i* mrn er 100 Zondag 14 December 1913 36e Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. yi/aalwi'jksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Van Houten's Eerste Blad. T "landbouw.'" Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. "^FEUILLETON. Zij die zich tegen 1 Januari op dit blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Rede van Mr, Loeff. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. //Z&edeaó -ccw l i i iipm» luyyim.ayrj'FVW Aitlwljltsrkf en LiRptrutscke Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maandeu f0.w5. Franco per post door het geheele rijk i 0.90. Brieven, ingebonden stokken, gelden eci., franco te xenden.aan Uitgever. den UITGAVE: Advertmntiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeligt tcntiar gesloten. Reclames 15 cent per regel. jJCüT-■■•vBsemvsi* m u urn ibiiibi,!! iiih ui imii^—B sVXKTCS- krza/, x£<z*z/-tcu^p?&x^zclejyiH4Z/,. Spreker erkent gaarne, dat er om standigheden zijn, waarin dat inderdaad het geval is. Maar een groote kwestie is, een twijfel dien spreker gaarne door een leider van een kabinet zag op gelost, of daartegenover niet staat ea öf het niet waarschijnlijk is, dat een zoodanig extra-parlementair Kabinet noodzakelijk moet komen in een scheeve positie, wanneer het door de kastanjes uit het vuur te halen voor een partij, VaB «DE ECHO VAN HET ZUIDEN." die partij de verantwoordelijkheid, welke zij niet aandurfde van de schouders neemt en zelf aanvaardt door overne ming van de hoofdpunten vaa het pro gram dier parlementaire partij. Kan men hier optreden als extra-par lementair Kabinet, als men in werkelijk heid optreedt als deus ex machina voor eene parlementaire partij Spreker gaat nu niet verder op die vraag in, maar verbindt er een tweede aan. Is, wat be treft het verleden, door zoodanig op treden de idee van verantwoordelijkheid niet eenigszins verzwakt door van een verantwoordelijke partij af te nemen Wordt daardoor niet verzwakt de ver antwoordelijkheidsidee die de grondslag is van den koostitutioneeleo en parle mentairen Staat? Voor de toekomst nog dit. Het is door den heer Tydeman zoo straks gezegd, dat naar zijn meeniog in afzienbaren tijd geen verandering van partijen te zien zou zijn en dat de ver kiezingen zouden staan in het teeken eener meerderheid van de koalitie of in die der vrijzinnigen en sociaal-democra ten gczamelijk. Wanneer het nu meer is dan een losse onderstelling, en spreker neemt aan dat het meer is dan een verondeistel- liag dat het aanbod an dr. Bos nimmer opnieuw zal worden gedaan vóór een nieuwe area is aangebroken, vóór de sociaal-demokraten op ons platvorm zijn gekomen, wat zal dan gebeuren Dat we dan niets anders kunnen krij gen dan extra-parlementaire Kabinetten als normale Kabinetten. En nu spreekt spr. nog niet over de basis van ons konstitutioneel staats recht de verantwoordelijkheid. Hij vraagt den leider der sociaal-de mokraten of, wanneer de weg is gebaand voor het optreden van extra-parlemen taire Kabinetten als egel of dan niet het verantwoordelijkheidsgevoel bij de partijen zelf zal worden verzwakt Hoe zal de beschouwing zijn van een kiesrechtstrijd, waarbij men zich niet over de gevolgen bekommert, omdat men geen verantwoordelijkheid gevoelt wijl toch een extra-parlemcntalr Kabinet optreedt Dat verantwoordelijkheidsge voel is het voornaamste. We weten aan welk een evolutie dit is onderworpen ten onzent; we weten hoe het is in andere landen en zouden we het dan betreuren als de houding der sociaal demokraten gevolgen teweeg bracht, die wij niet anders dan afkeuren kunnen. Spr. vraagt alleen. Er zijn an dere landen waar de idee der verant woordelijkheid reeds jiliep is gezonken. Ten bewijze verwijst spr. naar Faughet's >L'horreur des responsabilités'1, waariD hii zegt, dat de geschiedenis der laatste eeuw leert dat men verantwoordelijk wil blijven op elk gebied. Moge er eenige overdrijving zijn, er ligt ook groote waarheid en een ernstige waarschuwing in dit boekje van een Franschman over Frankrijk. De heer LOEFF zijn rede vervolgen de, wenscht nog een paar korte be schouwingen te wijden aan de verhou ding waarin op dit moment de Katho lieke Staatspartij tegenover het Kabinet ea van die waarin het Kabinet naar onze meening staat tegenover ons. Het Kabinet heeft zich aangediend als