Tweede Blad. Onze haven in de Statenzitting. NUMMER 59 DONDERDAG 24 JULI 1913. 36eAARGANG In de Statenzitting van gisteren kwam in de namiddag-vergadering aan de orde, het voorstel van Ged. Staten om aan de gemeente Waalwijk 'ƒ3 te subsidieeren in de kosten van verbetering der haven aldaar, met afwijzend advies der commis sie van rapporteurs, zooals wij in ons blad van Woensdag hebben vermeld. Van deze voor onze plaats en omge ving zoo belangrijke zitting volge hier het uitvoerig verslag.t J. li. Timmermans Wz. Waalwijk: Wanneer ik thans het woord vraag M. d. V. is het niet, omdat ik over de Haven van Waalwijk sprekende alleen het belang dier gemeente of de belangen van het district dat ik de eer heb te vertegenwoordigen, bepleiten wil, maar om voor zooveel dat noodig mocht zijn na het warm pleidooi voor deze zaak van Gedeputeerde Staten, nog eens te doen uitkomen in hoe hooge mate de belangen der nijvere Langstraat bij de totstandkoming der verbetering dezer haven betrokken zijn. Op de eerste plaats durf ik dan be weren, dat d^ Haven van Waalwijk niet is alleen van locaal, maar van algemeen provinciaal belang. En nu behoef ik mij niet te beroepen op het feit dat reeds in 1898 in de statenvergad. met klem werd betoogd, zelfs werd aangenomen, dat de Waal- wijksche Haven niet is van locaal doch van algemeen belangimmers de dage- lijksche ondervinding is daar om dat aan te toonen. In de laatste drie lustra heeft zich de industrie, de handel en de landbouw in de Langstraat gaandeweg ontwikkeldmet den opbloei van het commercieele leven is echter de behoefte aan betere verkeerswegen meer in het bijzonder aan waterwegendie ten a'len tijde toegankelijk zijn ook voor grootere schepen, steeds dringender geworden. Loonopzand, Kaatsheuvel, Sprang, Besoijen, Baardwijk, Drunen, enz. enz. zijn voor het vervoer te water aange wezen op de Waalwljksche haven en zelfs Tilburg heeft er groot belang bij. Is het feit dat in 1911 en 1912 slechts 15 van de aangevoerde goederen be stemd was voor de gemeente Waalwijk, geen doorslaand bewijs, dat genoemde haven niet alleen is van locaal, doch inderdaad van gewestelijk, provinciaal belang De Waalwijksche haven is de schakel die de groote handelssteden en vele andere aan waterwegen gelegen plaatsen verbindt met een groot, en zoowel op industrieel als landbouwgebied, betee- kenend gedeelte onzer provincie. Valt die schakel uit en daarvoor bestaat groot gevaar indien niet eene zeer ingrijpende verbetering aan de haven wordt aange bracht, dan M. d. V. zal de welvaart in onze nijvere streek lijden en aan veler gevoelige schade toegebracht worden Wordt die schakel daarentegen in der geest van het adres van Waalwijk ve- sterkt, verbeterd, dan zal daardoor kracn- tig worden medegewerkt aan de verdere ontwikkeling en den bloei van de be doelde streek. Wat betreft het stellen van een prae- cedent, waarop de commissie van rap porteurs wijst, M. d. V., ik geloof, dat ik mij, na het zeer juiste en klemmend betoog van Gedeputeerde Staten mag ontslagen rekenen van de taak om het daaraan ontleend bezwaar tegen het verleenen der subsidie verder te bespre ken. Dat de gemeente Waalwijk door even tueele provinciale bijdragen haar kas zou stijven, M. d. V. ook dit bezwaar mag als vervallen worden beschouwd. De vergadering kan er zeker van zijn dat het Waalwijk daarom niet te doen is, integendeel zal die gemeente zeer aanzienlijke offers moeten brengen, waarvan zij zeer zeker, maar ook de gelieele Langstraat groote voordeelen hebben zal. M. d. V. ik geloof dat de zaak van alle zijden genoegzaam is bekeken en belicht en dat de leden van dit achtbaar college door het géven hunner stem aan het voorstel vaD Gedeputeerde Sta ten een uitnemend werk zullen helpen tot stand brengen. Zeegers van de PollWaalwijk Hoewel gaarne een