Nummer 81.
Donderdag 8 October 1914
37e Jaargang.
I
t
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijlscfie Stoomdrukkerij Antoon Tielen,
GEMEEN
FERMI
3 VAN VI
/AALW
IJK,
MDlUAmiKBLli.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Eerste Blad
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."6.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden eca., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Prijs dbr AdVEiTïNTiËN 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Openbare vergadering op Maandag 5
October des_avonds 63/4 uur.
VoorzltterJde^Edelachtbare heer Bur
gemeester.
Afwezig de heer W. v. d. Broek.
De Voorzitter opent.de^vergadering,
heet de leden welkommen de secretaris
leest de notulen voor, die^ongewijzigd
worden vastgesteld.
Alvorens met de agenda te beginnen
vraagt de heer van Schijndel 't woord
en zegt
>Tot mijn spijt, mijnheer de Voorzit
ter, heb ik de vorige vergadering niet
kunnen bijwonen, "maar uit >De Echo
van het Zuiden* en thans uit de notu
len heb ik vernomen, dat U in die ver
gadering hartelijke^woorden hebt ge
wijd ter herdenking van mijn 25-jarig
lidmaatschap van den gemeenteraad. Ik
ben U hiervoor ten hoogste dankbaar
en hoop nog tal.,van jaren onder uw
voorzitterschapTzittiug teumogen houden,
om daardoor mede te kunnen werken
aan den groei en bloei der gemeente.
(Applaus.)
Aan de orde
le Ingekomen stukken.
Goedkeuring door Ged. Staten onder-
handsche verhuring landerijen.
Voor kennisgevingjaangenomen.
2e Aanbieding der begrooting voor
1915 en der rekening over 1913.
Voorzitter. B. en W. bieden u bij
deze aan de rekening over 1913 en de
begrooting voor 1915, welke ter visie
zullen worden- gelegd.
3e Regeling der bezoldiging van het
onderwijzend personeel der Teeken-
school met ontwerp besluit.
De Voorzitter
Bij schrijven van 8 December 1913
deelt de Minister van Binnenlandsche
Zaken ons o.a. mede, dat hij zich het
nemen eener beslissing op de ter goed-
Va* »DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
D E R D E^D EEL.
De krankzinnige van Ecobeil.
keuring ingezonden begrooting der Tee-
kenschool voor 1914 en der salarisrege
ling van het onderwijzend personeel, vast
gesteld in de vergadering van 8 Augustus
1913, voorbehoudt, totdat omtrent de
regeling der bezoldiging overleg zal zijn
gepleegd met den Inspecteur van het
middelbaar onderwijs, zulks in verband
met het adres der leeraren vandeTee-
kenschool van den 29 September 1913
gericht aan Uwen Raad.
De brief van den Minister werd met
het adres der leeraren gesteld in handen
van de Commissie der Teekenschool
om daaromtrent te dienen van advies.
De Commissie pleegde overleg met den
betrokken Inspecteur van het middelbaar
onderwijs, welke laatste zijne zienswijze
aan ons College mededeelde bij zijn hier
bij gevoegd schrijven van den 8 Juli 1914.
Het advies der Commissie gaat hierbij.
De aanneming der voorgelegde rege
ling brengt ook mede eene verhooging
der jaarwedde van den leeraar Trimbach.
Het getal leerlingen van dezen leeraar,
dat elk jaar al zeer gering was, is dit jaar
geslonken, tot 4, waarvan nog slechts 2
uit deze gemeente.
Wij willen de oorzaak hiervan thans
niet nagaan, doch constateeren alleen
een zoo geringe belangstelling in het
schoenvakteekenen, dat hierin verande
ring moet worden gebracht, hetzij door
opheffing van deze afdeeling der school,
hetzij door wijziging van de leerkrachten.
In verband hiermede stellen wij U voor
uit Uw midden eene Commissie te be
noemen, die een onderzoek zal instellen
naar de oorzaken van het voortdurend
gering aantal leerlingen voor de afdeeling
vakteekenen voor schoenmakers.
Wij doen hier niet te kort aan hetgeen
behoort tot de competentie van de Com
missie voor de Teekenschool, doch be
oogen speciaal een onderzoek door vak-
kundlgen. Het ligt daarom in de bedoe
ling, dat de gekozenen uit den Raad zich
vaklieden kunnen assumeeren.
