Nummer 37.
Zondag 7 Mei 1916.
39e Jaargang.
T weede Blad.
Adverteeit in dit Blad,
DE OORLOG.
BEKENDMAKING
Iets over de Vondels en
aanverwante famüiën.
Maximum-prijzen der meest
voorkomenae artikelen.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend
dat door den Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel voor de navolgende artikelen de daarbij
vermelde maximum—prijzen zijo vastgesteld
Per K.G.
Kegeeringsbrood (bij verkoop op
broodkaart) f 0,12
larwewaterbrood (gebuild) 1 0,23
(gebakken onder rabbinaal toezicht) f 0,24
Tarwebrood (ongebuild; bruinbrood f 0.20
Roggebrood
Uegeeringstarwemeel (bij verkoop
op meelkrart) f 0,14
Tarwebloem (gebuild inlandsch) f 0,25
Tarwemeel (ongebuild) f 0,21
Per K.G.
Boter f 0,85
Volvette Mei—, Zomer—Goudsche en
Edammer kaas met Rijksraerk 10,68
Volvette Mei—, Zomer—Goudsche en
Edammerkaas f 0,66
Volvette September—, Octoberkaas met
Rijksmerk f 0,60
Volvette September—, Octoberkaas f 0,58
Mei—, Zomerkaas 40 (Edammer en
Goudsch model] f 0,60
September—, Octoberkaas 40t [Edam
mer en Goude'ch model f 0,54
Volvette jonge Goudsche en Edammer
kaas met Rijksmerk f 0,50
Volvette jonge Goudsche. en Edam
merkaas f 0,48
JoDge kaas 40t (Edammer en Goudsch
model) f 0,46
Jonge kaas 30t (Edammer en Goudsch
model) t 0,37'/i
Jonge kaas 20t (Edammer en Goudsch
model) f 0,32»/,
Jonge magere kaas (Edammeren
Goudsch model) f 0,20
Komijnekaas, in Leidech en Delftech
model, met ten minste 12°/» vet
in de droge stof f 0,55
Nagelkaas f 0,23
Rijst (grofmiddel Bassein en ol Rangoon f 0,13»/3
voorloop
grof voorloop
Havermout (inlandsch]
Suiker (witte geraffineerde)
Margarine
Koffie (Santos, gebrande)
Peekoffie (in pakjes) (per 0,1 K.G.)
f/fchorct nu
Raapolie per liter
Zout
'Zeep (zachte, witte of gele)
lloda
Petroleuro (per Liter)
f 0,14»/a
f 0,15»/j
t 0,16
f 0,27'/j
f 0,04
f 0.03'/,
f 0,08
f 0.17
f 0,12
Per K.G.
N.B. Deze prijzen hebben uitsluitend betrek
king op de gewone qualiteiten. De luxe sortee-
ringeD, waarvoor in gewone tijden reeds veel
hoogere prijzen worden betaald, blijven buiten
aanmerking.
De Burgemeester voornoemd,
Th. de Surmont de Bas Smeklï
Levensmiddelen- Commissie.
Op verzoek van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel is eene
commissie in het leven geroepen, ten
doel stellende de naleving van den door
den Minister voor diverse levensmiddelen
vastgestelden maximumprijs te contro
leeren.
De Commissie bestaat uit de dames
Mevr. Houben, presidente, van Loon-
Gragtmans, secretaresse en de leden
Mevr. Fetter, Tom, de Greeff-Verwiel,
Verhoeven-van Lier en de Graaff-van
Ruth.
Klachten omtrent overschrijding der
maximumprijzen kunnen bij elk der com
missieleden worden ingezonden of medr-
gedeeld, terw jl de commissie zorg draag
dat de verzamelde klachten worden door
gezonden aan den Burgemeester.
