Tweede Blad.
Onze haven in de
Statenzitting.
NUMMER 59
DONDERDAG 24 JULI 1913.
36eAARGANG
In de Statenzitting van gisteren kwam
in de namiddag-vergadering aan de orde,
het voorstel van Ged. Staten om aan de
gemeente Waalwijk 'ƒ3 te subsidieeren
in de kosten van verbetering der haven
aldaar, met afwijzend advies der commis
sie van rapporteurs, zooals wij in ons
blad van Woensdag hebben vermeld.
Van deze voor onze plaats en omge
ving zoo belangrijke zitting volge hier
het uitvoerig verslag.t
J. li. Timmermans Wz. Waalwijk:
Wanneer ik thans het woord vraag
M. d. V. is het niet, omdat ik over de
Haven van Waalwijk sprekende alleen
het belang dier gemeente of de belangen
van het district dat ik de eer heb te
vertegenwoordigen, bepleiten wil, maar
om voor zooveel dat noodig mocht zijn
na het warm pleidooi voor deze zaak
van Gedeputeerde Staten, nog eens te
doen uitkomen in hoe hooge mate de
belangen der nijvere Langstraat bij de
totstandkoming der verbetering dezer
haven betrokken zijn.
Op de eerste plaats durf ik dan be
weren, dat d^ Haven van Waalwijk niet
is alleen van locaal, maar van algemeen
provinciaal belang.
En nu behoef ik mij niet te beroepen
op het feit dat reeds in 1898 in de
statenvergad. met klem werd betoogd,
zelfs werd aangenomen, dat de Waal-
wijksche Haven niet is van locaal doch
van algemeen belangimmers de dage-
lijksche ondervinding is daar om dat
aan te toonen. In de laatste drie lustra
heeft zich de industrie, de handel en
de landbouw in de Langstraat gaandeweg
ontwikkeldmet den opbloei van het
commercieele leven is echter de behoefte
aan betere verkeerswegen meer in het
bijzonder aan waterwegendie ten a'len
tijde toegankelijk zijn ook voor grootere
schepen, steeds dringender geworden.
Loonopzand, Kaatsheuvel, Sprang,
Besoijen, Baardwijk, Drunen, enz. enz.
zijn voor het vervoer te water aange
wezen op de Waalwljksche haven en
zelfs Tilburg heeft er groot belang bij.
Is het feit dat in 1911 en 1912 slechts
15 van de aangevoerde goederen be
stemd was voor de gemeente Waalwijk,
geen doorslaand bewijs, dat genoemde
haven niet alleen is van locaal, doch
inderdaad van gewestelijk, provinciaal
belang
De Waalwijksche haven is de schakel
die de groote handelssteden en vele
andere aan waterwegen gelegen plaatsen
verbindt met een groot, en zoowel op
industrieel als landbouwgebied, betee-
kenend gedeelte onzer provincie. Valt
die schakel uit en daarvoor bestaat groot
gevaar indien niet eene zeer ingrijpende
verbetering aan de haven wordt aange
bracht, dan M. d. V. zal de welvaart
in onze nijvere streek lijden en aan veler
gevoelige schade toegebracht worden
Wordt die schakel daarentegen in der
geest van het adres van Waalwijk ve-
sterkt, verbeterd, dan zal daardoor kracn-
tig worden medegewerkt aan de verdere
ontwikkeling en den bloei van de be
doelde streek.
Wat betreft het stellen van een prae-
cedent, waarop de commissie van rap
porteurs wijst, M. d. V., ik geloof, dat
ik mij, na het zeer juiste en klemmend
betoog van Gedeputeerde Staten mag
ontslagen rekenen van de taak om het
daaraan ontleend bezwaar tegen het
verleenen der subsidie verder te bespre
ken.
Dat de gemeente Waalwijk door even
tueele provinciale bijdragen haar kas
zou stijven, M. d. V. ook dit bezwaar
mag als vervallen worden beschouwd.
