Nummer 6.
Donderdag 20 Januari 1916.
39e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwi|'ksche Stoomdfükkerii Antoon Tielen
VEBGEtF ONS ONZE SCHULDEN,
WATERSNOOD.
FEUILLETON.
-geS&ÜSftf8$r- rè-fcfcêstrtëwft
v&t kscvm. stok ':Cch m,
biNNENLAND.
De Echo van het Zuiden,
Courant
Wa#lwpsclie en uimuu
Dit Blad verschjjnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90
Brieveningezonden stokkengelden err/raneo te senden aan den
Uitgever.
U I T G i. V E
Telefoonnummer 38. Tfdegram-Ad e»ECHO.
Prijs der Advertbntiïn 10 cent per regel; minimum 6 regels; groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgege .ei
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 16 cent per rege
Met recht mogen we dit opschrift
zetten en toen we verleden Zaterdag
onze berichten plaatsten over het nood
weer, waren de feiten nog niet zoo be
kend, feiten die dezen storm stempelen
tot een nationale ramp.
Wat is onze streek en provincie er
genadig afgekomen, als men leest over
de ontzettende over9troomingen en door
braken in Holland, in de omstreken van
Purmerend, Monnikendam, in het Gooi,
maar vooral op het bekende eiland
Marken. Niet minder dan 16 menschen
zijn daar het slachtoffer van den waters
nood geworden, honderden stuks vee,
ontzettende hoeveelheden huisraad, have
en goed ging verloren. Alles spant zich
in om hulp te verleenen.
H. M. de Koningin eu Z. K. H de
Prins begaven zich oudergewoonte di
rect naar de meest geteisterde streken,
en verleenden hulp. Het koninklijk paleis
werd beschikbaar gesteld, H. M. schonk
direct f 10,000, de stad Amsterdam ver
leende op alle mogelijke wijze hulp,
de N. Rott. Ct. had op deo eersten dag
van haar inschrijving te f 100.000 verant
woorden en na 48 uren meer dan 2 ton
De watersnood-commissie (penning
meester de heer E. SUlens, Keizersgracht
Amsterdam), kwam met een eerste lijst
van f 99,000.
Maar l.t.a «w i-i- ■uuiimir
den ramp vertellen, al laat natuurlijk het
bestek van ons blad niet toe van alle
plaatsen de verschrikkelijke toestanden
te schetsen.
Een hevige ramp heeft het eiland
Marken geteisterd. Hulzen zijn er ver
woest, schepen vernield, zestien men
schen zijn er omgekomen. De vloot is
grootendeels vernield. De botters wer
den op e'kaar geworpen, zoodat masten
en rompen stuksloegen. Een tjalk en
een botter werden op een groep hulzen
geworpen, die iostorten. Anderen dreig
den in te storten. Van veertien huizen
is niets meer over. De telefonische ver
binding met Marken is verbroken.
In de «Tel.» vinden we de volgende
bvjzondetheden over den ramp
Feller dan ergens anders blaast hier
de koude, nijdige wind, en wild rollen
de golven in Marken's haven. Het
eiland is grootendeels weg. Tiidens de
ramp is het eenigen tijd héélemaal ver
dwenen, golfde bet water in woeste dei
ning tot anderhalven Meter hoogte
boven de dijken. Maar nu liggen die
weer droog, en in de huizen, die alleen
beschadigd zijn, werken de propere
Marker-huisvrouwen om de sporen van
de waterschade te herstellen-
De dijken en de hooggelegen buur
ten zijn weer droogmaar het
overig Marken is onder 't water ver
dwenen, en het 'iland is gesplitst in
twee deelen, die door een golvend meer
gescheiden worden. Markers en Marke-
rinnen staan in hun typische kleedij de
aankomst van de motorboot af te wach
ten en dadelijk krijgen we bevestiging
van de droeve berichten, die Daar Mon
nikendam waien overgewaaid.
