jVurmner 37
Donderdag 1 Mei 1914
37e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen,
Eerste Blad.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
pliGHIi
Telefoonnummer 38. Telegram-A'dresECHO.
De Sunlightzeep is
absoluut zuiver en
vrij van schadelijke
bestanddeelen. Zij
is goedkoop, overal
verkrijgbaar en hare
ongeëvenaarde uit
muntende kwaliteit
beantwoordt ten
volle aan de strengste
eischen van hygiene
en zuiverheid. Daar
om is zij onmisbaar
in ieder wel geordend
huishouden.
Spoorwegramp bij Beilen.
Cl II
EERSTE DEEL.
Van de afgunst tot de misdaad.
I.
Watlwyksche en Ijigstriitsrke Conrani,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."6.
Franco per post door bet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden ena., franco te zenden aan
Uitgever.
den
UITGAVE:
Pbijs dbr Advextïntiën 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote
etters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
▼orden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» en
Advertenties bij abonnement worden sptcislf zeer ontrac
gesloten. Reclame» 15 cent per regel
I [(GEDEPONEERD,
j[_ZEEP.
IgëwaarsorgoI
l| 'ONVfRVAiscHrr
ZONDER l'
SCHADELIJKE
[bEMANODÉEUK?
1.381
Meo schrijft ons uit Den Haag
De rapporten zijn verschenen van de
Staatsspoorwegmaatschappij en den Raad
van Toezicht op de Spoorwegdiensten
betreffende den Spoorwegramp bij Beilen
op 24 Dec. jl.
Zij bevatten uitvoerige gegevens om
trent de omstandigheden, waaronder het
ongeval plaats had, zoomede aangaande
de toedracht daarvan en de daarna' ge
nomen reddingsmaatregelen en voorts
verklaringen van alle personen, van wie
vermoed kon worden, dat zij in staat
zouden zijn inlichtingen te verstrekken.
Uit een en ander blijkt, dat over
treding of veronachtzaming van de be
trekkelijke voorschriften niet is geccn-
stateerd terwijl evenmin sprake is van
schuld of nalatigheid van het personeel.
De Minister van Waterstaat, die zijn
gevoelen aan de Tweede Kamer in een
bij de rapporten gevoegd schrijven
mededeelt, leidt uit de rapporten af,
dat de oorzaak van de ramp niet is
toe te schrijven aan ondeugdelijke
samenstelling van den trein, aan den
toestand van het materiaal, aan de soort
der gebezigde voertuigen of aan de
snelheid, waarmede de trein werd ver
voerd.
De oorzaak der ontsporing, welke de
ramp inleidde, is niet met zekerheid
vast te stéllen.
Terwijl de Raad de oorzaak zoekt in
den toestand van het weggedeelte on
middellijk nabij het zuidelijk landhoofd
der brug, dus voor de plaats waar het
eerste teeken der ontsporing is aange
troffen, zoekt de Maatschappij die oor
zaak in het breken van een wisselstang
voorbij die plaats.
Voorts bleek den Minister dat de be
trokken Distrlctsspoorweg-Inspecteur te
voren niet met den toestand van het
betrokken baanvak bekend was, noch
met het feit dat plaatselijk aan het
onderhoud meer dab gewone zorg werd
besteed.
De afwijkingen van de spoorstaaf
waaromtrent de voormalige spoorweg
werker R. Stevens aan de Am. Ct.
mededeelingen verstrekte waren, onbe-
teekend en konden geen ontsporingen
veroorzaken.
De onderhoudstoestand van de baan
ter plaatse was als volkomen vol
doende aan temerken.
De Min. heeft den indruk dat de
Maatschappij alles deed om het onder
zoek zoo vruchtdragend mogelijk te
Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
(5)
Gij bobt gelijk, zeide bij eindelijk, beel die
historie is leelijk ingewikkeld, 't is nog't beet
dat ik er mij niet mede bemoei. Schik bet
zooals gij wilt om den dood van uw meester
uit te leggen ik, ik beb niets gezien, niets
gehoord... 's Is goed verstaan, niet waar
Nu maak ik mij uit de voeten.
Wij zullen 't daar by honden, bromde
Chanvenel
De twee mannen wisselden een handdruk om
dat accoord te bezegelen en de wildstrooper
ijlde de bosschen iD.
Toen bij nit bet gezi.bt was, loosde Armand
een znebt.
