timmer 20 Zondag 8 Maart 1914 37e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdruklerij AntoonTielen. RONA Cacao Uit de Hoofdstad. Van lioutcn's Treub's Bedeeling. FEUILLETON. DE BESTE VOOR DEN PRI]S. INDUSTRIËELEN. Zij] die zich thans tegen it volgend kwartaal op t blad abonneeren, ont- ngen de tot dien datum irschijnende nummers RATIS. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. Uitstekende, gezonde, dagelijksche drank. Verre te verkiezen boven koffie en thee. Opwekkend en zenuwsterkend. Vooral voor kinderen zeer aan te bevelen. Uit een K.G. van ƒ1.50 maakt men 200 koppen. j e Echo van he aalwyksche en l<ii£slrutsrkr Courant, Dit Blad verschynt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: AdvkrthntiKn 17 regels f 0-60daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een gToot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer ontrac gesloten. Reclames 15 cent per regel. )e Kamer van Koophandel en ta ken te Waalwijk houdt zich onledig 'l opmaken van het \crslagoverl9l3. eeren Jndustrieëlen worden vei zocht me opgaven voor het verslag, zoo edig mogelijk in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd. )e >N. R. Ct.« de rol besprekende ke de gemeenten meespelen ia de staatspensionneeriug volgens het ont werp Treub, acht deze regeling in be ginsel geen bezwaar, er is zelfs veel voor te zeggen. Er is in de laatste jaren te dikwijls afgeweken van het oude, in de pracktijk goed gebleken beginsel, volgens hetwelk de uitvoering van de wet aan de plaatselijke organen behoort te wor den overgedragen, zegt het blad. >Eene wet* als die op de pensionnee- ring van behoeftige ouden van dagen, leeut er zich trouwens bij uitstek toe, om dat het meest wat er voor noodig is, niet bestaat in eene bijzondere of tech nische kennis, maar slechts in eene meer algemeene bekendheid met den levens standaard in de gemeente eu dien van hare ingezetenen. Het gemeentebestuur, dat wil zeggen, het colege van B. en W. beschikt over de organen en over de gegevens, die noodig zijü, om tot een billijke toepassing van de wet te geraken. Wie >behoeftig is* in den zin van het ontwerp op de ouderdomsrenten, valt niet naar vaste cijfers voor het Rijk uit te maken iemand naet een zeker klein inkomen zal in de groote steden vee eer tot de behoeftigen worden gerekend, dan in een plattelandsgemeente, en de grens van behoeftigheid valt per slot van rekening met zekerheid voor zoover dan in deze materie van zekerheid mag worden gesproken slechts plaat selijk te beoordeelen en vast te stellen. Het is dus niet anders dan logisch, dat san de plaatselijke besturen wordt over gelaten zij het met recht van beroep uit te maken wie tot de behoeftigen behooren. Na in een voorgaand artikel te hebben gewezen op het gevaar dat uit deze re geling voor de behoeftige dreigt, gaat het blad thans de gevaren na die de financiën van de groote gemeenten zullen gaan loopen. j, Vermoedelijk zullen er tengevolge van de geheel audere levenstoestanden op het platteland en in de centra der be volking, naar verhouding in de groote steden, immers meestal ook centra van paupers veel meer behc^eftigen onder de 70-jarigeo zijn, dan op het platteland. Nu zal niettemin de vergoeding, die de gemeente van het Rijk zullen ontvangen, om in de kosten van de wet te voorzien, voor alle gemeenten op denzelfden voet worden becijferd. De 'vergoeding be draagt zooveel malen f 50, als er 70- jarlgen en ouderen in de gemeenten zijn met aftrek