Nummer 54. Zondag 4 Juli 1915 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Eerste Blad. De tweede Vrouw Dit nummer bestaat uit TWEE bladen VERSLAG FEUILLETON. 48e J Har trunk Telefoonnummer 38. Telegram-Ad as: ECHO. der Kamer van Koophandel en Fa brieken te WAAL WIJK, betreffende den toestand van den handel, de nijverheid, de scheepvaart en van den land- en tuinbouw over het jaar '9*4- Schoenmakerijen. Een meer bewogen jaar dan 1914 zal men in de annalen der schoenin dustrie tevergeefs zoeken. Het nieuwe jaar werd onder geen ongunstige voor teekenen ingezet. Schier alle fabrikanten hadden voldoende bestellingen voor het nieuwe seizoen, en al waren de prijzen van het schoeisel niet in evenredigheid met de duurte der materialen, de hooge arbeidsloonen en andereproductiekosten, men kon geregeld doorwerken, terwijl de betalingen van de zijde der afnemers, dank zij den drukken verkoop van win- tersclioeisel, ditmaal bevredigend moch ten heeten. De schoenmakerij profiteerde niet weinig van de daling van verschil lende ledersoorten en fournituren ge durende de eerste maanden des jaars, welke daling, wonder genoeg, geen na- deeligen invloed op de schoenprijzen uitoefende. Nu is het wel waar. dat de schoenprijzen al jaren lang te laag wa ren, doch in gewone gevallen werd hierop geen acht geslagen en wisten de afnemers spoedig pressie op de schoen fabrikanten uit te oefenen, wanneer deze er in slaagden de benoodigde materialen aan verminderde prijzen te betrekken. De Paaschzaken marcheerden bij vele winkeliers en magazijnhouder zoo flink, dat aanvulling der geslonken voorraden dringend noodig bleek, weshalve tus- schen Passchen en Pinksteren er eene sinds jaren ongekende levendigheid op de schoenfabrieken heerschte en op de meeste in richtingen met overuren ge arbeid moest worden. Aangemoedigd door dien flinken zakengang dachten erverscheidene fabrikanten aan. vooral die, welke in hoofdzaak op export zijn aangewezen, hun bedrijf te vergrooten, toen eensklaps de geweldige Europeesche oorlog de meesten dier plannen in dui gen wierp en een toestand schiep, die de industrie ten zeerste drukte. Op enkele fabrieken werd door het vertrek van onmisbare werkkrachten, de arbeid geheel stop gezetop andere werkte men slechts met beperkte uren, op sommige hield men in afwachting van betere tijden het bedrijf nagenoeg op het oude niveau. In dezen eersten tijd hebben zoo goed als alle fabrikanten getoond hun werklieden een warm hart toe te dragen, want velen toch hebben zich terwille van hun personeel groote opofferingen getroost en met schade en verlies laten werken. Zulk eene opoffe ring verdient eene openlijke waardeering. De op export aangewezen fabri kanten hadden nu een zwaren strijd om het bestaan te voeren, wijl de uitvoer zoo goed als geheel stil stond. Geluk kig dat velen -hunner in de fabricatie van militair schoeisel eenige compensa tie vonden. Voor de fabrikanten, die in hoofd zaak voor de binnenlandsche markt werkten, was de toestand niet veel be ter, wijl tengevolge van veel duurdere levensmiddelen, stilstand in sommige bedrijven, de koopkracht in het alge meen en dus in het bijzonder de lust en de mogelijkheid om nieuw schoei sel aan te schaffen, gestadig verminder den. En het schoenwerk aan minderen prijs af te leveren, daarvan kon aller minst sprake zijn, wijl reeds spoedig de leder- en fournituurpiijzen met 50 tot 100 pCt gestegen waren en som mige chemische, meest uit het buiten land komende artikelen, door een uit voerverbod, zelfs voor duur geld moeie lijk te betrekken waren. Aan dien toe stand, nog verergerd door een hoogen rentestandaard en credietinkrimping, moesten allen zonder onderscheid zich noodgedwongen aanpassen. Die aan passing geschiedde spoediger en beter dan men aanvankelijk had