Goedkoop varkensvleesch.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
Dekend, dat door hem de navolgende prijzen
voor het varkensvleesch zijn vastgesteld:
Rollade 0.50
Magere Lappen 0,55 per K.G
Doorregen Lappen 0,50
Vette Lappen 0,45
Carbonade, 0,55 B
Versch vet spek 0,45 B
Versch doorregen Spek 0,47»/j
Gezouten of gerookt Mager Spek 0,55
Gezouten of gerookt Vef Spek 0.50
Reuzel 0,45
Kluiven (onderpooten) 0,17
Hielen 0,37»/,
Gehakt en Worst 0,52'/j B
Haasjes en Biefstuk 0,65 r
De prijzen zijn uitsluitend contant.
Zij gelden vanaf heden en worden tot nadere
aankondiging gehandhaafd.
De ingezetenen worden verzocht over de niet—
inaentneming der vastgestelde piijzen terstond
medeileeling te doen ter Secretarie.
Waalwijk, 11 Januari 1915.
De Burgemeester van Waalwijk.
's-Hertogenbosch, 4 Mei 1916.
Mijnheer de Redacteur
Mag ik U beleefd verzoeken onder
staande dankbetuiging van Z.H. den Paus
in Uw geërd blad van morgen(Vrijdag)
avond af te drukken.
Hoogachtend,
Uw dlenstv. dien.
N. H. J. VAN RIEL.
Secretaris van het Bisdom.
Ik ben niet in gebreke gebleven om
Zijne Heiligheid eerbiedig ter hand te
stellen de aanzienlijke som, die mij
door bemiddeling van de apostolische
internuntiatuur van Holland werd over
gezonden als resultaat van de buiten
gewone collecte in den loop van het
jaar 1915 in de Hollandsche diocesen
gehouden met het vrome en lofwaar
dige doel Christus Stedenhouder in
zijn verheven nood ter hulp te komen.
De edele drang van kinderlijke liefde,
waarmee niet alleen de seculiere en
reguliere geestelijkheid, de religieuze
instellingen en de katholieke vereeni-
glngen maar waarmee alle geloovigen,
zelfs de armste ondanks den ernstigen
toestand van het oogenblik, hebben
geantwoord op den oproep en het
voorbeeld van hun bisschoppen, door
in edelmcedigen wedijver van kinder
lijke genegenheid de gift hunner
toegewijde liefde den gemeenschappe-
lijken Vader aan te bieden, die
edele drang is een nieuw en schitterend
getuigenis van gehoorzaamheid aan,
van eerbied voor de Roomsche Opper
priester en van gehechtheid aan Sint-
Pieters Stoel.
Daarom is Zijne Heiligheid er
levendig door getroffen en te midden
van de diepe bitterheden van deze
allerdroevigste tijden, heeft Hij in de
toegenegenheid van zijn beminde kin
deren van Holland een bron gevonden
van hellzamen troost.
Het is mij thans een groote verheu
genis den aangenamen plicht te
vervullen om namens den Paus dank
te brengen voor de bovenvermelde
eerbiedige en edelmoedige hulde, dank
aan U, Zeer doorluchtige en Hoogeer
waarde Heer, en door uwe hoffelijke
bemiddeling aan de andere uwe vereerde
medebroeders in het bisschopsambt
en tegelijkertijd verheug ik er mij over
U te berichten, dat de Doorluchtige
Opperpriester, als blijk van zijn vader
lijke genegenheid, aan U, aan ieder
uwer eerwaardige medebroeders in het
bisschopsambt en aan de bisdommen
van ieder uwer en aan elkeen, die
heeft bijgedragen in het bijzonder, den
Apostolischen Zegen schenkt als onder
pand voor het loon des hemels.
Met gevoelens van zeer eerbiedige
en oprechte achting heb ik het
genoegen mij te teekenen
van U, zeer doorluchtige
en hoogeerwaarde
de dw. dienaar
P. kardinaal GASPARRI.
Aan den Zeer doorl. en
hoogeerw. Heer Mon
seigneur Henricus van
de Wetering Aarts
bisschop van
Utrecht.
i.
In de tweede helft der zestiende eeuw
woonde te Antwerpen o.m. twee Doops
gezinde familiënKranen en van den
Vondeldie daar een tijdlang ongestoord
hunnen godsdienst konden uitoefenen.
