Nummer 27
Donderdag 3 April 1913
36e Jaargang.
3
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwi{ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen
Eerste Blad.
MUllT
De Eendfacht van Ihet land,"
GEWROKEN!
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON.
BINNENLAND.
De besliste zuiverheid,
van Sunlight
maakt ze voor
fijne kant en
(|in linnen de,
Insluitend
"etrouw=
bare Zeep.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
'LAAT UW ZEEP SUNLIGHT ZIJN'
De Echo van het Zuiden
IV a <il wijk se lie en liiiiigstraatschc Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden ens., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Advertbntikn 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordee'ige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
r
1242
Tdöör Mr. C7 VAN VOLLEN HO VEN,
('sHage Martinus Nijhoff.)
I)oor den hoogleeraar te Leiden, pro
fessor van Vollenhoven is eene brochure
geschreven onder bovenstaanden titel,
die zeer de aandacht heeft getrokken.
Reeds vroeger heeft hij, in tal van
artikelen, zijn grootsch plan, nl. de
invoering van eene internationale strijd
macht om aan de uitspraken van het
hof van abrltage bindende kracht te
geven, besproken.
Thans heeft hij dit plan verder in eene
brochure uitgewerkt en deze heeft, zoo
als we hierboven zeiden, groote belang
stelling gewekt en dat om tal van
redenen.
Alle bladen wijden er artikels aan.
Van nDE ECHO VAN HET ZUIDEN."
25)
By wist hem te overtuigen dat Willy ge
heel uit zich zelf de achtervolging van den
vluchteling op zich had genomen, dat geen
road of waarschuwing eenigen indruk op hem
had gemaakt, en dat het toeval slechts ver
antwoordelijk kon gesteld worden voor den
ongelukkigen afloop van het tweegevecht. Toen
wilde hij een woord van bemoediging spreken,
maar daarvan wilde Bergman niets weten.
Nog heden vertrek ik naar Parijs, en
ben er op voorbereid, mijn eenig kind dood
te vinden, zegde hij met bewogen stem, terwyl
hij met groote schreden heen en weer stapte,
ik doe de reis ook alleen met het doel om
zyn lyk hier te brengen.
Ik hoop dat gy alleen zult terugkomen,
antwoordde Knrt, bemoedigend, in het eerste
oogenblik kan de dokter bet geval ernstiger
hebben ingezien, dan het in werkelijkheid is.
Meent gij dat in ernst? vroeg de oude
heer, op zulk een bitteren en snijdenden toon,
dat Kurt hem bevreemd aanzag. Ik heb de
overtuiging dat het geheel anders met de zaak
gesteld is. M. Gouvain heeft niet zoo dadelijk
het doodsbericht willen zenden, zijn brief moest
ons eerst daarop voorbereiden, zoo handelt
men gewoonlijk in dergelijke omstandigheden.
Morgen komt het hinkende paard achteraan.
Gij kunt er zeker van zijn dat Willy reeds
op de kampplaats is overleden.
Dan zou M. Gouvain mij wel de waar
heid hebben meegedeeld en verzocht hebben
u op het verpletterende bericht voor te be
reiden.
En als er eenige hoop was geweest, zou
Gouvain de brieven in ieder geval nog niet
verzonden hebben
Daarover kunnen wij hier niet met
Wij willen hier weergeven, wat dr. Gisbert
Brom, in de >Tijd> daaromtrent schrijft
Dit boekje, van nog geen honderd
bladzijden, las ik in één adem uit. 't Heeft
mij werkelijk gepakt en meegesleept,
door de kracht van overtuiging, die uit
elk bladzijde spreekt. Daar is iemand
aan het woord die zijne bezieling in
anderen tracht over te storten en deze
bezieling geldt de eer en grootheid van
ons land.
Daarom zou Ik dit boekje graag ge
lezen weten door eiken beschaafden
Nederlander. Want dan weet ik meteen,
dat zijn nationale zin opnieuw zal worden
verlevendigd en tegelijk een krachtigen,
spoorslag ondergaan, om, ieder op zijn
gebied meê te dingen in edelen wedstrijd
naar kloeke en vruchtbare daden.
