jSummer 20 Zondag 9 Maart 1913 36e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. RONA Cacao Eerste Blad. Waalwijksche Stoomdrukkerij AntoonTielen tyan houtcn's Dit nummer bestaat uit DRIE bladen öe Katholieke Beweging, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den UITGAVE: Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. Advertentiên 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regeL groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeHge contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. In zijn de vleeschvormende bestanddeelen in de juiste verhouding verbonden aan de vetvormende stoffen. Daarom is dit een ideaal voedingsmiddel. Tevens is het een aangenaam genotmiddel. Geen wonder dat het algemeen als de volksdrank bij uit» nemendheid wordt aanbevolen. Van geachte zijde verzoekt men ons overname van 't verslag uit de Prov. Ct. van de belangrijke lezing, die de Zeer- Eervv. Zeergel. heer Dr. H. Poels Zon dag 16 Februari in >Casino< te 's-Bosch, op uitnoodiging van 't plaatselijk comité der Katholieke Sociale Actie heeft ge houden. Met genoegen voldoen wij hieraan en 't feit dat 't xeeds eenigen tijd ge leden is dat ze werd gehouden, doet volgens den verzoeker, niets ter zake, daar ze hare blijvende waarde heeft. Gebrek aan plaatsruimte, noopt ons haar over eenige nummets te verdeelen. Dr. Poels was - vroeger hoogleeraar aan de universiteit te Washington, en is thans aalmoezenier in het Bisdom Roer mond, speciaal in de Mijnstreek. Het gebeurt wel eens, aldus begon de gewijde spreker, dat iemand iets zeggen moet of wil, omdat hij een speech of rede moet houden, doch beter is het dat men een rede houdt als men iet» te zeggen heeft, en behoefte gevoelt dit openlijk te zeggen. Als spr. dan ook hier is gekomen, en zijn heilig vrucht baar werk in Limburg heeft laten liggen om hier een rede te houden, dan is het omdat hij behoefte gevoelt om iets te zeggen, om de aandacht te vragen voor dingen, waaraan men in onze dagen, waarin men zoo terecht het modernisme bestrijdt, ten onrechte te weinig aan dacht schenkt. Spr. wil ongeveer het zelfde onderwerp behandelen als van de rede, die hij in Antwerpen heeft gehou den en die aan velen door de dagblad verslagen zal zijn bekend geworden, maar niet ondanks, doch juist om wille van die verslagen wil hij die rede hier herhalen, omdat in de tegenwoordige dagen onvolledigheid gevaarlijk kan zijn. Vooral nu men leeft in een tijd dat zelfs uit bloemen gift wordt gezogen, wan neer men zaken aanraakt, die aangeraakt móeten worden, moet misverstand on mogelijk worden gemaakt. Sommige dingen branden spr. op de tong en hij wil ze maar aanstonds zeg gen om straks, als men scheiden ging, aan allen de wetenschap mee te geven hoe hij zoo gaarne de katholieke leekeD, maar vooral de priesters zou zien leven, en hun de overtuiging te geven van de waarheid en den ernst van hetgeen hij zal betoogen en in het tweede deel zij ner rede zal besluiten. De ontdekking der uitgebreide kolen mijnen heeft de belangstelling gewekt voor Limburg, dat landeke, dat vroeger, vooral in het noorden des lands, weinig aandacht werd waardig gekeurd. De Hollanders boven den Moerdijk be schouwden het gewest als toevallig bij Nederland behoorende, maar het telde nauwelijks mee. Thans echter wordt voor dat landeke zeer veel belangstelling ge voeld. 't Hing er bij als de staart bij het paard. Het paard draait zich om, het ruikt de haverkist. In Limburg heeft eene verandering plaats gegrepen, waarvan velen onderons goede, dikwijls luchthartige, onbezorgd voortlevende volk den geweldigen om vang, de verbazende snelheid en den ontzettenden ernst niet beseffen. Eer het velen vermoeden, zal heel Limburg herschapen zijn in een groot van alle kanten van zwarte rook walmend gebied, dat in de historie der wereld zal mee tellen. Nu reeds strekt het kolendlstrict zich uit van Kerkrade tot Sittard, maar het breidt zich uit in Belgisch Limburg en eer we het vermoeden ook in de Peelstreken. Naast de mijnen zullen er ook steeds meer fabrieken verrijzen en binnen 25 of "30 jaar zullen er allerwege de stoom fluiten gillen der grootindustrie. Zuid- Limburg zal dan worden een wereld van tallooze straten, want uit alle landen zullen er de menschen komen