Pieter Kranen had onder de Brabantsche
poëten van dien tijd eenigen naam, terwijl
de veel jongere Joost van den Vondel
omstreeks 1585 een vrij bemiddeld „hoe
denstoffeerder" was. Het zou hun echter
niet gegeven zijn, langen tijd te Antwer
pen verblijf te houden. Tengevolge van
de „Spaansche Furie" van 1576 begaf
de eerstgenoemde, na zijne bezittingen
te gelde gemaakt te hebben, zich met
terwoon naar Keulen, terwijl de tweede
negen jaren later, na de herovering van
Antwerpen door Parma, om vervolgingen
te ontwijken, mede naar Keulen toog.
De beide Antwerpenaars, in genoem
de Duitsche stad een gelijk lot deelende,
sloten daar vriendschap, tengevolge waar
van Joost van den Vondel kort daarna
in het huwelijk trad met Pieter Kranen's
dochter Sarauit welk echtverbintenis
den 17 November 1587 onze beroemde
dichter Joost van den Vondel werd ge
boren. Eenige jaren bleef Joost van den
Vondel senior met zijn gezin te Keulen
en leidde daar, volgens den geschied
schrijver Brandt, een zeer ingetogen
leven maar wijl Holland op den duur
een veiliger toevluchtsoord voor niet-
Katholieken aanbood, dan Keulen, toog
hij tegen 't einde derzestiende eeuw eerst
naar Utrecht en daarna voor goed naar
Amsterdam, waar zijne „hoedenzaak"
in de Warmoesstraat al vrij spoedig in
bloei toenam. Toen de nieuwe eeuw
de gouden eeuw voor ons land op velerlei
gebied hare Intrede had gedaan, dar
telde onze toekomstige dichter als een
levenslustige knaap van 12 jaar met zijne
speelgenooten in de Warmoesstraat rond.
Toen genoemde straat tegenwoor
dig voor het grootste gedeelte afgedaald
tot straat van minderen rang was
te dier tijde een van de voornaamste
en deftigste straten van Amsterdam. Daar
woonden de familiën van Tongerloo, van
Varlearde Wael, Hindelcopenvan Ger-
wen, de Katholieke koopman PieterBlesen
„de sydenlakenkooper" Hans de Wolff,
altemaal lieden, die in sommige gelegen
heidsverzen van Vondel, meer of minder
gunstig geteekend, voorkomen.
Joost junior had nog twee zusters en
één broeder. Zijne jongste zuster Kat-
harinaeen schrandere en poëtisch
gestemde vrouw, huwde met Jan Arentsz
Bruining te Hoorn, zijn oudste zuster
Clemensken met Hans de Wolff, boven
reeds genoemd, die in het huis „Keulen",
waar de twee „snuyters" uithingen, eene
in den beginne bloeiende manufactuur-
zaak bezat. Dat huis was door hem, die
ook van Keulen afkomstig scheen te zijn,
in 1600 gekocht voor de som van bijna
f 25000, een bewijs, dat de Vondels zich
vermaagschapten aan geen onbemiddelde
lieden. Echter ging deze zaak later zoo
achteruit, dat zij den 13 Januari 1639
voor de schuld werd verkocht, waarvan
de orlgineele bewijsacte thans in het
Vondelsmuseum te Amsterdam berust.
Bij Hans de Wolff was hef, dat Vondel
in 1625, tijdens de Palamedes-zaak, zich
eenigen tijd verborgen hield, welk verblijf
hij, wegens ongenoegen met zijne zuster,
al spoedig verwisselde met het gastvrije
dak van Laurens Joosten Baecks hofstede
te Beverwijk. Zijn eenige veel jongere
broeder Willem de jongste der kin
deren, aan wien Vondel met de innigste
liefdebanden was gehecht studeerde
in de rechten' promoveerde te Orleans,
deed een reis naar Italië en stierf kort
na zijne terugkomst, welk verlies vooi
onzen dichter een bitter leed was, dat
hij nog jaren bleef gevoelen.