Oafmurmelde hij, dat is dus het eer
ste gevaar dat ik afgeweerd beb Cbacoil, uit
eigenbelang, zal zwijgen. De toestand is alzoo
veel eenvoudiger geworden. En nn, een wei
nig koelbloedigheid... alles zal wel goed ko
men
Na een oogenblik nagedacht te hebben, nam
Chanvenel beel rnstig, zonder schijnbare ont
roering bet lijk op van mynheer de Pommery,
sleurde bet tot aan de gracht en strekte bet
op den oever uit, onder den tak van een eik.
Dan legde hy er het geweer bij, na zich ver
gewist te hebben of de riem nog altyd aan
den baan bekneld zat. Den loop van bet ge
weer legde bij in de richting van de borst des
doodeD.
Zoo mompelde bij binnensmonds, zoo
zal toch al de schijn ten gunste van een onge
val zijn.
En na een laatsten oogopslag, goed overtuigd
maken.
Voorts is gebleken, dat de wissel 12
jaren geleden is aangebrachtdat n'et
is uit te maken welke van beide onder
stellingen omtrent de vermoedelijke I
oorzaak de meest waarschijulijke ijsdat
het meest strenge toezicht op dienst
uitvoering, wegtoestand, kunstwerken en
materiaal, vooral van wissels in de hoofd
sporen, vooral buiten de stationsempla
cementen en van spooraanslultingen bij
landhoofden een eerste vereischte blijft.
De 'Min. heeft in verband hiermede
de noodige voorzieningen bevolen.
De gang van het onderzoek heeft den
Min. geleerd tot overweging der wersche-
lijkheid om, afgezien van de justitieele
bemoeiingen, de regeling voor het
spoorweg-onderzoek nopens ernstige
spoorwegongevallen in het leven te
roepeu, gelijksoortig aan de Enge'sche
voorschriften, op de wijze als het onder
zoek betreffende scheepsrampen door
den scheepsvaartraad geschiedt. Daartoe
wordt een aanvulling der spoorwegwet
voorbereid.
's Min. conclussie is dat de eigenlijke
oorzaak van het zoo betreurenswaardige
ongeval niet met zekerheid kan worden
vastgesteld. Hieruit is echter niet af te
leiden dat de veiligheid op spoorweg
gebied h. t. 1. minder groot zou zijn dan
buitenslands.
Een Neder lander lander over Albanië.
>Het Handelsblad» bevat een brief
van zijn coTrespondcn. 'te Rome, die
van een landgenoot vele bijzonderheden
hoorde over Albanië.
Wij ontleenen daaraan o. a. het vol
gende
Al dadelijk bij de aankomst in WaloDa
viel op, hoe ferm de hernieuwing wordt
aangepakt, hier vrijwel uitsluitend onder
leiding van Nederlandsche officieren. De
straten zijn heisteld schoongehouden
werden ze vroeger ook de mesthocpen
verwijderd in dat opzicht is dus
Walona al verder dan menig Zwitsersch
en Limburgsch dorp, de verbinding
met de reede verbeterd, voor straatver
lichting gezorgd. Dit laatste weliswaar
nog op primitieve manierieder huis
gezin zet een petroleumlamp voor het
raam of hangt die boven de deur.
Een rioolstelsel is in boilw.
dat er niets aan deze toonaelscbikking ontbrak
keerde bij vlag langs deozelfden weg op zijne
stappen terug.
De plaats naderende WAar de weg nitkwam
in de laan van bet kasteel, schreed by be
hoedzaam vooruit, op de toeuen, om niet
geboord te worden, als er bij toeval iemand
in de buurt geweest zou zijn.
Een minunt nadien was by in de laan.
Niemand... Zijn rijwiel lag nog altyd op
den grond hij wipte er zich op en trapte
flink door naar het kasteel.
De eerste persoon die hy ontmoette, was
mevronw de Pommery.
Hoe goed hy ook voorbereid was om de
comedie te spelen, waarover bij intnsschen had
kannen na denken, kon bij zyne ontroering niet
meester worden. Hy herwon echter spoedig
zijne koelbloedigheid, sprong ving van zijn
fiets en groette zijne meesteres met de meoBto
beleefdheid.
Mijnheer zal mij bekijven, zeide by, ik
kom veel te laat terugDie postontvanger
te La Jancbère beeft mij twee uren doen ver
liezen.
