jSfummer 34 Zondag 26 April 1914 37e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen, Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. Kinderberechting. FEUILLETON^ Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. EERSTE DEEL. .*nww*i Waalwpsclie en Linxslnalsrke Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden fU.'5. Franco per post door bet geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stnkkan f gelden en»., franco te seuden Uitgever. UITGAVE: aan Prijs oer Advertbntiën 10 cent per regelminimam 6 regelsgroote etters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van eci groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specisle zeer ontrac ïesloten. Reclames 15 cent per regel Bij de jongste begrootingsdebatten io de Eerste Kamer heeft het lid, de En- schedeesche burgemeester, de heer Edo Bergsma, even fiksch als frisch gewezen op de groote leemten, die er in onze wetgeving bestaan, wat betreft de be rechting van kinderen. Deze burgemeester meende dat 'tten onzent hoog tijd is, om de absolute macht van den >koning van de straat4, den Nederlandschen straatbengel, eens wat in te krimpen. Wanneet" eenkind «beneden de jaren" iets uitvoert," zeide de heer Bergsma in de Eerste Kamer, hij mishandelt een dier of hij gooit een spiegelruit in of hij gapt eens sigaretten of gooit eens met steenen naar een Engelschman die geen of een vreemden hoed op heeft wat gebeurt er dau, wanneer men er in VaH „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." slaagt hem te pakken Wanneer het wat erg is, gaat zoo iemand naar de tucht school. »Is zoo'n jongen al behoorlijk bedor ven, dan geloof ik wel, dat hij beter zal terugkomen. Maar is het een joDge» die baldadig is en ongezeggelijk, die allerlei kattekwaad uitvoert, maar die men niet kan rangschikken onder de be derven jongeDS, dan moet men met angst en vrees zien, dat hij naar die tuchtschool gaat, want dan heeft men groote kans, dat hij als een ongezeggelijke rakker er heengaat, maar als misdadiger-in-den-dop terugkomt. >In elk geval is dit het gevolg, dat het volk zegt het volk onderscheidt dat zoo niet hij heeft gezeten en zoo'n jongen draagt zijn heele leven een smet mee." Er op slaan, gaat tegenwoordig niet meer, meent de heer Bergsma. Een berisping zoo maar op den open baren weg, waar het misdrijf is gepleegd de heer Bergsma heeft weinig vertrou wen ia het succes daarvan, want het eenige gevolg is gewoonlijk, dat men door de omstanders met groot gejuich wordt begroet, de jongen een langen neus maakt en de held van zijn klas is Ook van de wettelijke berisping op het politiebureau heelt de Enschedeesche burgemeester weinig verwachting. De ondervinding leert, dat zelfs een berisping van den kantonrechter op niet zoo heel veel uitdraait. Daarom wil onze senator allen wien t aangaat toeroepen en bezweren :»zoekt toch naar een oplossing en zorgt, dat een jongen, zonder dat hij wordt bedor ven en voor zijn volgend leven wordt geschaad, voor ergerlijke dingen werke lijk gestraft kan worden.4 Of men daarvoor kan inroepen de hulp van de strenge school, waarover gesproken wordt, dan wel of hij in huls ot op school gestraft kan worden, laat de heer Bergsma in het midden, maar hij hoopt, dat men een middel zal vin den hem te straffen, zoo dat hij het voelt. >Men moet niet vergeten, besloot de heer Bergsma zijn frissche rede, dat een tuchtelooze jongen wordt een tuchtelooze man en zonder tucht gaat alles ten gronde, ook een volk». De goedmoedige sociaal-democratische senator van Kol kwam