woord van hulde en dank brengende aan 't college van Gedeputeerde Staten voor het gunstig ontwerp-besluit betreffende de subsidie aanvraag ter verbetering der haven van Waalwijk, kan ik evenwel niet ontvein zen dat ik zeer teleur was gesteld te vernemen dat de commissie van rap porteurs het daarmede niet eens was en in haar rapport meende te moeten ad- viseeren niet in te gaan op gemelde beschikking. De bezwaren verme'ln ^et rapport ziin in een schrijven Burgemeester en Wethouders van aalwijk zooveel mogelijk weerlegd, pdat ik daarop niet verder behoef in1 gaan. Dat verbetering V de haven van Waalwijk noodzakeli *s behoeft geen nader betoog, ik \psch evenwel tot opheldering hierbij (voegen, dat voor de heropening van^e Maasmond de wateraanvoer aanrfkelijk beter was, dat zelfs voor dienjd het riviertje de Loint dat verband°udt met de haven (aan de H.II. wa^hijnlijk onbekend) voor de daaraan ,'renzende looierijen voor waterververbing buitengewoon veel diensten be^s en a's ware onmisbaar was, (Ch na heropening der Maasmond als 'ware in een modder poel werd hersclpen, omdat de aanvoer van water bij oeci zeer veel minder was geworden n meer zijn weg of afvoer vond ns' de rivier de Maas en wat met de Lot in 't klein het geval was, ondervon de haven in t groot. Dit heeft ngevolge gehad dat het binnenkomen 1 het uitgaan der schepen met veel mo>e gepaard ging en waar schijnlijk oorak is geweest dat schepen zich naar ehrs verplaatsten. Zelf meenalen in de gelegenheid geweest zijschippers van buiten te spreken ie mij verzekerden dat de toestand v» de haven voorheen bete' was dan tins, onder meer werd mij verklaard ct den laatsten tijd de haven soms als 'ware ontoegankelijk is. Zelfs een schipjr uit Leeuwarden verklaarde mij, »het de eerste maar ook de laatste maal datik een vracht naar Waalwijk heb gebr-ht, want als je de haven in wilt kunge er niet in, en als ge er uit wilt, kui ge er niet uit, dan met veel moeite.» Zulke recenties zijn natuurlijk minder <evordelijk aan de scheepvaart de sch d hiervan ligt niet aan Waalwijk, maar hoofdzaak aan de heropening van c Maasmood, alsook dat schepen van verderen diepgang gebouwd wor den. V«betering van de haven is aldus zeeiooodzakelijk, en steun moet Waal wijk hebben. Ware de financieele toe stad ofwel de draagkracht van Waal wij' van dien aard, de werken vooi eign rekening te kunnen uitvoeren, wsrlijk, mijne Heeren, Waalwijk zou nch bij provincie, noch bij de regeering enige pogingen daarvoor hebben aan- gwend. De nood evenwel dringt, er dient fholpen te worden, 't is niet uitsluitend iaatselijk belang, neen, de belangen an een goeden waterweg van het Zui- ierkanaal tot de Waalwijksche haven ;trekt zich ook uit tot andere gemeenten anzer provincie, en gesteld dat provin ciale subsidie kan verleend worden de welvaart van Waalwijk c.a. daardoor zou worden bevorderd, dan dunkt mij, dat in den vooruitgang van die gemeenten ook de de welvaart der provincie be sloten ligt. De welvaart, de herleving van handel en nijverheid, mijne Heeren, voor Waalwijk c.a. is als 't ware in Uw handen gesteld, gaarne zou ik wenschen, ja durf de hoop koesteren dat gij ten opzichte dier belangen eenige conside ratie zoudt willen gebruiken en ten gunste van Waalwijk zoudt willen be slissen. Ik voor mij, Heeren leden der Staten van Noord-Brabant, zou U daarvoor erkentelijk, ja zelfs dankbaar zijn, laten wij trachten mede te werken, tot ver heffing onzer Noord-Brabantsche ge- meeoten, tot bloei en welvaart onzer schoone provincie, wier belangen aan ons mede zijn toevertrouwd. En laten wij trachten te voorkomen dat er na verloop van eenigen tijd gesproken zal kunnen worden van de verdorde, uitgedroogde dorpen van de Langstraat, evenals door een Fransch schrijver gesproken is geworden over de doode steden aan de