Inderdaad, mijnheer wachtte op u om
boomen te gaan teekenen Maar hebt gij
hem dan niet ontmoet
Neen, mevrouw.
Dat is zonderling. Voor meer dan twee
uren is by u tegengegaan.
Ik beb een kleinen omweg gemaakt om
langs Branlt om te gaan... ik moest mijne
moeder spreken Mij u beer is misschien ter
stond den weg van La Jonchère opgegaan by
't verlaten van bet park
Wel, dat denk ik niet, want hy bad
Taabelle medegenomen om een konijn op te
jagen, voor 't geval dat hy te lang op n moest
wachten gij zyt toch daar langs ternggeko-
men
Ja, mevrouw.
En gij bebt niemand gezien
Volstrekt niemand.
Dan zal mynbeer, ongetwyfeld op konijnen
jageD. Hebt gij Tambelle niet hooren blaffen
Ook niet mevronw.
My dunkt toch dat ik een schot beb
hooren losBen langs den kant van het bosch
van de Verrerie. Het kan twintig, vyf en
De verhouding- van de Nederlandsche
officieren tot de bevolking is opvallend
goed, zoodat de werving voor de gen
darmerie hoegenaamd geen moeilijkhe
den oplevert. Ook de africhting loopt
vlug vau stapel, omdat de Albaneezen
schieten kunnen, sterk van lichaam zijn
en heel gewillig. Men zou in korten tijd
een prachtig corps bij elkaar hebben,
als men ze maar kleeden kon. Dat ech-
gaat niet zoo gemakkelijk. Uniformen
waren er natuurlijk in dit land niet anders
dan versleten Turksche en ook de stof
ontbreekt. Schoenen waren er ook niet
genoeg en daarom loopt de Skipetaar
vaak nog als vroeger op Turksche
>papoctsies» zonder hak of schacht of
zelfs blootvoets.
Paradesoldaten zijn dus de gendarmen
nog niet, maar goede vechters wel. le
deren keer, dat ze onder hun nieuwe
aanvoerders in botsing kwamen met de
zoogenaamde heilige legioeuen v. Epirus,
d. w. z. de Grieksche rooverbenden in het
Zuiden, behielden ze de overhand en 't
zal hun zeker onder aanvoering van
kolonel Thomson, die gelukkig weer
heelemaal hersteld is en herbenoemd
wordt als gouverneur van Epirus en in
wien door iedereen een onbegrensd ver
trouwen gesteld wordt, binnenkort welge-
lukken de plunderende en martelende ma-
raude ras over de grens te drijven, waar
het geregelde Grieksche leger hen dan wel
dwingen zal zich verder rustig te houdeD.
De onruststokers zijn volgens dezen
zegsman de overblijfselen van de Komi-
tadsjis uit Macedonië, smet hen af te
rekenen is echt politiewerk», schrijft hij
en daarmee gaan de Nederlandsche of
ficieren, die trouwens nu de Albanee-
sche regeericg gehoorzamen, volstrekt
niet verder, dan de hun door de mo
gendheden gegeven opdracht wettigt.
Dat de bevolk'ng hun hulp graag aan
vaard, bewijst de groote cordialiteit tuS-
schen de Nederlanders en hun Albanee-
sche dollega's.
Vervolgens wijdt hij een bespreking
aan landbouw en industrie in Albanië en
komt tot de conclusie
Aan zóó'n volk kan men alles brengen.
Tot de eenvoudigste dingen toe. En er
is voor de Nederlandsche kooplui hun
nationaliteit wordt door de officieren
goed ingeleid een afzetmarkt te vin-
deD, maar ze dienen er aan te denken,
dat ze goede dingen sturen moeten, want
de anderen zitten niet stil en de Alba
neezen zijn lang niet dom.
Der Nederlandsche industtie zou kun
nen helpen met het stichten van een goede
zeepfabriek, een sulkerrafinaderii, zout
ziederij, enz.
Over de bloedwraak zegt deze land
genoot
De veeten ten gevolge van bloedwraak
schijnen sterk afgenomen te zijnmen
ziet nog maar zelden mannen gewapend
rondloopen. Van het onderlinge onver
draagzaamheid der stammen, waarover
zoo hoog opgegeven werd, bemerkten
de Nederlandsche officieren, die toch van
alle kanten hun fecruten krijgen, niets.
