferd wordt. Waar volgens een zinsnede uit de jongste troonrede, «het onafgedaan ge bleven wetsonderwerp tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen van iuva- Hditiet en ouderdom en het voorstel tot dekking van de daaruit voor 's lands schatkist voortvloeiende kosten, allereerst de aandacht (der Staten Generaal) blijven vragen", daar wijde de wetgevende macht toch in elk geval vóór alles de aandacht aan dat wat nog hooger belang is dan de bedoelde verzekering verzorging van de bronnen van volkswelvaart, en were ze de nadeelen van belastering der grond stof voor een industrie, die steeds meer slijken geeft dat de vrijhandel voor haar een levensbehoefe is. Door rechten op leer wordt de geheele schoenmakerij, ook het handwerk, ge schaad. Het vorenvermelde van de schoenmakers aan de Nederlandsch- Duitsche grens is daar, om ieder te over tuigen, die nog twijfelen mocht aan de nadeelen van protectie. V. v. d. S. 1) Bedoeld is hier natuurlijk goedkoop en laag in vergelijking van de prijzen en loonon in het beschermde Duitschland. 41 krijgsgevangenen gemaakt, onder wie ook een hoofd is. u voor myn bepaald vertrek de hand komen drukken. Dat zal tegen het einde van de maand zijn deDk ik. »Alkyon« wacht my te Havre- tot een klein pleiziortochtje, waarvan ik even wel de bditemming en den dnnr nog niet heb vastgesteld. Ik verlaDg naar wat zeelucht en wat rust. Iets zachts ea blijde vloog als een zonnestraal over het zoo even nog betrokken gezichtje van Sylvette. En ik dau riep zij, als onwillekeurig verrnkt als door een heerlijk lokkend voor uitzicht. O, oom, als ge my meenaamt, wat zou ik dan blij wozen.... Doet ge 't?.... Ik zal mij heel, heel kleintjes maken nietwaar pleegmoederke Maar kindlief, dat is onmogelijk zegde Mevr. Prévost, die glimlachend de blonde haren streelde. En bovendien, ik neem niemand mee, zoo sneed La Teillais de vraag af. Wat ik noodig heb is niet alleen rost, maar ook vrede eenzaamheid. Sylvie drong niet meer aan. Zy liet baar hoofd weder op den schouder van Mevrouw Prévost lennon en prevelde heel zacht Het is niet lief van n, in 't geheel niet lief 1 Er werd dien avond nog geen afscheid ge- nomeD. La Teillais zou den volgenden dag aan de statie zyn. Maar een toeval, een van die banaliteiten die zoo vaak onze plannen dwarsboomen, verhinderde hem omtydigzyne woning te verlaten. Of de koetsier, wien hij eene dubbele fooi beloofde, al de zweep over het paard legde het bastte niet meer. Toen hij aan de statie kwam was de trein reeds ver trokken. Met loome schreden keerde hij om en hoewel bij zijn hart beklemd voelde en Parys hem nu doodsch en ledig scheen, zegde hij tot zichzelf Bet is maar beter zoo En hij schreef aan mevronw Prévost, om haar zijn leedwezen over zijn verzuim te be tuigen. De brief eindigde met de gebruikelijke formuul. Vriendelijke groeten aan uwe omge ving. Komaandacht Sylvette, na dit zeer korte briefje ontcyferd te hebben, hij rekent my tot de omgeving, hij scheert mij overeeD Al wordt in Zwitserland over den vrede onderhandelt, toch duurt de oorlog voor- loopig nog voort. Generaal Bricola, die op het oogenblik te Bengazi is, heeft van generaal Relsoli een telegram uit Derna ontvangen van den volgenden inhoud Maandagochtend om half vijf viel de vijand de stellingen die onze troepen den 14den hadden in genomen, aan Twee aanvallen werden spoedig afgeslagen met buitengewoon zware verliezen voor den vijand. Tegen acht uur was de vijand in aftocht. Tal van groepen die de slagorde herstelden, werden door een krachtigen aanval van den linkervleugel verjaagd en met aan merkelijke verliezen afgeslagen. Wij heb ben 61 dooden en 113 gekwetsten