Wat de veelbegaafde Leidensche hoog
leeraar wil betoogen, heeft als kern
weliswaar een internationale strekking
namelijk dat ter beschikking van ons
Hof van Abritage in den Haag komen
moet een internationale strijdmacht, die
zoo noodig dwingende sanctie geeft aan
de aldaar genomen besluiten en tot
stand gekomen tractaten en zoodoende
het ideaal van de wereldvrede geleidelijk
nader brengt tot verwezenlijking. Maar
vooral dat een practisch voorstel hiertoe
moet uitgaan van Nederland, nog in het
jubeljaar van 1913, om tijdig de vredes
conferentie van 1915 te bereiken.
Dat tegen dezen kern van het betoog
grondige bezwaren kunnen aangevoerd
worden, is mij bekend. De scherpzinnige
critiek van professor Struyken in sVan
onzen Tijd* zal bij menigeen als een
koudwaterstraal gewerkt hebben. Mijn
warme ingenomenheid ten opzichte van
het boekje kon zij echter niet afkoelen,
wat betreft de vaderlandslievende geest
drift, die het bijna Inspireerde en den
schrijver hoog opvoerde boven den
platgetreden grond der alledaagsche,
vaak ontmoedigende werkelijkheid van
een volk, die het dikwijls, op de meest
verrassende wijze, gewonnen heeft van
koel verstand.
Dus mogen wij niet te voorzichtig en
wantrouwend blijven tegenover het be
toog van Mr. Van Vollenhoven, waar
deze met klem van redenen aandringt
op herleving van ons nationaal bewustzijn:
dat Nederland tegenwoordig, als in de
juistheid oordeelen, zegde Kurt, ik blyf nog
hopen en dat moet gij ook doen. Reeds zoo
menigeen werd door de dokters opgegeven die
later met de wetenschap den spot dreef. Zou
het u zeer onaangenaam zyn meteen dame te
moeten reizen
Eene dame? vroeg BergmaDn, terwijl
bij een oogenblik zijne wandeling staakte.
Leonie Kiistner wil ook naar ParijB om
den gewonde te verplegen.
Onzin
Ik hoop dat u geen wrok jegens die jonge
dame zult gevoelen, want zelfs het geringste
verwijt, dat gy haar zoudt willen doen zou
onrechtvaardig zijn. Had Wiliy den moed ge-
bad, haar zijne liefde te bekennen, dan was
zij tbanB zijne gelukkige bruid, want zij be
antwoordde die liefde, waarvan zij eerst heden
door Willy's brief is in kennis gesteld. Hoe
wel zij zich ondanks dat alleB toch met een
ander heeft verloofd, is dit geschied uit die
soort van trots, die gewoonlijk door versma
de liefde wordt opgewektrechtvaardigen wil
ik dit niet, maar ik kan bet begrijpen en in
hartskweaties van dien aard onthoud ik mij
liefst van een oordeel.
En nu wil Mej. Kiistner naar Parijs
vroeg de oude heer op zachteren toon.
Heden avond per sneltrein Zy zegt dat
hare plaats voortaan aan de zyde van deu man
is, die haar zoo vurig bemint, dat bij zijn
leven voor haar heeft gewaagd.
Hm, die man is nu dood....
Mejuffrouw Küstner heeft nog steeds
hoop, evenals ik en het zou wreed zyn, haar
die hoop te ontnemen. Ge behoeft niet be
vreesd te zyn, dat zij u met klachten en tra
nen zal lastig vallen de jonge dame is kalm
en bedaard en sul slechts woorden van be
moediging tot u spreken,
ik kan niet zeggen, dat het gezelschap
van die dame mij aangenaam is, antwoordde
Bergmann, baar aanblik zal er ray steeds aan
herinneren, dat myn zoon om harentwille zyn
jeugdig leven...
Beschouw de zaak nu ook eens van de
andere zijde, viel Kurt hem ongeduldig in de
rede. Als Willy nog leeft, kan hij geen trou
were verpleegster vinden, haar te zien en bij
zich te hebben, zal reeds voldoende zijn, zijne
Gouden Eeuw, weer geroepen is tot een
actieve rol in de wereld-politiek dat wij
niet langer onze deuren en vensters
zorgvuldig moeten sluiten voor al wat er
bulten de grenzen omgaat, vreezende
alleen, dat de tocht van Oosten of Wes
tenwind ons kou zou doen vatten dat
de heuglijke opbloei van handel, land
bouw en nijverheid, dien ons vaderland
in de laatste 10 a 20 jaar te aanschouwen
geeft, des te meer verantwoordelijkheid
aan ons oplegtdat de Jan Salie-achtige
tijd van »Hol!and op z'n smalst* eindelijk
voorbij is, maar dat Nederland thans zijn
rechtmatige plaats onder de zon, die toch
heel de wereld overspant, kan en moet
heroveren dat de Voorzienigheid, zoo
de teekenen niet bedriegen, ons volk
weer roepen gaat tot groote dingen
Dit alles staaft de gloedvolle schrijver
niet enkel door ons vriendelijke toekomst
beelden voor te tooveren, maar bij voor
keur zijn koene logica bouwend op den
grondslag van nuchtere feiten en cijfers,
die behooren tot ons eenmaal roemrijk,
doch sindsdien afgetakeld verleden, waar
van hij de geschiedenis haarfijn kent.