tegen deze hoogst belangwekkende en waardevolle rede van zijn medeafgevaardigde uit Friesland in verzet, vooral waar deze de baldadig heid der jeugd wilde straffen. In een beminnelijk idealisme meende de heer v. Kol, dat het beter was de baldadige jeugd sport te geven dan straf. Geef den jongens een zandkuil om in te spelen, en de tuchteloosheid zal ver dwijnen. Ons dunk, de menschen van ervaring, al zijn ze ook nog niet zoo oud als de heer v. Kol, zullen zich eerder aan de zijde van den heer Bergsma scharen. Maar de minister van justitie heeft in zijn antwoord aan den heer Bergsma geen nieuw verschiet geopend, minder nog, hij is op het teere punt van de tuchteloosheid onzer® jeugd heelemaal niet ingegaan. Wat velen zal hebben teleurgesteld. Want als in één land aan de strafte- looze baldadigheid der jeugd weleeos de aandacht der Overheid mag gewijd wor- deD, dan zeker in ons land, waar de „koning van de straat» een bijna onbe perkte macht voert. Toen Nederland in 1913 zijn jubeljaar ging viereD, heeft de journalist Brusse in een keurig uitgegeven boekje zich tot het jonge Holland gewend om de «koningen van de straat» beleefd maar dringend te verzoeken de vreemdelingen, die onze dertig tentoonstellingen met een visite zouden komen vereeren, met gepast respect te ontvangen. Maar of het keurige boekje met zijn vriendelijk betoog ook slechts één straat bengel heeft bereikt, laat staan bekeerd, wij durven 't ernstig te betwijfelen. Het Engelsche systeem van kort en snel recht, den jeugdigen misdadiger voor den politierechter te brengen, onze huidige minister van Justitie oordeelt 't niet geschikt voor het vrijheidslievende Nederlandsche volk. Maar niettemin, het probleem der zoo genoemde kinderberechting blijft aan de orde, en vraagt ook ten ontzent d'ingend om een oplossing. Onlangs stond ln het geïllustreerde weekblad «Panorama» een prentje van een particuliere kinderrechtbank te Den ver ia Noord-Amerika. Een bekende philantrope Mrs. Ben Lindsez had daar een particuliere kinderrechtbank opge richt, waaraan zij en haar echtgenoot een groot gedeelte van hun tijd besteden, en waarvan zij de beste verwachtingen hebben. De rechtsprekende mevrouw Ben Lindsez wil de kinderen zelf op het kwaad opmerkzaam maken om hen zelf te laten oordeelen, wat rechtvaardig is en wat gestraft moet worden. Dit zeker prijzenswaardig Idealistisch streven kan misschien in een nieuwe wereld met eenig succes beloond worden, afdoende oplossing lijkt 't ons niet, en voor een oude maatschappij als de onze weinig aanbevelenswaardig. 't Zou bij ons met zoo'n instituut gaan als met het mooie goed bedoelde boekje van den heer Brusse. Zouden wij niet eerder moeten komen tot een meer officieele kinderrechtbauk, welke gezag kan doen gelden Sinds enkele weken is de wet op de kinderberechting, aangenomen op 15 juli 1912, thans in Frankrijk ln werking gegaan. De resultaten laten zich op het oogenbllk nog niet vaststellen, maar dit eene brengt deze nieuwe Fransche wet als vast mee, dat bij art. 19 dier wet de openbaarmaking van verslagen der de batten van de rechtbanken voor kinderen Van dc afgunst tot de misdaad. I. (2) Sedertdien hebben zy geld vergaard, beste jongen, de doctors verdienen veel geld en gij zondt tegenover uiej. Selange maar een pover iignnr maken. Cbanvenel schoot in den lacb. Welnu, ditmaal bebt gij bet heelemaal mis, riep hij nit. Weet gij dau niet dat de Allegrets niets hebban, volstrekt niets, dat heel de familie bestaat van betgeen do vader verdient on dat raej. Solange geen doit