Vondel, inmiddels door zijnen vader
in eeneo kousenwinkel gezet eenige
jaren geleden nommer 110 in de War
moesstraat trouwde in 1611, opzijn
23ste jaar, met Mayke de Wolff, zuster
van zijn zwager Hans.
,Wat voor een vrouw was Mayke de
Wolff?" vraagt Prof. Kalff in zijn uitne
mend werkje „Vondels leven", en gaat
dan aldus verder„Volgens Brandt was
zij een kloeke en vetstandige huishoud
ster een bekrompen vrouw kan zij be
zwaarlijk geweest zijnware zij dat ge
weest, zij zou niet de gansche zorg voor
de kousennering op zich genomen heb
ben, om haar man de vrije hand te laten
in zijne liefde voor kunst en wetenschap.
Ongeveer 25 jaar mocht hij met haar
vereenlgd blijven. Toen zij stierf, had de
dichter reeds twee kinderen verloren
een jongetje, dat hij Constantijn had
gedoopt naar den Christen-Keizer, dien
hij hoopte te verheerlijken in een helden
dicht, en een meisje,.SVwr/?Vgenaamd,naar
des dichters moeder. De kleine Con
stantijn is tusschen 1632 en 1635 gestor
ven. „Eeuwigh gaet voor oogenblick 1"
fluisterde de dichter de bedroefde moeder
toe in het beroemde gedichtje, dat hij
misschien kort na den dood van het
jongetje schreef. Berusting in Gods wil
is de grondtoon van „kinderlijck" het
vind is gelukkig daarboven, „dartel van
keel overvloeds", het lacht om de ydel-
heden hier beneden". Anders is de stem
ming in „Uytvaert van mijn Dochterken"
(Saartje): het verlies van dat dartel-
vroolijke meisje, de vreugd van de buurt
ls zij, gevolgd door hare vriendinnetjes
een rinkelenden hoepel door de War
moesstraat dreef of touwtje sprong op
straat of huppelde in den rondedans,
was voor den vader blijkbaar een bitter
leed. De speelgenootjes hebben het lijk
van haar vriendinnetje gesierd met een
krans van groene en gouden loovertjes
„O, krancke troost 1" zucht de bedroefde
vader, „die staetsie gaet haest over, maar
ons verdriet blijft'"
Twee oudere kinderen waren den we
duwnaar gebleven het oudste, een doch
tertje, Anna genaamd, en een zoon Joost.
Van dien zoon had hij veel verdriet
deze was, zegt Brandt, „kleijn van geest
en los van hoofde". Zoolang hij met zijn
eerste vrouw, Aeltje van Bancken, bij
zijnen vader en zijne zuster Inwoonde
en de zaken van zijnen vader waarnam,
ging het vrij goedtoen hij echter na
den dood van Aeltje met de spilzieke
Baertje Hooft hertrouwde en «veel
geld verdeê*, liep het mis. Zijn vader
kon het niet aanzien, hij ging met
Anna van hen afwonen Joost's zaken
raakten in de warhij zou bankroet zijn
gegaaD, indien zijn vader niet voor hem
in de bres ware gesprongen men dwong
Joost junior naar Indië te vertrekken,
doch hij stierf onderweg in 1660. Dat
zijn vader veel verdriet van hem gehad
heeft, is zekerechter mag men uit de
merkwaardige strukken door wijlen J. H.
W. Unger, archivaris van Rotterdam,
omtrent Joost den Jonge gepubliceerd,
wel opmaken, dat hij zijn vader is blijven
hoogachten. Vondel had zijn vrij aan
zienlijk vermogen bijna geheel opgeofferd
om zijn goeden naam te redden slechts
het erfdeel zijner dochter was onaange
roerd gebleven. Om in zijn onderhoud
te voorzleD, moest hij den post van
suppoost in de Bank van Leening aanne
men, hem op voorspraak van mevrouw
van Vlooswijck aangeboden. Gelukkig dat
zijne dochter Anna liefderijk voor hem
bleef zorgen. Daar Vondel ook zijn trac-
tement als suppoost wenschte te gebrui
ken om de schulden van zijn zoon, die
nog niet betaald wareD, aan te zuivereD,
onderhield zijne dochter hem en stelde
hem zoo in staat zijnen naam als eerlijk
man smetteloos te bewaren. In 1668 werd
hij door de goedheid der Amsterdamsche
burgemeesters uit de Bank van Leening
een kerker voor zulk een man
verlostzijne jaarwedde liet men hem
behouden. »Dus werd hij weer zijn eigen
man«, zegt Brandt; nu kon hij zich als
vroeger ongestoord aan de kunst wijden.
