Nummer 104 Woensdag 25 December 1912 35e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukken] AntoonTielen Eerste Blad. TI JD HEELT ALLES KEKSiMIS. GemeentefaadsvEigadeiifigen, Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. FEUILLETON. Telefoonnummer 38. Telegram-Adres ECHO. 22) O- ELSTER DUSSEN. De Echo van het Zuiden, Waahvyksclic en liMigstraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond, Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven", ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. UITGAVE: den AdvkrtentiSn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeHge contracten geslotenReclames 15 cent per regel. Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." ROMAN DOOR liet wu8 reeds byoa avond, toen de generaal deD brief ontving. Niettegenstaande dat, begaf hij zich terstond op weg om Margaretba zijnen raad en zijne bulp aan te bieder. Hij vond haar in den kring der brave familie, welke aaD de tafel in de woonkamer gezeten, het eenvoudige landelijke avondeten gebruikte. Als gij. M. de generaal, zegde mijnheer Thury met beleefdheid, met mejnffrouw Margo iets te bespreken hebt, dan znllen wij ons in de gelagkamer terugtrekken. Ik heb inderdaad iets met mejuffrouw te bespreken, mijne goede mijnheer Thnry, ant woordde mijnheer Von BrunkeD, maar laat mij u er eerst voor danken, dat ge de dochter vau mijn vriepd, die ik als mijn eigen kind beschouw zoo vriendelijk opgenomen hebt. Niets daai van, heer generaal. Ik weet wat men aan eene dame verplicht is en nadat mijn schoonvader, de oude Frans, mij verteld heeft dat juffrouw door M. de MaraDge voor den gek gebonden is. O, M. Thuiy Verecbooning, juffrouw. Maar ik ben al zoo vry geweest u te zeggen, dat ik den kapi tein De Marange beter ken dan gij. M. De Marange verdient in geen enkel opzicht het vertrouwen van e«n braaf meisje Kent gij den kapitein De Marange reeds lang. M. Thury? vroeg de generaal. Sedert den grooten oorlog. M de generaal. De kapitein was toen nog een knaap, zijne jengd mag de vele dwaasheden verontscholdigen die hy toen beging. Ge hebt mij eenmaal gezegd, dat ge gedurende den oorlog in Metz waart. WasM. Er bestaat geen kerkelijk feest, dat zijn stempel zoo krachtig op 't volks leven heeft gedrukt als het heilige Kerst feest, het feest van Christus geboorte. Van oudsher af hebben de christelijke volkeren steeds het vurig verlangend- had, dit in de symbolische nachtmis_zoo heerlijk begonnen feest niet alleen inner lijk, maar ook uiterlijk in de huiskamer voort te zetten. Deze piëteitvolle vvensch schiep de bekende >huiskrlbben«, die men ten onzent nog kent. 's Avonds vereenigen zich vele hulsgenooten om de »JKrlbbe Chdsti* en zenden daar hunne gebedes tot het kleine »Kiodeke Jezus* op, dat met denzelfden lietdevol- len blik zijn getrouwen aanziet als vóór 1912 jaren de goede herders en de drie wijze koningen. En alhoewel in niet katholieke streken het kribbetje verdween, om plaats te maken voor de meer moderne Kerst- mispyramide en den nog moderneren Kerstboom, toch bewijst dit gebruik, dat zelfs in onzen ongeloovigen tijd het Kerstfeest nog zulk een sterken religi euzen invloed op het volk uitoefent, dat het thans nog als het verhevenste der christelijke feesten in elk familieleven ingrijpt, zij 't dan vaak in wereldschen vorm. Gelukkig het land, dat nog algemeen het Kerstfeest ook in ofilcieelen zin als het »Feest der Feesten* huldigt Waar in 't middernachtelijk uur, als veelal de de natuur zich met haar rein-wit feest gewaad heeft getooid, de torenklokken met jubeltonen het christenvolk oproe pen, om naar den tempel te komen en daar met gezang en gebed den pas ge boren Verlosser der wereld vreugdevol te begroeten. Wij zouden vele beschouwingen kunnen wijden aan b.v. een land, waar de toren klokken, de voorboden der Godstem pels het zwijgen is opgelegd, maar waar men er toch niet in geslaagd is, het aloude geloof