om er een bestaan te zoeken en er hopelijk een menschwaardig loon te verdienen. Maar niet alleen aan de oppervlakte vertoont zich die verandering, ook in de wereld der ideeën grijpen ontzettende veranderingen plaats. Het lezen van ge schriften en boeken, de omgang met vreemden, van wie velen niet een aan winst voor het land mogen genoemd worden, de stille en openlijke propaganda van de socialisten, deze en vele anderé oorzaken brengen veranderingen teweeg, die onze katholieke voorvaderen een voudig niet droomen konden. Die diep ingrijpende gebeurtenissen voltrekken zich in stilte, het kenmerk van groote natuurkrachten. Ook in andere, vroeger echt katholieke landeD hebben geen uitbarstingen van vulkanen den onder gang van het katholieke geloof, de in eenstorting van het christendom en het verderf der zeden aangekondigd. Wat elders gebeurd is kan ook hier ge beuren. Ondanks een zekere gerustheid van sommige kalme, bedaarde katholieken behoeft men zich niet in een profeten mantel te hullen, om te zeggen dat dit in Limburg kan en zal gebeuren, als niet thans de katholieke mannen schou der aan schouder gaan staan en ver eenigen hunne krachten, geholpen door de echt katholieke mannen van Brabant, om weerstand te bieden aan de gevareo, die dat schoone katholieke gewest be dreigen, als wij op dit klein mijnwere'dje, dat voor kort nog een landeke met patriarchale toestanden was en nu een industrie-land gaat worden, een blik werpen, voelen wij in welk een geweldig ernstigen tijd wij leven. Onwillekeurig worden herinneringen wakker en vreest men een ommekeer als in de dagen der Reformatie, die heel Europa ondersteboven heeft gekeerd. Ook wij leven midden in een tijdvak, dat over een paar honderd jaren zal worden aangeduid als een der groote keerpunten in de wereldhistorie. Ook wij geven ons geen rekenschap van de gebeurtenissen als die van de dagen der Reformatie. In de laatste 25, 50 jaren zijn millloenen menschen eenvoudig van het christendom afgevallen. Die op de hoog te ziju van de toestanden in Westfalen, in de Romaansche landen, in België, weten zegt spr. dat ik niet overdrijf wan neer ik hier een vergelijking maak tus- schen de dagen der Reformatie en on ze eigen dagen. De Reformatie heelt eeuwen geduurd, maar wat wij thans avnschouwen in de laatste 25 tot 50 jaar is in proportie veel schrikwekken der. Reizigers die te Napels komen en den Vesuvius zien rooken, verwonderen zich over de onbezorgheid der Italianen die hun witte hulzen bouwen op de hellingen. Maar wij verwonderen ons veel meer over de onbezorgdheid van de duizenden en millloenen brave ka tholieke menschen, die eenvoudig slapen te midden van de ontzettenden over alle landen van Europa zich uit breidende organisaties van het socia lisme en het anarchisme en die niet schijnen te zullen ontwaken vóór onder hnn voeten de vulkaucü openbarsten. Wij verwonderen ons veel meer over die Katholieken, die, terwijl onze vijanden van alle kanten naar voren dringen, hun leven slijten in het afbreken en neerha len van wat door de besten van hen is opgebouwd, om ook temidden dezer moderne wereld het Kruis van Christus daarop te planten. Meen echter zoo niet, hoe die toe standen ook mogen zijn, dat wij begin nen te klagen. Van ons afbijten zullen we, als wij worden aangevallen, maar aan klagers, en jammeraars hebben wij gruwelijk het land. Wij hebben geen neiging om de feiten te verbloemen, wij zien zelf den toestand zeer somber in, maar wij hebben een hekel aan klageiS omdat zij het zijn die nooit iets te doen om dien toestand te veranderen. Een verbetering ten goede schijnt, volgens hen, als die nog mogelijk is, altijd van zelf te moeten komen of al thans door anderen te worden aange bracht, terwijl zij.zich zelf het recht voorbehouden om anderer werk te bedil len en af te keuren. Zij spreken altijd van het Heilig geloof en onze Moeder de Kerk, maar zij schijnen uiterst weinig vertrouwen te hebben in de levenskracht van het Katholieke leven. Zonder fut, zonder initiatief, zonder ondernemingsgeest als zij zijn, schijnen zij te meenen, dat het Cristendom zelf iets verouderd is en machteloos staat tegen de aanvallen van het ongeloof en het zedenbederf. Zij zien overal de sporen van de klauwen der duivels, die overal rondzwerven, en