bruid schat zal meekrijg n. Trouwt zij met mij, dan zom het voor hosr nog zoo'n slechte party niet zijn. Komaan gij spreekt alsof gij goud bezat. Armand maakte een dubbelzinnig gebaar en scheen na te denken. Ik herbaal u, hernam hij naeeu oogen- blik, dat ik hier goede zaakjes maak. Zooveel te beter, kind. Ia alle geval, reden te meor, om u goed te gedragen en te trachten met uw meester op goeden voet te le ven. Gij raoogt u er niet aau blootstellen dat hij n wegjaagt. O daar bestaat geen gevaar voor, ver klaarde de jongeling vol beslistheid. Maar, ik vraag het o, waar haalt gij het vandaan, dat ik niet in goede verstandhouding leef in-t mijnheer de Pommery? Er bestaan tnsscben ons nooit moeilijkbeden. Aardigde oogenblikken dat gij hier zyt hoor ik u hem altijd beknibbelen en zie ik a altijd in gramschap tegen hem. Komtgy dan hier alleen uw hart luchten Misschien. Ik ben nochtans Diet gerost over hetgeen gebeurt. Neen, maar dat verlicht mij eens te kuD- nen zeggen wat ik denk. Zonder dat zon de woede my doen stikken, de haat zou mij dol maken. Haattegen wien. arme jongen? riep Rosalie Cbanvenel mot afschrik nittegen den heer de Pommery, die u met weldaden heeft overladen Ja, tegen hem, tegen zijne familie, tegen al die lieden De arme vrouw wischte vluchtig eene traan weg. Nog eens, ik kan dat niet begrijpeD, stamelde zy onthutst. Och, viel Armand haar bitsig in de rede, gij kunt dat niet begrijpen, boe vernederend, hoe hatelijk het is, wanueer men verstandig en geleerd is, als knecht behandeld te worden door een man met wien men beseft op gelijken voet te staan in verstand bd geleerdheid Ik geloof dat mijnbeer Louis altijd tot n spreekt op een zochten tooD, als tot een vriend. Zonder eene gelegenheid te verwaarloo- zsn mij zijne meerderheid te doen gevoelen Gij kunt die Bcbakeeringen Diet vatten. Mogelijk, ik ben te eenvoudig, daarvoor te weinig geleerd. Wat ik nochtans goed weet, is dat heer de Pommery een eerlijk, welwil lend, edelmoedig menscb is bd dat gij aan zijne edelmoedigheid verschuldigd zyt wat ge ge worden eijt. Gij zoudt dus eerbied jegens bem moeten koesteren, hem verknochtheid betoonen in plaats van al de booze gevoelens welke gij aan den dag legt. Gij moet, daarenboven, wel weten dat beer de Pommery met u als beheerder te behouden, met eene jaarwedde van drie duizend frank, een goed werk doet. Naar men mij gezegd heeft, wettigt de staat zijner fortuin niet eens de noodzakelijkheid van bet ambt welk hij u heeft toevertrouwd. Dat jnist kan ik van hem 't minst van al verdragen. Ofwel is 't nit ydelbeid dat hy zich die weelde van een beheerder veroorlooft, ofwel is 't om eene bedekte aalaoes te doen. De brave vronw verborg haar gelaat in hare banden. Ah mijn God mijn God murmelde zij, en jongelieden streng is verboden. Ver boden is eveneens de reproductie van eeüig portret dervervolgdeminderjarigen, betrekking hebbende op hen zelf en op daden waarvan zij beschuldigd zijn. De Inbreuken op deze beide bepalingen zul len voor dc strafrechtbanken gebracht en gestraft worden met een boete van hon derd tol twee duizend frank. In Duitschland echter is de kinderrecht bank voor alle groote steden reeds vijfjaar ingevoerd, en over de doelmatigheid van dit instituui wordt daar te lande niet meer getwist. Een fout echter kleeft aan het Duitsche instituut, waarmede het Fransche systeem j gelukkig zijn voordeel heeft gedaan. De openbaarheid der behandeling is namelijk bij de Duitsche wet niet ver boden. Maar ook de Duitsche autoriteiten heb ben deze fout ingezien, eu