umïfier 83.
Donderdag 15 October 1914
37e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
IVaalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen,
Eerste Blad.
De toestand te Antwerpen
I.
CF
\E.
[Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
n,
FEUILLETON.
en
et
an
It,
ot
>r-
rrf.
er
•5
rlij
V.
e Echo van hef Men,
IV ii ii I w ij li s t li i* en Laiigslraalsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO."B.
Franco per post door het geheele ryk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden era., franco te zenden aan den.
Uitgever.
UITGAVE:
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Prijs der Adyertkntibn 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel
PUTTE. Van een Maasbode-corres-?
1 pondent,
Zoo even ben ik uit Antwerpen terug^
gekeerd. Toen wij Zondagnacht in Ca-
"pelle kwamen, werden wij nog door een
lelgische patrouille teruggehouden.
In den morgen echter liet men alle
lelgische forten onder de Nederland-
Rn che grens springen en de Belgische
Iroepen trokken over de Nederlandsche
grens af, alwaar zij successievelijk geïn-
erneerd werden. Ongeveer 1500 man
zal hier geïnterneerd zijn.
Iu den morgen was de weg dus vrij
tü konden wij Daar Antwerpen rijden,
ïerst Jn Merxem, dat geheel ongedeerd
s, waar zelfs geen pand beschadigd is,
ragen wij Duitsche troepen. Zij stonden
gereed om naar de verlaten forten te
rekken.
Na een korte ondervraging door den
levelvperenden officier, ben ik zoo vrij
;eweest om eenige vragen te stellen
',fj( daarbij vernamen wij van den Duit-
,40 schep. ojïicier? dat de Duitschers de §tad
#rarep binnengetrokken,
>Van den vorigen nacht af hadden
onderhandelingen plaats gehad. Zij duur-
cjep vrjj lang, wijl de militaire goyver?
neur nergens te vipden was. Jen slotte
echter werd de stad overgegeven.
>Zooals u kunt zien aan de Lieve
Vrouwetoren, waarvan de Duitsche vlag
waait, is Antwerpen in Duitsche handen.
>Wij hadden", zoo vertelde de offL
der verder, «het bombardement Don»
derdagavond gestaakt, d.w.z, het kleine
bombardement, Want wij hebben onze
+2 c.M. kanonnen niet op de stad zelf
gericht. Dat zouden wij eerst gedaan
hebben wanneer Maandag de stad niet
was overgegeven. Dan zou men hier
met recht van een bombardement kun
nen spreken.
c m
M
2 "O
•9 h
2
N
,25
,35
1,10
1,15
1,85
,20
,80
.80
3,80
1,45
OO
Van »DE ECHO VAN HET ZUIDEN.7'
BERDE DEEL.
De krankzinnige van Ecobcil.
(51)
Jawel, stel u voor dat die oude grompot
Reen cent aan zijn neven heeft achtergelaten.
Die arme Hoger d'Allardes moet een aardig
gezicht opgezet hebben, hy die zooveel geld
noodig heeft
Niet meer dan ik.
Misschien. Doch gij, gij waart de neef
niet vaii heer Guillanme d'Allardes en kondt
Reen aanspraak maken op zijne erfenis, terwijl
Hoger er op rekende.
Des te erger voor hem!
Armand baalde de Behouders op en ging
voort
De oude, dus, heeft zijne neven niets ach
tergelaten en heeft alles geschonken aan zyn
hlein-neef, Raymond de Pommery. Wat een
iJes zijne fortuin na te laten aan een doode
Ja, maar dan is 't een nietig testament, zei
thacaii,
Komaan Indien die mijnheer d'Allardes
zjjn fortuin aan den kleinen Raymond
Bagelaten heelt, moet het zyn omdat hij
ffeet dat die Dog leeft.
Door die krachtdadige bevestiging eenigszins
Qit zijn lood geslagen, bleef Chauvenel een
oogenblik het antwoord schuldig.
Het is waar. hernam hij na een minunt,
oat men nooit zijn dood heeft kunnen beves-
t'gen Wie den tijd heeft van leven zal zien
Q elle geval mijnheer Gnillaume d'Allardes
Jfeft zijne maatregelen goed genomen. Zoo in
tijdverloop van vijftien jaar de kleine
•ymond niet terng is, zal zyn fortuin toebe
horen aan de stad Bcurges met opdrapht een
Ik vertelde den officier, dat de heele
bevolking van Antwerpen in Nederland
zat. 3Dat weten wij", antwoordde hij.
