9
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalvl|hcfie Stoomdrukkerij Antoon Tielen,
Van Houten s
Nummer 80
Zondag 5 October 1913
36e Jaargang
DeVf^ouw
IN I9I3
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen.
Eerste Blad.
FEUILLETON.
De vreemde nicht
LANDBOUW
DRINKT ALLEEN
Een krachtig bestuurder.
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
De Echo van het Zuiden
en liiingslraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
UITGAVE:
Advektbntibn 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige coutiac
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Rona Cacao
Het woelde en gistte in den laatsten
tijd in ons Insulinde.
De Gouverneur-Generaal spreekt van
een tijd, waarin de oppervlakte van het
volksleven rimpert en verandering dei-
verhoudingen zich voorbereidt
Die onrust werd veroorzaakt door gees
telijke stroomingen als te de sSarékat
Islam* een religieuse vereeniging tot be
reiking van economische doelen, eu waar
van de religie meer onbewust middel is
dan zelf doel. Vrij onschuldig op het
oog, maar later bleek, dat de gods
dienst werd gebruikt als anti-bewe
ging tegen het Nederlandsche gezag en
onze kerstenings-politiek. Ten tweede
de ^Indische partij,* wier leider, de jour
nalist E. Douwes Dekker meer
rechten wilde opvorderen voor de z. g.
Indos, speciaal de intellectueelen onder
hen. In haar propaganda uitte zich vooral
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
15)
Nauwelijks waB de dokter vertrokken, of er
werd aan de huisdeur gebeldmen belde
overigens den gehoelen dag. Het is toch zoo
gemakkelijk, het gevoel van medelijden voor
te wenden, ten einde dat der nieuwsgierigheid
te bevredigen. Sinds Marga ziek was, infor
meerden dan ook alia dames der stad, bewo
gen door menschlievöDdheid en meelijden als
om strijd aan de woning des professors, zij wa
ren onuitsprekelijk in haren lof over de schoon
heid, de bevalligheid en het verstand van het
jonge meisjeer waren zelfs goede zieleD, die
inet gestrengheid oordeelden over M. de'ïré-
vors.
Openlijk had hij haar toch het hof gemaakt,
en zich toen eensklaps teruggetrokken.
Kort na den aanvang van Marga's ziekte,
was mevrouw von Bergen den professor bare
deelneming komen betuigen.
Ge weet, sprak zij, hoeveel ik van dat
bekoorlijke jonge meisje hou. Neem eens een
voorbeeld aan juffrouw Holsten, zegde ik gis
teren nog tegen mijne kleine Clara. En daar
moet uw uichtje nu zoo eensklaps ziek wor
deD. Welk eene ramp.'
Het was overigens wel te vreezen. Een on
gelukkige liefde heeft soms doodelijke gevol
gen.
Wat bedoelt ge toch? vroeg de profes
sor verbluft.
'ijflar eensklaps zweeg hij 't was wel be-
Bchouwd nog maar beter, die fabel ingang te
laten vinden dan gevaar te loopen, dat men
de weinig welwillende nieuwsgierigheid op het
spoor der waarheid bracht. Tot dusver bad
niemand die geraden en hij meende zich ver
zekerd te hebben van het stilzwijgen der oude
Sophie, die door hem bedreigd was met eene
deze laatste partij als een revolutionnaire,
wier >welbewusten volgehouden streven*
het is »ora beroering te brengen in de
gemoederen van de ingezetenen van Ned.
Indie, ook en niet in de. laatste plaats
van de inlandsche bevolking om onrust en
verdeeldheid te zaaien en haat en min
achting te kweeken tegen het Nederland
sche gezag.*
Nu kan men zoo menschlievend zijn
als men wil, en ook een warm gevoel
hebben voor de rechten van den even-
mensch, een regeering mag er nooit of
nimmer voor te vinden zijn zich door
revolutionnair geweld uit de macht te
laten stooten.
Zij is het aan haar eigen bestaanseer
verplicht alle die maatregelen te nemen,
die haar het onverstoord en volledig bezit
waarborgt van hetgeen waarover zij heer
schappij voert.
En zulks klemt te meer, wanneer men
te doen heeft met een volk van aard,
karakter en zeden als het Indische.