reeds ligt het ontwerp klaar, waarbij eenzelfde verbods paragraaf, als in de Fransche wet voor komt, ook aan de Duitsche wordt toe gevoegd. In de jongste openbare vergadering te Leeuwarden van den „Natlonalen Vrou wenraad van Nederland" is ook het the ma der kinderrechtbanken een onderwerp van bespreking geweest. Allereerst sprak mevrouw mr. M. van WoudenbergPouw, advocaat en procu reur te Amsterdam. Deze dame is een warme voorstandster van kinderrechtbanken, tot welke over tuiging zij door veeljarige practiik ge komen is. Vooral in strafzaken acht zij deze rechtbanken noodzakelijk. Zij is tegen het brengen van een kind in het huis van bewaring, beter achi zij een observatiehuis, zooals er een te Gro ningen bestaat. Ook verdient de voorwaardelijke in vrijheidstelling voor het kind besliste aanbeveling, vooral met het daarmee in verband slaande toezicht. Ook mejuffr. Mr. H. G. Vet, adjunct secretaresse bij den *3 voogdijraad 's-Gravenhage I. bepleitte zeer krachtig het aanstellen van een specialen kinder rechter, aan wien ook de beslissing om trent ontzetting, ontheffing, herstel en ti htschoolplaatsing op verzoek van orders of voogden moet worden toever- ik weet niet waar gij dat gaat zoeker. Indien het dat ii, wat men u in de stadsscholen leert, ware 't veel beter dat gij maar, eooals ik, dorpsonderwijs genoten hadt. Armand wierp zijne moeder een blik van minachting tos en antwoordde niet. Ik keer nnar het kasteel terug, zegde by Da eene oogenbllk stilte men zou mij knn- ne& Doodig hebben. Zoo mijn jas morgen vroeg gereed is, knot gy hem met den bakker mee* geven. Vaarwel... tot oen dezer dagen... In vijf minuten had Armand Cbanvenel den weg afgeRgd welke Branlt van Ecobeil scheidt. Hy sprong van zijn rijwiel om bet bek te openen welke de laan vau bet kasteel afBlnit langs den kant van de baan, toon by h6er do Pommery, eene pijp rookende en bet geweer iusachen de beenen, op eene bank zag zitten. Ah.' dat gij daar eindelijk zijt, riep de knsteelheer uit, ik dacht wel dot g'y langs hier terng zoudt komen. Maar, te drommel, waar zijt. gij heen geweest, om zoo laat weer te kee- ron Gij weet wel, heer, dat ik naar La Jon- cbère gegaan ben en de entvanger beeft mij laog, lang doan wachten... Hy was niet thuis en speelde een kaartje in 't Café de la Place, waar men hem is, gaan halen doch hy wilde eerst het partijtje uitspelen... Kortom, 't heeft anderhalf nar geduurd om dat raakje te regelen, iu plaats van vijf-en-twintig minuten. Wat mij nog wat opgehouden heeft, is dat ik een omweg gemaakt heb om langs mijne moe der te gaan 't Is vervelend, gij moet weten ik re kende omstreeks balt drie op n bet is nu meer dan vier ure doorer zal ons niet veel tijd overschieten om de boomen te teekenen. Doch kom, we zullen vandaag doen wat wij kannen en de rest morgen of overmorgen, 't Is echter best dezen avond nog te beginnen, daar de houtkooper Maandag reeds de hout hakkers aan 't werk wil zetten Ja, dan is 't inderdaad't best deze avond te beginnon, beaamde Cbanvenel, wat gedaan is, is gedaan. Overigens, wy hebben nog meer dan een aur voor de zon ondergaat. Laat nw fiets maar bier, ging de heer de Pommery voort, er valt niet te vreezen dat men hem hier in de laan zal komen stelen. Wy zullen de weg der Qaatre-Vents ioBlaan en z«l- len des te spobdiger in bet boscb van de Ver- rerie zijn. Maar, ik heb geen verf bij mij, wierp de beheerder op. Ziet gij don den pot niet naast de bank staan Ik had het niet opgemerkt. Ik had voorzien dat gij te laat zondt zijn, vriendschap, ik heb