Intusschen brengt de salarisregeling
zooals die door den Inspecteur en de
Commissie wordt voorgesteld eene niet
onbelangrijke verhooging der jaarwedden
der leeraren mede. Wij vertrouwen ech
ter, dat de Regeering bereid zal zijn de
door de Commissie begroote subsidie
van 40°/o der uitgaven toe te kenaen,
waardoor het bedrag, dat ten laste der
gemeente komt, ook nadat is rekening
gehouden met de verhoogde salarissen,
niet zal stijgen boven het cijfer, dat vroe
gere jaren voor rekening werd gebracht.
Door den inspecteur wordt voorge
steld voor het directoraat boven het ge
wone salaris aan den directeur nog f 200
toe te kennen. Voorgesteld wordt, waar
het hier een betrekkelijk kleine school
geldt, dit te brengen op f 100, in de
hoop dat de inspecteur dit zal willen
aanvaarden.
Wat de cursus betreft in het schoen
vakteekenen, het aantal leerlingen is
zeer gering en dat is zeer treurig voor
eene plaats als Waalwijk, waar deze in
dustrie zoo toonaangevend is. Aan 't
schoolgeld kan 't haast niet liggen,
vooral waar de commissie onder deze
omstandigheden het besluit nam, dat
men desnoods gratis daaraan kan deel
nemen. De commissie van onderzoek
kan dan advies van deskundigen vragen
of zich die assumeeren.
Kliiberg. Zou de mogelijkheid niet
bestaan dat deze cursus werd opgelost
als de rijksvakschool geopend is waar
dit vak daar ook gedoceerd wordt, zal
het niet meer noodig zijn.
Voorzitter. Ik meen dat Uzelf deze
zaak in de commissie hebt besproken,
maar 't resultaat was dat geen avond
cursussen worden gegeven voor de werk
lieden aan deze school. Deze school
toch is een middelb^e, ik zou haast zeg
gen eene hooge school voor dit vak,
waar juist onderwijzers voor de kleine
cursussen moeten worden gekweekt. We
kunnen de moeite daarvoor toch blijven
doen, maar daarmee zijn we thans niet
geholpen.
Timmermans-Verschure. Ik meen dat
zoo iets juist behoort tot de competen
tie der teekenschoolcommissie, deze
kan zich de noodige vaklui als deskun
digen assumeeren.
Voorzitter. Op het oogenblik zit er
geen enkel vakman in en ik meen dat
het beter is, als dat officieel van den
raad uitgaat.
Houben. Ik meende precies dezelfde
opmerking te maken als mijnheer Tim
mermans 't is de zaak zooals 't voor
gesteld wordt, op zijn kop zetten. Ge
woonlijk gaat het van onder naar boven.
De door den raad ingestelde commissie
onderzoekt, brengt rapport uit aan den
raad en deze besluit. Ik zou dit du9
renvoyeeren aan de commissie, met
verzoek om advies uit te brengen.
Van Schijndel. Het is zeer eenvoudig,
de commissie vraagt deskundigen en
dan komt het bij den raad, waar toch
ook deskundigen zijn waarom nu een
veel breederen weg gezocht?
Gragtmans. Onze bedoeling is juist
vakmenschen in die commissie te hebben,
wijl er geen enkele bij is. Als de tee
kenschoolcommissie zich vakmenschen
assumeert is ook goed, maar beter is
't van den raad, uit, dunkt mij.
Van Schijndel. 't Is zoo min om er
veel over te spreken, maar 4 leerlingen,
en met de vakschool zal dat wel op
houden.
Voorzitter. Ik kan me er heel goed
mee vereenigen, dat de teekenschool
commissie zich deskundigen assumeert.
Ph. Timmermans, 't Zal vrijwel 't
zelfde zijn of de raad eene commissie
uit zijn midden kiest, ofwel dat de
commissie zich deskundigen zou assu
meeren die heeren zijn vrij wel hier
aangewezen, dus* dat zullen in belde
gevallen wel dezelfde heeren zijn.
Timmermans-Verschure. 't Is heele-
maal niet noodig dat het leden van den
raad zijn. 't Is zelfs veel beter van
niet, omdat zij dan veel vrijer zijn als
de raad in hoogste instantie moet be
slissen.
Ph. Timmermans, 't Blijft mij 't zelfde
maar de schoenfabrikanten zijn dè des
kundigen en dè schoenfabrikanten zitten
in dit college en zijn dus als 't ware
aangewezen.
In 't belang der zaak moet een grondig
onderzoek worden ingesteld. B. en W.
en de commissie kunnen dat niet, daarom
is 't vrij eenvoudig dunkt mij, wie dat wel
zullen zijn.
Houben. De commissie hoort des
kundigen, dat ligt voor de hand, en
dan kan zij den raad voorlichten.