Ontzettend is het geweest en velen,
die thuis zaten of al in bed lagen, den
razenden storm hoorden loeien, maar
niet begrepen hoe groot het gevaar was,
zijn daardoor slachtoffers van den ramp
geworden.
Hier volgt de droeve lijst der zestien
dooden
Wed. G. de Graaf, C. Zeeman met
vrouw en drie kinderen, drie dochters
van J, Stoker, Klaas de Waard met
vrouw en twee kinderen, Jannetje de
Groot, Wed. Teerhuis, Marretje Gerritsen.
opjagend tegen de op palen gebouwde
Markensche woningen, haar vernielings
werk begon.
De drie dochters van J. Stoker, meis
jes van 23 21 en 14-jarigen leeftijd
lagen te bed. toen de storm het huis
overweldigde, het water de kamer bin
nendrong en ze verstikte. Men vond de
slachtoffers hand aan hand dood liggen-
Het huis van Klaas de Waard, op de
»Witte Weif« werd in z'n geheel van
de palen geslageb. Mau, vrouw en twee
kleine kleuters van vier en twee jaar
kwamen jammerlijk in de golven om.
Het laatste wat van hen gezien werd,
was de vrouw, in wanhoop uit het dak
venster hangend en jammerend om hulp,
die niet verleend kon worden. Het huis
werd over een afstand van eenlge hon
derden meters van zijn plaats geslingerd,
waar we het nu in z'n ontredderden toe-
VaB «DE ECHO YAN HET ZUIDEN.1'
stand zagen.
Jannetje de Groot?* een vrouw van
omstreeks 40-jarigen leeftijd, woonde in
een blok van drie huilèo, dat door den
wind in gevaarUjk-vooroverhellenden
toestand raakte. De overige bewoners
werden nog bijtijds gfred, doordat hun
touwen werden toegegooid en ze zich
daarlangs door het water in veiligheid
konden brengen, maar die eene vrouw
kwam om. Zij plofte 'nit bet zolderluik
van haar vooroverhellend huis in 't water
ec verdronk.
Het Marker-werkhuis werd totaal weg
geslagen, en het gezin, dat het bewoonde
C. Zeeman met zijn vrouw en drie kin
deren verdronk. Hoe dit gebeurd is,
weet men op Marken niét te verhalen
het huis is verdwenen en ide menschen zijn
verdronken dat is alles. In dien
ontzettenden nacht zijn meoschen en
huizen weggevaagd, zander dat het ge
zien is door de andsreu, die in angst
in hun huiskeos zaten, en hun ure ver
beidden.
Veertien huizen werden totaal vernield,
en op 't geheele eiland (fdat 1360 ipwoners
teli) bleven maar 4 hulzen onbeschadigd.
In de haven dreven de ichepen op elkaar,
vernielend eikaars houtwerk en tuigage,
en eenige botters zijn door de zee boven
op den hoogen dijk f'ezet.
In één der ingesto e huizeD konden
daar geen hulp hen kon bereiken, deze
loslaten.
Bij Anna Pauwlona zijn 1800 hectaren
uitaemend bouwland overstroomd. De
boeren-hofsteden steken treurig en troos
teloos boven het water uit. In den dijk
is een gat van 2000 M. geslagen. Men
zal er eenige schuiten dwars in laten
zinken en de openingen daarna tijdelijk
met zakken zand stoppen. 70 Visschers
doorkruisen met 20 vaartuigen en 7 vlot
ten den geheelen polder om in de eerste
plaats te onderzoeken of nog menschen
op de boerderijen zijn achtergebleven
en in de tweede plaats, om zooveel
mogelijk vee te redden. Men vreest da'
200 stuks vee zijn omgekomen. De West
polder wordt bedreigd. Duizend militairen
verleenen hier hulp.
In Ransdorp, Zunderdorp en Holysloot
zijn de menschen op de zolders gevlucht
en zitten daar hoog en droog. Een 40-
jarige boer was toen zijn woning over
stroomd werd, dwars door het water
naar Schellingwoude geloopen. Tot aan
de heupen had hij er door gewaad. In
dien eenen nacht is de man grijs ge
worden.