van een drietal groepen. Zijn per 100-70 jarigen op bet platteland N behoeftigen, en in de s'eden X dan is duidelijk dat de r.er 'r, c&a bevolking aanmerkelijk tekort zullen komen. Dit is, dunkt ons, de princlpieele fout van de regeling van de vergoeding aan de gemeente-besturen, opdat met de plaatselijke toestanden zal kunnen worden rekening gehouden 3 van de me morie van toelichting wijst daar uit drukkelijk op doch bij de bepaling van de vergoeding wordt buiten aan merking gelaten, dat de kosten die de wet aan gemeenten oplegt, juist tenge volge van het verschil in de plaatselijke toestanden volstrekt niet overal in de zelfde verhouding tot de toegekende vergoeding kunnen staan. Nadrnk verbodoü. &b »DE ECHO VAN HET ZUIDEN." iir Ascot was evenwel zeer scherp van licht en hij vreesde dan ook niet het min- gevaar zijn weg te vervolgen, hy zag zelfs r duidelijk de donkere rivier, die langzaam kalm voortstroomde. Terwijl hij zoo voortliep, namen zijn ge- chten eensklaps een geheel andere richtiDg d. De herinnering aan de gravin De Rou- x welde weder in hem op en zijn geestes- g aanschouwde haar, zooals hij haar de itBte maal gezien had, wel in zwaren rouw kleed, maar niettemin getooid met de prach- 8 diamanten der Clifta's, want in haar enzenlooza ijdelheid had zij de verzoeking et kannen weerstaan die te dragen. Ë3nBblaps bleef sir Ascot staan, by bad een aid vernomen dat noch door den wind, noch tor een vogel kon zyn voortgebracht, maar t bem als een balfversmoorde angstkreet van 0 vrouwelijke stem in de ooren klonk. Toen hij een onderzoekenden blik om zich eu wierp, ontdekte bij dat zijn vermoeden iït was geweeBt, want bij zag in bet water- et langs deD oever den omtrek van een ouwelijke gestalte, die op den grond neer- Hielde, als wilde zij zich verbergen. De veronderstelling rees bij hem op, dat e vronw wellicht in verstandhouding kon aan mot den man, die by kort geleden had ngesproken en die thans nergens meer te en was. Wie zyt ge? vroeg hy. Bij het hooren van zijn Btem, slaakte de rouw eensklaps een luiden gil, stond langzaam met moeite op on wilde vlochten, maar sir scot had haar met twaa Bprorgen ingehaald 1 greep haar met ijzeren vuist by den arm. Kunt gij geen antwoord geven, als niets gevraagd wordt? hernam hij, terwyl hij over al rondkeek om zich te overtuigen dat niemand in de nabijheid waB, want hij begon te vermoe den, dat men bem gevolgd had om hem te berooven. Na, hoe is het, ot knnt ge niet spreken Of zij bet niet kon, of dat ze bet niet wilde in elk geval zy deed bet niet, maar bewaarde een hardnekkig stilzwijgen en wendde bet hoofd met een licht gesteun af toen zij inzag, dat alle pogingen om zich te bevrijden, vruchteloos waren. Terwijl hij haar met de eene hand nog vasthield, streek sir Ascot met de andere hand eenlncifer aan en hield die zoo, dat het licht op haar gelaat viel en nu werd hem eensklaps alles dnidelyk. Hy herkende het gelaat van zijn echtgeaoote die Hit het gesticht ontsnapt was. Ja, het was Alice, met opengescheurde, bloedendo banden, daur zy zich by bet afklim men van den boom ernstig had bezeerd. Zij wist zelf niet hoe zy den grond had bereikt de wanhoop moest haar bovenmenschelyke kracht gegeven hebben en met behulp daarvan was zy over den hoogen muur geklommen, die den tuia aan alle zijden omsloot, maar toen zy zich aan den anderen kant liet afglyden, bad zy den voet verstuikt en deze veroorzaakte baar onder het loopen een hevige pijD. De eerste