Jtfo. 38
Zondag 13 Mei 1917.
40e Jaargang.
Tweede Blad.
DE OOBLOG.
LANDBOUW,
RECLAME.
IKÖË2ÖNDEK STÏÏKKÏH.
Gemengd Nieuws.
binnen! and.
Rust en gemak
Dl TOESTAND.
Terwijl op het Westelijk oorlogsterrein
BOg altijd de pauze tusschen de groote
i<fe»sief-bedrijven voortduurt, is op het
Salonikl-front een felle strijd ontbrand.
Generaal Sarrail heeft opnieuw op ver-
ichillendo punten de zeer verscheidene
troepenmachten, waarover hij het bevel
loert, tot het offensief doen overgaan,
iidat de artillerie eerst weer op uiterst
krachtige wijze den aanval bad voor
bereid
De nieuwe aanvallen, waarvan het Duit-
iibe legerbericht getuigt, dat zij met
jrooter hevigheid ondernomen werden
dan ooit op dit oorlogsterrein was voor
gekomen, zijn door de geallieerden, vol
gens de uitvoerige bijzonderheden, die
ran Bulgaarsche zijde erover gegeven
worden, gedaan op meerdere punten
tusschen Monastir en het Doiran-meer,
dus orer een zeer uitgestrekt front.
Oadanks de g.oote krachtsinspanaing
schijnt deze hernieuwde poging tot be-
rrijdlng van het Servische gebied en het
vsrbreken der verbiadiogen, die de cea-
trslea met Turkije en het Turksche ach
terland vereenigen, wat tee slotte toch
bet hoofddoel van het offensief wezen
tal, niet tot het minste resultaat geleid
ti hebben.
Het Bulgaarsche communiqué meldt,
dat op alle punten de hevige aanvallen
dor geallieerden werden afgeslagen. En
ook het legerbericht van generaal Sarrail,
dat een Reuter-telegram uit Saloniki
brengt, erknnt, dat do resultaten, die
de geallieerden konden behalen, slechts
ten tijdelijk karakter hadden.
Dit legerbericht spreekt slechts van
een ©ffeBslef van een punt ten Z. W.
vso het Doiran-meer tot ongereer aan
de Vardar. Daarbij wisten de geallieer
den de vijandelijke loopgraven over een
afstand van een góede drfe kilometers
•o een diepte van een 500 meters te
semen, een succes tenminste, al was
•het van zeer geringe beteekenis. Maar
lelfs dat succes ging verloree, daar voor
>overmachtige tegenstanders* de gealli
eerden naar de eigen loopgraven terug
moesten.
Do buitengewoon-sterke artillerie-
voorbereiding, de kracht waarmede de
geallieerden hun aanval poogden door
te zetten, hebben dus den tegenstand
van do Duitschers en Balgaren nint
kannen breken. Waarschijnlijk zullen
sleuwe aanvallen wtl volgen, want ge-
israal Sarrail heeft tijdens de Darda-
lellen-onderneming getoond, dat hij met
hardnekkigheid, ondanks de meest on
gunstige omstandigheden, doorzetten wil,
ook al zijn de resultaten gering en de
vooruitzichten verre van bemoedigend.
Of bij hier meer succes zal hebben
dan aan dn Dardanelles is af te wachten.
Op hnt Westelijk front hebben, zooals
wij reeds opmerkten, geen veranderingen
van beteekenis plaats gehad. De actie
bleef geheel tot kleine plaatselijke aan
vallen en tegenaanvallen beperkt. De
Fianschen maken melding van het nemen
van een versterkt punt bij Chevreux,
van terreinwinst op het plateau van Vau-
clerc, van het bezetten van een loop-
gravenstelsel bij Sancy. De Engelscben
berichten vorderingen op den Zuidelijken
Scarpe-eever en ten Oosten van Grlcourt.
Van Daltsche zijde worden de aan
vallen op bijoa alle genoemde punten
afgeslagen gehceten.
De kwestie van voedsel-verzorglng en
van de middelen tot het voeren van
den verbitterden oeconomischen strijd,
die met minder luidruchtigheid gestreden
wordt, maar niet minder belangrijk is,
sa dln ook hardvochtig zijn offers elscht,
is in de laatste dagen herhaaldelijk weer
het groote onderwerp bij parlementaire
redevoeringen geweest.