Een andere boer, 52 jaar, die tien
duizend gulden bij elkaar had en nu in
het bloembollenland tusschen Leiden en
Haarlem stil wilde gaan leven, heeft in
één nacht alles verloren. Hij is haast
niet meer te herkennen. Hij lijkt wel 80
jaar en haalt wellicht het voorjaar niet.
Zaterdag-avond stroomde bij storm
weer het binnenwater het dorp Monni
kendam binnen. Met angst gingen de
bewoners den nacht in. In de Belmer-
meer zijn van de 300 koeien slechts 20
gered. Men heeft de gaten in den
Zuidwouderdijk gepeild. Ze bleken meer
dan 30 M. diep. Te Zuidwoude werden
Zaterdag weer noodvlaggen geheschen.
De menschen zaten op de daket,
verkleumd, zonder voedsel en doornat.
De polder tPurmerlandoverstroomd.
De geheele polder >Purmerland« is
tbans overstroomd. De in het westen
daar omheen liggende ringdijk van de
Wijde Wormer dreigt nu weer door te
brekeD, evenals bij den watervloed van
1825. Met vereende krachten is men
geringe snelheid het nieuwe stadsgedeelte
van Purmerend in, ongeveer 3 uur stortte
het bruisend en met geweld in de stads
gracht, die natuurlijk ook weldra het
overtollige water naar de stad zelf zal
stuwen. Het zuidelijke kanaalwater rijst
nog voortdurend.
Te Volendam is de toestand allertreu
rigst. Vele verlaten huisjes dreigen in
te storten. Honderden eenden zijn ge
dood. Er is personeel van het Roode
Kruis aangekomen met een groote hoe
veelheid dekeDS. Ook kwam er genees
kundige hulp. Er is gebrek aan alle
levensbehoeften.
De gevolgen der ramp zijn nog niet
te overzien.
Te Holysloot (Noord-Holland) staan
de huizen diep in het water, zoo diep,
dat de schuitjes aan de daken vastleg
gen Men ziet de pramen heen en weer
varen met geredde menschen en goede
ren de koeien zwemmen er achter aan.
Heel wat vee ligt echter flauw tegen den
dijk. Verscheidene boeren weigeren hun
hofsteden te verlaten. Zij worden per
schuit geproviandeerd.
Men meldt uit Harderwijk aan de Tel
In geen 30 jaar heeft men hier van
het zeewater zooveel last gehad als Don
derdag toen de storm uit't Noord-Wes
ten het water met onbeteugeld geweld
tot voor de muren, neen, tol in de straten
opdreef, zoodat Vrijdagmorgen het groot
ste deel der stad geheel blank stond.
Welke aDgatige uren hadden de men
schen, vooral de boitonwonenden, des nacht»
reed» doorgebracht. Yelen zaten met hun
geheele hebben en houden op den Bolder,
terwijl anderen naar familieleden, die hooger
woondeD, waren gevlucht.
De ten wetten der stad wonende boeren
vooral verkeerden in grooten nooddaar
vluchtte inen zelf» op de daken, om in
grooten angst het oogenblik af te wachten, f
dat van buiten af hulp zou komen opdagen,
oor de menschen van han koude en gevaar
lijke schuilplaats weg te voeren.
Te verwonderen i» het, dat er nog niet
meer vee verdronken i»de tijd ontbrak
bijn8, evenals bij een snel om zich
heen grijpenden brand, om de beesten in
veiligheid te brengeD, Sommige boeren
moesten enkele koeien en varkens missen
i_j^uki'guou wuiwi h\cm tM
bleef niet veel over,
Met ladders bracht men de menschen
van hun bovenwoningen naar beneden
om hen naar een droger plaats te voeren.