En telkens zoekt hij aansluiting bij de
levende gebeurtenissen om ons heen,
waarvan hij met scherpen blik de draag
kracht en beteekenis meet. Neen deze
man vol geestdrift en bezieling is daarom
niet een utopist, idealist, enthousiast.*
Hij vindt dat misschien geen scheldnaam
voor de strafwetmaar het is minder
vereerend zoo genoemd te worden, dan
schavuit*
Hij is bij stuk van zaken niet minder
realistisch aangelegd en naar eigen trant
doch niet minder welsprekend dan inder
tijd Demosthenes. Hij behoort, naar geest
en hart, tot de eerste familie van Gijsbert
Karei van Hogendorp, die in 1813 heeft
gedurfd, desnoods alléén, maar ook
wist, wat hij durfde en durfde, wat hij kon.
Niet beter zal dit boekje, volgens stijl
en inhoud, toon en strekking, geken
schetst kunnen worden dan met trouwe
weergeving van het Woord vooraf.
HOC ANNO-
>Bij allen staatkundigen strijd van binnen
houden wij eendracht naar buiten. Een
onmisbaar goed in dezen internationalen
tijd.
Uit alle hoeken der aarde gist de over
tuiging dat tegen den anarchistischen
toestand der wereld iets moet gedaan
worden dat het gelukken zou, nu ge
lukken zou, als maar een der Staten
vooruit trad en de leiding nam. Wie
Het antwoord brandt bij velen. Want
één land is er, waarheen, in dit jaar 1913,
door het vredespaleis de blik wordt ge
trokken van millioenen.
Doch Holland aarzelt. De burgers zien
naar de Kamerde Kamers zien naar
de Regeering; de Regeering ziet naar
de Commissie van voorbereiding van de
vredesconferentie van 1915; de Com
missie, rustende, ziet al die rustigheid
der anderen aan met rust.
Alleen een warme golf van publieke
meeniog kan dat ijsvlak aan het kruien
brengen. Dit boekje wil meestuwen. Het
preekt, dat vóór het eind van 1913 ons
land, na twee honderd jaar verval, zijn
internationale rol moet hebben herno
men."
Zal dit machtig geluid, trillend van
de edelste geestdrift en de reinste va
derlandsliefde, wegsterven als »d,"ï stem
eens roependen in de woestijn Zal er
geen andere weerklank op volgen dan
enkel van waarschuwende en neerhalen
de critiek Zal ook het ernstig willen
en mooie durven niet een moedig ant
woord geven Ik zou dit zwijgen diep
betreuren voor de toekomst van Neder
land, die zeker een ruim en heerlijk
verschiet openstelt. Maar dan moet men
beginnen, er vast in te gelooven.
Daarom nog eens zou ik dit
boekje graag gelezen weten door eiken
beschaafden Nederlander. Het moet door
^ille gouwen zich een weg banen en
overal worden besproken met de warme
belangstelling, die het onderwerp ver
dient. Als een klaroen moet dit mannen
woord zoo men wilprofetenwoord
den nieuwen >landstorm* opwekken van
allen, die naar best vermogen willen
meewerken aan datgene, waarin ook
>een klein volk groot kan zijn.*
krachten te doen herleven en...
Na, wat mij betreft, giDg de onde heer
voort, als het meisje besloten is de reis te
ondernemen, wil ik baar hierin niet verhin
deren en dan zon het misschien wel het bes
te zijn, dat wy te samen gingen. Alleen zoa,
ik de jonge dame ernstig willen verzoeken mij
niet met klaagliederen lastig te valleD, ik heb
genoeg aan mijn eigen leed en ben geen vriend
van
Maak n daaromtrent niet ongerust, gy
znlt geen enkelen klaagtoon booren, als gy
daartoe zelf geen aanleiding geeft.
