Eenige werklieden
en meisjes
Advertentiën.
De heer Slier geeft als zijn persoon
lijke meening te kennen, dat, wanneer
een vaste prijs werd voorgeschreven
van alles wat in het schoenmakersbedrijf
noodig is, dit eerst van invloed zal zijn
op de prijzen. De tegenwoordige duurte
is z.i. niets anders dan een soort spe
culatie. V
De Minister: Dus, als de heer Reerink
tegen mij zegt, die hooge lederprijzen
worden veroorzaakt door de hooge
looistoffen, dan zegt u dat is speculatie,
anders niet
De heer Slier antwoordt hieropof
het zit in de looistoften weet ik niet,
maar dat weet ik wel, dat in leder wèl
wordt gespeculeerd en daardoor gaan
de prijzen stee ide hoogte in.
De heer Hessels, secretaris van den
Ned. Bond van Schoenmakerspatroons
vereenigingen. is het volkomen eens met
hetgeen de heer Lankester heeft betoogd,
hij wordt daarin versterkt door een
calculatie van een looier, voorkomende
in een vakblad over de kosten van het
looien, die hij aan de vergadering voor
leest.
De heer Roes uit Delft, van den Bond
van Nederl. Lederfabrikanten, zou den
heer Hessels willen toeroepen het spreek
woord door den Minister geuit in zijn
openingsrede„Schoenmaker, houd je
bij je leest" al wat de heer Hessels zegt
acht deze spr. absoluut onjuist -en zal
nimmer kunneh dienen als basis voor
eén prijsbepaling.
De Minister vraagt den heer Hessels
of de looier zijn naam onder het be
wuste stukjé heeft gezet.
De heer Hessels Neen, er staat alleen
„looier".
De heer Hessels geeft vervolgens toe,
dat hij eenigszins buiten zijn gebied is
getreden.
De heer Jos. de Pont. voorzitter van
den Algemeenen Nederl. Bond van
Schoenfabrikanten, meent, dat allen het
er wel over eens zullen zijn, dat alles
duur is zoowel de huiden als de schoenen
Hij meent echter, dat onderscheid moet
gemaakt tusschen zoolleder en over
leder overigens is hij van meening,
dat ook de buitenlandsche concurrentie
van invloed op de prijzen is. Wanneer
de invoer uit Amerika, die op verzoek
van de leerlooiers is stopgezet, weder
werd opengesteld zou dit naar zijn
oordeel van grooten invloed kunnen zijn
op de daling van de prijzen.
Spr. constateert,- dat er in ieder geval
groote schaarschte aan leder is. Hij
zou daarom willen verzoeken de voor
raden looistoffen en leder, die thans
worden vastgehouden, vrij te geven, ook
om gesjacher met kleine partijtjes leder
tegen te gaan.
Voorts zou het z. i. aanbeveling ver
dienen de inlandsche huiden geschikt
te maken voor overleder.
De heer Rosenberg, voorzitter van de
Vereeniging van Lederimporteurs, leest
ter illustreering van hetgeen is gezegd
over het vasthouden van leder, een brief
kaart voor van een schoenmaker uit de
provincie, die 1000 croupons zoolleder
aanbood, een treffend gevolg van spe
culatie waarvan de heer Slier sprak,
doch van diens eigen collega.
De heer Van Loon, secretaris van de
Vereeniging van Lederimporteurs, mist
in deze vergadering iemand, die handelt
in looistoffen. Uit eigen ondervinding
kan spr. mededeelen, dat bij den handel
in looistoffen speculatie vrijwel uitge
sloten is.
De heer Mannearts, secretaris van den
Algemeenen Nederl. Bond van Schoen- j
fabrikanten, geeft een becijfering om i
aan te toonen, dat de heer Lankester
wel gelijk had, waar hij zegt, dat als j
de prijzen der natte huiden worden
teruggebracht tot die van voor den
oorlog, deze van weinig invloed zullen
zijn.
Bij reparatie van zolen en hakken zal
dit slechts een verschil uit maken van
30 cent en op een paar nieuwe schoenen
van 60 a 70 cent. De hoofdzaak zit
volgens spr. in den prijs van het over
leer, chrooml is b.v. thans 5 maal zoo
duur als vroeger, hetgeen naar spr.
becijfert, alleen op één paar schoenen
een verschil maakt van f 4, alleen op
het overleer.
De minister concludeert hieruit, dat
dus de prijsterugbrenging van den in
landsche huiden tot het niveau van voor
den oorlog, voor reparatiewerk van zeer
weinig beteekenis is.
De heer Rozenberg betoogt, vervol
gens, dat de N.O.T. momenteel voor 44
millioen gulden aan leder en looistoffen
vasthoudt. Dit kost alleen aan de con
sumenten een 6 a 7 duizend gulden per
week.
De hoofdzaak is, dat men thans met
smart zit te wachten op het vrij geven
van die goederen.