»Van de omliggende gemeenten is alles
weggevlucht. Wij begrijpen niet, waarom
de menschen niet gebleven zijo. Nu heb
ben wij verschillende deuren moeten
opentrappen om kwartier te vinden. Op
verschillende plaatsen vonden wij vee,
dat in den stal stond te verhongeren.
Wij hebben het losgemaakt en in de
weidep gedreven-
«Zeg aan de 'vluchtelingen ia Holland
dat zij zoo spoedig mogelijk terugkeeren,
hun zal niets kwaads geschieden, maar
zeker zal hun huis en goed geen schade
Jijden, wanneer zjj weer terugkomen.
Zeg hun ook, dat wij verplicht zullen
zijn hun huizen open te breken, wan
neer zij zelf niet terugkeeren. Van de
geruchten, dat wij de mannen gevangen
zullen nemen, moet u niets gelooven.
Wij vroegen verder, of er aan Duitsche
zijde veel verliezen waren geleden.
>Absoluut niet», was het antwoord.
>De verliezeD zijn zeer klein.
Of er gok veel gevangenen waren
gemaakt
»Wij hebben gisteren een paar duizend
Engelschen, Franschen en Belgen ge
vangen genomen. Zij waren blij tyj ons
te ?ijn.»
Daarop reden wij verder door Merxem
napr de stad, langs de dokken, waar
alles verlaten was, naar de Handelslei.
Wij zijn in de stad Antwerpen. 'Langs
dep geheelen boulevard is geen mensch
te zien. De stad lijkt uitgestorven, IRer
en daar slechts loopen eenige houden,
wier meesters gevlych» zijn.
Een Dultsch soldaat spreekt ons aan
orp ons den weg te vragen. Wij rijden
door en zien, dat op de St. Japplaats,
de Paprdemarkt nie{ v/a$ gehombardeerd.
]a dezp geheele wijk is alleen in de
Rotterdamschestraat een bom gevallen.
Verder doorrijdende komen wij op de
kruising van de Keyzerlei en den grooten
boulevard. Daar staan een 4-tal kanonnen
opgesteld, alsmede eenige veldkeukens.
In hotel Wagner zitten de Duitsche
officieren te dineeren. Het menu is
echter zeer mager.
Even verder op de Keyzerlei is men
bezig het stroo ep te ruirpen, waarop
de troepen gelegen hadden. Een marine-
gesticht voor ouden van dagen op te richten,
onder voorbehoud van vruchtgebruik aan
mevr. de Pommery.
Natuurlijk, bromde Chocail. Het water
loopt altijd naar de zee. Of' dat die mevrouw
nog niet genoeg bezit, dat zij dat fortuintje
ook nog moet krijgen
Mij dunkt, sprak Armand zacht, dat zjj
een nogal goed gebrmk maakt van haar geld
en dat de ongelnkkigen nooit tevergeefs haar
de hand toesteken.
Het is zoo, ik ben verplicht znlks te er
kennen beaamde de wildstrooper. Hetgeen gij
uwe meesteres overlaat wordt niet te slecht
gebruikt.
Ik zal op die kwaadwillige zinspeling
niet antwoorden, sprak Chanvenel met eenig
misnoegen, 't Is de moeite niet waard.
N'a een oogenblik stilte ging hij voort
De laatste bepaling van dit zonderlinge
testament wijst er opdat de erfenislater gelooft
dat zijn kleinzoon in leven is. Rij heeft in-*
derdaad, den testamentuitvoerder gemaohtigd,
op hét totaal der goederen n.l. 1.500,000 fr.
eene som van 300,000 fr. af te nemen welke
zal overhandigd worden aan den persoon die
den kleinen Raymond zal doen weervinden.
Ach maar dat is geen dwaas idee, riep
Chacail vroolyk uit, eu 't is misschien wel het
beste middel om vandaag of morgen den kleinen
Raymond weer zien te voorschijn komen. Overi
gens voor dien prös, bestaat er wel een middel,
dozijnen kleine Pommery's tjit den hoek te
halen,
Och, arme Chacail, wat verkoopt gij dwaas,
heden met aldus alles in 't belachelijke te
willen trekken.
Ik trek niets in 't belachelijke. Ik vind
dat die oude die een wijsgeer moest zyn,
volgens mijn gedachte een zeer aardig idee
heeft gehad. Is dat ook uwe meeuing niet
Dat hangt af van het standpunt waarop
men zich plaatst.