Mijnheer Kiistner zou zelf zijne dochter
hebben vergezeld, als gij mijn verzoek had
afgewezen, maar 't is beter zoo, ik dank u.
Vun avond aan de statie zal iku aan de jonge
dame voorstellenwanneer gy in Parys zoo
als ik van harte hoop, Willy nog in leven
vindt, dan kunt gij, de omstandigheden in
aanmerking nemende, tamelijk gerustgesteld
de terugreis aanvaarden want een betere ver
pleging kant gy voor hem niet wenscben.
Dat betwijfel ik nog sterk en gy
weet dat ook niet met zekerheid, baron, ant
woordde Bergmann, terwijl hy Kurt naar de
deur geleiddehet verplegen moet worden
aangeleerd.
En de liefde is daarin de beste leer
meesteres, viel Knrt hem nogmaals in de rede,
terwyl hij hem de hand toeBtak. Das tot he
denavond.
Hiermee verliet bij M. Bergmann en toen
hij buiten kwam, gevoelde hij behoefte om
na de velerlei aandoeningen, een glas wijn
te drinken. Zijn weg voerde hem langs het
Ru8schi8che Hof en op dat oogenblik her
innerde hij zich bet sonper, dat Heinrich
Schlosz daar op dien avond voor zijne vlncht
aan zijne vrienden had gegeven. En die ber
innering werd Dog verlevendigd, toen zijn
blik op den in bet grys gekleeden beer viel
die met den portier van bet hotel in gesprek
was.
Hij herkende in hem den vreemdeling die
na dat souper hem en Willy in de restau
rant zoo opmerkzaam had gadegeslagen en
ook de onbekende scheen een goed geheu
gen te hebben want bij trad op hem toe en
zegde
De staat en de spaarders.
In het Handelsblad* wordt door X
het volgende medegedeeld
>De prachtige instelling van het Post-
Gij zult mij wel veroorlooven u eene
vraag te doen, mijnheer, zegde bij op die
vriendelijke gemoedelijke manier, waarmee hij
toen reeds Willy's vertrouwen had gewonnen.
Ik had vroeger reeds het genoegen, n in ge
zelschap van een heer te zien, met wien ik
op den volgenden dag nader kennis maakte.
Die heer ging op reis naar Brussel om een
vluchteling te vervolgen, gij znlt n misschien
die geschiedenis wel herinneren V
Als gij onder dien vluchteling een zekeren
Heinrich Scblosz...
Jnist, zoo heet bij 1
Dan herinner ik mij die geschiedenis
zeer nauwkeurig 1
Kunt gij mij ook zeggeü, waar die Hein
rich Scblsz zich op dit oogenblik tevindt?
Vervolgt gy hem dan ook, vroeg Kurt
verrast.
Misschien, ik weet nog niet, of hy de
man is dien ik zoek. Ik zou daaromtrent
zekerheid hebben, wanneer ik hem in het
gelaat kon zien, maar het is mij helaas tot
heden niet mogen gelnkkeu, hier een portret
van hem te vinden. Met uwen vriend kon ik
daar niet omstandig over spreken, hy was
haastig en verstrooid, en bovendien maken
de omstandigheden het noodzakelijk, dat ik
mijne plannen en voornemens zooveel mogelijk
geheim houd. Uw vriend ging naar Brussel,
ook ik vertrok daarheen met denzelfden trein,
doch heb niet het spoor gevonden van bem, dien
ik zocht
Daarin is myn vriend, helaas, gelukkiger
geweest, viel Knrt hem in de rede, terwijl hy
voor een koffiehuis bleef staaD, hij kwam hem
op het spoor en heeft hem tot ParyB gevolgd.
Ach en in Parijs
Maar mijn beste heer, gij zijt mij vol
komen onbekend, als gij verwacht dat ik uwe
vragen openhartig zal beantwoorden, dan vsr-
lang ik ook openhartigheid van u
Ik was het, maar sedert hot schelmstuk
dat hij hier heeft bedreven, is er op Gods
lieve wereld geen mensch, dien ik meer haat
dan hem.
Gy spreekt waarheid, dat verraadt mij
d^n toon nwer stem, zegde de onbekende. L egen
u kan ik gerost openhartig zijn. Wilt ge mij
toestaan een glas wijn met n te drinken
spaarbank heeft het sparen in Nederland
enorm in de hand gewerkt, en hoewel
de rente, die gegeven wordt lager is
dan van de gewone spaarbanken (m.i.
een gevolg van de dure exploitatie^bij
alles wat van het Rijk uitgaat) is*door
de zekerheid en het gemak deze instel
ling inderdaad prachtig.