Tengevolge van de doorbraak is een
groot gedeelte van Hoogland achter de
Bern gelegen, onder water gezet. Mili
tairen zijn naar Hoogland vertrokken om
hulp te bieden. Er schijnt zeer veel vee
te zijn verdronken. Alleen van de
buitenplaats »Caelhorst«, waarop dn
burgemeester woont, zijn 20 stuks
hoornvee, 15 varkens en een massa
kippen in het water omgekomen.
16)
üet komt n misschien vreemd voor.
begon L-one nadat hij de van ontroering be
vende vrouw in het «adel bad geholpen, dat ik
geen gevolg meebreng. Maar voor dat wij naar
Siena terugkeereu, heb ik hier in da baart
nog een zaak te verrichter), die ik streng
geheim houden wil.
Hier in de buurt in mijne tegenwoor
digheid? Wat kan dat wezen?
Ik moet met sor Grimaldo 'n onderbond
hebben. Wij gaan das eerst den weg naar
Stena op, maar slaan dadelijk bjj het eerste
zijpad den weg naar Santé—Elena iu.
Naar de Maremma das
Juist.
Nu, bet geschiede nanr uw wil, zei Pi a
haar paard een weinig aanzettend. Wel is
Maremma eenzaam en sahrikwdkkend woest,
maar de tegenwoordigheid van u, mijn hartelijk
geliefde, doet dat alles vergeten
Zij zei dat met eeD teederen blik op hem
gericht, maar bjj, verbitterd, soheen dat niet
op te merken.
Actrice dacht hy altijd nog die inne
mende klank, die als nit het diepste harer
eiel komt, altyd die vleiende betoovering,
waaronder ik al zooveel jaren als bedrogene
gebakt heb Voornit l
Dit laatste woord riep bij overlaid en we
derom verbaasde bet Pia geen antwoord op
haar vriendelijke woorden te ontvangen
De schimmel Barasca, die de sporen van
zijn meester krachtig voelde, schoot als een
pjjl nit den boog voornit, zoodat Pia slechts
m»»t de grootste moeite op zijde kon blijven.
Hoofdschuddend zagen de kalme, strenge
nocnm nit het klooster dat woeste renuen ubd.
liet beeld van den wereldzin in ban oogen,
die twee jeagdige gestalten op de snuivende
rossen, jagend naar pracht en ijdele genoegens.
Aoh, hoe gehoel anders was 't doel der reis
De tien volgende minnten wisselden deeebt-
genooten geen woord, toen evenwel de weg
begon te Stijgen en de paarden hnn galop dns
iets verminderden, sprak de jonge vronw met
diepen weemoed
Hoe sijt ge zoo in gedachten verzonken
Leone Staat ge mij niet toe n door mijn
woorden wat op te vroolijkeD Zie eens om
a wat verrukkelijk weer, hoe sc'iooo is alleR
in dea glans der lentezon. Ach L^ooe. ik bes»f
uw smart over deD tegenspoed onze geboor
te plaats, maar wat baat n ui dat trenren V
Gy bftbt wakker nwec plicht gedsun, gij waart
moedig en standvastig, hoe ongelukkig de
strijd ook was.. Dat kan n toe - uiet somber
stemmen.. Toe vertrouw bet my Zyn het
de eiscben der Gaelfeu ban harde voorwaar
den maur spreek dan toch, ik brand van
ongeduld.
O dat is verklaarbaar, zei Leone bitter.
Het was zoo schoon vorstin te zijn. Voortaan
is nw man slpcbts de scbadaw vüd wat bij
vroeger was. Zijn macht moet bij dealen met
een ander met zijn vroegereD vijand mat
Leone, boe miskent gij ray Ik beb gt-
noten, ja, van owe eervolle betrekking, van
uw macht, uw glans, nw glorie, maar alleen
om uwentwil, zag ik boe fier en gelukkig
gy u voeldet de vader over duizenden te zijn.