Timmermans-Verschure. De teeken-
school-commissie is daarvoor aangewezen
en dat de schoenfabrikanten juist daar
voor de deskundigen zijn, is niet juist.
Op alle fabrieken zijn de coupeurs
modelleurs de hoogst betaalde posten,
een bewijs dat daaraan veel is verbonden,
ooit naar dit vervloekte land weerkeeren Het
it juist een jaar dat wij er geweest zijn en ik
verzoek u te gelooven dat wij er niet weinig
gezwoegd hebben Doch er ia niets uit te halen l
Wy verkiezen alleB in den Bteek te laten...
Hoe ongelokkig dut wy onze ooren hebben la
ten hangen naar den raad van dien manheer,
die er niets van kende of er misschien belang
in had ons te zien vertrekkenIk heb het
sedert genoeg gehoord, zoo wat overal zyn er
ruimbetaalde aanwervers
Klijberg. Ik ben het volkomen met
den heer Timmermans eens, dat de
teekenschoolcommissie 't aangewezen
lichaam is; beter dan uit. den raad, die
commissie isj veel vrijer, dan wij drie
fabrikanten uit den raad, die later hier
mee moeten beslissen.
Houben. In hoeverre drukt die salaris
regeling de begrooting
Voorzitter. Mits 't rijk meer bijdraagt,
naar we hopen, dan niets, anders is 't
meerdere voor rekening der gemeente.
Aangenomen.
4e. Benoeming van 2 leden in de
Commissie voor de Teekenschool door
ontslagname van J. J. W. van Riel en
periodieke aftreding van A. J. H. Ver-
bunt.
Voorzitter. De heer Jac. van Riel
heeft ontslag genomen als lid der teeken
schoolcommissie. Ik breng in herinnering
dat hij 40 jaar deze functie heeft bekleed.
We zien hem met leedwezen gaan, als
een van de oude garde, die in al die
jaren alles heeft gedaan wat hij kon
doen en daardoor de gemeente zeer
heeft gediend.
De teekenschool-commissie heeft de
volgende voordracht opgemaakt:
lo B. J. H. C. Timmermans.
2o J. van Riel.
Gekozen met 7 van de 10 stemmen B.
Timmermans. De heer van Riel bekwam
3 stemmen.
Periodieke aftreding van den h :er A.
M. Verbunt.
Voordracht der commissie
lo A. J. M. Verbunt.
2o J. P. P. Tielen.
De heer A. Verbunt werd herkozen
met 8 van de 10 stemmen, terwijl 2
stemmen werden uitgebracht op den heer
Tielen.
5e. Onderhandsche aanbesteding van
een gedeelte der werken tot verbetering
der haven met ontwerp-besluiten.
De secretaris leest het advies voor
van den ingenieur den heer O. CA. de
Lidth de Jeude, dat ongeveer luidt als
volgt
ik besef hoe wreed het moet zijn alduB zonder
geld in een vreemd land te vertoeven, doe ik
altijd myn best om de vragen in te willigen
welke mij bereiken.
Ie Echo van het Zuiden,
Waalwykschc en Langstraatsclie Courant,
(49)
Hij bad overigens heel die geschiedenis met
eene buitengewone onvoorzichtigheid verteld,
met die onbegrijpelijke lichtzinnigheid van bui-
tenmennchen die, gewoonlijk zoo wantrouwend,
aan een anderen kant dikwijls zoo verbazend
naïef kunnen zijn.
Door zoo te praten met een vreemdeling,
over een onbekende, scheen de landverhnizer
overigens gehoorzaamd te hebben aan een on
weerstaanbare aandrang om zijn hart eens te
luchten en een geheim te verklappen waarvan
het gewicht hem neerdrukte.
Alleen, de vrees op hem of op anderen zware
verantwoordelijkheden te laden had, hem aange
zet zekere feiten verborgen te bonden of auders
te vertellen Daardoor was zijn verhaal zoo
onsamenhangend en onbegrijpelijk geworden.
Uit zijn lood geslagen, eerst en vooral, door
dat die onbekende landgenoot hem aldus,
zonder eenige aanleiding als vertrouweling nam
had Bernard zachtjes aan zijne verwondering
voelen plaats maken voor eene levendige nieuws
gierigheid.
Wanneer hy dan ook begreep dat de land
verhuizer ongerust misschien omdat bij reeds
te veel gesproken had, er niets meer san
wenschte toe te voegen, trachte bij nog eenige
inlichtingen te vernemen over het leven en de
plannen van het jonge huishouden.
En, vroeg hij, nn keert gy naar Frank
rijk weder.
Ja mijnbeer.