De bevolking wint al meer in natio
naal bewustzijn. Wel zijn eenige Beis
bang, dat hun feudale macht verminde
ren zal, maar de eenige, die gevaarlijk
had kunnen worden, Essad Pasja, de be
zitter van bijna al het vruchtbare land
tusschen Durazzo en Tirana, is niet óp
de hoogte van moderne administratie en
heeft in het ministerie van Oorlog juist
de Nederlandsche officieren naast zich,
die hem het makkelijkst weerstaan kun
nen.
Tot besluit nog dit ten gunste van
de Albaneezen.
Nu ze zelfstandig zijn, is ieder bezoe
ker het er over eens, dat men nergens
veiliger i eist. Al heel gauw zal de on
beschaafdheid van dit volk een histori
sche legende geworden zijn, zal het door
ieder als volk erkend worden. Waarom
getuigd Nederland als Staat niet van zijn
goed vertrouwen in dit opzicht en be
noemt het er geen consulair ambtenaar
Nu doen wel de Nederlandsche officieren
eu dokte.*s persoonlijk veel voor het
nieuwe rijk, maar officiëel vertegenwoor
digd zijn wij er nog niet.
Ongeregeldheden in Neder/.-Indië.
De correspondent vau het »Hbl> te
Batavia seint
Op het eiland Savoe (ten Z.-O. van
Soemba) is de heidensche bevolking van
kampong Kalmri oproerig geworden zij
verbrandde de school, de kerk en dt
woning van den goeroe (onderwijzer),
achiervolgde den civielgezaghebber en
schoot een zijner pradjoerits dood. Mi-
twintig minuten geleden zijn.
Ik heb niets gehoord.' doch dut is niet
to verwonderen, want als het voor twintig
vijf on twintig minuten was, moest ik nog
to Brault zijn... zoover is niets ta hooren
vooral als de wind niet mee is, zooals van
daag het geval is.
liet spijt mij waarlijk geweldig niet vroeger
te hebben kannen weerkeeren, doch myoo
schold is het heelemaal niet. 't Zal nn nat
teloos zyn dat ik mijnbeer nog tracht te
vinden. Het is na vijf en slraks gaat de zon
onder. Wij zonden geen tijd meer hebben om
te werken.
Och ja, dat is nn heelemaal nutteloos be
aamde mevrouw do Pommery. Gij zondt boter
doen eens te gaan zien hoe net werkvolk het
stelt in de hoeve. Straks zullen zij nit Bcheiden
en gij hen uitbetalen, zoo zij morgen niet
moeten terugkomer.
Chanvenel begaf zich reeds naar een schnnr
om er zijn rijwiel te bergen, toen hij zich be
dacht en weerkoerde.
Wat ben ik toch verstrooid stamelde hij.
Volgens de bevelen van den heer baron, heb
ik den krant voor mijnheer op het postkan
toor van La Jonchère meegenomen en ik dacht
er reeds niet meer naD. Ik heb bier de dag
bladen voor mijnheer ik ga ze op zijn bureau
leggen. Ik heb er ook eenen brief bij voor
Mevronw.
Mevronw de Pommery bad terstond het
schrift herkend en een glimlach van vreogds
verhelderde haar gelaat.
Zonder wachten brak zy den omslag open
en had vlncbtigde vier bladzijden doorloopen.
Ondertnsscben bad Armand zijn rijwiel weg
gezet. Toen hy baar voorbijging om zich
naar de hoeve te begeven, zeide zij tot. hem
Welke blijde verrassing. E"n brief vr.n
mijnbeer Bernard, gedagteekend nit Aden. Hy
laat mij weten dat hij morgen te Toulon aan
land zal komen en hier binnen drie dagen zal
zyn. Hij heeft een verlof van drie maanden.
Ik deel bet u terstond mee Armand, omdat ik
weet dat gy ook gelnkkig znlt zijn mynen
zoon te zien weerkeeren, dio vroeger nog uw
speelkameraad was.
Maar in stryd met hetgeen mevronw de
Pommery verwachtte, scheen dit bericht Ar
mand Chanvenel volstrekt niet gelukkig te
maken. De beheerder was plolaeling doods
bleek geworden.
Welke aangename verras6iDg
herhaalde mevronw de Pommery, als tot haar
zelve sprekende. Bernard dacht eerst in Janu
ari te komen en hoopte, maar mot een verlof
Aan veertien dagenMaar wat hebt gij
toch, Armand Gy zijt zoo bleek
De beheerder herstelde zicb.