Zuiderzee. Jhr. Mr. Ver hij'enLoon-op-zand M. de Voorzitter. Hoewel ik geen afgevaar digde voor Waalwijk ben, wil ik ook een enkel woord over deze kwestie in het midden brengen. Ik doe dit, omdat ik, mijne ambtsbezigheden daar uit oefenend, goed met den toestand op de hoogte ben. Veel heb ikniet meer bij te voegen aan hetgeen de vorige sprekers hebben gezegd. De commissie van rapporteurs vreest dan dat met aan de haven van Waalwijk eene subsidie te verleenen, een praece- dent zal worden gesteld. Edöch, er wordt hier absoluut geen praecedent gesteld, want reeds lange jaren terug is voor een haven in Drimmelen o k subsidie ver leend. Verder mogen wij ook in over weging nemen dat er niet veel havens in onze provincie zijn di met die vaD Waalwijk gelijk kunnen worden gesteld. Slechts zeven of acht zijn er, dus een heel klein getal en als uit die stre ken een aanvraag komt, welnu, laten wij het dan ook goed onder de oogen zien en zoo goed als aan landwegen, aan de waterwegeu subsidie geven. De haven van Waalwijk verkeert in een slechte conditie en dit komt geens zins door verwaarloosd onderhoud, want in 1900 heeft de gemeente nog f21,000 aan verbeteringswerken uitgegeven en het is mij bekend dat de haven nu in niet veel slechtere conditie is als toen, wel een bewijs dat Waalwijk veel doet voor de haven. Doch het voornaamste is dat het Rijk ook geen subsidie geeft, indien de provincie daarmede achterwege blijft. Waalwijk is de hoofdplaats van een industrieele streek en die heeft tog nooit iets genoten van de provincie en wer kelijk, mijnheer de Voorzitter, het zou te betreuren zijn, indien de subsidie niet wordt toegestaan, want een geheele streek, ook zelfs de stad Tilburg, is er mede gebaat. Destijds, 't was in een ver gadering in 1897, was me het er una niem over eens dat provinciale subsidie moest worden gegeven, doch men had het toen niet. Thans echter is het anders, nu is de finantieele toestand zeer goed en al mag er nu niet mee gespeeld wor den, achterwege mag men toch niet blijven om subsidie te verleenen. Ik ben overtuigd dat men er geen spijt van zal hebben, want men zal een goede taak hebben verricht. W. Juten BergenopzoomMijnheer de Voorzitter. Sedert onheugelijke jaren wordt er door de Staten subsidie gegeven aan landwegen, zonder dat daarover veel discussie ontstaat, ja zelfs dikwijls zonder dat gevraagd wordt of het een provin ciaal belang is. Het staat 'bij mij vast, mijnheer de Voorzitter, dat goede water wegen een groot provinciaal belang zijn, ja meer nog dan landwegen. Een goede waterweg is voor de industrieele ont wikkeling van een streek onmisbaar, vooral tegenwoordig. Waalwijk is eene plaats waar de industrie groot is en nog grooter wil worden, evenals de geheele Langstraat, daarom mag de provincie niet achterwege blijven en moet subsidie geven. Ik zal dan ook met volle overtui ging voor het voorstel van Ged. Staten stemmen. MastboomOud-Gastel. De commissie van rapporteurs heeft zich op de eerste plaats afgevraagd of het al of niet een provinciaal belang is en de commissie kwam tot de overtuiging dat het verbe teren van een haven, die alleen slechts een gemeente bereikt, een lokaal belang is. Alle dergelijke havens lijden aan een zelfde gebrek. Worden ze te diep uit gebaggerd, dan vallen de kanten in en zou men over moeten gaan tot het maken van een dure beschoeiing. Daardoor zou men altijd om groote bedragen komen aankloppen. De commissie was daarom huiverig om den eersten stap op dat gebied te zetten en m. i. terecht, want het staat bij mij vast dat er spoedig velen zullen komen. De haven van Waal wijk is geen groote vaart te noemen en ik geloof dat wij het ook altijd onder de kleine vaart zullen kunnen blijven rang schikken. Mr. P. Lceff 'sBosch. Na het lange betoog van mijn buurman aan de rechterzijde (Zeegers v.d. Poll. (Red.) en aan de linker zijde (J B. Timmermans, (Red.) kan ik toch de verleiding niet weerstaan om een enkel woord te spreken naar aanleiding van het rapport. Het is, mijnheer de Voor zitter, wel een merkwaardige argumen tatie van de commissie van rappoi teurs. Tot mijn spijt heb ik de afdeeliogsver- gaderingen door afwezigheid niet kunneu bijwonen want met groote verbazing heb ik het rapport ontvangen, met ver bazing, omdat Ged- Staten reeds hadden aangetoond en ook onze hoofd-inge- nieur, dat hengeven van subsidie in elk opzicht gewettigd en gewenscht is. Het eerste argument wat de com missie aan het geduldige papier heeft toevertrouwd is het beruchte praecedent stellen. Maar zou de commissie nu wer kelijk meeneu dat ze met dit schrikbeeld kan schermen tegenover de aanvraag om subsidie van Waalwijk. De vraag rijst bij mij op of de commissie, toen zij dit schrikbeeld aan het papier toe vertrouwde, het advies van den provin cialen hoofdingenieur wel had gelezen. Had zij dat gedaan, dan had zij gezien, dat het verleenen van subsidie voor ver betering van de haven te Waalwijk, zooals Ged. Staten voorstellen, absoluut geen praecedent stellen is want dat reeds in 1899 aan de gemeente Drimmelen, dat, ik mag het hier vrij zeggen, eene gemeente van heel wat minder aanbelang is dan Waalwijk en omgeving een sub sidie van '/3 in de kosten is gegeven. Dit betoog, waarmede de commissie zoo heeft geschermd, mist dus allé grond. De commissie zegt verder huiverig te zijn om den eersten stap te zetten op dien weg, daar dan meerdere aanvragen zullen komen, maar, mijnheer de Voorzitter, ook dit is niet juist want zooals wij hebben gezien is in 1899 reeds aan Drimmelen eene subsidie verleend, dus toen is de eerste stap reeds gezet en nu vraag ik, hoeveel gemeenten zijn er in die 14 jaar komen vragen. Niemand is er gevolgd. In 1898 is reeds een verzoek van Waalwijk ter tafel geweest om subsidie en toen was men het er algemeen over eens dat geholpen moest worden, doch de finantieelen toestand was allesbehalve rooskleurig en liet geen enkele uitgaaf toe. Nu de finantlën zeer goed zijn te noemen, mag men dus niet achterwege blijven. Daarom viel mij het rapport van de commissie zoo tegen, ja vond ik het wel wat lichtzinnig. Tal van andere opmerkingen zou ik nog op het rapport kunnen maken, doch door de leden aan mijne linker- en rech terzijde is reeds genoeg gezegd. Een zaak echter moet ik hier nog naar voren schuiven en dat is het derde argument dat de commissie gebruikt heeft. Dat is waar ze zegtImmers in het ontwerp gunstige beschikking vindt men geen bepaling opgenomen omtrent het verbod tot heffing van vaartgelden of eenige beperking daarvan, zoodat het geval zich zou kunnen voordoen, dat de rente van het door de gemeente hieraan be stede bedrag ruimschoots daaruit zou kunnen worden gevonden, terwijl de provincie in deze voordeelen niet mee- deelt. Kijk, mijnheer de Voorzitter, die dit ar gument hebben gebezigd, schijnen over het hoofd te hebben gezien dat er een artikel in onze gemeentewet staat, ik meen art. 92, waarin wordt gezegd, dat de gemeente geen belasting mag vaststellen, alvorens deze door de Kroon is goedgekeurd, en dat Ged. Staten eerst het belasting-ontwerp in han den krijgen en dan aan de Kroon advies uitbrengen. Uit alles blijkt dat de commissie verzuimt heeft het advies van Ged. Staten te lezen, althans goed te lezen, want de provinciale hoofd-ingenieur had een hetzelfde bezwaar geopperd als de commissie van rapporteurs, waarna Ged. Staten hem daarop hebben ge wezen. Is dat nu niet lichtvaardig van de com missie. Had zij de stukken van Ged. Staten niet behoorlijk moeten lezen Wat inij het meest heeft teleurgesteld is de groote inconsequentie. Immers zon der aarzelen worden vrij belangrijke subsi dies