schuiven alles op hun kerfstok wat zij echter zelf verwaarloosd en bedorven hebben Als men niet stond voor een feit, dan zou men het voor onmogelijk houden, dat menschen, die klagen over de ontkerste ning van de Europeesche volken, het als hun levenstaak beschouwen, te zoeken of er niet Fmand te vinden is, die wel iswaar met de heiligste bedoelingen be zield, betrapt kan worden op een woord, om het verkeerd uit te leggen, om hem weg te sleuren naar de knekelhuisjes, die de plaats schijnen te moeteninnemei van de kapellen, waar men vroeger de relikwiën der heiligen bijeenbracht en nu de beenderen der modernisten schijnt te willen uitstallen. Met alle klachten komt men echter niet verder. Een goed matroos kent geen weeklagen, maar grijpt de touwen en neemt bet roer steviger vast, als de wind begint te gieren een goed soldaat grijpt het geweer als de vijand nadert. De groote vraag is wat moeten wij doen om bij het huidig gevaar behoorlijk zorg te dragen voor het welzijn van ons volk. Er is een tijd geweest, dat de meer ontwikkelden opgingen naar de groote centra der beschaving, zoodat het helden dom nog alleen in de dorpen werd ge vonden. 't Was ook uit de groote cul tuurcentra, dat het christendom hier onder onze vaderen werd verspreid, doch thans helaas schijnt men iu de beschaafde we reld van Europa dat door het christendom zelf is beschaafd geworden, andere we gen in te slaaD, een verdedigende houding aan te nemen en zich terug te trekken achter de wallen, die door onze voor vaderen zijn opgeworpen. Niet vergeten mag men, dat waar men slechts verde digen wil en den vijand niet wegjaagt uit de schansen, daar het verttouwen eu moed uit onze troepen gaat, daar niet alleen alle veroveringen zijn uitgesloten maar wij, katholieken, onwillekeurig in deze vooruitwillende en met of zonder ons vooruitgaande wereld, op den ach tergrond geraken. Wij moeten ons volk, dat Goddank in Brabant en Limburg nog katholiek is, ook katholiek weten te houden. Hoe de wereld ook verandert is, de beginselen van de leer van het christen dom veranderden niet en zullen nimmer veranderen en dezelfde genademiddelen, die in de eerste dagen der kerk sterkte gaven, moeten ook noodzakelijk kracht schenken aan het huldig geslacht, om bij de tegenwoordige gevaren te leven naar de leer en den geest van het katho lieke geloof. De H. Paulus, die het onveranderlijke en Goddelijke karakter van het christen dom op den voorgrond stelt, heeft ge- gezegd: Om de volken het Evangelie te verkondigen moet de christen den joden een jood, den heidenen een heiden, den zwakken een zwakke worden. Men heeft dus rekening te houden met de omgeving en het karakter van den mo dernen mensch. Wat de omgeving betreft is er tus- schen de oude wereld en die van onzen tijd een verbazend groot verschil. Dwaasheid zou het zijn ons heil te zoeken inisoleering. Was vroeger elk dorp eene wereld op zich zelf en leefde er de mensch opgesloten als in een klooster, thans is de heele wereld feitelijk één groot dorp door de vele middelen van vervoer, die doen voor het vervoer van personen en goederen wat op geestelijk gebied gedaan wordt door de dagblad pers, tijdschriften en boeken. Zich terug trekken uit de w ereld is onmogelijk. En kelen mogen zulks doen in kloosters, om zich aan alle gevaren te onttrekken voor het volk is aan isoleeren niet te denken. Het volk moet langs andere wegen bij St- Peter zien te komen. Jon gelieden en jonge dochters trekken naar de steden om er hun brood te verdienen, afstanden bestaan niet meer, het heele menschdom ls geworden één groot mierennest. Het verschil van zeden in steden en dorpen wordt langzamerhand kleiner. Welvaart is bijna niet denkbaar meer bij de Eu'opeesche volken zonder indu striegebieden, groote werkplaatsen waar duizende menschen door elkanderkrielen. Mijnen en fabrieken zuigen de eenzame werkers van de velden en de meest afgelegen dorpen weg. Wie den aanleg van spoorwegen of fabrieken in eigen streek zou tegenhouden, drijft de mensch en uit eigen land naar elders. En toch heeft nooit of nimmer de mensch zich op deze wereld zoo alléén gevoeld als thans en juist daarom ook zich zoo vrij gevoeld als nu- Neen, het zijn niet enkel de studenten onzer hoogescholen, die een groote vrijheid