In een beschaafd Europeesch land kan
men nog eens den vinger bieden, zonder
bevreesd te behoeven te zijn, dat de
geheele hand zal worden gegrepeD.
Maar bij een laag staande heidensche,
weinig ontwikkelde bevolking als in In-
dië, daar mag men geen duimbreed wij
vervolging, indien zij het ooit in haar hoofd
kreeg, de werkelijke oorzaak van Marga's
toestand te laten vermoeden.
Ik begrijp niet goed, waar ge op zin
speelt, zegde hij met eene lichte verlegenheid.
Mevrouw von Bergen haalde glimlachend de
schouders op, en nog dienzelfden dag wist de
geheel^ stad met volkomen zekerheid, dat de
neigiDg, door M. de Trévors aan Marga in
geboezemd, de oorzaak van baar dood zouzijn,
en dat alle andere lezingen op dwaliDgen be
rustten. De professor had dus zijne nicht een
dienst bewezen, waartoe de slimste diplomaat
misschien niet in staat zou geweest zijn.
Na mevronw von Borgen zag men mevrouw
Ellfeld komen, de vriendin van mevronw de
Trévors. De woorden van symphathie, die zij
tot den professor richtte, troffen hem, daar hij
er de oprechtheid van gevoelde. Zij kwam
dikwijls en altijd werd haar hetzelfde ant
woord gegeven
Geen verandering, weinig hoop
Zoo was het ook heden en toen zij den
professor verliet, zegde zij, hem de hand druk
kende „die henengaan, zijn nog het onge
lukkigst niet.„
Dat weet ik. Het ongelukkigst zijn zij,
die achterblijven om hen te beweenen, zegde
bij neerslachtig. En toch wil de gedachte er
niet bjj mij in, dot een onnutte grijsaard ge
dwongen zal zijn, die smart nog gedurende
eenige jaren mee te sleepen, terwijl dat kind,
zoo levenslustig, 2óó bekoorlijk, hare dagen
al bjj de lente hoars levens zal eindigen on
der mijn dak. Neen, dat kan niet zyn.
Dot kan niet wezen en onder het herbaleD
van deze woorden ging de professor weer naar
de kamer der zieke.. Men bad da gordijnen
neergelaten om het daglicht wat te temperen.
Een zonnestraaltje echter was koppig genoeg
geweest, om de kamer binnen te sluipen en
had zich gevestigd op een tafeltje dat dicht
bij het bed van Marga stond een bouquet
verlichtende van de laatste rozen van het sei
zoen. De hovenier was nooit in de taak te
kort geschoten, die hy zichzelven had opge
legd, en bracht iedoren dag bloemen voor de
juffrouw.
Ed wanneer Addo beproefde, hem het nut
telooza van deze attentie te toonen, dan schud-
ken van zijn standpunt, dat niet alleen
door materiëele belangen, maar ook door
menschlievendheid moet wor
den beheerscht, wil men niet spoedig
geheel van zijn troon verstooten liggen.
Waar dergelijke onrustige tijdingen ons
in den laatsten tijd van uit Indië bereik
ten, daar deed zich als vanzelf de vraag
opzal Gouverneur-generaal Iden-
b u r g zich als een voldoende krachtig
bestuurder toonen, om het gevaar te
bezweren
Uit verschillende persbeschouwingen
bleek, dat men daar in onderscheidene
kringen niet geheel gerust op was.
In de liberale pers vooral, Indië
bezit bijna niets anders, toonde men zich
te dezen opzichte zeer pessimistisch.
Men verweet den gouverneur, dat hij
wel veel aan >kerstening« van het land
deed, maar dat juist daardoor zijn blik
te beneveld werd om het andere gevaar
voldoende te onderscheiden.
Wel werden de beoordeelingen iets
milder na het interneeringsbesluit, waar
door Douwes Dekker, ergens naar een
afgelegen eiland werd verbannen, maar
een algeheel vertrouwen, op de kracht
van den ondef-koning werd toch niet
uilgesproken.
Thans is hierin plotseling verandering
gekomen door een toespraak van den
heer Idenburg, tot de burgelijke ambte
naren gehouden, ter gelegeoheid van Kc-
ninginneverjaardag.