De vergadering kan er zeker van zijn
dat het Waalwijk daarom niet te doen
is, integendeel zal die gemeente zeer
aanzienlijke offers moeten brengen,
waarvan zij zeer zeker, maar ook de
gelieele Langstraat groote voordeelen
hebben zal.
M. d. V. ik geloof dat de zaak van
alle zijden genoegzaam is bekeken en
belicht en dat de leden van dit achtbaar
college door het géven hunner stem
aan het voorstel vaD Gedeputeerde Sta
ten een uitnemend werk zullen helpen
tot stand brengen.
Zeegers van de PollWaalwijk
Hoewel gaarne een woord van hulde
en dank brengende aan 't college van
Gedeputeerde Staten voor het gunstig
ontwerp-besluit betreffende de subsidie
aanvraag ter verbetering der haven van
Waalwijk, kan ik evenwel niet ontvein
zen dat ik zeer teleur was gesteld te
vernemen dat de commissie van rap
porteurs het daarmede niet eens was en
in haar rapport meende te moeten ad-
viseeren niet in te gaan op gemelde
beschikking.
De bezwaren verme'ln ^et rapport
ziin in een schrijven Burgemeester
en Wethouders van aalwijk zooveel
mogelijk weerlegd, pdat ik daarop
niet verder behoef in1 gaan.
Dat verbetering V de haven van
Waalwijk noodzakeli *s behoeft geen
nader betoog, ik \psch evenwel tot
opheldering hierbij (voegen, dat voor
de heropening van^e Maasmond de
wateraanvoer aanrfkelijk beter was,
dat zelfs voor dienjd het riviertje de
Loint dat verband°udt met de haven
(aan de H.II. wa^hijnlijk onbekend)
voor de daaraan ,'renzende looierijen
voor waterververbing buitengewoon
veel diensten be^s en a's ware
onmisbaar was, (Ch na heropening der
Maasmond als 'ware in een modder
poel werd hersclpen, omdat de aanvoer
van water bij oeci zeer veel minder
was geworden n meer zijn weg of
afvoer vond ns' de rivier de Maas en
wat met de Lot in 't klein het geval
was, ondervon de haven in t groot.
Dit heeft ngevolge gehad dat het
binnenkomen 1 het uitgaan der schepen
met veel mo>e gepaard ging en waar
schijnlijk oorak is geweest dat schepen
zich naar ehrs verplaatsten.
Zelf meenalen in de gelegenheid
geweest zijschippers van buiten
te spreken ie mij verzekerden dat de
toestand v» de haven voorheen bete'
was dan tins, onder meer werd mij
verklaard ct den laatsten tijd de haven
soms als 'ware ontoegankelijk is. Zelfs
een schipjr uit Leeuwarden verklaarde
mij, »het de eerste maar ook de laatste
maal datik een vracht naar Waalwijk
heb gebr-ht, want als je de haven in
wilt kunge er niet in, en als ge er uit
wilt, kui ge er niet uit, dan met veel
moeite.» Zulke recenties zijn natuurlijk
minder <evordelijk aan de scheepvaart
de sch d hiervan ligt niet aan Waalwijk,
maar hoofdzaak aan de heropening
van c Maasmood, alsook dat schepen
van verderen diepgang gebouwd wor
den.
V«betering van de haven is aldus
zeeiooodzakelijk, en steun moet Waal
wijk hebben. Ware de financieele toe
stad ofwel de draagkracht van Waal
wij' van dien aard, de werken vooi
eign rekening te kunnen uitvoeren,
wsrlijk, mijne Heeren, Waalwijk zou
nch bij provincie, noch bij de regeering
enige pogingen daarvoor hebben aan-
gwend.