verleend aan ambachtscholen te Breda, Helmond en aau de industrieschool te Til burg. En nu vraag ik u, worden die scholen niet voor het grootste deel bezocht door inwoners uit die gemeente". Worden ze niet door een heel klein aantal personen van bui'en die gemeenten bezocht. Hoeveel subsidies worden niet gevoteerd voor ver betering van wegen, verkeerswegen tusschen enkele gemeenten, eoms tusschen slechts twee gemeenten, ja soms zelfs tussch m twee gehuchten uit een gemeente. En nu Waal wijk eene subsidie vraagt, niet zoo zeer xoor zichzelf, want van de 650 schepen die in 1911 de haven zijn biunengevaren, was er slechts '/is vracht voor eigen industrie, de rest was alles voor de omgeving, (de totstandkoming van het Wilhelminakanasl zal daarin geen verandering brengen) nu zou men zeggen dat is geen proviuciaal belang. m De heereu hebben echter te dikwijls getoond een goed inzicht in provinciale zaken te hebben en ik twijfel er dan ook Diet aan of allen zullen het eens zijn met het advies van Ged. Staten ec aan Waalwijk de gevraagde suaidie verleenen. De Voorzitter zegt het voorstel van de commissie van rapporteurs om geen subsidie te verleenen in omvraag te brengen. In om- viaag gebracht wordt dit verworpen met 46 tegen 8 stemmen. Tegen subsidie verleening stemdeu de heeren Fr. Simonis te Raamsdonkveer, Van Keraenade te Gemert, Van Gilse te Roosen daal, Mastboom te Oud-Gastel, Koenraadt te Steenbergen, I. van Aarden te Standdaar- bui'ten, G. de Leijer te Vucht en Mr. van Baer '«-Bosch, De Voorzitter zegt uit dit besluit te mogen coucludeeren dat de overgroote meerderheid is voor verleening van subsidie aan Waalwijk. van van de Bij de rondvraag verkreeg de heer H. Zeegers van de Poll h=t woord en sprak als volgt Mijnheer de Voorzitter In de najaarzittlng 'an 22 Dec. 1909 heb ik eenige woorden gesproken, in het belang eener tweede vaste verbinding over de verlengde Maasmond of Bergsche Maas. Naar aanleiding bij de wet van 26 Jan. 1883 Staatsbl- No. 4 houdende verlegging den Maasmond, is onder letter D het eenig artikel dier wet verzekerd aanleg v*n werken tot behoud van de gemeenschap over genoemde rivier. Het slot 'an Uw antwoord, Mijnheer de Voorzitter, luidde »Mocht aan Ge deputeerde Staten te eenigertijd blijken, dat in bedoelde richting iets kan worden gedaan, zij dat voorzeker niet zullen nalaten. Waarschijnlijk naar aanleiding van het door mi destijds gesprokene, heeft zich eenigen tijd nadien een Commissie ge constitueerd bestaande uit H. H. Burge meester van het Land van Altena, als ook uit eenige gemeenten aan deze zijde van de Bergsche Maas. Door deze Commissie zijn vele pogingen in het werk gesteld, om het beoogde doel t- verwezenlijken en onder meer is dit geschied in een verzoekschrift d.d. 30 Sept 1911 aan H. M. onze geeer- biedigdf Koningin, waarvan aan H. H. leden' der Staten een afdruk is gezonden, met een daarbij gevoegde bijlage, inhou dende h(t verzoek het doel door de Com missie beoogd te willen helpen bevorderen. Hoewel in het verzoekschrift aan H. Majesteit zeer duidelijk de beweeg redenen walen aangegeven en zooveel mogelijk waren toegelicht, heeft dit niet het gewenschte resultaat tengevolge gehad. Immers Zijne Excellentie de Minister van Waterstaat naar wiens de partement het verzoekschrift was geren- voieerd, verklaarde in de vergadering der Staten Generaal bij behandeling der begrooting voor 't jaar 1913, dat Zijne Excellentie vooralsnog geen termen had kunnen vinden, om voor een tweede vaste verbinding over genoemde rivier een bedrag daarvoor op de begrooting te brengen, op grond de belangen daar van niet zouden opwegen tegenover dc eventueele uitgaven. Mijnheer de Voorzitter, ik heb met leedwezen de verklaring van Z Excellen tie den Minister vernomen en moet eerlijk bekennen dat het mij ten zeerste