een weinig den verloren tijd zoeken in te baleD. En nu op weg De kasteelheer stond op, zette met een vuist slag zijne vilten hoed vast, wierp zijn geweer over den schouder en sloeg den aaDgeduiden binnenweg in. Nog altyd slank en recht, zwierig en lenig van gang, in den knevel nauwelijks aepige gryze haren, stond de eigenaar van Ecobeil er nog flink voor met zijn vyf-en-vijftig jaar. Zyne iet wat ruwe manieren, zijn stem en zyn gebaar vol gezag men kon tarutond in hem den gewezen militair herkennen konden iemand die hem al weinig kende onaangenaam aandoeD. Doch, zoodra men de eerlijkheid van zijn karakter, zijn» inschikkelijkheid, zijne onuitputtelijke goedheid had leeren waardee- reo, kon men voor hem nog enkel achting over hebben, genegenheid. De heer de Pommery genoot aldns de sym pathie van bijna ganBch zijne omgeving. Armand Cha tvenel alleen maakte uitzondering, met twee, drie slechte kerels nit de bunrt waar schijnlijk omdat by van zyu meester meer wel daden had ontvangen dan wie ook. Kende de kasteelheer die vijandige gezind heid niet Misschien, waDt Armand uitte ge woonlijk maar den nyd en den haat welke hem bezielden in 't bijzijn van zijne moeder. In alle geval, de heer de Pommery had Dooit laten blijken dat bij iets vermoedde; zijne hooding tegenover C'oauvenel bleef hartelijk en vaderlijk. Dien dag nochtans had bij aandachtig zyn beheerder gade geslagen, terwijl deze de rede- zen van zyn lata thuiskomst uiteenzette en hij was getroffen geword n door zijne bedrem melde en valscb» bonding en den moeilijk be dwongen wrevel» Dat had een pijnlijken iiadruk op hem gemaakt welken hij tevergeefs, naar gewoonte flmk doorstappende, haast loopende, zocht af te schudden. Na eenige oogenblikken, om nan zijne gedach ten eene andere wending te geven,vroeg hij Hebt gij Tamballe soms niet hooren Haf. fen laDgs den kant van Branlt. Neen, heer. Ik weet niet waar dan beest heengeloo- pen is, ik had bet meegenomen om een konijn op te jagen voor 't geval dat gy te laat mocht gekomen zyn om nog naar het bosch van de Verrerie te gaan... er in meer dan een uur zie ik ze niet meer overigens, ik heb nn den hoDd of het geweer niet meer noodig of hot moest zijn um een roofvogel neer toscbieten. Dat ware geen nmtteloos verschoten lood, merkte Chauvenel op; de roofvogels loopen met meer wild weg dan Cbacail er in zijne stroppen vangt... Ah CbacailJacquin, bijgenaamd Cbacail, welk een schoone nuam voor een wild- strooper, sprak de heer de Pommery al lachende. Wat slachting heeft die man reeds onder mijne hazen konijoeo en reel okken tai.gencht 1. Ik geloof nochtanB dat hij z.-cb in den laatsten tijd aan 11 beteren is. Méraut Bpreekt my nooit meer over hem. Armand haalde de schouders op» 't Ia dat nw jachtwachter *t geen belang bij beeft uwe aandacht op dien man teveBtigen wedervoer hij brutaal. Wat beteekent dat? Dat beteekent dat Mé/aut en Cbacail accoord zijn en de opbrengst deelen van het wild dat de eene kon vangen, dank aan de medeplichtigheid van den andere. Méraut vindt dat voordeeliger dan' overtredingen vast te stellen welke ge'woonlijk toch inderminno bij gelegd worden en bem 5 frank opbrengen plus den baat van de wildstrooperB Wat gij mij daar zegt is niet aanneme lijk, wedervoer de kasteelheer vionig. Méraut ia een eerlyk man, iu wieu ik volle vertrouwen stel en die ni-t in staat is mij te verraden. Overigens, zoo hij zich aan dergelijk bedrog mocht schuldig mokeD, zon ik dat moeten ts weten komen (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1914 | | pagina 1