Evenwel maakt het Rijk nu geduren
de geiuimen tijd reclame, door middel
van meegeven van boekjes aanhouders
van postspaarbankboekjes, om wanneer
men wat veel geld op de Postspaarbank
heeft dit te beleggen in 3°/0 Staatsschuld.
En dit is m.i. geheel verkeerd. Deze
effecten zijn nl. aan koersverschil onder
hevig en zoo werkt de Staat er toe me
de, dat lieden, d'e daarmee niets te
maken moesten hebben, afhankelijk wor
den van rijzen en dalen van effecten.
>Een boertje, dat zich liet verleiden
om duizend gulden in dit Staatsschuld*;
boekje te beleggen, kwam na anderhalf
jaar, bij het opvragen van die som tot
de ontdekking, dat hij niet slechts geen
rente ontving, maar dat van zijn duizend
gulden maar 975 beschikbaar was.
Het lijkt mij volkomen verkeerd het
vertrouwen van eenvoudige menschen
op deze wijze te schokken*.
Opening Middelbare Technische School
te Dordrecht.
Gistermiddag had te Dordrecht in te
genwoordigheid van verschillende auto
riteiten, w.o. Z. Exc. den minister van
Financiën, mr. M. Kolkman, leden van
Ged. Staten en van Prov. Staten van
Zuid-Holland, den directeur-generaal van
den Arbeid, burgemeester en wethouders
van Dordrecht, leden van den Dordt-
schen gemeenteraad enz. enz. de plech
tige opening plaats der Middelbare Tech
nische School door Z.Exc. den minister
van Binnenlandsche Zaken mr. Th.
Heemskerk.
Het fuiven uit.
De anti-fuii-resolutie, op het Paasch-
congres der S. D. A. P. aangenomen,
heeft haar uitwerking niet gemist.
Terwijl drie socialistische raadsleden
der residentie de receptie des burge
meesters hadden bezocht, verscheen er
geen enkel op het de vorige week den
burgemeester door den raad aangeboden
diner.
Het zal mij aangenaam zyn. Beiden
traden een kamertje binneD, dat achter de
groote gelagkamer iagbier waren zy alleen,
Toen ik in Brussel tot de overtuiging
kwam dat mijne navorschingen vruchteloos
zonden blyven, ben ik naar hier teruggekeerd
begon de vreemdeling, toen de kellner den
wijn had gebracht en hier hoopte ik een
nienw spoor te vindeD.
Hier vroeg Knrt vol verbazing.
Waarom niet? Als Heinrich wiBt dathy
vervolgd werd, zou hij zeer Blim gehandeld
hebben, als by uit Brussel hierheen was
teruggekeerd. Dan kon hy van hier nit weer
eene geheele andere riebtmg inslaan, dat zou
een der beste en zekerste middelen zyn, om
zyne vervolgers op een dwaalspoor te bren
gen Maar als uw vriend werkelijk in Brussel
een spoor beeft gevonden en dat met gunstigen
uitslag heeft gevolgd dan beeft hij dit aan een
gelukkig toeval te danken, zooals dit wel eens
meer voorkomt.
Ik geloof dat wij elkaar deze ophelderin
gen voel gemakkelijker eD aangenamer kannen
maken door ons wederkeerig aan elkaar voor
te stellen, zegde Knrt, myn naam is baron
von MengdeD.
Emile Dirlam uit Montevideo 1
Montevideo? Wacht eens, dat herinnert
mij eene geschiedenis, die ik onlaDgs hoorde.
Misschien aan een moord en diefstal,
die daar heelt plaats gehad
Jaist, op denzelfden avond, toen ik met
Heinrich Schlosz voor de laatste maal te samen
was, las een vriend die geschiedenis uit eene
gazet voor.
En wat zegde Schlosz daarvan? viel
Dirlam hem in de rede.
Voor zoover ik het my herinner twy-
felde hy aan de waarheidook scheen hem
de verdenking, die op den kassier des ban
kiers rustte, niet zeer gegrond voor te komeD.
Welnu, als mijn vermoeden joist is, dan is
hij zelf die kassier, zegde Dirlam.
Kurt zou vol Bchrik van zijn stoel zyn
gesprongen, als de vreemdeling hem niet met
de hand had teruggehouden.
(Wordt vervolgd.)