Behalve van zijne dochter Anna on
dervond hij in zijne laatste levensjaren
veel genegenheid van zijnen neef Joan
de Wolff, zoon van zijn zwager Hans.
Deze had, buiten zijn oom om, den post
van suppoost voor Vondel weten te
verwervenhij hielp zijn oom in het
besturen van diens zaken, en deze ver
trouwde hem »alle zijne huijszorgen en
hartsgeheimen*. Eiken Vrijdag at Von
del ten huize van zijn neef, die in
tweede huwelijk getrouwd was met
Agnes Block, >eene groote liefhebster
van alle nutte wetenschappen en edele
kunsten, inzonderheijt der poëzye, schil
der-, teeken- en printkunst.* Ook nadat
Joan de Wolft gestorven en zijne weduwe
hertrouwd w?s met den koopman Sybrant
de Flities, bleef de hartelijke verstand
houding tusschen den dichter en zijne
nicht Agnes bestaan.
Vondels geliefde dochter stierf in 1675.
Ook na haren dood bleef zij door haar
testament voor haren va er zorgen men
moest den ouden man, die de, negentig
nabij was en zich zelf niet meer kon
redden, desnoods het kapitaal, dat zij
hem naliet, laten verteren luidde het
testament en hem geven wat hij be
geerde. De meeste zijner kleinkinderen
waren gestorven, o.a. Maria, dochter uit
het eerste huwelijk van zijn zoon Joost,
die na veel geleden te hebben, op
>vleugels van ootmoet en gedult*, de
aardsche rampen ontvaren was gelijk haar
grootvader in een zijner heerlijkste ge
dichten zeide en Willemzoon van
Baertje Hooft. Slechts één kleinzoon Jus
tus, die bij een schoenmaker wrocht*
en gehuwd was met Aeltje van Rechteren
hield hij over. Zoo werd het eenzaam
om hem heen, ook in zijne naaste om
geving. Langzaam kwam de dood na
derbij. Het eerst begaven den ouden
man de beenen, zoodat hij thuiszittend
werd toen het geheugen midden in het
gesprek raakte hij soms den draad kwijt
echter bleef zijn verstand nog onverzwakt
Lang bleef hij opzien tegen den dood
al verlangde hij naar een beter leven.
Toen Agnes Block hem eens vroeg
>Hebt gij wel zin in 't eeuwigh leven
antwoordde hij>jaa, daar heb ik lust
toe, maar ik wilde 'r wel als Elias naar
toe vaaren*. Ten laatste echter begon
hij te verlangen naar het eind >Bidt voor
mij dat God de Heer mij uit dit leven
wil haaien*, zeide hij soms tot Agnes
Block. Dat geschiedde eindelijk. Hij kreeg
een lichte ziekte en lag een paar dageo
*e bed zonder pijn of benauwdheid den
5 Februari 1579 nu ruim 237 jaren
geleden 's morgens tusschen vier en
vijf uur, ontsliep hij zoo zacht, dat men
het bijna niet bemerkte Drie dagen later
werd hij door veertien >poëten of lief
hebbers der poëzye* ten grave gebracht
in de Nieuwe kerk.
Gelijk bekend is, is Vondel in 1641
van Doopsgezind Katholiek geworden.