durven hopen. Allereerst werden de schoenprijzen met 10 tot 25 pCt verhoogd. Het publiek nam hiermede genoegen, begrijpend, dat waar de benoodigde materialen steeds hooger gestegen waren, de vroegere schoenprijzen noodwendig tot het ver leden moesten behooren. Hoeveel hooger vragen wij ons af, zouden de schoen prijzen wel geworden zijn, bij aldicn Tegen het einde des jaars echter kwam er wel eenige opleving. De lederprijzen, waren, gelijk bekend, abnormaal hoog. De betalingen waren in 1914 tamelijk goed. De stagnatie, die bij het uitbreken de Regeering niet te rechtertijd, den uit- van den oorlog daarin ontstond werd voer van huiden, leder en andere voor gelukkig nogal goed geregeld. Thans de schoenindustrie benoodigde artikelen, valt er in het buitenland nogal wat te door wettelijke bepalingen stop gezet iP had Men kan zich in dien toestand nauwelijks indenken. Wat zou er, om maar eens eene enkele vraag te stellen, en ééne soort materiaal te noemen, van de Schoenindustrie in ons land geworden zijn, wanneer ook hier, gelijk b.v. in Duitschland, tot f3 vooreen halve K.G. zooileder betaald had moeten worden? Waarlijk, de Regeering heeft hierin het publiek zoowel als den fabrikanten een grooten dienst bewezen. Zien wij nu eens, wat sommige industrieelen uit ons ressort aangaande den toestand in hun bedrijf over 1914 melden. Eén schrijft ons Het jaar 1914 ving aan onder niet ongunstige omstandigheden. De meeste fabrieken hadden flink te werken en te vens werden ook voor export aanzien Iijke orders, zoowel bij ons als bij vele andere fabrieken geplaatst. Bij het begin van het zomerseizoen bleef het bedrijf wel niet zoo levendig, doch de meeste fabrikantenhadden toch voldoende orders om hunne bedrijven in gang te houden. D- oorlog kwam echter aan alle gunstige verwachtingen een einde maken. Door den belemme - den uitvoer van schoeisel, gepaard aan eene geweldige prijsverhooging der grondstoffen, vooral van zooileder, ge raakte het bedrijf nagenoeg stil. Ver schil lende fabrieken werkten in het geheele niet, andere weer met halve da gen of wel twee of drie dagen per week, Door meer op de binnenlandsche markt te werken, alsmede door de be kende leverantie's aan het leger herstelde zich te toestand werkelijk eerder, dan men aanvankelijk gedacht had, waardoor de resultaten over 1914 dan ook niet zoo ongunstig waren, als men in Au gustus had gevreesd. Een ander schrijft Tot aan den oorlog ging alles vrij goeddoch daarna werd het misère. werken Te hopen is het echter dat de belemmerende bepalingen voor den uitvoer wat ten goede gewijzigd worden. De algemeene opinie is, dat er na den oorlog betere toestanden voor de industrie zullen aanbreken, wat wij natuurlijk van harte wenschen. Een derde meldt Alhoewel de huidige crisis in de tweede helft des jaars een minder gun stige wending aan de exploitatie gaf, mogen we toch over de verkregen re sultaten niet ontevreden zijn. Door uit breiding onzer machines waren we in de gelegenheid werk van superieure kwaliteit te leveren en konden wij daarin onzen omzet eenigszins vergrooten. Met vertrouwen gaan we ook'de toekomst tegemoet. Een vierde berichtUit Besoijen Gedurende de eerste zeven maan den van het jaar was er voldoende werk en konden wij onze productie geleidelijke uitbreiden. Vooral voor export kwamen geregeld flinke orders binnen en ofschoon de lederprijzen hoog waren, kon door den grooten omzet het bedrijf rendabel gemaakt worden. Doch door den oorlog trad ook in ons bedrijf eene geweldige stag natie in. De exportzaken werden om redenen, die wij algemeen bekend mogen veronderstellen, onmiddellijk zoo goed als geheel stop gezet. Ook in het binnenland was door bekende factoren de zakengang bijna tot stilstand gekomen, zoodat er vrees voor spoedige sluiting der fabriek