Natnurlyk, zoo byv, die belofte 300,000
frank te ontvangen voor het feit den kleinen
Raymond aan zijne familie weer te geven, be
kend werd aaD degenen die den kleine gestolen
hebben en beter dan iemand moeten weten
waar hy is dit zou hen zeker blykbaar in
soldaat pakt een klein kindje, dat zonder
ouders is, op, en brengt het kussende
naar den commandant.
De Keyzerlei ligt geheel verlaten, maar
er is niets gebeurd, evenals in de ge
heele stationswijk.
Een winkel slechts, namelijk van de
chocolade-firma v. d. Ende, is open. Wij
hebben daar, na den geheelen dag niets
gegeten te hebhen^ tegelijk met een paar
Duifsche marine-soldaten voorraad ge
kocht. Alles werd tol den laatsten cent
betaald.
Dan rijden wij de Meir op. Ook hier
is geen enkel huis beschadigd. Duitsche
troepen trekken naar de Grand Place,
waar op het stadhuis de commandant
zijn intrek heeft genomen.
Op de Kathelijnenvest zoeken wij naar
onze familie. Hun huizen zijn onge
schonden, maar niemand is er te vinden.
In deze straat is slechts één born ge
vallen.
Verder doordringende op de Hand
schoenmarkt ziet het er hetl anders uit.
Bier zijn verschillende huizen vernield.
De straat uitloopende komey wij op de
Groenplaats, waar ook verschillende
huizen int puin liggen, en het tweede
h^ls van den hoek, het café Nationaal
nog te branden staat.
De Onze Lieve Yra^vyekerk is niet
getroffen. A,l\een achter is een projectiel
ingeslagen, doch de schade is zeer ge
ring.
In de Nationales^ayt ook een paar
huizen besphadigd, evenals in de Lom-
hardevest, waar nog brand woedt en de
overgebleven Antwerpsche pompiers alle
moeite doen om met cie kuip van enkele
dienstdoende aganten, het vuur weer te
bly,sschen.
Dan rijden wij weer terug naar den
boulevard, waar hier en daar een enkel
huis is getroffen.
Het ergste is het gesteld in de Pa
leisstraat bij het Palais de Justice, waar
een 17-tal huizen in puin liggen. Ook
het paleis zelf is door een paar bommen
getroffen, doch de schade is klein, Op
het Zuid heeft het bombardement iets
grooter uitwerking gehad.
In de Ye?h°adstraat bijvoorbeeld is
een ICVtal huizen getroffen, Daar woedt
nog brand. Ook hier zijn enkele pom
piers bezig, de vlammen te blusschen,
doch er is haast geen water.
De waterleiding en de gasfabriek
functioneeren Diet meer, doch de Duit
schers zijn druk bezig om alles te her
stellen en hopen daarmede hedenavond
gereed te komen.
In de Kloosterstraat brandt nog een
Hollandsche biscuitfabriek. In verschil
lende aangrenzende straten zijn ook en
kele huizen verbrand.
Wij rijden terug naar den Mechelschen
Steenweg. Duitsche bommen hebben
hier en daar schade ingericht, vooral in
de zijstraten, bijvoorbeeld in de Bakker
straat, waar vlak voor het klooster der
Zusters een bom is ingeslagen. Het kloos
ter is echter zeer weinig beschadigd.
Vervolgens rijden wij terug over de
Leopoldslei, waar 3 hulzen getroffen zijn.
Verde»; over de Plantinlei, waar hoe
genaamd niets van het bombardement
te merken is.
Het bombardement van Antwerpen
heeft dan ooit betrekkelijk zeer weinig
schade aangericht. De verhalen van
vluchtelingen leken ons zeer overdreven
te zijn. Weinig mens.chen zullen er bij
omgekomen zija. Geen enkel openbaar
gebouw» kerk of kunstgewrocht is be
schadigd. Als er in Antwerpen 150
huizen vernield zijn Zal het véél zijn. De
schade is gering.
Met deze overtuiging zijn wij naar den
commandant gereden. Wij kregen van
hem ook de opdracht mede te deelen,
dat de vluchtelingen naar Antwerpen
kunnen terugkeeren. Hij heeft een pro
clamatie doen aanplakken, waarin hun
veiligheid van persoon verzekerd Is en
wordt meegedeeld, dat de huizen des
nachts moesten openblijven en licht voor
de ramen moet gebrand worden. Aan
dit laatste zal streng de hand gehouden
worden.
Wij raden dus aan, dat de vluchtelingen
hunne huizen zullen openen wijl zij anders
de strengheid der DultSchers te vreezen
hebben.