Maar als dat na tot het verleden behoorde,
als gjj eens gehoorzamen moest als de minste
dienaar, denkt gy dan dat mijn liefde iets
verflauwd zou zijn, dat ik één traan zon storten
over deze lotsverwisseling, o neen. Niet den
capitano van Siena, den oppermachtige heb ik
bemind, neen, n, Leone. mnn van mijn bart,
mijn gelak en zaligheid. Troost n over het
verlies van dat tydelyke én verheug n over
bet bezit van datgene, wat alleen de dood n
ontnemen kan.
Leone ademde diep en zwaar.
Waarom, nu de ure dor vergelding Daderde
sprak Bij dns was dat toeval, was het de ge
woonte comedie te spelen, was bet vermoeden
van het vreeselijke dat haar wachtte.
Voelde zy, oubewnst een heimelijk verlangen
hem milder jegens haar te stemmen, bem te
doen twijfelen aan de waarheid van hetgeop
bij miBBchien vernomen bad l
Met gefronst voorhoofd zag by naar het
laDdscbap. zonder te antwoorden.
Toen kwam een onuitsprekelijke droefheid
over do arme jonge vronw, tranen welden
haer in bet oog.
Weder een kwartier reden zij zwijgend voort
toeD begon zij opnienw met zachte stem
Heb ik n misschien onwillekeurig be
droefd, Leone. Als gij vroeger verdriet hadt,
storttet gij voor Pia nw hort nit, waarom
acht ge me nn nw vertrouwen onwaardig en
draagt gij alleen het leed, dat ik zoo gaarne
met u derion zon
Leone schokschouderde vol wrevel, maar dat
ontmoedigde Pia niet.
Maar Leone, zeg dau toch een enkel
woord, toe, ik smeek er u om. Als de minste
uwer knechten n iets vraagt, geeft gy tooh
antwoord. Hé*ft Florence u misschien nog
zwaarder eischen gesteld.
-- Laat mij met vrede, Pia I zei hy kortaf
Florence wae meer gematigd, dan ik hopen
moebt.
Heeft S'eno zich dan roinsohien ondank
baar getoond men legt den veldheer vaak
ten laste wat het leger ecbnldig is, of wst
alleen het noodlot kan verweten worden.
i Neen, Siena juicht mij toe, omdat het
begrijpt, dat ik alleen de stad voor den od-
dergang behoeden kon, dat wij persoonlijk
Florence's welwillendheid geldt.
Ach God, Leone. hoe kwelt ge mij Moet
ik u afbedelen wat voorheen myn reent woe.
Gij hebt verdriet en my verzwijgt gy bet
O heilige moeder Gods.... ons kind..*.
- Ermenegilde is gezond. God zij gedankt,
want wat zou ik doen als ik dat kind niet hadt?
Hoe zonderling zegt gij dat
Ik ben dood moe. Wees geduldig tot we
zijn waar we wezen moeten, dan wordt het u
misschien duidelijk datdat Leone niet
blind is
Pia znchtte smartelijk, Bozorgd keek zij hem
aan. - maar hij weudde het hoofd af. Wat maakte
ham toch zoo geheimzinnig, soo zonderling
O. het moest een onherstelbare en geeetver—
haar
Rondvlucht voor militaire vliegers.
Ingevolge de bevelen van den opper
bevelhebber van land- en zeemacht zal,
woestende ramp zijn die Leone zoo van
vervreemden kon
De zon rees al booger en hooger aan de
onbewolkte lucht In flinken draf ging de rit
over de heuvelachtige vlakte, waarop hel
geboomte reeds dunneren schraler werd. Enkel»
geheel onbegroeide plekken bier en daar her
innerden raeds oan de dichtbij synde woestenij.
De hitte op deo nuttigen, met steenen bezaaideu
weg begon ondragelijk te worden. Hijgend
rukte de oapitano zijn bovenkleed los. Pia
voelde niets van den verzengenden gloed,
angstig en bang klopte baar het hart, vol
droefenis liet zy den blik over de eenzame
vlakte dwalen, vaak in het ernstige gelaat
van haren echtgenoot de oplossing van het
Behrikfeelijk raadsel trachtend te vinden.