met al den aankleve van dien bestond Door leverantie's van militaire schoenen be hoefde het gelukkig niet zoo ver te ko men. Wij konden geregeld laten door werken, ook omdat in November voor jaarsorders voor Holland ons weder eenige maanden arbeid verschaften. Door de kolossale stijging der grond stoffen werd de prijs van sommige soor- ten schoeisel tot geleidelijk 25 pCt. ver hoogd, wat vlotter ingang vond dan men aanvankelijk gedacht had Zou de oorlog nog maanden duren, dan zal het bezwaarlijk zijn, na aflevering der voor jaarsorders in het fijne genre ons bedrijf gaande te houden, tenzij vergemakke lijking van uitvoer verkregen worde. Een vijfde zegt: (Uit Baardwijk.) De eerste helft van 1914 was bijzon- der druk, ook voor export. Bij het uitbreken van den oorlog trad een abnormale toestand in, die zich echter geleidelijk dermate verbeterde, dat sinds November de zaken weer nage noeg in het oude spoor kwamen. De hoofdzakelijk uit Duitschland betrokken lederartikelen, vooral gekleurd kalfsleder, waren en zijn nog abnormaal hoog in prijs en daarbij niet in de gewenschte kwaliteit te betrekken. Afnemers van dit soort schoeisel moesten wij dus teleurstellen. De mode bleef in de laatste negen maanden vrij wel ongewijzigd, terwijl de vraag naar Mackaywerk sterk is toe genomen. Voor hen, die vorderingen hadden op het Buitenland, vooral op België, zal 1914 zich nog lang doen gevoelen. In gelijken geest als boven spraken bijna alle fabrikanten, die ons mondeling hunne bevindingen mededeelden. Heeft de schoenmakerij dus een zwaar tijdperk moeten doorworstelen zij heeft toch de krachtproef goed doorslaan wat vertrouwen wekt voor de toekomst. Ook kan niet ontkend, dat ook hier tegenspoed tot iets goeds geleid heeft. Zoo werden b.v. massa's oud schoen werk, aan tamelijk goede prijzen opge ruimd de overproductie, drê vele jaren achtereen als een rem op de schoenfa- brikatie gewerkt heeft, is vrij wat ver minderd de invoer van buitenlandsch schoeisel is sinds het uitbreken van den oorlog veel afgenomen, de mode bleef om begrijpelijke reden meer constant, wat een geruster produceeren op groote schaal van éénzelfde artikel bevorderdedoor dure lederprijzen en contante betaling moest menige markt- bederver ophouden nog langer minder waardig schoeisel te maken. Als straks de vrede geteekend is, want de oorlog Waalwyksehe en Langslraalsclie Courant, Dit Blad verschijnt Wo.ensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele ryk f0.90 Brieveningezonden «takkengelden er.' /ranco te aenden aan den Uitgever. UITGAVE Van «DE ECHO VAN HET ZUIDEN." 48) XXIV NASPORINGEN. By het 1 cht van zijne kleine lantaarn, die hij aan zyn gordel had vastgemaakt, beschouwde hg hunne gelaatstrekken. Liij twijfelde er aan, of er nog leven in hen was, maar niettemin deed by de uiterste pogingen om hen bij te brengOD. Alles was vruchteloos, en de menscblievende monnik begon reed« te wanhopen, toen er hnlp kwam opdageD. Da plank werd over den afgrond gelegd, men liet sterke koorden neerdalen. Broeder Angns- tinm bond er de slachtoffers een voor een stevig aan vast en laDgzaam werden zij door de knechts opgetrokken totdat men ten laatste den monnik zelf naar boven haalde. Dit alles ging echter i iet groote moeilijkheden en gevaren gepaard, maar een monnik van Slnt-Bamard ontziot geene gevaren en deinst voor geene moeilijkheden terug, wanneer het geldt een menscbenleven te redden. Mon legde de vyf lichamen op de draagbaren en bracht hen naar bet klooster. Oodanks zijn vermoeienis wilde Broeder Angnstinus aan het bed blijven van ben, die by gtred had. Gered I llelaas, hy durfde het bjjna niet te hopen, wnnt niettegenstaande de kundige behandeling, die men de lijders deed ondergaan, keerden zij niet tot hnn bewustzijn terng. Zjj waren