een extra-parlementair Kabinet. Een dergelijke, doopnaam is in onze historie nog maar zelden voorgekomen. Het is daarom natuurlijk dat men eeus op ons kondschap uitgaat wat die naam eigenlijk Ik zal uw bevelen stipt overbrengen, dokter Fletacher, en, wat ik u nog verzoeken wilde, zend mij van avoDd wat laudanum ik lijd voortdurend aan slapeloosheid en laudanum ie het eenige middel, waarbij ik daarvoor baat vind. De dokter beloofde haar het verlangde te zullen zenden en verwijderde zicb. Clarice De Roubaix bleef in gedachten ver diept aan het bed zitten en beschouwde de zieke die met een wezenloos lachje een vlieg gadesloeg die over haar linkerhand liep, ter- wijl haar rechterhand geen oogonblik het zakje losliet, dat om haar hals hing. Indien de gravin bad kunnen weteü wat er in dit oogenblik op de benedenverdieping voorviel, dan zou zij misschien minder gerust zijn geweest, want daar werd tnischen lord Cliffe en zijn neef een gesprek gevoerd, dat baar van zeer nabij betrof. Eerstgenoemde bad Hnbert op diens studeerkamer opgezocht en vond hem tot zijn verwondering in gedachten verdiept aan het venBter zitten. Waarom zijt gij niet uitgegaan vroeg hij. Ik weet hot niet, ik gevoelde er niet veel lust toe en wilde vanmorgen liever thuis blijven dan vogels gaan schieten. Na een korte- pauze vroeg lord Cliffe Herinnert gij u het gesprek nog dat i k met u gehad heb op den dag dat Clarice bier aankwam Hnbert gaf slechte halfluid ten antwoord Zeer goed. Ik geloof dat ge uw nicht nog niets ge vraagd hebt. Bedoelt ge dat ik haar ten hnwelyk moet vragen Ja. Ik heb dat nog niet gedaan, ik heb nog geen enkel woord tot haar gesproken dat zij ook maar in de verste verte als een liefdes verklaring kan opvatten. Dan, zeide lord Cliffe met nadruk, wordt het hoog tijd dat ge het doet. Hubert antwoordde niet hij had een ivoren papiermes van zijn schrijftafel opgenomen en liet dat met veel behendigheid op zijne vinger balanceeren. Eensklaps riep hy onstuimig uit Oom, ik weDsebte dat gij daar niet zoo sterk op aandrongt, want het stoat bij mij vast, dat ik ni6t op Clarice verliefd ban. Dan moet gij zorgen dat ge het wordt en dat kan zoo moeilijk niet zijn, want zij is jong en schoon wat ter wereld verlaDgt ge nog meer Ik wil u slechts dit cene zeggen ik heb besloten dat gy met Clarici zult buwen en ik verlang, dat gij geen tijd zult verliezen om haar hand te vragen. Hij Btond op en ging naar het venster in zeer opgewonden toestand, terwijl Hubert met de oogen op den grond gericht bleef zitten. Na een kort stilzwijgen hernam lord Cliffe Vraag banr heden nog of zij uw vrouw wil worden. Mijn advocaat Daintrea bomt morgeD hier en dan knnnen wij hem opdragen het huwelijkscontract op te maken, opdat geen vertraging wordt geleden. NeeD, zeide Hubert, terwyl hij het pn- piermes op .den grond liet vallen, ik zal haar beden niet ten huwelijk vragen. Waarom niet Met een gedwongen lacbje antwoordde Hu- bert. Omdat het vandaag Vrijdag is, dus een on geluksdag. Ik wil mij nog vier en twintig uren den tijd laten, en dan. Dan zult ge baar vrageu of zy de uwe wil worden Goed, een dag vroeger of later, dat komt op hetzelfde neer en ik ben al te vreden als ik maar weet, dat gij haar zult huwen. Lord Cliffe verliet daarop het vertrek van zijn neef en baalde buiten gekomen ruimer adem, want bij geloofde zijn doel reeds be reikt te hebban. Het bomt alles nog wel in het reine, beteekent. Vooral omdat aan het begrip parlementair, niet-parlementair, extra parlementair een zekere vaagheid eigen is, die niet ver van onduidelijk is. Een voorbeeld. Een lid van het Ka binet, de tegenwoordige Minister van Koloniën, sprak in eene vergadering te Amsterdam op niet bijzonder parlemen taire, op niet-parlementaire of extra parlementaire wijze van zijn tegenstan ders. Niettemin maakte hij zlchjuis t door die rede meer geschikt dan hij was om zit ting te nemen in een parlementair Ka- biner, een der concentratie. Maar in de Kamer hield diezelfde bewladsman een hoffelijke, parlementaire rede op het tijdstip dat hij was extra-parlementair. Al heel gauw bleek, dat men rechts omtrent het optreden en den waren aard van het Kabinet niet volkomen gerust was. Daarvoor waren vooral vier redenen Het was in de eerste plaats de om standigheid dat de Kabinetsformateur een bespreking had gehad met