De nood evenwel dringt, er dient
fholpen te worden, 't is niet uitsluitend
iaatselijk belang, neen, de belangen
an een goeden waterweg van het Zui-
ierkanaal tot de Waalwijksche haven
;trekt zich ook uit tot andere gemeenten
anzer provincie, en gesteld dat provin
ciale subsidie kan verleend worden de
welvaart van Waalwijk c.a. daardoor zou
worden bevorderd, dan dunkt mij, dat
in den vooruitgang van die gemeenten
ook de de welvaart der provincie be
sloten ligt. De welvaart, de herleving
van handel en nijverheid, mijne Heeren,
voor Waalwijk c.a. is als 't ware in Uw
handen gesteld, gaarne zou ik wenschen,
ja durf de hoop koesteren dat gij ten
opzichte dier belangen eenige conside
ratie zoudt willen gebruiken en ten
gunste van Waalwijk zoudt willen be
slissen.
Ik voor mij, Heeren leden der Staten
van Noord-Brabant, zou U daarvoor
erkentelijk, ja zelfs dankbaar zijn, laten
wij trachten mede te werken, tot ver
heffing onzer Noord-Brabantsche ge-
meeoten, tot bloei en welvaart onzer
schoone provincie, wier belangen aan
ons mede zijn toevertrouwd.
En laten wij trachten te voorkomen
dat er na verloop van eenigen tijd
gesproken zal kunnen worden van de
verdorde, uitgedroogde dorpen van de
Langstraat, evenals door een Fransch
schrijver gesproken is geworden over
de doode steden aan de Zuiderzee.
Jhr. Mr. Ver hij'enLoon-op-zand M.
de Voorzitter. Hoewel ik geen afgevaar
digde voor Waalwijk ben, wil ik ook
een enkel woord over deze kwestie in
het midden brengen. Ik doe dit, omdat
ik, mijne ambtsbezigheden daar uit
oefenend, goed met den toestand op de
hoogte ben. Veel heb ikniet meer bij te
voegen aan hetgeen de vorige sprekers
hebben gezegd.
De commissie van rapporteurs vreest
dan dat met aan de haven van Waalwijk
eene subsidie te verleenen, een praece-
dent zal worden gesteld. Edöch, er wordt
hier absoluut geen praecedent gesteld,
want reeds lange jaren terug is voor een
haven in Drimmelen o k subsidie ver
leend. Verder mogen wij ook in over
weging nemen dat er niet veel havens
in onze provincie zijn di met die vaD
Waalwijk gelijk kunnen worden gesteld.
Slechts zeven of acht zijn er, dus een
heel klein getal en als uit die stre
ken een aanvraag komt, welnu, laten wij
het dan ook goed onder de oogen zien
en zoo goed als aan landwegen, aan de
waterwegeu subsidie geven.
De haven van Waalwijk verkeert in
een slechte conditie en dit komt geens
zins door verwaarloosd onderhoud, want
in 1900 heeft de gemeente nog f21,000
aan verbeteringswerken uitgegeven en
het is mij bekend dat de haven nu in
niet veel slechtere conditie is als toen,
wel een bewijs dat Waalwijk veel doet
voor de haven. Doch het voornaamste
is dat het Rijk ook geen subsidie geeft,
indien de provincie daarmede achterwege
blijft.
Waalwijk is de hoofdplaats van een
industrieele streek en die heeft tog nooit
iets genoten van de provincie en wer
kelijk, mijnheer de Voorzitter, het zou
te betreuren zijn, indien de subsidie niet
wordt toegestaan, want een geheele
streek, ook zelfs de stad Tilburg, is er
mede gebaat. Destijds, 't was in een ver
gadering in 1897, was me het er una
niem over eens dat provinciale subsidie
moest worden gegeven, doch men had
het toen niet. Thans echter is het anders,
nu is de finantieele toestand zeer goed
en al mag er nu niet mee gespeeld wor
den, achterwege mag men toch niet
blijven om subsidie te verleenen. Ik ben
overtuigd dat men er geen spijt van zal
hebben, want men zal een goede taak
hebben verricht.