uit de harten van zoovele roillioenen te rukken. Neen het blijft staan daar als de on verwoestbare reus van 19 eeuwen, al tracht men hier en daar het bijl er in te dringen. Nog steeds zendt Petrus plaatsbeklee- der zijn stem over zijn 240 mlllioen onderdanen, nog steeds vormt de Kerk 't hechte bolwerk tegen ongeloof en anarchie. Al doen die beschouwingen op t eerste gezicht aardig aan In een Kerst- artikel, onwillekeurig- toch doemen zij in den geest op, als men zich neerzet om de geboorte, van Christus te gedenken. Im mers, deze wereldberoerende gebeur tenis is niet alleen een hoofdfeit voor den christelijken godsdienst alszoodanig maar ook voor de wereldgeschiedenis in maatschappelijken zin. En alhoewel dit dit voor den waren christen, die zijn godsdienst kent, geen nadere verklaring behoeft, ook kan eD mag er in dit ver band ook in een artikel, waarboven Kerstmis* staat, gewag van gemaakt worden. In Christus toch is alles vervat I Hij heeft door Zijne menschwording voor de wereld niet alleen de poorten des hemels weder geopend, maar ook een nieuwe levensbeschouwing op de wereld ge bracht, wier culminatiepunt in zijn voor uaamste gebod te vinden is: >Hebt uw naasten lief, gelijk u zeiven 1* Neemt elk christen in deze heilige dagen van Kerstmis dit hoogste en meest ethische voorschrift van zijnen godsdienst tot eenigste richtsnoer zijns, levens, dan zijn wij er tenvoUe verzekerd van, dat dit Kerstfeest voor hem zal zijn EEN ZALIG KERSTFEEST 1 de Marange eveneens in do vesting Slechts korten tijd, M. generaai. Ik zelf heb hem langs sluipwegen uit de vesting ge bracht. Hij wilde mij overhalen net hem te ontvluchten, doch beor generaal, niet alleen mijne plicht als soldaat bield my in Mets terug maar de dankbaarheid jegens u. De dankbaarheid jegens my Ja, heer generaal, gy hadt my bericht over mijne familie gegeven en daarom wilde ik niet als eeD halve bandiet in het verborgene tegen u of uwo landslieden stryden als eer lijke Boldaat durfde ik wel tegenover u staan Maar ik begrijp er niets van, mijnheer Thury. Ge zegt dat ge met M. De Marange als bandiet tegen de Duitechers zoudt stryden! 't Is twintig jaar geloden, heer generaal. Eene bekentenis kan nu niemand meer kwaad doen, doch goed misschien voor deze dame als ze daardoor weet hoe weinig mynheer De Marange hare genogenheid verdiende. Nu, mijnheer de generaal, mijnheer de Marange, hoe jong bij destijds ook ware wilde eene vrijscbut- tersbende uit de landslieden der Noordelijke Vogezen en de Ardennen samenstellen, om eenzame posten der Duitscbers te overvallen en te vernietigen. Ik wilde aan dit roovere- werk geen deelnemen ik vond het voor e8D eerlijk soldaat onwaardig. Men zou my gaarne overgehaald hebben mee te gaaD, want ik kepde als boschwachter allo sluiphoeken en geheime paden van het gebergte. Maar, zooals ik u gezegd heb, ik weigerde; ik bleef in Metz tot de overgave der vesting. De generaal had de woorden van Thury met gespannen aandacht aangehoord. Zy schenen een bevestiging te zijn van een vermoeden, dat mijnheer von Brunken sedert langen tijd koes terde. Stellig kon M. Thury nog meer bijzon derheden meedeelen maar zou hy hem daartoe overhalen in tegenwoordigheid van Margaretba die door deze onthullingen misschien in hoogen graad verschrikken zou? Hy wilde er eerst eens met Tbury alleen over spreken en wendde zich tot Margaretba om haar te verzoeken hem in de gelagkamer ts wachten toen het jonge meisje hare hand op ayn arm legde en met licht bevende stem Ik begrijp wat ge van mij verlangen wilt. M, de generaal en ik dank u voor uwe goede bedoeÜDg, maar laat Openbare rergaderiog van den raad dezer gemeente op Zaterdag 21 De cember des morgens len 10 uur. VoorzitterEdelachtb- heer Van Hon- sewijk. Ongeveer 10 15 uur opent de Voor zitter de vergadering, afwezig zijn de heeren v. d. Koppel en van Honsewijk. De notulen van de vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. AAN DE ORDE: 1. Benoeming van leden van de com missie tot wering van Schoolverzuim. Benoemd worden de heeren F. v. d. Pluijm, A. v. Krimpen en J. H. Snijders. 