Wij mochten Antwerpen niet verlaten,
doch tenslotte zijn wij langs een omweg
de stad uitgeraakt. Dat wij Antwerpen
niet mochten verlaten was toe te schrij
ven aan het feit» dat er op onzen weg
troepenbewegingen plaats hadden. Op
onzen terugweg kwamen wij reeds vele
vluchtelingen tegemoet, die naar Ant-
een aardigen toestand brengen.
Denkt gij dat stamelde Chaavenel, dien
de ontroering aangreep
Ik ben er zeker van, bevestigde Cbacail
zijngy meester in de oogen ziende. Maar,
waar. bekommert gy n tocb zoo om, 't is immers
eene geschiedenis welke n niet aangaat
Ongetwijfeld, maar men mag toch bpden-
ken dat er lieden bestaan, wien era geschiede
nis wel belang kan inboezemenen dat die
daar niet weinig mede Uuouen verlegen zyn.
Wat raakt y dat» zy moeten zich maar
uit den «lag redden gelyk zij kunnen..
Zeker mompelde de beheerder verstrooid.
Na eeD oogenblik peinzen keerde hy op
zyn onderwerp terng,
En zeggen dat de politie nooit die kin-
derroovers op 't spoor bee# weten te komen,
't Is ongehoord,
Een feit is 't, grinnikte Chacail, dat bet
niet nit te leggen is dat ze daar niet in ge
slaagd zijn Het was nochtans zoo gemakkelijk
de schuldigen te vinden.
Ei maar zoo gemakkelijk niet zeide
Chauvenel.
Komaan 1 Men had de voedster maar
moeten ondervragen. Z.ij soa alles gezegd
hebben.
Zij heeft beweerd dat zy in het park in
Blaap was gevallen, en dat zij niets gehoord
o$ gezien heeft.
Welnu, ik beweer dat men zoo maar
niet in slaap valtals men daar geen reden
toe heeftof als men haar niet» te drinken
heeft gegeven. Nu, daar zy Ecobeil nooit ver
liet... is bet op bet kasteel dat men baar
bet drankje ingegeven beeft.
Zy kan by vergissing iets bedwelmenda
gedronken hebbeD.
En de kinderroovers bevonden zichjnist
in bet park, dien dag, om van die toevallige
omstandigheid gebrn;k te maken den kleine op
te lichten A's ik a was dan zweeg ik liever,
dat was beter, want gij zondt n belachelijk
maken met dergelijke dwaasbeden staande te
bonden.
Ik herhaal slechts wat men destijds
zeide,
Maar gy weet heel goed dat dit alles
valsch is. Moor dan iemand immers moet gy
werpen terugkeerden.
Duitsche troepen hebben ondertus-
schen reeds alle forten op onze grens
bezet.
Morgen ga ik zoo noodig nog eens
naar Antwerpen.
Nog moeten wij meiden, dat de entre
pots niet zijn in brand geschoten, zooals
eerst gemeld.
Maandag 1.1. schrijft hij verder
Wij zijn de laatste twee dagen in Ant
werpen geweest en hebben daar kunnen
constateereD, dat de stemming der Duit
sche troepen zeer goed en hun houding
uiterst correct is tegenover het publiek,
dat echter nog zeer spaarzaam op straat
loopt.
Ook vandaag waren er nog geen win
kels en café's geopend. Wij woonden
vanmiddag voor het hoiel Weber een
concert bij van de Duitschers. Het trok
nogal belangstelling, maar het waren
meest Duitsche soldaten-
Hedenmiddag waren wij op het stad
huis, waar groote drukte heerschte. Tal
van Antwerpenaren kwamen om een
Duitsch paspoort vragen.
Eigenaardig 1 Aan de eene zijde, in de
zaal der schepenen, vergaderde de ge
meenteraad, aan den anderen kant vlak
er tegenover, zetelde de Duitsche com
mandant.
Wij spraken een der gemeenteiaads-
eden en vroegen hem, hoe de toestand
was.
>Heel goed", was zijn antwoord, >Zend
de vluchtelingen weer maar naar huis.
Vooral hebben wij hier noodig slachters,
bakkers enz. Ook de gemeentebeamb
ten en politiemannen moeten zoo spoe
dig mogelijk terugkeeren, willen zij niet
ontslagen wordeo."
Een ander gemeenteraadslid, de heer
Stroum, deelde ons mede, dat de som
van de te betalen oorlogsschatting oog
niet was bepaald.
Alle cijfers, tot nu toe opgegeven,
zijn onjuist.