Voor goed
O zeker Geen gevaar dat wy nog
Da consul kwam er zachtjes tusschen.
Waar waart gij gevestigd vroeg hij. En
wat deedt gij
Wij waren nogal verre in 't land, twee,
driehonderd mijlen minstens, De naaste stad
was Riola. Heel lief gelegen, dat moet ik er.
kennen, had men ons een stuk grond toe
gewezen welke wij in vyftien jaar moeBten
afbetalen.
Dat zoudt gy ongetwijfeld gemakkelijk
gedann hebben, als gij gebleven waart.
Neen, heer, voorzeker neen. Alle dagen
zouden wij wat dieper in de schulden geraakt
zijn, dat is al.
Hoe hadt gij uwe betaling opgevat, en
waar legdet gij u speciaal op toe
Wel, wij deden zoowat allesbeestenteelt
koren en maïs, zelfs hadden wij wijngaarden
geplant en Buikerriet.
Was dat niet te veel tegelijk en moest
gij zoo niet 't eene met het andere verwaar-
loozen. In alle geval in een jaar tyd kondet
gij niet over de nitslagen oordeelen.
Och, mynheer, na verloop van tien jaar
zouden wij niets verder gevorderd zijn
geweest. Overigens, vanaf de eerste maanden,
had ik wel geraden wat er gebeuren zou en
bad mijne vrouw naar mij geluisterd, wij
waren terstond weer vertrokken. Zij heeft niet
gewild zij kon het niet verkroppen, dat wij
eene zoo lange reis voor niets hadden gedaan.
Zy wilde doorzetten en heeft er zelfs hare
gezondheid bij ingeschoten.
Alleen toen zij ook overtuigd was dat de
strijd onmogelijk was heeft zij er in toegestemd
mij weer te volgen.
Mijnbeer Dupont de la Giraudière drong
nogmaals aan
Dat gij mislukkingen ondervonden hebt
is misschien te wijten aan de wijze waarop gij
te werk zyt gegaan. Zoowel met den landbouw,
als met wat anders, moet men weten hoe de
zoken aan te vatteD. In Frankrijk, gij zegdet
het daareveD, is het ook niet voorspoedig ge.
gaan. Na, dezelfde oorzaken brengen dezelde
gevolgen mede.
De landverhuizer, gebelgd dat men zijne
bevoegdheid als landbouwer in twijfel trok,
viel levendig in de rede
O, ik verzeker n, mijnheer, zeide hij, dat
zoo het ons in Frankrijk niet meegevallen is,
zalks onze schold niet was. Het heeft niet ge
legen aan gebrek aan voorzichtigheid, hard
nekkigheid en werkzneht. Doch wat wilt gij
alle pogingen halen niets nit, wanneer men
door het ongeluk vervolgd wordt.
Wat de juiBte reden betreft die ons na zoo
korten tyd dit land heeft doen verlaten, zy is
heel eenvoudig. Wy hebben moeten erkennen
dat wij nooit iets zouden knnnen doen, zonder
geld. Hier zoowel als in Frankrijk, zijn de ka
pitalen onmisbaar om te beginnen en kapitaal
bezit ik niet.
Men had my gezegd dat in Argentinië het
koren als vanzelf waste dat het vee zoogoed
als geen verzorging noodig had, dat handwerk
goedkoop was, en dat na verloop van een
jaar, zelfs heel nederig beginnende met een
klein voorschot ik aan 't hoofd zon staan van
een bedrag welk mij zou veroorloven mijne
bezittingen uit te breiden.
Nu, dat is een grove lengen. Hier, zoowel
als overal, is er geld noodig. Zonder gdld is
er niets te verrichien.
Nochtans, hernam de la Giraudière
zijn er toch wel van uwe landgeneoten die in
Argentinië fortuin gemaakt hebben, na met
niets of bijna niets begonnen te zijn.
Zooveel te beter voor die gelukskinderen.
Doch, ik denk dat zij niet talrijk zullen zijn.
Wat ons aangaat, wij vertrekken zonder eenige
spijt en armer dan wij gekomen zijn. Maar
goed dat de heer consul onB den terugkeer naar
ons vaderland zoo vergemakkelijkt heeft. Anders
weet ik niet wat wij zonden aangevangen
hebben. Wy besaten geen duit meer.
Qy zyt de eersten niet die in dergelijke
omstandigheden teruggegaan zijt, zegde
de la Giraudière wqsgeerig. En juist emdat
en de fabrikant niet in staat is, om over
alle voorkomende teekeningen en mo
dellen zich een oordeel te vormen ik
zou juist zeggen, dat dit de menschen
zijn.