de hoofdmannen der concentratie. Het was in de 2e plaats, dat bleek bij het Dekend worden van de lijst der Minis ters dat allen de vrijzinnige beginselen waren toegedaan, terwijl sommigen daar van te voren op eenigszins luidruchtige manier hadden blijk gegeven. In de derde plaats het feit dat door en na de Troonrede zeker werd, dat dit Kabinet tot uitvoering zou brengen de hoofdpunten van het koncentratie- program, en dit zou doen nadat bekend was geworden dat de concentratie was uiteengegaan met het noodschotwij steunen geen Kabinet, dat niet de hoofd punten van ons program ten uitvoer wil brengen. In de vierde plaats was het de passus in de Troonrade gewijd aan het onder wijs en aan de onderwijscommissie. In zake het onderwijs vroegen wij niet om recht, alleen om de gelegenheid ons recht te bepleiten. Daartoe had de Re geering art. 192 bij de Grondwetsher ziening moeten insluiten. Meer vragen we niethet was niet te veel gevraagd aan dezen Kabinets formateur, die als extra-parlementair man verklaard heeft, dat herziening van art. 192 gewenscht was en die nu als hoofd van het extra-parlementair Kabinet deze mompelde bij voor zicb, als Clarice bier maar meesteres is, dan is het mij onverschillig of zij alleen heerscheres is, dan wel eebtgenoote van den landheer zal zijn. Het gebeurde niet dikwijls, dat Hubert Cliffe zich in gedachten verdiepte, maar dien dag ecbeen hij iu zeer droomerige stemming te zijn, want bij bleef een vol half uur onbe weeglijk zitten, nadat zijn oom hem verlaten bad toen stond hij eensklaps op, keek door het venster en keek een slanke, sierlijke vrou wengestalte na, die door de oprijlaan ging. A's door een tooverslag was zijn droefgees tigheid verdwenen en nadat hij eenige minuten had gewacht, totdat de gestalte door de hoo rnen aan zijn blik onttrokken was, zette hij zijn hoed op, ging door de balkondeur nr.ar buiten in den tuin, en slenterde langzaam voort, totdat hy van huis uit niet meer ge zien kon worden, daarop vereneldo hij zijn schreden en baalde Arline waDt zij was het juist in bij den ingang van het bosch, waar zij op haar weg naar het dorp, door moest* I ut. Gij loopt zeer vlug, miss Lester, bet koste mij moeite u in te halen, zeide hij met een vriendblijken glimlach. Het viel hem op hoe heftig z'y by het ge luid van zijn stem schrok zij bleef een oo- geublik staan en zeide toen Heeft men mij op het kasteel noodig i Ten zeerste verrast over deze vraag, ant woordde bij Neen, waarom? Ik weet anders niet, wat u aanleiding geeft, mij db te loopen en mij aan te spreken, antwoordde zij op zoo koel raogelijken toon. Zij had zich voorgenomen Hnbert te toonen, dat zij zich geenszins door hem tot speelbal voor zyn luimen en tot oen middel van ver strooiing liet bezigen. Zou bet dan niet mogelyk zyn dat ik wenschte, mij zeiven het genoogen uw gezelschap voor een oogonblik te verschatten t Zij wendde zich nn geheel tot hem. Mogelijk iB bet wel, maar al was die wensch ook in u opgekomen, dan hebt ge toch geen recht, dien wensch te bevredigen. Waarom niet Een vurig rood kleurde haar wangen en baar hort klopte zoo heftig, dat zij niet tot spreken in slaat was. Zij ging met opgeheven hoofd verder, ter wijl de roode stralen der avondzon op haar lieftallig galaat en haar glinsterende blonde haren vielen. Het was wonderschoon en plechtig stil m het bosch. dat reeds met de herfstkleuren was getooid. Een oogenblik liep Hubert zwijgend DaaBt haar, toen bij evenwel zag, dat zij zijn laatsto vraag niet beantwoordde, zeide hij zacht Ik wilde u met een bepaald doel spreken, miss Laster. Sedert oen week schijnt ge mij opzsttelijk to vermijden en wanneer ik tracht u oan te Bpreken, geeft ge mij slechts korte, ontwijkende antwoorden en gaat daD terstond hoen. Ik heb u toch niet beleedigd Weder wachtte hij te vergeefs op hat ant woord en toen hij trachtte het op haar gelaat te lezen, keerde zij dit van hem af, zoodat by slechts den omtrek van haar linkerwang en kin kon zieD. - Op mijn woord, voegde hy er nog zach ter bij, ik zou voor niets ter wereld iets willen zeggen of doen, dat u beleedigen kon. Gelooft gij dat, miss Lester N Q0D Neen'? herhaalde hy ontsteld. Welke reden hebt gy dan er aan te twijfelen Die reden behoef ik n niet uiteen te zetteD, antwoordde zy op ijskouden toon. Waarom niet? Omdat gij daar