Wij vroegen den heer Stroum, hoe
de inneming der stad had plaats gehad.
Hij zelf was getuige van de inneming
geweest en vertelde ons het volgende
Toen de Duitsche garlementair Vrij
dag op het stadhuis kwam, waren er
slechts vijf schepenen en enkele gemeen
teraadsleden aanwezig.
weten wat de waarheid is.
Chauvenel werd bleek a)e een lijk.
Gij denkt dat saissch en, stamelde hij,
omdat ik een bloedverwant ben van de voed
ster, dat ik beter ingelicht ben dan de andereD.
Neeü, neen, uw bloedverwantschap met
de voedster heeft met deze zaak niets te maken.
Gy kent de waarheid omdat... omdat... Maar
kom, 't is genoeg, ik zou te veel zeggeD...
Herinner enkel, dat ik weet boe zich allee
toegedragen heeft»
Gy weet hoe alleB toegegaan is en gij
hebt niets gezegd aan de politie of aan het
parket Dat is heel slecht.
Ik doe wat ik wil en ik ben niet ver
plicht alles aan het gerecht te vertellen, zoo
my dat niet aanstaat.
Och gy wilt n interessant maken, en
gy weet niet meer dan de anderen.
Ik was in het park toen de voedster er
met het kiud aan 't wandelen was.
Gy waart in het park... dan hebt gij de
moordenaars.of althans du oplichters
gezien
Er waren niet verscheidene oplichters,
er was er maar een en ik ken hem.
Chanvenel voelde alles rond om hem draaien.
Gy kent hem stamelde hy met moeite,
en gij hebt hem niet aangeklaagd... gij begingt
aldas eene slechte daad.
Ik heb de familie de Pommery geen
diensten te bewijzen, ik ben baar niets ver
schuldigd, terwyl ik integendeel, redenen kan
hebben anderen te sparen. Docb, genoeg over
die historie/ Tot weerziens I..
En rechtsomkeer makende, verwijderde zich
Chacail, het geweer over den Behouder, in de
richting van het bosch.
Chanvenel was zoo ontroerd, zoo ontsteld, dat
hij geen woorden vond om hem terng te honden.
Frangoise Magréault, de oude m«id der
Allegrets, had wreed geleden door al de be
proevingen welke over hare geliefde Solange
neergekomen wareD.
Da laatste Blag, die de jonge vrouw get rotten
had, de vreeselijke krankzinnigheid, waarin
haar verstand schipbrenk had geleden, bad
de onde verknochte dienstbode ten zeerste
aangedaao.
Van Branlt, waar zij zich teruggetrokken
had sinds de dames Allegret La Jonchère niet
meer bewoonden, kwam zy bijna eiken dag
op Ecobeil vragen naar den toestand der arme
Solange. Het waB Blanche die baat gewoonlijk
te woord stond.
Vandaar begaf de goede Frangoise zich
naar haren zoon op La None, waar zy een
deel van den namiddag doorbraebt, het kind
verzorgde en hare schoondochter hielp in hare
werkzaamheden.
Zooals men ziet, was Frangoise niet werk
loos gebleven, sinds den dag dat zij nntteloos
voor Gilbert Magréault en zijne vrouw, Elise
Chanvenel, de welwillendheid van den be
heerder van Ecobeil ingeroepen bad. Dank
aan SolaDge's binnentreden in de familie de
Pommery, bad zij gemakkelijk verkregen wat
de jonge echtelingen wenschten de pachthoeve
van La None.
En de brave vronw, na die voldoening aan
hare kinderen geschonken te hebben, bad een
deel van bare spaarpenningen te hunner be
schikking gesteld, om bun in staat te stellen in
gnnstige omstandigheden hunoe boerderij aan
te vangen.
Die opoffering was niet vruchteloos geweest
de twee jonggehuwden waren zeer tevreden
over den gang hunner zaken, hoewel Armand
Chanvenel niets verwaarloosde, geen enkele
gelegenheid liet verloren gaan om hinderpalen
in den weg te leggen.
By de stoffelijke voldoening was er nog een
andere, niet minder dierbaar bij gekomen. De
Heer had hnnnen echt gezegend met een kind,
een flinken blonden krullebol, dien zy Frangois
gebeeten hadden.
Dit kind was byna even ond ais de kleine
Raymond. Telkens als zy met baren zoon naar
de hoeve ging, liet Solange niet na vergelij
kingen te maken tnsschee de twee kinderen.
Zij znllen weldra te zamen kunnen loopen
en spelen, zegde zij.
(Wordt vervolgd.)