Een flauw westewindje kwam over de vlakte
aanwaaien, een onaangenaam riekende walm
medevoerend.
De adem der Maremma dacht Leone
onwillekeurig het hoofd afwendend.
Hy bud gelijk, daar lag zy vóór hem, de
vreeselijke, levenlooze woestenij, waar nerg9ns
de zachte hand der lente eenigen bloei kou
verwekken, de afgrijselijke Maremma, het
broeiveld der gevreesde malaria.
NergenB, zoover het oog reikte, een boom,
een struik of een menBohelyk wezen, alles
uitgestorven. Geen vlinder zweefde door de
bezwangerde Incbt, geen insect gonsde, geen
vogel sloeg zyn vleugels uit. Een bruine damp
dekte den gezichteinder en spookachtig staken
daartegen de zware maren en torens van het
kasteel ten balve af, als een geestesschip dat
voortglydt over den Oceaan
Leone sidderde bij dien aanblik. Een mensch
die niet van af zijn geboorte dit vergif bad
ingeademd en zoo het lichaam tegsD de doo—
dende werking der malaria gehard bad, moest
verdorren in dit ongelukkige land, als een
ontwortelde plant, dadelijk en opDerroepolyk.
Leone wist dat zelfs de krachtige arbeiders,
die op minder gevaarlijken grond. ten Zuiden
van het slot den schralen grond bewerkteD en
dennen kapten voor de kolenbranders, vol
angst de dagen telden, die zij nog in deze
pestlnoht moesten vertoeven, voor hun terug
keer naar de begroeide oevers der Grnbrone
mogelijk was.
En zij, de slanke, blozende Pia, die daar
naast hem reed, de edelvronw nit 't beroemde
geslacht der Tolomei, de alom gevierde scboone
zon hier levend begraven worden, en bü Leone
haar eebtgonoot zon haar zelve in dit vree—
selijk graf leggen.
Hij grnwde van zich zeiven, een oogenblik
maar, want dadelijk rees de vraag voor hem
op, wat er gebearen zoe, als hij zyn voorne
men niet ten nitvoer bracht. Daar was geen
andere uitweg mogelijk, neen zy zelve wae de
de eerste ec eenige oorzaak van het haar
wachtende droevig lot, zy had kannen l*f*B
bemind, vereerd en vergood worden in zyn
armen, maar zy had verkozen langs de kroL-
keiwegen der schande, haar sondig schijngeluk
na t» jagen. Zy bad gezaaid, wat ze nn maaide
zij kreeg het loon wat zy verdiende.
Nog «en nar ongeveer reden zy voort door
het drassige land, langs moerassen, langs
malle zandvlakten, tot de met Bchnim bedekte
paarden voor de modderige gracht van het
kasteel stilhielden. Da ophaalbrug was neei-
gelaten want de slotvoogd sor Grimaldo was
door (Jgo van de aanstaande komst zijns
meesters onderricht.
Grimaldo was een lange magere gedaante,
boloogig, met perkamentklenrig gelaat, dat
niet afstootte, hoewel er een vreemde uitdruk
king van angst en gejaagdheid over lag.
Hy stond tQBSchen de beide eenige knechten
die hij te zijner beschikking had, by de ge
opende deur, met de barret in de band en 't
kale slechts met een dennen rand van grijs
haar omgeven hoofd diep gebogen.
Toen Pia hem voorbijreed, keok bij baar
even aan, daarna schudde hy peinzend hst
hoofd, schokschouderde, alsof hem een kond#
rilling door de leden voer en sloot vervolgens
de zware met ijzer beslagen poort.
Alles in orde? vroeg Leone aan dsn
slotvoogd.
Om owe hoogheid te dienen.
Ge kent nwe plicht en ge zult dien, als
u het leven lief is, nakomen tot in de kleinste
bijzonderheden.
(Wordt vervolgd.)