2 Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur. Op de voordracht door B. en W. op- J gemaakt, zijn candidaat gesteld de hee- ren A. v. Krimpen en J. van Dijk. Met algemeene stemmen wordt de heer A. van Krimpen tot lid van het Burgerlijk Armbestuur herbenoemd. 3. Gedeeltelijke aflossing van de geld- leenlng van 24 April 1896. De Voorzitter zegt dat bij de aflossing van deze leening zich telkens moeilijkhe den voordoeo. doordat de aandeelen ver spreid zijn en stelt daarom voor met het verplichte van f500 de nog 2 overige aandeelen ook af te lossen en die f 1000 noodlg voor die aflossing te leenen bij de boerenleenbank, wat een half pCt. goedkooper Is. Bovendien nemen de aan deelhouders ook genoegen met den vroegere aflossing. Met algemeene stemmen wordt hierna besloten gedeeltelijk af te lossen. 4. Ingekomen stukken, a. Een schrijven van het gemeente bestuur van Zevenbergen. In het schrij ven wijst het gemeentebestuur er op, l dat in haar gemeente twee telefoonkan- i toren zijn gevestigd, een In Zevenbergen en een la Langeweg. De bezoldiging van het bedienend personeel drukt de gemeentefinanciën eenlgszlns en aange zien de bate ten goede komen aan het t Rijk verzoekt Zevenbergen dat het Rijk ook in de kosten voorziet. Wordt besloten een gelijkluidend adres te verzenden. b Een schrijven van den Directeur Generaal der Posterijen, houdende me- dedeeling dat vanaf 13 November het hulptelefoonkantoor Is opengesteld. c. Nota van aanmerkingen van Ged. Staten, gemaakt op de gemeepterekening mij de bekentenis van den wakkeren M. Tjury mede aaubooren boe het dan ook zij, ik zal het dan ook weten te dragen. M. Thury zag verbaasd naar den generaal en Margaretba. Ik heb niets te bekennen, M. de generaal zegde hy laugsaam en bedachtzaam, met eene zekere voorzichtigheid, den Lotharingschen boer eigen. Ik weet wel, mijn goede Thury antwoordde de generaal, dat ge voor uwen persoon niels geheim te höuden bebt. Maar ge zult me zeker wel eenige vragen willeu beantwoorden, nadat ik u een klein voorval uit dienzelfdeu oorlogstijd heb verhaald, dat met de vlucht van M. de Marange in verband schynt te Btaan. Zooals ge weet, lag ik met mijne oompngnie eenige weken in het slot Marange, omdat ik in den omtrek daarvan sterke vrijschuttersbenden had bemerkt, die zelfs een detachement onser troepen overvallen en verstrooid hadder. Bii deze gelegenheid was de vader van Juffrouw Margaretha niet op het veld, maar door sluip- moordenaarsband gevallen juist toen hij zijne kamer verlaten wilde, werd hij langs achter neergeschoten. Ik heb van dat alles reeds gehoord, M. de goneraa'. De jnff'rouw heeft mij reeds ver teld, dat zy de dochter is van den in het park Ladonchomps rustenden kapitein Martens. Nu goed wegens dat voorval waB bet noodig dat, toen ik op het slpt Marange lag, de grootste voorzichtigheid en waakzaamheid in acht genomen werden Het kasteel scheeu onbewoond, alleen in den ouden toren leefde eene oude dame met een ouden dienaar en eene meid. Dat was Mev. D« Marange. Jnist. Mev. De Marange liet zicb echter Diet zieD. Slechts na herhaald verzoek stOBd re toe, den toren nanwkeurig te ondertoeken. De kelders en de ondersardzche gevangenis daarvan waren voortreffelijke schuilhoeken voor eene rooversbendp. Wij vonden echter niets en lieten de oude dame den volgenden tyd met rust. De vrijschutters schenen zieh uit den omtrek verwyderd te h< bbeD. Op oen der volgende dagen moest ik met mijne afdeeling afmarcheeren, toen ik nog een avontuur be leefde, waarvan de beteekenis my eerst later duidelijk geworden is. Ik was np zekeren nacht wakker en hoorde voor de deur van mijn kamer een zacht geruiscb. E*ne sidderende vrouwen stem scheen iets te verzoeken aaneenenmau, hetgeen deze riet wildo toestaan, daar het onderhoud in 't Frnnsch gevoerd werd werd mijne opmerkzaamheid in de hoogste mate gaande gemaakt. „Ik Btond ep eu giDg zachtjss naar de dear In dit oogenblik greep eene hond van buiten den kaop van de deur, om te onderzoeken of deze gesloten was. Ik bad don grendel voor de deur geschoven. Het verzoek om ze te oponen werd nu gedaan. Nogmnalo hoorde ik de vrouwenstem vragen „Laat het nu genoeg zijn, Eucène, ik smeek het u Gy stort my en u in 't verderf!" 