De landverhuizer maakte een gebaar van
diepe verrassing.
Ozyt gij by toeval de heer consnl
riep bij nit en zonden wy n dat verschuldigd
zyn
Ja, beBte vriend, ik ben de Franeche
consul, onderbrak hem mijnheer de la Girau
dière, en ik was 't die uwe vraag om terug
naar Frankrijk te keeren ontving en ze inwil
ligde.
Sta mij dan toe, mynheer, n nit geheel ons
hart te bedanken Maar ik herinner my niet
n gezien te hebben.Wij werden in een bureau
ontvangen door een jongen man.
Mijn secretaris ik ben echter even
in 't bnrean geweest terwijl gij er waart
ik herinner mij zelfs goed uw beider gezicht,
van alle drie, mag ik toch zeggen, want gij
had toen, evenals nn, het kind bij U. Wilt gij
nog eenB zeggen hoe gij heet
Augustus Richet, Celine Riohet, mijne
vrouw, en de kleine Aadré, het kind van
den Openbaren Bijstand.
Juist, dat is het. Al de omstandigheden
van nw bezoek op het consnlaat staan my nog
goed voor den geest. Dinsdagmorgen zijt gij
gekomen. Is 't zoo niet
-—Ja, mijnheer, gij hebt een goed geheu
gen Ik zelf herinnerde mij niets anders
dan den jongen man die ons onze papieren
vroeg en eene gnnstige beslissing bracht.
Al wat gij wenschtet
Ongetwijfelddoch ik ben zeer gelukkig
dat deze gelegenheid zicb aanbiedt om a nog
eens onze diepste dankbaarheid te betuigen.
Kom, ik hoor dat alles nu zoo goed ge—
loopen is, besloot Bernard met een lach, en
gij moogt al zeer blijde zijn dat uw gelukB
beprceving in Argentinië niet alechter afge—
loopen is Doch het feit dat gij naar Frankryk
weerkeert zal u de bestaanmiddelen niet aan
de hand doen welke gij hier niet hebt knnnen
vinden. Wat gaat gy nu beginneD.
O mijnheer, ons besluit is genomen
Wij zullen den kleinen André weer geven aan
den persoon dieik wil zeggen aan den
Openbaren Onderstand, en wy zullen trachten
ergens als dienstpersoneel geplaatst te worden.
Om rustig te leven en zelfs wat geldt op zy
te leggen is dit nog het beste middel.
Het toeval dat de heer de Pommerjr en de
la Giraudière in aanraking gebracht had met
het gezin Richet was een heel gelukkig toeval
geweest, daar het den eenen gelegenheid had
verschaft hunne dankbaarheid te uiten en den
anderen hnnne sympathie te betuigen.
Eiken dag gingen de twee passagiers
eerste klas hnnne vrienden van de derde klas
opzoeken en eiken dag werd de verstandhou
ding tusschen hen wat hartelyker.
Doch vooral Bernard de Pommery en de
kleine Andre werden dikke vrienden.
Zoodra het knaapje den marine—officier
reeds van verre in 't oog kreeg liep bij naar
hem toe, met uitgestrekte armen en met vroo—
lyken lacb. En gedurende uren willigde de
officier al de grillen van het ventje in dat hq
vertroetelde als ware 't zyn eigen lieveling
geweest.
Op zekeren avond zegde Celine vertrouwelijk
tot baar man
Vindt gij niet dat die heer, wiens naam wij
niet eens bennen, gelijkt op iemand diengij kent?
Neen, waariyk niet.
Ja, dat komt misschien omdat gy maar
twee—, driemaal op Villaines geweest zijt en
nooit in de gelegenheid waart mynheer Ber
nard de Pommery te zien, den neef van heer
d'Allardes.
Inderdaad, ik heb hem nooit gezien.
Ik, bernam Celine, ik zag hem ook niet
dikwijls en den laatsten keer dat ik hem zag
is misschien tien jaar geleden. Zijne trekken
staon my dns niet bijzonder vast in 't geheugen
daarbij moet hij sinds dien tijd veel veranderd
zyn. Nochtans, zoo ik niet vreeBde eene
dwaasheid te zeggen, eene onwaarBchqnlykheid,
zou ik wel dnrven bevestigen dat bij bet is.
Hoor, ik ben niet in staat u te zeggen
of gij u vergist ot nietwij konden evenwel
inlichtingen viagen. Onze bnnr aan tafel, die
doorgotobde handelsman staat op heel goeden
voet met den steward. Hij kon misschien den
naam van dien heer te weten komen.
(Wordt vervolgd.)