ver loren. Men telde meer dan 800 lijken, die deels meegenomen werden, deels in het dal van de Borues bleven liggen. Het geheele verlies van den vijand kan op ruim 1000 dooden en een groot aantal gekwetsten gesteld worden. Wij hebben Een Duitsche Armada van schepen. Keizer Wilhelm heeft Maandag met de hoofdofficieren van het Duitsche leger en de Duitsche marine dé machtigste Armada in oogenschouw genomen, die nog ooit onder Duitsche vlag verzameld was. Zij bestond uit 135 oorlogsschepen bemand met 35.000 officieren en man schappen. De vlootrevue had plaats in de Noordzee, tusschen Wilhelmshaven en Helgoland. Het weder was winderig maar helder en de zon scheen krachtig. Toen het vlaggeschip «Deutschland* met den keizer azCn boord ia het gezicht kwam, donderden alle kanonnen van de vloot het keizerlijk saluut. Tegen den middag, terwijl de revue aan den gang was, kwam de «Zeppelin*- stuurballon «Hansa*, met graaf Zeppelin en 16 passagiers aan boord van Hamburg aan. Nadat de ballon gedurende een 1 If uur bevallig boven de vloot had gema noeuvreerd, wisselde hij een saluut met iet vlaggeschip en keeide naar Wilhelms haven terug. De vloot waarover Maandag de revue werd gehouden, ging totVrijdag- nacht gevechtsoefeningen houden. De vlootoperaties bestonden in een na gebootste worsteling om de heerschappij in de Noordzee, tusschen een «getal sterker blokkade-strijdmacht* en de Duit sche vioot. Nu de Duitsche manoeuvres zijn afgeloopen hebben niet minder dan 103 extra-treinen de 85.000 manschappen, 18000 paarden, 1500 voertuigen en.hoe veelheden oorlogsmateriaal en bagage naar de verschillende garnizoen-plaatsen teruggebracht. Vele treinen waren er van vijftig wagons lang. De autortieiten zijn zeer tevreden over de wijze, waarop dit transport heeft plaats gehad. kam met de MoriDS 1 Tien dagen later, op een namiddag, ver scheen La Teillais heel onverwachts op de Villa der Tonrelles. Hy zouden volgenden dag aan boord gaaD. Toen mon aan tafel zon gaan, mcDgde de kleine Frangois Morin zich onder de volwas senen, en bezag met de handen op den rag en een minachtend trekje om den mond, het rosetje, dat sinds drie dagen bet knoopsgat van M. de la Teillais versierde. Heeft de minister a dat gegeven vroeg hij, heel ernstig, van de hoogte zijner elfjarige wijsheid. Ja, mijn jongen, de minister. Zeg, peetoom weet ge nog wel? vroeg het kind, met een knipoogie. Of ik het weet? Neen... Wat moet ik weten, ventje? Wel, een tijd geleden hebt ge my beloofd, omdat ik uw petekind ben, dat ik uwe rosette zou mogen aandoen. Nu, en daarom heb ik er eene voor u gekocht, veel schooner, kijk maar eens De la Teillais herinnerde zich zijne belofte nog slechts uiterst vaagmaar hij streelde zyneu naamgenoot over het donkere krulhaar en bewonderde den kolossalen rooden knoop die hem aangeboden werd. Dat is prachtig hoor 1 Maar om my zoo'n karrewiel te laten dragen, zult ge moe ten wachten tot ik minstens groot officier ben riep hy, hartelijk lachend. Ge wilt toch niet dat alle menscben mij achterna zien. Ja... -- Goed, dan zal ik hem dragen.' Hij haalde uit zijD knoopsgat de versmade kleine rosette, en stak er de groote in, die het jongsken hem triomfantelijk gaf. Op eenigen afstand had Sylvie, zonder een woord te zeggen, maar met zenuwachtige ban den dit spelletje aangezien. O 1 riep zij plotseliDg, opeen toon van baast kinderlijke teleurstelling ik bad er ook een voor u sedert lang al Dan badt ga dat eerder moeten zeggen, verklaarde de kleine Frangois. Maar, ik wist niet... ik heb gewacht... Zy bleef staken. Het bleef een geheim, op wat zij wachtte. In elk geval, ik ga voor, want ik ben zijn petekind riep de