dan ook allen, uitgezonderd Pigeonnean, ernstig gewond. Bnrgand bad een diep gat in het hoofd, de schouder v in Philippe was ontwricht, Paul had Prijs die Adymmhtiïn 10 cent per tegel; minimum 6 regels; groote etter, sur plast,ruimte. Adrertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeren •oraeu 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel, en id verten ties by abonnement worden speciale zeer voordeeliee contracten reslotenReclames 15 cent per regel eene wond in de zijde en een aaD het hoofd, de ongelukkige gids had een been gebroken Slechts Pigeonnean was byna ougedeerd alleen zijne bandon waren gewond door de slagen van Lagoasae, moar niettemiu bleef hy voortdurend buiten kennis. Welnu, Broeders, vroeg Broeder Augns- tinns aao de monniken, die de slac toffere behandelden, zonden zij nog te redden zijn Zij antwoordden hem met twijfelend het hoofd te 8ohndden en de schouders op te balen. Zou do hnlp van Broeder AoguBtinns dan te laat sjjn gekomen Zon hy slechts vyf lyken naar het klooster hebben gebracht XXVI. DE BESCHERMENGEL. Op het kasteel Ginestière was het tronriger dan ooit. Eene maand was er verloopen sedert het vertrek van Phillippe, Paul en Bnrgand, en er werd geene enkele tijding van de afwezigen ontvangen. Wat was er van hen geworden Waar waren zy Zonden zy slagen Hadden zy Pierre Mornay gevonden Eq had die slechte vrouw, dat monster, niet nogmaals haar medeplichtige hen nagezonden, om hen weer eens een valstrik te spannen Wanneer het dien ellendeling ditmaal eens gelakte, hen te dooden, Dize vragen kwel len Tbérèse onophoudelijk; den geheelen dag sprak zij m«t Madeleine over de geliefde afwezigen, maar Thé/èse was veel treuriger, veel ongeruster dan Madeleine, want deze wist van niets en werd slechts door ver moedens gekweld. Had men niet alles wat hare rosten kalmte kon verstoren, voor haar verborgen gehou den Tbérèw daarentegen, de moedige Thórèae, wist alles en leed er zooveel te meer door. Langzaam en vervelend kroop de eene dag na den andere voort. De graaf en de gravin de Montalais waren gedurig in eikaars gezelschop en het grootste gedeelte van den dag brachten de beide meisjes alleen door. Er kwam nooit iemand op Ginestière. Men ontviog of bracht geen enkel bezoek. De droefgeestigheid van Madeleine nam voortdurend toe. ,s Nachts sliep zij hyna niet. hare over spannen zenawen hielden haur langen tijd wakker. Dikwijls weende zy, zonder juist te kannen zeggen waarom. Tbéèse, hoewel zij zelf leed, trachtte hare vriendin te troosten en op te beuren. Belaas, er was maar één middel, dat de vroolykbeid van Madeleine kon doen terugkeeren en hare lippen weer tot een lieftalligen glimlach plooien, een middel slechts de terugkeer van Paul. Ook de gravin de Montalais had de bleekheid van Madeleine opgemerkt. Zij had er mee willen schertsen en het meisje een weinig met hare droefheid om de afwezig heid hurer beminde, maar de blik, waarmee Madel-ine hoar had oangezien, deed scherts on plagery op hare lippen besterveD. Het was alsof het meisje wilde zeggen Gij alleen zjjt de oorzaak van ons verdriet en ongelnk. De graaf Henry de Montalais, steeds vol aanbidding vopr zyne vrouw, zag niets of wilde niets zieD. Sedert het vertrek van Philippe en Panl maakte Christine hem weer overgelukkig met haar herhaalde blijken vao liefde en teederheid. Zij verblindde hem daardoor en maakte dat bij voor niets oog of oor had dan voor zyne Christine. Op zekeren morgen sprak de gravin tot baren echtgenoot -— Henry, ik geloof dat het noodig is, daf wij eens een dokter over Madeleine raadplegen. Het lieve kind kwijnt wpg, Och, kom lieve Christine, zeido de graaf, moak n toch niet noodeloos ongerust, het meisje is verdrietig omdat Paal niet hier is, ziedaar alles, Ik heb baar oplettend gade