W. Juten BergenopzoomMijnheer de
Voorzitter. Sedert onheugelijke jaren
wordt er door de Staten subsidie gegeven
aan landwegen, zonder dat daarover veel
discussie ontstaat, ja zelfs dikwijls zonder
dat gevraagd wordt of het een provin
ciaal belang is. Het staat 'bij mij vast,
mijnheer de Voorzitter, dat goede water
wegen een groot provinciaal belang zijn,
ja meer nog dan landwegen. Een goede
waterweg is voor de industrieele ont
wikkeling van een streek onmisbaar,
vooral tegenwoordig. Waalwijk is eene
plaats waar de industrie groot is en nog
grooter wil worden, evenals de geheele
Langstraat, daarom mag de provincie
niet achterwege blijven en moet subsidie
geven. Ik zal dan ook met volle overtui
ging voor het voorstel van Ged. Staten
stemmen.
MastboomOud-Gastel. De commissie
van rapporteurs heeft zich op de eerste
plaats afgevraagd of het al of niet een
provinciaal belang is en de commissie
kwam tot de overtuiging dat het verbe
teren van een haven, die alleen slechts
een gemeente bereikt, een lokaal belang
is. Alle dergelijke havens lijden aan een
zelfde gebrek. Worden ze te diep uit
gebaggerd, dan vallen de kanten in en
zou men over moeten gaan tot het maken
van een dure beschoeiing. Daardoor
zou men altijd om groote bedragen
komen aankloppen. De commissie was
daarom huiverig om den eersten stap op
dat gebied te zetten en m. i. terecht,
want het staat bij mij vast dat er spoedig
velen zullen komen. De haven van Waal
wijk is geen groote vaart te noemen en
ik geloof dat wij het ook altijd onder de
kleine vaart zullen kunnen blijven rang
schikken.
Mr. P. Lceff 'sBosch. Na het lange betoog
van mijn buurman aan de rechterzijde
(Zeegers v.d. Poll. (Red.) en aan de linker
zijde (J B. Timmermans, (Red.) kan ik toch
de verleiding niet weerstaan om een enkel
woord te spreken naar aanleiding van
het rapport. Het is, mijnheer de Voor
zitter, wel een merkwaardige argumen
tatie van de commissie van rappoi teurs.
Tot mijn spijt heb ik de afdeeliogsver-
gaderingen door afwezigheid niet kunneu
bijwonen want met groote verbazing
heb ik het rapport ontvangen, met ver
bazing, omdat Ged- Staten reeds hadden
aangetoond en ook onze hoofd-inge-
nieur, dat hengeven van subsidie in elk
opzicht gewettigd en gewenscht is.
Het eerste argument wat de com
missie aan het geduldige papier heeft
toevertrouwd is het beruchte praecedent
stellen. Maar zou de commissie nu wer
kelijk meeneu dat ze met dit schrikbeeld
kan schermen tegenover de aanvraag
om subsidie van Waalwijk. De vraag
rijst bij mij op of de commissie, toen
zij dit schrikbeeld aan het papier toe
vertrouwde, het advies van den provin
cialen hoofdingenieur wel had gelezen.
Had zij dat gedaan, dan had zij gezien,
dat het verleenen van subsidie voor ver
betering van de haven te Waalwijk,
zooals Ged. Staten voorstellen, absoluut
geen praecedent stellen is want dat reeds
in 1899 aan de gemeente Drimmelen,
dat, ik mag het hier vrij zeggen, eene
gemeente van heel wat minder aanbelang
is dan Waalwijk en omgeving een sub
sidie van '/3 in de kosten is gegeven.
Dit betoog, waarmede de commissie
zoo heeft geschermd, mist dus allé grond.