jongen. Sylvie trachtte tegen het zoo luid uitgeroe pen voorreoht van den knaap niets in te bren gen. Zij zweeg. La Teillais zag haar aan. Daareven toen hij door allen omringd en geluk gewenBcht was, had hij Sylvie gezocht en toen had hij teistocd een paar schitterende oogen ontmoet in een bleek gelaat. En hij had gedachtWat ziet zij er slecht uit. Het is alsof zij vermagerd was 1... En hij had een aandrang gevoeld om weder goed voor haar te zijn, haar alle leed te be sparen, dat haar weder tranen kon doen vergeten, zooals onlangs by huone ontmoeting op nDe Houvel.» Jawel, ge zyt myn petekind, maar Mej Sylvie is myn beschermelinge, zegde hij, zich weer tot den kleineD Frangois wendende. Petekind dat is meer dan pleegdochter verklaarde categorisch de jongen. Petekind is misschien meer dan pleeg dochter, jawel, antwoordde la Teillais. Maar ziet ge, myn jongen, meisjes gaan voor, dat iB de wellevendheid. Dus zie eens wat wij zullen doen. Aangezien gij een man zyt, staat ge be leefd uwe beurt af aan Mej. Sylvie. Ik zal hare rosette van avond dragen en de uwe morgeü. Is dat goed? Zult ge zo dan morgen aandoen, om het jaebt te commandeeren Juist. Dan houden ze mij zeker voor een admiraal Het ventje wendde zich tot Sylvie. Goed dan, ik sta het u toa, omdat gij een meisje zijt, verklaarde hij met ridderlyke fierheid. Nu naderde Sylvie en met vlugge vmgerB bevestigde zy in het ledige knoopsgat bare eigen rosette, de kleinste en fijnste dia zij had kunnen vinden. Zes weken geleden reeds, toen zij met Marie-Josephe aan het winkelen was had zij het diDg in de iue de la Paix gekocht en al dien tyd had zy het bewaard, wachtende op de lang verbeide gelegenheid. Dank u wel, kindlief, zegde La Teillais tot haar. Nu ben ik driemaal gedecoreerd door mijn chef, door mijn petekind en door mijne pleegdochter. Bied mij nu uw arm aan en laten wij uwe glorie eens gaan beproeven riepvroolijk Mev. Prévost. Voor eene gelegenheid als deze is niets dan champagne goed genoeg. Aan tafel tUBSchen Jacques en Pierre Mo rin gezeten, lachte en babbelde Sylvie, met schitterende oogen nog, maar met rozen op de wangen. En la Teillais vaak geërgerd door hare nog zoo kinderlijke vroolijkheid, hare jeugd ook, tusschen die twee opgeschoten knapen, dacht bij zichzelf Ik vergiste mij. Zij is volstrekt niet ma ger geworden. Zij ziet er patent uit., Ik was wel gek, toen ik mijn hart weer heb laten vermarwen. Het was een vroolyke maaltijd. Men was gezellig en lachte veel. Toen kwam het nog tot eene kleine schermutseling tusschen Sylvie en de jongens. Jacquet en Pierre hadden namelijk gewild dat Sylvie den volgenden dag een veldtochtje met hen zon maken naar een naburig dorp en Sylvette, die het eerBt half beloofd had, toonde er nu toch geen zin in te hebben en trok zich terug, tot groote verontwaardiging van de jonge heeren Morin. Ge zijt een flauwertverweet haar Jac ques. Eerst belooft ge en dan trekt ge terug Maar ik weet wel waarom ge thuis wilt bly- ven... Sylvie trapte hem onder de tafel waarschu wend op den voet. Maar terstond nu wierp Pierre, de jougere, er uit Ja, ik weet 't ook wel. Sylvette is bang dat in hare alwezigbeid het vierspan op hol zal gaan, en dat zou jammer voor haar w^zen. Wat is dat, het vierspan vroeg la Teil- lais. Komaan, Sylvette, leg dat nu uw voogd eens uit Och, dat is oene beminnelijke en geestige grappigheid van mijne beide zenen, zegde mevrouw Morin. Zeer koel en zwijgend vestigden de oogen van la Teillais zich op Sylvette. Deze, door dien blik in het nauw gedreven, hief haar hoofd op en antwoordde als op eene uitdaging (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1912 | | pagina 1