Hiermede in verband stijgen ook -de
andere artikelen in prijs, terwijl er veel
goederen onder de aangehoudene zijn
die door het lange liggen waardeloos
worden. De hierdoor veroorzaakte schade
kan gerust op een paar millioen gulden
geschat worden. De vraag is niet
ongewettigd, zullen de verzekerings
maatschappijen wel in staat zijn die
schade te vergoeden
Het is in deze vergadering wel niet
aan de orde, maar er bestaat toch aan
leiding tot de vraag, of de N. O T. ook
bemiddeling zou willen verleenen in-
deze kwestie. Telegrammen naar en
van Amerika worden opgehouden, dit
wil zeggen dat wij in Amerika voor
millioenen aan goederen hebben liggen
waar we niets van te weten kunnen
komen en niets over te zeggen hebben
ln dit verband wijst spr op de groote
schade, die daarvan het gevolg is Spr.
gelooft uit naam van alle importeurs te
spreken, wanneer hij als zijn meening
te kennen geeft, dat het aanbeveling
verdient ónderhandelingen met de En-
gelsche regeering te voeren en deze tot
een goed einde te brengen, opdat deze
hare medewerking verleene voor het
totstandkomen van een vrij verkeer van
Amerika naar hier en terug.
Spr voor zich kan wel garandeeren,
dat alleen dat wel 10 pet. verschil in
de prijzen zal brengen.
Nadat de heer Pont er nog op gewezen
heeft dat de invoer van huiden is stop
gezet op verzoek van de leerlooiers en
de heer Lankester nog nader uiteen
heeft gezet wat eigenlijk zijn bedoeling
is, stelt de Minister de pertinente vraag:
„Kunnen wij ons hier te lande redden
De heer de Pont betoogt nogmaals de
wenschelijkheid van het geschikt maken
van de inlandsche huiden voor overleder,
waartoe zij zich uitstekend leenen.
Bovendien is deze spr. van oordeel dat
wanneer de aanvoer van huiden en
looistoffen grooter wordt de toestand
zeer zal verbeteren.
De Minister wijst er op, dat dit laatste
niet maar zoo heel gemakkelijk zal gaan,
wij hebben nog steeds oorlog.
De heer Reerink gelooft niet dat de
fabrikatie van inlandsch overleer zoo
gemakkelijk zal gaan, in de eerste plaats
zijn alle huiden daarvoor niet geschikt,
hoogstens 10 a 15 pet van de geheele
hoeveelheid die noodig is De hoofdzaak
blijft voor spr de looistoffen, één artikel,
dat vroeger 35 cent per Kg. kostte, kost
nu f 14 per Kg, het looien van overleer
is thans 10 a 15 maal duurder dan
vroeger.
De Minister wil nu wel eens op den
man afvragen waarom het zoolleer nu
zoo duur is, al wat Z.E. heeft gehoord,
geeft men den indruk, dat zulks niet
behoeft Dit zou hij nu wel eens van de
heeren willen weten.
De heer Van Loon, vice-voorzitter van
de Leder-Importeursvereeniging, wijt de
prijsstijging jn hoofdzaak aan het vast
houden van looistoffen en Ifder.
De heer Slier meent uit hetgeen daar
even is gezegd te mogen concludeeren,
dat hij het niet ver mis had toen hij van
speculatie sprak.
De Minister geeft hem ten antwoord,
dat zulks met speculatie absoluut niets
te maken heeft. U zoekt de kwaal, zegt
Z.E., waar deze niet te vinden is.
De heer Van lersel uit Waalwijk van
den Bond van Nederl Lederfabrikanten,
betoogt eveneens de wenschelijkheid van
het vrijgeven van looistoffen en leder,
hierdoor zullen van zelf de prijzen van
het leder lager worden, dat de huiden-
prijs nu omlaag ging, kwam omdat er
geen concurrentie is wegens te weinige
looistoffen.
Maar, zegt de Minister, als nien nu
de looistoffen vrij geeft, dan gaan vol
gens uwe redeneering de huidenprijzen
weer omhoog door de meerdere concur
rentie, dus dan komen we er ook niet.
De heer Leser uit Assen, van de Ned.
Huidenhandelarenvereeniging zegt dat
door het vrijgeven van de looistoffen de
huiden niet lager in prijs zullen worden,
daar de looiers een massa dure huiden
hebben liggen.
Nadat de heer Lievenbach, van de
Leder Importeursvereeniging nog betoogt
heeft, dat veel partijen huiden, die nog
vastgehouden worden, reeds verkocht
zijn, geeft de heer Klijberg uit Waalwijk,
van den Bond van Schoenfabrikanten,
als zijn meening te kennen, dat alleen
maximumprijzen voor leder redding
kunnen brengen.
De Minister: Dat helpt alles nog niet
voor reparatiewerk, ik heb nog niets
van de heeren gehoord, waarmede ik die
menschen kan helpen. Ik ga dus heen
met een gevoel, dat ik zelf zal moeten
zoeken naar een middel om verbetering
in den toestand te brengen.
Na nog enkele opmerkingen van ver
schillende aanwezigen, waarbij de heer
De Boer nogmaals aandringt op het in
stellen van maximum-prijzen sluit de
Minister de vergadering.
geyraagd op de groentedrogerij.
Zich te bereegen by B. J. SMELT, aa»
de Haren. 10704
B