Niets, sprak hy lachende, 't is de ontroe
ring ik was er niet op bedachtBedenk
dat ik sinds zes, zeven jaar mijnheer Bernard
niet meer heb teruggezien, tenzij nu en dan
eens een half nar.
Ja, 't is waar, sedert hy van de „Borda»
gekomen is, is mijn zoon bijna altyd op zee
geweest en heb ik weinig gelegenheid gehad
hem te Qmhelzen. 't Is hard voor eon moeder
hart
Doch, kom, voegde zij erbij, trachtende hare
verteedering te overmeesteren, laot de werk
lieden niet heengaan voor dat gij alleB in orde
hebt gebracht. Ik ga nog verder de laan in
om mijn echtgenoot zuo spoedig mogelyk hot
goede nieuwB mede te deelen. Wat zal hy ook
gelnkkig zijn, die beste papa, dat hij zijn zoon
terug ziet, zijn trots en zijue vreugde
Mevrouw de Pommery, geboren Tfcérène d'
Allardee, was acht en veertig jaar oud.
Op 't eerste gezicht zonden baar slanke gf-
stnlte,' de leniabeid van haar tred, haar zwart
haar waarin nog zoo goed als geen zilverdra
den te bespeuren vielen, hebben kunnen doen
denken dat de jareu waarlijk geen vat hadden
op haar.
Doch wanneer men haar met wat meer aan
dacht bekeek, bemerkte men al spoedig dat
hare oogen dof waren, hare handen ontvleeechd,
bare wangen uitgemergeld en hare gelaatskleur
getaand. Men kreeg dan weldra den indruk
dat de ongelukkige vronw door eene oude en
zwa'ro ziek'e moest ondirnyjnd zijn.
D e ziekte, welke nochtans ontegenspreke
lijke verwoestingen aanrichtte, moest evenwel
zoo niet denkbeeldig dan ten minste zuiver
zenuwziekte zijD, want de uiterlijke teekens
ervan vielen geregeld samen met bekommer
nissen welke mevronw de Pommery nu en dan
te doorstaan bad.
Uiterst teergevoelig, was mevrouw de Pom
mery een van die vrouwen die eene ontroering,
een verdriet tot wanhoop doen vervalLo, muur
die ook eene vreugde terug tot bet levea, tot
de gezoudheid brengeD.
In den beginne, had de beer All 'gret, doctor
te La Jonchère, naar do vertchynBolen teoor-
deelen. kanker aan de maag vermoed, een
oordeel dat hij streng voor zichzelf gebonden
bad.
Doch maanden, jaren waren verloopen en
de ziekte bad geenen feitblijken vooruitgang
gemankt.
Sluimerde de vreeBelyko kwaal Ofwel,
had de doctor zich vergist
Na leng nagedacht en bet zonderling geval
zorgvnltlig te hbbben uagegoun had de heer
Allegret zijn eerste idee opgegeven en een
under spoor gevonden Et» die nieuwe wet-
ding van zyn onderzoek bad hein de oorzaak
vud de geheimzinnige ziekte doen ontdekken
de ziekte was beslist een zenuwziekte.
Gedurende de twaalf eerete maanden van
baar huwelijk, wos mevronw de Pommery
tooit ziek geweest. Met haar man en haar
zoon was zij gelukkig, ten volle gelukkig. De
eerBte ziekteverschijnselen hadden zich voor
gedaan toen zij moest scheiden van Bernard,
die naar een college gezonden werd
Drie jaar later toen Bernard verklaard bad
dat hij naar 2ee wilde en zijne vader, hoewel
met tegenzin, besloten bad zyne studies in dien
geest ts leiden wss d« ziekte toegenomen.
Het vertrek eindelijk van den jongeling
naar lndc-Cbiua bad by de al te gevoeligo
moeder de verontrustende symptomen doen
toenemen.
De tyd, die alles verzucht, had ook dit
grievend leed gestild, tegelyk mbt den zu-ke-
toestand welke er nit voortsproot.
Mevrouw de Pommery had weor moediger
het leven opgevat, met bet vooruitzicht van
da vrengde dio zij zou smaken op den dag
dat zy baar zoon opni- nw in bare armen zou
mogen slniteD.
(Wordt vervolgd)