De commissie zegt verder huiverig te
zijn om den eersten stap te zetten op dien
weg, daar dan meerdere aanvragen zullen
komen, maar, mijnheer de Voorzitter,
ook dit is niet juist want zooals wij hebben
gezien is in 1899 reeds aan Drimmelen
eene subsidie verleend, dus toen is de
eerste stap reeds gezet en nu vraag ik,
hoeveel gemeenten zijn er in die 14
jaar komen vragen. Niemand is er
gevolgd.
In 1898 is reeds een verzoek van
Waalwijk ter tafel geweest om subsidie
en toen was men het er algemeen over
eens dat geholpen moest worden, doch
de finantieelen toestand was allesbehalve
rooskleurig en liet geen enkele uitgaaf
toe. Nu de finantlën zeer goed zijn te
noemen, mag men dus niet achterwege
blijven. Daarom viel mij het rapport van
de commissie zoo tegen, ja vond ik het
wel wat lichtzinnig.
Tal van andere opmerkingen zou ik
nog op het rapport kunnen maken, doch
door de leden aan mijne linker- en rech
terzijde is reeds genoeg gezegd. Een
zaak echter moet ik hier nog naar voren
schuiven en dat is het derde argument
dat de commissie gebruikt heeft. Dat is
waar ze zegtImmers in het ontwerp
gunstige beschikking vindt men geen
bepaling opgenomen omtrent het verbod
tot heffing van vaartgelden of eenige
beperking daarvan, zoodat het geval
zich zou kunnen voordoen, dat de rente
van het door de gemeente hieraan be
stede bedrag ruimschoots daaruit zou
kunnen worden gevonden, terwijl de
provincie in deze voordeelen niet mee-
deelt.
Kijk, mijnheer de Voorzitter, die dit ar
gument hebben gebezigd, schijnen over het
hoofd te hebben gezien dat er een artikel
in onze gemeentewet staat, ik meen art.
92, waarin wordt gezegd, dat de gemeente
geen belasting mag vaststellen, alvorens deze
door de Kroon is goedgekeurd, en dat Ged.
Staten eerst het belasting-ontwerp in han
den krijgen en dan aan de Kroon advies
uitbrengen.
Uit alles blijkt dat de commissie verzuimt
heeft het advies van Ged. Staten te lezen,
althans goed te lezen, want de provinciale
hoofd-ingenieur had een hetzelfde bezwaar
geopperd als de commissie van rapporteurs,
waarna Ged. Staten hem daarop hebben ge
wezen.
Is dat nu niet lichtvaardig van de com
missie. Had zij de stukken van Ged. Staten
niet behoorlijk moeten lezen
Wat inij het meest heeft teleurgesteld
is de groote inconsequentie. Immers zon
der aarzelen worden vrij belangrijke subsi
dies verleend aan ambachtscholen te Breda,
Helmond en aau de industrieschool te Til
burg. En nu vraag ik u, worden die
scholen niet voor het grootste deel bezocht
door inwoners uit die gemeente". Worden
ze niet door een heel klein aantal personen
van bui'en die gemeenten bezocht. Hoeveel
subsidies worden niet gevoteerd voor ver
betering van wegen, verkeerswegen tusschen
enkele gemeenten, eoms tusschen slechts
twee gemeenten, ja soms zelfs tussch m twee
gehuchten uit een gemeente. En nu Waal
wijk eene subsidie vraagt, niet zoo zeer
xoor zichzelf, want van de 650 schepen die
in 1911 de haven zijn biunengevaren, was
er slechts '/is vracht voor eigen industrie,
de rest was alles voor de omgeving, (de
totstandkoming van het Wilhelminakanasl
zal daarin geen verandering brengen) nu
zou men zeggen dat is geen proviuciaal
belang.
m De heereu hebben echter te dikwijls getoond
een goed inzicht in provinciale zaken te
hebben en ik twijfel er dan ook Diet aan of
allen zullen het eens zijn met het advies van
Ged. Staten ec aan Waalwijk de gevraagde
suaidie verleenen.