weg, dien zy bemerkte, was die langs de rivier en daar hy zeer donker en Qonzaam was, hoopte zy ook, dat zij er niemand ontmoeten zon Deze hoop bedroog haar echter, want zy had nog niet ver geloopen, toen zy sir Ascot ontmoette, en ofschoon zy hem in de duister- nis niet herkende, was zy toch zoo angstig en gejaagd dat zij onwillekeurig eeD kreet van schrik geslaakt bad, dien hy hoorde. By het geluid van zijn stem greep een grenzelooze vertwijfeling haar aan, want zy wist dat nu ook haar laatste hoop om te ont komen verdwenen was en dat zy by hem on mogelijk zoo knnnen ontsnappen. Sir Ascot begreep terstond wat er gebeurd was en hield haar arm met krachtige hand omklemd, terwyl bij op zegevierende toon zeide Zoo, gij zijt bet dus, en wat brengt n De fout zit onvermijdelijk vast aan het systeem voor de betekening der ver goeding, voor zoover van een systeem kan worden gesproken. Het blad heeft tenminste niet kunnen ontdekken welk systeem eraan ten grondslag ligt. De dagen van jolijt en pret, van gek heid en dwaasheid, van overdreven ver spilzucht zijn weer voorbij. Een groot cLel der Boschenaren is door den Car- aavals'oes voor*2 dagen beroofd geweest van zijn verstand, terwijl er nog wel een poesje voor noodig zal zijn om alles in ziin hersepan weer in het reine te bren gen. Men hoort zoo nu en dan wel eens zeggen Bossche carnaval is aan 't kwijnen en ten doode opgeschreven. Onzin. De carnaval gaat er hier nooit uit (wel te begrijpen zonder ingrijpen van hooger hand.) En toch kon de car naval nog heel wat anders zijn dan hij thans is, indien de vereeniging, die zoo veel moeite doet om de carnavalsjool eenigszins op zedelijk peil te houden, steun van gemeentewege kreeg. Nu wordt haar alle steun onthouden. Men moge er zich in onzen Raad anders over uitlaten en maakt men zich 1 er telkens met beloften voor het volgend jaar vanaf, ik vind het schande, dat die vereeniging zooveel tegenwerking, od- vindt althans geen medewerking, van gemeentewege ontvangt. Het vreemde lingen verkeer kon eens zoo groot zijn met die dagen, als die vereeniging an ders kon voor den dag komen- Dit jaar heeft zij al een heel aller treurigst figuur gemaakt, dat gewis zijn nadeeligen in vloed zal doen gelden op het vreem delingen bezoek in het volgend jaar. Doch kon de ïOeteldonksche Clocht* anders? Neen en daarom verdient zij nog een woord van lof voor haar pogen. De carnaval heeft een welkome stag natie gebracht in het >geklets< (exuseer het woord, nog carnavalsproat) der laatste dagen. Ik bedoel hiermede dat den Bosch een tijdlang (hoewel een Bosch praatje anders maar drie dagen duurt) volj is geweest van het scherpe artikel, dat onlangs door den »Rotter- dammer* de wereld ingezonden werd en waarin het Bossche gemeentebestuur en niet minder zijn voorzitter geducht er van langs .kregen over hunne huidige laksche wijze in zake het beheer der gemeente-huish?uding. Uit welken hoek de wind woei behoeft niet gevraagd, dat lag er dik op. De oppositie viert tegenwoordig hoog tij in onzen raad. En toch geldt ook hier weer het spreekwoordde beste stuurlui staan aan wal. Ik zoude die groot-schreeuwers (het woord moet er uit) wel eens aan het stadsbewind willen zien. maar dan zag het er mis schien nog treuriger uit dan thans. Het is gewoonweg de kwestie. Men houdt geen rekening met toestanden. De tee- ken- en ambachtsschool (de Koninklijke school) de gasfabriek e. a. hebben het gedaan. Goed maar wie zal daarin verbetering brengen. Reorganisatie