geslagen. Vergelijk den toestand van Madeleine maar eens met dien. waarin Tbérèse zich bevindt. Thérèse is ook trenrig, maar geheel anders dan hare vriendin. Da eerste verveelt zioh allean, terwyl de tweede in het hart gewond schijnt te zijn. Deze oplettendheid voor zyne dochter bracht de graaf in verrmkking en mot oen liefdovollen glimlach antwoordde bij Doe wat n goeddunkt, liefste, laat den dokter ontbieden. Ik ben zeker, dat by n weldra volkomen g8rnsl zal stellen, maar toch daDk ik u nit den groDd van mijn hart voor deze bezorgdheid voor mijn kind. 0/ lievn Christine, hoe gelukkig maakt gij mij daarmee 1 Zij antwoordde hem met een kns. In den gaDg ontmoette zij Tbérèse, die bleef staan toen zy baar zag. De gravin naderde baar en terwyl zij haar een zonderlingen blik toewierp, eeide zij Het doet my genoegen n te kunnen zien lief kind, ik wilde juist een bediende naar Chalan zenden om den dokter te balen. Is M. de Graaf dan opgesteld vroeg Thérèse. Neen, dat gelukkig niet. Het betreft Madeleine, wier bleekheid mij zeer ongerust maakt. Ja, mij ook, bekende Thérèse openhartig. Ik maak my eveneons bezorgd over haar. Zij eet of slaapt niet meer in den laatsten tyd. Zoo, zeide Christine, terwyl zy het meisje strak aanzag, slaapt Madeleine in den laatsten tyd zoo slecht Hoe weet ge dat zoo zeker, mijn kind Verstrooid, daar zij door een onvoorzichtig woord baar geheimzinnige bewaking bijna had verraden, antwoordde Thé èse Madeleine heeft het mij gezegd. Reden te meer om terstond den dokter te laten roepen, zeide Christine. Wilt ge er voor zorgen Thérèse Zeker mevrouw, ib ga er terstond heen. Christine keerde naar haren echtgenoot terng en Thérése begaf sich naar het haiB van den dokter. Deze liet niet lang op zich wachten 's Middags was hy reeds op het kasteel Gi- nestière. Ik kom eens zien hoe men bet bier maakt, zeide hij vroolyk. Er beeft toch niemand lust om te gaan sterveD, hoop ik. Tbérèse bad hem verzocht, eens op 't kasteel te komen, maar niet ta latan merken, dat men hem voor Madeleine had on boden, ten einde het meisje niet te verontrusten. Voor don vorm voelde hy den graaf den pols. daarna de gravin en kwam vervolgens bij Madeleine. O gy zyt eoo weioig bleek, mejuffrouw, zeide hij. Mag ik uwe tong eens zieo Hm, gij zijl zenuwachtig, koortsig. Gij slaapt zeer weinig in den laatsten tyd, is het niet soo Ja, dokter, antwoordde Madeleine. Gij moet rust honden on beter slapen. Maar dat kan ik niet, dokter. Dan zal ik n slaappoeders voorschrijven, die' gy 'a avonds moet innemen, dan zal de slaap w»l komen. Da eetlust laat ook te wenschen over Dat is zoo dokter, ik eet zeer weinig. Ook daar zal ik n iets voor geven. Da dokter bloef nog eenigen tyd met den graaf ia gesprek en nam toen afscheid. Iets later bracht een bediende een telegram binnen. Een telegram voor mevrouw de gravin, zeide hij, terwyl hij het aan ChriBtin9 gaf. Zij brak het telegram open en las het on- verschilig. O 1 die modisten I riep zy uit. Alleen om dat mijn costum niet op tijd klaar kan zyn, komen zy met een telegram voor den dag. Di graaf de Montalais vroeg nooit naar de briefwisseling zijner vronw. moar zy deelde hem steeds den inhond barer brieven en telr» grimmen mee. Overigens, de grovin corres pondeerde slechts met hare loveranciers. Ib ben vermoeid en ga naar mijne kamer, zeide Madeleine. Gaat ge mee, Tbérèse 9 Zezer. Hier, steun maar op mijnen arm, Cbr stine zeide Ge doet er verkeerd aaD, Madeleine, zoo altijd in buis fe zitten. Zie, het weer is boi tengewoon zacht voor den tyd van het jaar Ge moest liever wat gaan wandelen. Neen, zeide Madeleine trenrig, daar heb ik geene bracht of geen last toe. ik bljjf liever rustig op myne kamer in gezelschap van Thérèse. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1915 | | pagina 1