De Voorzitter zegt het voorstel van de
commissie van rapporteurs om geen subsidie
te verleenen in omvraag te brengen. In om-
viaag gebracht wordt dit verworpen met 46
tegen 8 stemmen.
Tegen subsidie verleening stemdeu de
heeren Fr. Simonis te Raamsdonkveer, Van
Keraenade te Gemert, Van Gilse te Roosen
daal, Mastboom te Oud-Gastel, Koenraadt
te Steenbergen, I. van Aarden te Standdaar-
bui'ten, G. de Leijer te Vucht en Mr. van
Baer '«-Bosch,
De Voorzitter zegt uit dit besluit te mogen
coucludeeren dat de overgroote meerderheid
is voor verleening van subsidie aan Waalwijk.
van
van
de
Bij de rondvraag verkreeg de heer
H. Zeegers van de Poll h=t woord en
sprak als volgt
Mijnheer de Voorzitter
In de najaarzittlng 'an 22 Dec. 1909
heb ik eenige woorden gesproken, in
het belang eener tweede vaste verbinding
over de verlengde Maasmond of
Bergsche Maas.
Naar aanleiding bij de wet van 26 Jan.
1883 Staatsbl- No. 4 houdende verlegging
den Maasmond, is onder letter D
het eenig artikel dier wet verzekerd
aanleg v*n werken tot behoud van
de gemeenschap over genoemde rivier.
Het slot 'an Uw antwoord, Mijnheer
de Voorzitter, luidde »Mocht aan Ge
deputeerde Staten te eenigertijd blijken,
dat in bedoelde richting iets kan worden
gedaan, zij dat voorzeker niet zullen
nalaten.
Waarschijnlijk naar aanleiding van het
door mi destijds gesprokene, heeft zich
eenigen tijd nadien een Commissie ge
constitueerd bestaande uit H. H. Burge
meester van het Land van Altena, als
ook uit eenige gemeenten aan deze zijde
van de Bergsche Maas.
Door deze Commissie zijn vele pogingen
in het werk gesteld, om het beoogde
doel t- verwezenlijken en onder meer
is dit geschied in een verzoekschrift d.d.
30 Sept 1911 aan H. M. onze geeer-
biedigdf Koningin, waarvan aan H. H.
leden' der Staten een afdruk is gezonden,
met een daarbij gevoegde bijlage, inhou
dende h(t verzoek het doel door de Com
missie beoogd te willen helpen bevorderen.
Hoewel in het verzoekschrift aan H.
Majesteit zeer duidelijk de beweeg
redenen walen aangegeven en zooveel
mogelijk waren toegelicht, heeft dit niet
het gewenschte resultaat tengevolge
gehad. Immers Zijne Excellentie de
Minister van Waterstaat naar wiens de
partement het verzoekschrift was geren-
voieerd, verklaarde in de vergadering
der Staten Generaal bij behandeling der
begrooting voor 't jaar 1913, dat Zijne
Excellentie vooralsnog geen termen had
kunnen vinden, om voor een tweede
vaste verbinding over genoemde rivier
een bedrag daarvoor op de begrooting
te brengen, op grond de belangen daar
van niet zouden opwegen tegenover dc
eventueele uitgaven.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb met
leedwezen de verklaring van Z Excellen
tie den Minister vernomen en moet eerlijk
bekennen dat het mij ten zeerste heeft
verwonderd Zijn Excellentie zich in dier
voege heeft uitgelaten.
Het is volstrekt niet mijne bedoeling
hierover in afkeurenden zin te spreker,
maar wel bevreemdde het mij, dat als 't
ware terzelfder tijd voor een tweede vaste
verbinding over de Waal bij Nijmegen
een belangrijk bedrag, men spreekt van
twee millioeu, werd toegezegd.