In die rede, zoo verklaart de N. Rott.
Crt. eertijds een der heftigste aan
vallers op het Indisch bestuursbeleid,
♦liet de heer Idenburg de woorden van
geruststelling, welke men van hem wacht
te, op de duidelijkste en meest krachtige
wijze hooren.*
^Geruststelling omtrent den aard der
beweging welke .in Indië zoovele gemoe
deren in onrust brengtgeruststelling
omtrent den wil en de macht der re
geering, om die beweging, mocht het
noodig blijken, binnen perken te houden
geruststelling omtrent de door de re
geering te volgen politiek, welke tot een
oplossing moet leiden.*
>De bewustheid van haar kracht zegt
de N. Rott. Crten het rustige ver
trouwen der regeering in haar vermogen,
om de leiding te nemen, stralen uit de
de hij het hoofd. Zelfs al ziet zo ze niet, toch
zal ik voortgaan met ze baar te brengen. Den
een of anderen dag zal ze wel weer bij haar
kennis komen en dan znllen die bloemen baar
genoegen doen. Ik ken de vronwen een beet
je
De professor was zachtjes op den zieke toe
getreden en beschouwde baar met tranen op
de wangen. Eensklaps opende Marga deoogen
en haar eerste blik viel op de liefdezuster die
aan het voeteneinde zat.
Wie zijt gij vroeg het meisje met zuik
eene zwakke stem, dat ze ternauwernood ver
staanbaar was.
Zuster Placida van het gasthuis der
Franciscanessen, zegde de ziekenverpleegster,
terwijl zij zich liefderijk over het jonge meisje
heenboog.
Zuster gasthuis? zegde zij onge
duldig baar hoofd op de kussens heen en
weer draaiende. Waar ben ik dan? Waar is
mijn vader?
Gy zijt zeer ziek geweest mijn kind.
Doch voor zy er nog een woord kon bij voe
gen. vielen de oogleden van het jonge meisje
weer dicht. Marga was ingeslapen.
Zuster, zuster, fluisterde de professor,
van vreugde buiten zichzelven, zij heeft het
bewustzijn weer gekregen. Maar dan is zij ook
gered.
Ja, gered door Gods genade. Doch nu geen
woord, geen enkele beweging of ik sta voor
niets in.
Gered, bevestigt op zijne beurt de ge
neesheer, toen hij bij zijn avondbezoek de
kalme regelmatige ademhaling van het meiBje
boorde en bij hare trekken onderzocht.
Ja, Marga was gered. Na een langen en
rustigen slaap ontwaakte zij en glimlachte
den over haar heen gebogen professor toe.
Oom Wallrad, zegde zij, terwijl zij be
proefde bare band op te lichten, ten einde die
van den grijsaard te vatten, doch dit gelukte
haar niet.
Beweeg u nu niet kindlief. Ge zyt ziek
geweest en we zullen nog veel voorzorgen
moeten nemen voor uw herstel.
Nu keert het geheugen allengs by mij
terug. Ik moet lang ziek geweest zijn. Maar
wat is er dan eigenlijk voor mijne ziekte ge-
woorden van den landvoogd, waar hij
zegt
Zij (de regeering) doorziet zéér wel
hetgeen er geschiedt in de verschillende
groepen der bevolking en zij weet, dat
zij den toestand volkomen beheerscht
en dat voor onrust geen reden is.<
En van de juistheid en de breedte
van het inzicht, 't welk haar de politiek
moet doen volgen, geschikt om in den
stillen, zooal snellen stroom van den
rustigen vooruitgang te geraken, zoo
getuigt het liberale orgaan ten slotte, legt
de gouverneur-generaal getuigenis af in
zijn uitspraak Wij allen zullen meer en
meer moeten zijn mannen van onzen
tijd En naast deze uitspraak (waard
om, ondanks haar eenvoud, onder de
>gevleugelde woorden* te worden op
genomen) in de woorden
De regeering tracht naar vermogen
en door voldoening aan verkeers- en
onderwijs-behoeften, de voortgaande ont
wikkeling voor te zijn, of althans bij te
houden, en voorts om door verzekering
van rust en orde de ongestoorde ont
plooiing van sociale en economische krach
ten mogelijk te maken.*
Na deze vleiende commentarieering
van des gouverneurs woorden, waaruit
inderdaad spreekt de kracht, noodig
voor een goed reg^rder, besluit de N.