heeft verwonderd Zijn Excellentie zich in dier voege heeft uitgelaten. Het is volstrekt niet mijne bedoeling hierover in afkeurenden zin te spreker, maar wel bevreemdde het mij, dat als 't ware terzelfder tijd voor een tweede vaste verbinding over de Waal bij Nijmegen een belangrijk bedrag, men spreekt van twee millioeu, werd toegezegd. Naar aanleiding daarvan kom ik tot deze vraag Zijn daar de belangen zoo overwegend en zijn de inwoners van Nijmegen, zoowel als de bewoners der Over-Betuwe niet enorm meer bevoor recht op 't gebied der verkeersmiddelen en hare verbindingen In de Over-Betuwe bestaat sedert jaren de verbinding per Staatsspoor. Van Eist kau men naar alle streken van ons land, bovendien bestaat er sinds ongeveer 2 jaren een stoomtram-ver binding van Arnhem via Eist naar Lent, van Lent via Bemmel, Iluissen naar Arnhem, van Huissen naar Angeren, Doornenberg, Pannerden vice-verca. En waar nu Mijnheer de Voorzitter voor het eene gedeelte van ons land reeds zoo veel gedaan is en nog gedaan wordt, dan kom ik tot de vraag hoe of het mogelijk is dat men de belangen van het land vau Altena met hare om geving zoo gering kan schatten. Genoemde landstreek bevindt zich tegenover de Over-Betuwe, waarmede ik het land van Altena het best kan ver gelijken in een allerti eurigsten toestand op 't gebied der verbindingen, niet tegen staande de grondslag daar even vrucht baar is, het landbouwbedrijf en veeteelt er even eens wordt uilgeoefend mlsschieu nog op giootere schaal, dat oppervlakte en bevolking waarschijnlijk grooter zijn. En dan spreekt men dat de belangen niet van overwegenden aard zijn. Ik voor mij zou deze meening niet durven uit spreken, zelfs zou ik durven verklaren dat de belangen groot, en ten zeerste zouden gebaat zijn door een tweede vaste verbinding en niet alleen het land van Altena, maar ook de geheele Lang straat en zelfs de Provincie. Komt de zoo vurig gewenschte nood zakelijke tweede vaste verbinding over de Bergsche Maas niet tot stand, dan zullen de landen gelegen tusschen Merwedé en Bergsche Maas steeds in waarde ver minderen, het landbouwbedrijf zal een kwijnende periode intreden, en een voortdurende teruggang zal het gevolg zijn. Afgaande op de toezegging gedaan in de vergadering van 22 Dec. 1909 neem ik met de meeste bescheidenheid de vrijheid aan U Mijnheer de Voorzitter de vraag te stellen. Is er naar aanleiding ven het door de Commissie aan Hare Majesteit gezonden adres ook in deze iets gedaan door Gedeputeerde Staten Zoo ja, dan kau ik niet anders dan mij daarover verheugen en daarvoor dank baar zijn. Mocht zulks niet geschiedt zijn, of niet in dier voege, om Zijn Excellentie van de noodzakelijkheid daarvan te over tuigen, dan neem ik nogmaals de vrij heid in het belang van de streek welke mij naar deze vergadering heeft afgevaar digd een beroep te doen op het College van Gedeputeerde Staten om alsnog tege- legenertijd de regeering nader inet de be langen van het land van Altena en hare omgeving op de hoogte te stellen, want een Minister met zijn veelvuldige werk zaamheden niet voldoende ingelicht, zou de belangen daardoor soms te licht kunnen schatten en in dat geval zou de spreuk die zegt Errare humanum est niet zijn uitgesloten. Ik heb gemeend, Mijnheer de Voor- ziiter, dit onderwerp nog eens onder de aandacht te moeten brengen van het college van Gedeputeerde Staten naar aanleiding van het jongste verzoekschrift door een gewijzigde Commissie dato 16 Oct. 1912 aan H. M. de Koningin ge zonden betreffende den aanleg van een spoor- of tramverbinding in genoemde landstreek. (Applaus.) Daarna niemand meer het woord ver langende, sluit de voorzitter de verga dering. Dit blad kost slechts 0 cent per week. De Echo Tin het Zeden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1913 | | pagina 5