Veel is daarover getwist. Van Protes-
tantsche zijde is hem dat wel eens euvel
geduid en op het ^karakterlooze< ge
wezen, dat die overgang zou gekenmerkt
hebben. Ik veroorloof mij niet hierom
trent mijne meening uit te spreken. Maar
wel weet ik, dat Vondel, met zijn dich
terlijken, naar het mystieke overhellenden
aanleg, zijo geheéle leven door een na
tuurlijken afkeer heeft gehad van het
heerzuchtig koude, dat de Hervormde
kerk van zijnen tijd, volgens hem, in
menig opzicht scheen aan te kleven, en
dat zijn grootste genoegen was sommige
»verwaten< Amsterdamsche predikanten
der 17de eeuw 't zijn de woorden
van Brandt in zijne hekeldichten
in »Palamedes«, in «Rommelpot*, in
>Harpoen< aan de kaak te stellen.
Hij scheen het bij de oude kerk niet
langer te kunnen uithouden. Reeds een
kleine 10 jaren voordat hij openlijk de
Doopsgezinde gemeente verliet, liet bij
in sommige gedichten o.a. in >Lijk-
dicht op mijn vrouw*, in >Gijsbrecht van
Aemstel* doorschemeren, dat hij naar
de Roomsche kerk begon over te hellen.
En bovendien was zijn zwager Hans de
Wolff, Katholiek en ging zijne veel-ge-
liefde dochter Anna vóór hem tot het
Katholicisme over.|
Het wordt evenwel tijd, dat wij Am
sterdam eenigszins uit het oog verliezen
en een blik slaan op een kleine plaats,
gelegen in de Meijerij van 's Hertogen
bosch omstreeks 1700.
Besoijen. J. van der Hammen nicz.
Het antwoord van Duitschland aan
Amerika.
BERLIJN, 5 Mel. (W. B.) De Duit
sche antwoord nota aan Amerika die in
den avond vao 4 Mei aan den Ameri-
kaanschen gezant is overhandigd
merkt in de eerste plaats op aangaande
de Sussexkwestie dat nog eenige
vaststellingen ontbreken.
De Duitsche regeering houdt zich
daarom verdere mededeelingen voor.
De Duitsche regeeriog legt er den
nadruk op, dat zij het wapen van den
duikboot-oorlog niet kan prijsgeven,
maar dat zij tot verdere concessies in
het belang der neutralen bereid is.
De Duitsche regeering kan niet anders
dan opnieuw haar leedwezen erover
uitspreken, dat de humane gevoelens
der Amerlkaansche regeering, die met
zoo groote warmte uitgaan naar de
betreurenswaardige slachtoffers van den
duikboot-oorlog, zich niet met even-
groote warm'e uitstrekken tot de vele
millioenen vrouwen en kinderen, die
naar het ultgespioken voornemen van
de Engelsche regeering in den honger
worden gejaagd, teneinde door hun
hongerlijden de overwinnende legers
van de centrale mogendheden tot een
smadelijke capitulatie te dwingen. De
Duitsche regeering en het Duitsche
volk met haar begrijpt dit verschil in
gevoeligheid te minder, waar zij zich
herhaaldelijk uitdrukkelijk hebben be
reid verklaard gestrenglijk te houden
aan de vóór den oorlog erkende
volkenrechtelijke normen, indien het
ook Engeland bereid vindt diezelfde
normen tot grondslag te nemen voor
zijn (Engelands) oorlogvoering.
Verscheidene pogingen van de
Amerlkaansche regeering, om de Engel
sche regeering daartoe te krijgen, zijn
afgestuit op de stellige weigering van
de Brltsche regeering. Engeland is ook
verder voortgegaan met het stapelen
van de eene overtreding van het volken
recht op de andereen zij heeft in
haar machtsmisbruik jegens de neutra
len alle grenzen overtreden. Zijn laatste
maatregel dat n.l. Duitsche bunker
kolen (door de neutralen) niet mogen
worden gebruikt, welk verbod gekop
peld is aan bepalingen, waarop uit
sluitend Engelsche bunkerkool geleverd
zal worden aan de neutralen is niets
meer of minder dan ee r poging, om
door een oogehoorden dwang de
tonnenmaat der neutralen in dienst te
Echo van het Zuiden
«r