genieten, duizende jongemannen, trekken, om ambachten te leeren, door landen en steden, waar nie mand hen kent, waar zij in groote ge varen onttrokken zijn aan het oog van van ouders en overheden. De band van liefde en vriendschap wordt in onze dagen meer en meer verbroken. In de steden kent men vaak zijn buurman niet, soms niet de bewoners van hetzelfde huls. Zelfs de band, die ouders en kin deren samenhoudt, wordt in onze dagen zwakker. In het eigen ouderlijk huis ziet men in vele streken de jonge arbeiders kostgeld betalen, omdat zij zelfs thuis zich als in den vreemde beginnen te gevoelde. Wij mogen dat alles diep be treuren, maar wil men zorgen, dat het Kath. volk blijft beoefenen de christelijke zeden en blijft leven volgens het Ka tholieke geloof dan moet men de wereld, om haar te veranderen en te verbeteren, nemen gelijk ze is. Er is een nieuwe organisatie van het menschdom in wording, waarvan de be- teekenis niet voldoende begrepen word». De belangen van den eenling zijn niet zoozeer meer de belangen van dorp of stad, maar de belangen van stand, be drijf en vak. Standen en bedrijven zijn meer één geworden, de moderne mensch is zich meer gaan gevoelen. Tegenover de machtige trusts, die zich overal vor men en zelfs tot op de kleinste fabrieken op de dorpen onrechtstreeks de loonen bepalen en de prijzen van levensmiddelen, van producten van industrie en landbouw komen overal vakvereenigingen waarvan het doei is samen te werken, hoe dan ook. Het wordt eene kwestie van leven of dood, van to be or not to be. Het ware karakter ran de vakvereeniging wordt dikwijls niet begrepen. Zij zijn geen af- deeling van onze parochie geen bondjes van dc stadsbewoners, zij zijn de grond slag van de zich zelf onbouwende nieuwe wereldmaatschappij, van nieuwe groe peeringen van menschen, die door de tijdsomstandigheden worden gevorderd. In de moderne wereld voelt zich de mensch niet meer bewaard door dat soort van vaderlijke zorg als in vroeger eeuwen. Men voelt zich steeds meer en meer alleen en daarom meer vrij. Niet alleen de omgeving veranderde, de mensch zelf is eveneens zeer veran derd. De aartsvaderlijke tijden, dat de wereld geregeerd werd door baronnen en graven, de stedelingen door schouten en schepenen, aangesteld door den vorst van het lani, zijn voorbij. Het volk kiest thans zelf de mannen, die land, dorp en stad zullen bestieren. Het volk gehoor zaamt niet blindelings meer. Het wil met eigen oogen zien. Wanneer men de kerk buiten beschouwing laat, zaL niemand tegenspreken, dat dit soort van kinder lijk vetrouwen der middeleeuwen terecht bij den modernen mensch verdwijnt. Wie den modernen mensch blindelings wil dwiogen, prikkelt hem tot meer verzet. Een burgemeester, die het volk wil dwingen, krijgt het zelfs in het kleinste dorp van Brabant en Limburg te kwaad en heeft spoedig zijn erwten uit. We behoeven de algemeene ontwik keling niet te overschatteo, wanneer zij zeggen, dat de gewone mensch zich te genwoordig een oordeel vormen kan over dingen, die het bestier van zijn dorp of land betreffen. Ook bij het gewone volk zijn heldere koppen, die hun oogen den kost weten te geven. Gewone bakkers en barbiers reizen de heele wereld om Llmburgsche mijnwerkers zijn Westfalen, Belglc en Oostenrijk rondgetrokken. Bij al die menschen heeft de traditie en de over levering veel van hun macht verloren. Nu de bladen hen op de hoogte hou- deu van hetgeen er elders gedaan wordt vóór of tegen hun stand, nu be ginnen zij onwillekeurig belang te stel len in de sociale wetgeving en politiek en zich een eigen oordeel te vormen. Men moge persoonlijk een voor- of te genstander zijn van de democratie, allen zullen 't eens zijn, dat nooit meer het Europeesche volk zich zal laten com- mandeeren gelijk vroeger. Wie het mo derne volk het gezag wil laten eerbiedi gen, moet het met liefde dat gezag leeren kennen. Het moet de noodzakelijkheid yan het gezag inzien, de zegeningen beseffen, die het te danken heeft aan de dragers van het gezag. Om het volk voor het evangelie te winnen, zou ook de Kerk vergeefs hare toevlucht nemen tot dwang, welke inls- schien in de dagen der Inquisitie zijn faahvijlsck en Lansslraatsrhr Courant, _i 1

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1913 | | pagina 1