'i'taus wist ik, dat de man daar buiten iets vreeselyks iD 't schild voerde. Ik greep mijuen revolvor. schoof zaciit den grendel van de deur en opende deze met een snellen ruk. Het licht der volle maan stroomde helder door het groote venster in den gaDg. Ik her kende de in een mantel gehulde gestalte van een jongen man en de oude vrouw De Marunge. üe man deinste achteruit, toeu hy mij zoo plotseling voor zich zag en wilde vluchten. Ik hief den revolver op. Halt of ik 6cbiet riep ik op bevelenden, dreigenden toon sn de jonge man bleef sidderend staan. - Wie aijt ge en wat doet gij hier in 't slot vro^g ik verder. „Maar eer de jongen antwoordde kon, wierp de oude vrouw De Marange zich voor my op do knieën en smeekte met opgeheven banden, haren zoon niet in het verderf te storten. Hy was uit Metz ontweken en laDgs een geheimen weg bii haar in den toren gekomen. „Hij wilde Daar het Fransche leger, maar zij beloofde mij, dat ze hem terug zou brengen van dat voornemen, hy zou meitegen de Duitschers stryden, by zou rustig by haar in den ouden toren blyven. hij was nog zoo jong, zestien jaar 1 In den angst van h»ar hart om vatte zij mijne knieëa en weende bitterly*. De knaap stond er bij met donkeren naar den grond gerichte blikken. „Hij was inderdaad nog bijna een jongen Ik kreeg medelyden met de oude vrouw wier wit haar loBgegaan was en in lange strengen om de gestalte golfde, die zich nog steeds aan mijne voeten bevond. Ik herinnerde mè mijne moeder en liet den knaap, die het klaarblij kelijk op mijn leven had toegelegd, loopeD. „Ik liet den revolver zakken en sprak „Dank het uwe moeder, dat ik u Diet aan den krijgsraad overlever. Verwijder u, maar denk er aan, mij nooit weer op zulk een ver dachte wijze te naderen. Ik zou dan geen pardon kunnen geven. „Nauwelykc had ik deze woorden gesnro- ken, of de kdaap liep heen en was eensklaps verdwenen. De dankbaarheid der oude dame kende geene grenzen. Zy verzocht mij, de har den te kussen ik weerde haar af, doch werd door dat alles verhinderd, na te sporeD, hoe de jongeling zoo plotseling verdwijnen kon, hetgeen my zeer zonderling voorkwam. „Den volgenden dag ontdekte ik toch do ooizaak van dat plotseling verdwynoD. No lang zoeken vonden wy in het zwart houten beschot van den gang eene verborgene deur, welke toegang tot een ons allen onbekinde verbindingsgong met den ouden toren gaf. In dezen gang was de jonge knaap verdwenen op de plaats, waar de verborgen deur was, werd ook kapitein MarteDS neergeBtooten en er is geen .wijfel aan, dat de moordenaar iu den geheimen gang op kapitein Martens ge wacht en zich na de daad door den gang in den onden toren gered heeft. „Wij drongen th&DS den toren binne^i. doch wij vonden daar niemand meer, de onde dame, baar zoon, de knecht en de meid hadden zich heimelijk in den nacht verwyderd niettegen staande nauwkeurige nnsporingen werden de vluchtelingen niet ontdekt „Na eenige dagen eaf Metz zich eindelyk over eD de verdere gebeurtenissen deden ons het kleine avontnnr verueteD. EerBt, toen ik hier naar Metz verplaatst werd. dacht .k daar weer meer aaD. misschien M. Lhnry, kunt ge my ophelderingen over dat voorval geven. Ik weet alleen, M. de generaal, ant woordde Thury ontwijkend. wat ik u daar even verteld heb. Vraag my nu niets ineer want ik kan u geen antwoord moer geveD. Wordt vervolgd),

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1912 | | pagina 1