niet hot minste belang in kunt stellen. Daar Btel ik integendeel zeer veel belang in. Misschien zooverre bet uw aangename verstrooiing betreft, sprak zij met een bitteren glimlocb, waarvan bij de bedoeling met kon "T^k begrijp niets van u, mis Lester. Wot heeft deze verandering teweeg gebracht, beeft iemand mij bij u belaBterd Nn gelakte het hem een blik uit banr scbooue oogen op te vangen en hij meende daarin duidelijk het antwoord te lazen want hii ging voort Ha, ik zie dat ik goed geraden heb, maar vindt ge bet dan rechtvaardig mij ongehoord zaak aanhangig had moeten maken. Categorisch is dit verzoek. Op welke gronden Spreker acht met den heer De Geer die gronden uiterst zwak, zoo niet onhoudbaar. In den breede weerlegt spreker die gronden. Het eischt eigenlijk weinig toelichting hoe wij nu staan tegenover het Kabinet. Wij wenschen nog altijd de hand, die wij hebben uitgestoken zoo was de positie niet terug te trekken. Maar er komt een tijd, waarop de arm vermoeid wordt en de haod teruggaat. Het is nu nog tijd voor het Kabinet om weg te nemen de bedenking, op te ruimen en weg te vagen de onrust, die nog altijd bij ons aanwezig is. Maar dan zal de Minister van Binnenlandsche Zaken te genover ons een andere houding moeten aannemen of anders gezegd, de bedoe lingen tegenover ons op andere wijze moeten verduidelijken. Hij zal zich hebben af te wenden en los te maken van verschillende uitingen en uitspraken, die nu den schijn wekken, dat hij meer den eenen kaDt uitkijkt dan den andereD, maar dat hij niet in de Kamer vertegen woordigt de kleurlooze middenstof maar zelf is de kleurlooze middenstof tusschen de verschillende partijen. Het blijkt wel, dat wij niet gaarne zouden gaan in de oppositie, maar men moet het ons mogelijk maken het te vermijden. Spreker hoopt dat de Minister dat zal doen. De uitspraak die wij nu verwachten, moet een duidelijke, een ferme zijn. Het moet blijken dat het categorisch antwoord van den Minister in de Memorie van Antwoord niet was het laatste woord. Het aardappelland in den winter. De aardappels worden ongeveer half Maart gepoot. Gewoonlijk wordt het aardappelland pas kort te voren bemest met den stalmest, dien men te zijner beschikking heeft. Andere bemesting geeft men gewoonlijk niet. Ook wordt het aardappelland op veel plaatsen pas in het voorjaar geploegd of gespit. Deze manier van handelen kan niet geheel aanbevolen worden. De aardappels moe ten geen versch bemest land hebben. Zij verliezen in goeden smaak, in kleur, en al die kwaliteiten, welke de aardappel noodig heeft om door de menschen met genoegen op tafel gezien en met smaak gegeten te worden. Het best is dan ook, het land in het najaar te bewerken en gereed te maken. Onder de verschillen de voedingsstoften die de aardappel be hoeft, bekleedt de Kali de eerste en voornaamste plaats. De aardappel neemt ongewoon veel kali op uit den bodem, die hij noodig heeft tot vorming van stengels en vruchten en knollen. Maar het is ook eigenaardig, dat de aardap pels bij overigens voldoende hoeveel- te veroordeelen Arline bleef staan en zag hem nu met fon kelende oogen recht in het gelaat. Haar ge zicht wo8 wel bleek, maar er lag een vast beraden uitdrukking op. Mr. Cliffe, zeide zij. ik zal openhartig met u spreken, dat is misschien het beste wat ik doen kan, hoewel ik u niets te zeggen beb wat gij niet reeds weet, want het moet u toch duidelijk zyn dat de '.maatschappy een kloof tusschen ons gegraven heeft en wanneer gij trnebt die kloof te dempen, dan trotseert ge zoodoende de openbare meening met andere woorden, ik handelde verkeerd toen ik u teo- Btond op eenigszins vriendecbappelyken voet met mij om te gaan evenals bet van u ver keerd was, die vriendechap te zoeken. Het was heel aardig van u, toen gy trachttet myn verveling een weinig te verdrijven, maar nu ik weer kan gaaD en staan waar ik wil, is dat niet langer noodig. Haar stem beefde een weinig toen zy voort- ciüff Het zou mij bovendien aan kwade \er- moedeus en lasterpraaties kannen blootstellen en daarom ben ik besloten voor goed een einde aan onzen omgang te maken. Bijna heftig riep Hubert eensklapB uit IeroaDd beeft met u gesproken. Ik dacht het dadelijk al, maar nu heb ik zekerheid. Misschien WaB het tnV. o.o^

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1913 | | pagina 1