van het vakonderwijs. Ook goed, maar waar haalt men het noodige kapitaal vandaan. En dan last not leastbeter beheer der gasfabriek. Telken jare opnieuw is deze bij de behandeling der begrooting de zondebok of misschien beter gezegd is de directeur der gasfabriek de zon debok. En merkwaardig. Telkens en telkeus wordt zijo directie ten zeerste gelaakt en afgekeurd werd er zelfs dit jaar een motie aangenomen, die hem als 't ware tot heengaan dwingt, doch merkwaardig alleen bij de begrootings- debatten wordt het beheer der gasfabriek becritiseerd. maar zijn deze afgeloopen dan hoort men er niets* meer van en gaat alles weer zijn gewoon (zegge verkeerd) gangetje. De Raad heeft onomwonder te kennen ge geven, dat de directeur, om het maar is voor de vuist weg te zeggen, niet deugt voor zijne taak en toch laat hij hem „aan4, en »belast« daarmede B. en W. om hen later ter verantwoording te roe pen, als de zaken misloopen. Wat het ingezonden stuk in „de Rotterdammer* betreft het komt mij mij onverantwoord voor, dat deze courant hare kolommen vult met een dergelijk jijna uitsluiteod »persoonlijk< stuk, van een of andere heet-gebakerd partij-man. Dat zaken becritiseerd worden. Goed het kan (let wel kan) bevordelijk zijn aan een beteren gang van zaken. Maar dat men in een couranten-artikel zijn venijn gaat uitspuwen tegen een zoo hoog staand, achtenswaardig, in den dienst vergrijsd persoon als onze Bur gemeester, vind ik laag en laf. Vandaar mijn woord van protest in dezen. BOSSCHENAAR. zoo midden in den nacht hier als ik vragen mag Zij zonk kermend aan zyn voeten neer. Ik geloof dat ik hot al begryp, giDg hij voort. Het is a gelukt de waakzaamheid van dokter Folton te mieleideD, gij hebt een po ging tot ontsnapping gedaan, die n maar al te goed gelokt zou zyn, wanneer het toeval niet gewild dat ik u hier juiet ontmoette. Ik zal den dokter er op wijzen, dat bij u in bet vervolg beter bewaken moet. Gij wilt mij dus naar het krankzinni gengesticht terug zenden vroeg zij met be vende stem en op een tooü, die maar al te duidelijk de gemoedsstemming verried, waarin zij verkeerde. Sir Ascot antwoorde Wel wis en zeker, of dacht gij misschien dat ik u mee zou nemen naar Garlyon Chase.-* Ik weet bet niet, hoe kan ikookweteD, wat gij met mij voornemens zyt? Gedurende eenige oogenbhkken heerEchte er diep stilzwygen tusachen hen en terwijl Anco voor haar echtgenoot op den grond lag neer geknield, overviel sir Aecot een gevoel van woesten triomf by de gedachte, dat zy nu weerloos in zijn macht was. Zy waren alleeD. Aan den eenen kant van don wag stroomde de stille, donkere, diepe rivier, aan den an deren kant stoDd hoog, dicht kreupelhout. Geen geluid verstoorde de diepe, nachtelyke stilte en het was zoo donker dat men geeD vier pas voor zich uit kon zien. Het was den baronet alsof een demon om hem heenzweefde en hem iets vreeselyks toe fluisterde. Op koortsachtig gejaagden toon zeide hy Luister, Alice, ik zal u een voorspel doen. Zweer bij alles wat u heilig is, dut gy geen woord znlt verraden van hetgeen er tne8cben ons is voorgevallen, dat go u niet verder met bet beheer van onze goederen znlt inlaten en dan zal ik u naar Urlyon-übase terngbrengen. En hoe zal ik mijn afwezigheid verklaren t vroeg zij, terwyl zij het hoofd ophief, Eenvoudig genoeg. Het ib reeds bekend, dat ik u naar een particulier krankzinnigen gesticht heb laten brengen en nu zal ik zeggen. dat gij van uw geestveratoriDg geheel gene zen