Naar aanleiding daarvan kom ik tot
deze vraag Zijn daar de belangen zoo
overwegend en zijn de inwoners van
Nijmegen, zoowel als de bewoners der
Over-Betuwe niet enorm meer bevoor
recht op 't gebied der verkeersmiddelen
en hare verbindingen
In de Over-Betuwe bestaat sedert
jaren de verbinding per Staatsspoor.
Van Eist kau men naar alle streken van
ons land, bovendien bestaat er sinds
ongeveer 2 jaren een stoomtram-ver
binding van Arnhem via Eist naar Lent,
van Lent via Bemmel, Iluissen naar
Arnhem, van Huissen naar Angeren,
Doornenberg, Pannerden vice-verca.
En waar nu Mijnheer de Voorzitter
voor het eene gedeelte van ons land
reeds zoo veel gedaan is en nog gedaan
wordt, dan kom ik tot de vraag hoe of
het mogelijk is dat men de belangen
van het land vau Altena met hare om
geving zoo gering kan schatten.
Genoemde landstreek bevindt zich
tegenover de Over-Betuwe, waarmede ik
het land van Altena het best kan ver
gelijken in een allerti eurigsten toestand op
't gebied der verbindingen, niet tegen
staande de grondslag daar even vrucht
baar is, het landbouwbedrijf en veeteelt
er even eens wordt uilgeoefend mlsschieu
nog op giootere schaal, dat oppervlakte
en bevolking waarschijnlijk grooter zijn.
En dan spreekt men dat de belangen
niet van overwegenden aard zijn. Ik voor
mij zou deze meening niet durven uit
spreken, zelfs zou ik durven verklaren
dat de belangen groot, en ten zeerste
zouden gebaat zijn door een tweede
vaste verbinding en niet alleen het land
van Altena, maar ook de geheele Lang
straat en zelfs de Provincie.
Komt de zoo vurig gewenschte nood
zakelijke tweede vaste verbinding over de
Bergsche Maas niet tot stand, dan zullen
de landen gelegen tusschen Merwedé en
Bergsche Maas steeds in waarde ver
minderen, het landbouwbedrijf zal een
kwijnende periode intreden, en een
voortdurende teruggang zal het gevolg
zijn.
Afgaande op de toezegging gedaan
in de vergadering van 22 Dec. 1909
neem ik met de meeste bescheidenheid
de vrijheid aan U Mijnheer de Voorzitter
de vraag te stellen. Is er naar aanleiding
ven het door de Commissie aan Hare
Majesteit gezonden adres ook in deze
iets gedaan door Gedeputeerde Staten
Zoo ja, dan kau ik niet anders dan mij
daarover verheugen en daarvoor dank
baar zijn.
Mocht zulks niet geschiedt zijn, of
niet in dier voege, om Zijn Excellentie
van de noodzakelijkheid daarvan te over
tuigen, dan neem ik nogmaals de vrij
heid in het belang van de streek welke
mij naar deze vergadering heeft afgevaar
digd een beroep te doen op het College
van Gedeputeerde Staten om alsnog tege-
legenertijd de regeering nader inet de be
langen van het land van Altena en hare
omgeving op de hoogte te stellen, want
een Minister met zijn veelvuldige werk
zaamheden niet voldoende ingelicht, zou
de belangen daardoor soms te licht
kunnen schatten en in dat geval zou de
spreuk die zegt Errare humanum est
niet zijn uitgesloten.
Ik heb gemeend, Mijnheer de Voor-
ziiter, dit onderwerp nog eens onder de
aandacht te moeten brengen van het
college van Gedeputeerde Staten naar
aanleiding van het jongste verzoekschrift
door een gewijzigde Commissie dato 16
Oct. 1912 aan H. M. de Koningin ge
zonden betreffende den aanleg van een
spoor- of tramverbinding in genoemde
landstreek. (Applaus.)
Daarna niemand meer het woord ver
langende, sluit de voorzitter de verga
dering.
Dit blad kost slechts 0 cent
per week.
De Echo Tin het Zeden.