Rott- Crt. aldus
>Wij meenen, dat Indië en ook Neder
land den gouverneur-generaai Idenburg
dank schuldig zijn vooi de door hem ge
sproken woorden. Bij velen, zoo hier
als ginds, begon zich langzamerhand de
overtuiging te vestigen, dat een gevaar
lijke beweging bezig was zich onder de
verschillende categorieën der bevolking
in Indië te teekeneu, terwijl het vermogen
der regeering, om deze hetzij te bedwin
gen, hetzij in een goede richting te lei
den, geenszins vast scheen te staan. En
niet alleen in Nederland en Indië schoot
dat waandebeeld wortel. Reeds hebben
bladen van Straits Settlements, door
sensationeele mededeelingen, misleid, ar
tikelen gewijd aan de onrust op Java
een legende is in de maak, welke aan
den Daam van Nederlandsch-Indië groole
afbreuk kan doen.
Daarom is het goed, dat de gouver
neur generaal gesproken heeft, en dat
hij gesproken heeft gelijk hij deed. Ze
ker, ongeloovigen zullen op het waardè-
looze van officieele geruststellingen wij
zen. Maar meer nog dan de verzeke
ringen zelve spreekt ons de geest, waarin
het woord gevoerd werd.*
Er is sedert het optreden van het
linksche Ministerie, al meermalen in de
liberale pers onomwonden aangedrongen
op het aftreden van den heer Idenburg.
Doch nu het wijs beleid van den
gouverneur-generaal ook, blijkens het
bovenstaande, van vrijzitnige zijde eenige
waardeering ten deel valt, nu hopen we,
dat, om met de „Nederlander*
te spreken,>het amechtig geschreeuw
om diens portefeuille zal ophouden.*
Met een zoo krachtig bestuurder als
de heer Idenburg zich heeft getoond, kun
nen we met volle gerustheid, de toekomst
in Indië tegemoet gaan. T. C.
Na de bessen
Wanneer de bessen geplukt zijn, ik
bedoel speciaal de aalbessen, dan is het
najaar. Wie wenscht ook het volgend
jaar bessen te hebben, gave en groote
trossen, met welgevormde vruchten, die
moet reeds aanstonds den grond, waarop
de bessenstruiken staan, verzorgen, tus-
schen de struiken dient den bodem goed
open en losgemaakt te worden en reeds
vroegtijdig bemest. Tot het vormen van
stevig hout met gezonde knoppen is die
bemesting een eerste vereischte in den
herfst. In het voorjaar moet het voed
sel in den grond gereed liggen De
bemesting kan betrekkelijk goedkoop en
eu gemakkelijk geschieden. Zoover de
bessenstruikea van den bodem hun tak
ken uitsteken, desnoods een beetje ver
der wordt de grond bemest met 40u/o
Kalizout of patentkali en slakkenmeel
Wanneer men 40°/0 Kalizout neemt, ge
bruikt men daarvan ongeveer ]/3 K. G.
per 10 M2. Van de patentkali neemt men
'/2 K.G. per M2. Het slakkenmeel geeft
men tot een hoeveelheid van 1 K.G. per
10 M2. Met een hark of een dergelijk
werktuig werk men deze kunstmeststof
fen licht onder. Om het jaar voege
men hier ook wat kalk. Drooge schuim
aarde vai: de suikerfabrieken is daarvoor
zeer geschikt. Daar deze tegenwoordig
benrd Ik, ik weet bet niet. Help mij eens,
lieve oom. Er iB als 't ware een groot zwart
gat in mijn hoofd en ik doe vergeefsche po
gingen, om op den bodem te zien.
Later, wanneer ge wat sterker zolt zijn.