en wader bij uw volle verBtand zijt, ant woordde sir Ascot. En mijn loven lang zal men my als een gewezen krankzinnige, als zwak van geest beschouwen. Hij haalde zijn schouders op. Daar kan ik niets tegen doen on by allee wat er gebeurd is, is dat toch nog maar de minste ramp, die u getrollen heeft. Het zul u niet het minste nadoel toebrengen. Niet? Ik geloof, dat ge udaarin vergist, want bet zal een schaduw op geheel mijn volgend leven werpen en nog meer wat zal de wereld er van terughouden te veronder stellen, dat mijn zoon myn waanzin overge ërfd heeft? llw zoon, ow zood. altyd weer uw zoon riep do baronet uit- Dat is waarover ge n Liet laEger meer behoeft te bekommeren, want Donglas is dood. Toen hij de laatste woorden sprak, trilde zijn stem onwillekeurig en aan zijn toon kon Alice dnidelyk merken, dat hij haar ditmaal oiet bedroog, maar do waarheid had gespro— Zij sprong op en nitte luide jammerkre töD Dood Dood Douglas dood weeklaagde zij. NeeD, neen, het kan niet waar zijn, de hemel kan niet zoo wreed zijn, zulk een ramp over mij te brengen.' Ik bedrieg u niet, Alice, zeide hij somber. Douglas ia werkelijk dood en het Bterven van dien lieven kleine heeft tny misschien meer smart veroorzaakt, dan gij zondt willen ge looven. Ik had mijn kind lief. Lady Carlyon wrong zich- de handen in vertwyfeling. en snikte op bartverschenrenden toon Mijn kind, myn eenige geliefde zood Gedurende eenige minuten weende zy.toen wendde zij zich vol toorn tot sir Ascot Zijt ge nn tevreden over beigeen gy gedaan hebt? Gij hebt den dood van myn kind op uw geweten, want wanneer het by my ge bleven wae, dan zon bet Diet gestorven zijd. Gij hebt mijn zoon gedood, gy hebt myn leven verwoest, door mij waanzinEig to verklaren, gij hebt mijn vermogen verkwist, gy hebt myne goederen verpand, is nw werk nu volbracht? Hy zweeg, want tegen deze rechtmatige verwijten kon hij geen woord inbrengen. Alice was geheel buiten zichzelve, op dit oogenblik geleek zij inderdaad krankzmnig vaD woede, smart on wanhoop. Met een akelig klinkenden lach voegde zfj er hij O.' neen, ik vergis mij, er is nog iets voor u te doen overgebleven, waarmee ge nw werk kont voltooien en ik weet niet waarom gy aarzelen zondt hot te doeD. Myn leven is thans in uwe hand, wat weerhoudt u bet mij te ontnemen? Breng my niet in verzoeking, mompelde bij heesoh. Laat mijn benden rein van bloed, terg mij niet. Meent go dan, dat ik nog eenige waarde aan myn leven hecht? Ik weet dat zelfmoord laf en zondig is en dat alleen houdt mij er van terug in de rivier to Bpringen en zelf een einde aan mijn lijden te maken, want overigens zon do dood slechts een verlosser voor mij zyn. Zij had zoo snel en heftig gesproken, dat zy nauwelijks te verstaan was en haar stem ten slotte in hijgend steunen overging. Gij spreekt dwaasheden, spotte hy, wan neer het u werkelijk ernst was, wanneer ga uw leven moedo waart, dun zondt ge ook wel de kracht vinden er een eind aan te maken. Ondanks alles hecht ge er nog aan. Ja, er is nog iets wat my aan het levon biDdt en wat mij, behalve d* vrees voor de zonde, van een zelfmoord terughoudt, riep zij ha-.tstochtelijk uit. En dat is Zij keek hem strak in het gelast en ant woordde Wat dat is? Ik zal het u zoggen het is de hoop op een re.chtvaardige wraakneming. Mijn geheele leven zal er voortaan aan gewijd zijn het ot.recht tewrekeD, dat myisaarge daan. (Wordt vervolgd.) I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1914 | | pagina 1