Voor het oogeublik moest ge aan niets anders
denken, dan aan uwe gezondheid terog te
krijgen, daardoor moet ge stipt aan zuster
Placida gehoorzamen
Marga schudde ongeduldig mot het hoofd,
doch door de zwakte naar geest en lichaam,
gaf zij gehoor aan de heden van haar oom,
die haar smeekte, zich te laten verzorgen, als
ware zij een kind. Een der volgende dagen kon
zij echter niet langer weerstand biedeu aan
het verlangen, om een paar woorden tot de
ziekenverpleegster te richten.
Heeft mijn oom aan mijnen vader ge
schreven, dat ik ziek was Mijn oom is zoo ver-
stroqjd, zoo vergeetachtig en mijn vader...
Mijn vader? riep zij plotseling. Zuster, er is
iets voorgevallen, zeg het mij, ik smeek er u
om.
Gij moet alle gemoedsaandoeningen ver
mijden, lieve juffrouw; „zij zouden gevaarlijk
zijn in uwen toestand. „Houd u zoo min mo-
gelyk met n zelve bezig od denk aan uwen
voortreffelijken oom, die gedurende uwe ziek
te zeker wel tien jaar ouder ie geworden®.
Ik zal alleB doen wat gij wilt, zuster,
doch zeg mij dan alleen maar, hoe het met
myn vader is. Heeft hij ziju geheel vermogen
verloren
Ik geloof, antwoorde de zuster aarzelende,
dat hij groote verliezen heef; geleden.
ja, dat moet wel wezen.
En mijn vader heeft ze vooral om mijnentwil
geleden. Och, had hij mij ook muar bij zich
gebonden. Hij zou er zich wel vau overtuigd
hebben, hoezeer ik, wel besschonv.d, onver
schillig voor zijn rijkdom ben. Zoodra ik op
reis zal kunnen gaan, keer ik naar hem te
rug om met hem alle gebrek en alle gevaren
te deelen. Wii zullen te samen de S.-.vanna
doortrekken. Daar heeft hij reeds zijn fortuin
gemaakt. Kent ge de Savanna, Zuster?
Hoe zou ik haar kennen, antwoordde de
zuster glimlachend. De' muren dezer stad zijn
de grenzen, die ik nooit heb overschreden.
Hoe kan men in zulk een bekrompen
ruimte leven?
De ruimte is bekrompen en men vindt er
toch zooveel geluk in, zegde de religieuse zacht,
terwijl zy met de band het kruis vau baren
rozenkrans aanraakte.
Ah, ge zoudt zoo niet spreken, zuster,
ala gij ons land kendet, zijne graswoestynen
die aan het oneindige herinneren ou zijneeu
zaamheid, die ons nader tot God brengt.
Allengs verzwakte Marga's stem ou toen
eindelijk hare krachten waren uitgeput, viel
zij op bet hoofdkussen achterover en sliep met
een glimlach op het gelaat.
Arm kind, hoe vreeselijk zal boar ont
waken zijn, mompelde de zuster, terwijl zij de
zieke met teeder medelijden beschouwde. Zy
nam horen rozenkrans en iedere kraal daarvan
vertegenwoordigde een vurig gebed, tot God
opgezonden voor do arme weoB.
Plotseling ontwaakte Marga.
Zuster, zegde zij nu is mijn geheugen
teruggekeerd. Mijn vader is dood, mijn vader
is dood.
Zij barstte in snikken los.
Tevergeefs trachtte de zuster haar tot be
daren te brengen en eenige woorden van trooBt
toe te sprekeD.
Het verleden was echter in zijn geheel in
Marga's herinnering terrnggekeerd ieder
woord van den verschrikkelijken brief kwam
uit de duisternis te voorschijn, die nog kort
geleden het verstand van het jonge meisje
benevelde. Het koD dus geen verwondering
wekkeD, dat de koorts zich opnieuw van haar
meester maakte.
Ik kan het uiet verdragen zuster, ik kan
het mot verdragen.
Dit was het eenige antwoord wat de zieken
verpleegster van haar kroeg.
Maar mijn kind, wat gebenrt er toch, riep
de professor, die na eene kleine wandeling hij
Marga terugkeerde. Van morgen waart ge zoo
schoon op weg, dat de dokter borg bleef voor
een spoedig herstel. En wat beteekent dat
instorten nu
(Wordt vervolgd.)