In den Duitschen rijksdag heeft de
bekende voedlogsmiddelen-mlnister Ba-
tocki, een aantal verklaringen afgelegd,
die niet alle even hoopvol klonken. Er
kend werd, dat Hongarije, het groote
graanland, een ongunstigen oogst had
en verschillende andere omstandigheden,
die ongunstig op de productie en niet
minder op de verdeeling van de productie
werkten, werden volmondig toegegeven.
Maar beslist klonk boven alles do ver
zekering, dat absoluut vast stond, dat
de Dultschem tot den nieuwen oogst
zouden toekomen.
In het Engelsche Hoogerhuls legde
lord Curzon, namens den minister van
scheepsboaw, een aantal verklaringen af
omtrent de middelen, waarmede men ie
Eegeland over het groote Duitsche wa
pen in den oeconomischen krijg, de U-
boot, hoopt te zegepralen. De meest
drastische stappen, verklaarde hij o. m.,
waren door de regeering gedaan om de
tonnenmaat van de koopvaardijvloot op
peil te houden.
Meer en meer blijkt In Engeland
echter den terugslag van den duikboot-
oorlog te doen gevoelen.
den verscherpten duikbootoorlog iD
ballast zijn uitgevaren, zijn enkele thans
Hallfax gepasseerd en op den terugweg
aar Nederland.
Bahalve deze graanschepen lagen io
de Amerikaansche havens Dog 22 Ned.
schepen, geladen met stukgoederen, vee
voer, enz. Ook voor deze schepen Is
thans door de reederijen order gegeven
de thuisreis te aanvaarden,
De krijgsgevangenen der Centrale
Mogendheden.
Het Oostenrijksch-Hongaarsche oor-
logscorrespondentiebureau publiceert cij
fers aangaande de door de centrale
mogendheden tot oo den eersten Febru
ari 1917 gemaakte krijgsgevangenen die
in de verschillende staten zijn onderge
bracht. Dwitschland telde er 1,690,731,
waaronder 17.474 officieren, Oostenrijk-
Hongarije 1.092.055, waaronder 8294
officieren, Bulgarije 67.582 met 1148
officieren en Turkije 23.903 met 714
officieren.
Onder deze 2.874.271 krijgsgevange
nen bevonden zich 2.080.694 Russen,
waaronder 14.230 officl-ren, 368.607
Franscheo, waaronder 6329 officieren,
45.241 Engelschen, waaronder 1706 of
ficieren, 98 017 Italianen, waaronder
2234 officieren, 42.437 Belgen, waaron
der 658 officieren, 79.033 Roemeniërs,
waaronder 1536 officieren, 154.630 Ser
viërs, waaronder 896 officieren en 5607
Montenegrijnen, waaronder 31 officieren.
De Minister crisis.
Nan wij vernemen wordt ah een der
meest aangewezenen voor het dragen van de
portefeuille van oorlog genoemd jhr. L. M.
A. Von Schmid, zeer onlangs gepenaioaneeid
*ls kolonel, oud-commandant vnn de zevende
jnfanterie-brigade.
Hij was lid van da legercommissie, waarbij
hij drra heer Bosboom als militair lid op-
opvolgde.
Iu wjjde kringen is de heer *on Schmid
bekend als sen zeer bekwaam officier, winns
d^-eën in verschillende opzichten afwijken
van die van Minister Bosboom.
Dezet dagen bevatte jDe Telegraaf eeB
krachtij art'kel oad-ir 't opschrift„Cama-
rilla-prnmotie", waarin o.m. gezegd wordt
dat de kolonels Hubbema en Jhr. von
Smid, (de afgetreden kolonel van de Vile
Iafanterie-brigade), twee bekende, uitnemen
de infanterie-officieren op de meest onbe
grijpelijke argumenten hebben plaats moeten
maken voor volkomen onbekende grootbe
den. Zij zijn op pension gesteld. Naar meo
zegt zelfs gedeeltelijk tegea de pertinente
belofte van Minister Bosboom ïb.
Kolonel ven Schmid heeft in 1896 als
luitenant een brochure geschreven, waarin
hij waarschuwde tegen den forten-bonw der
stelling Amsterdam. Vooral tegen de pant
serkoepels. Toen ontving bij reeds hevig
critiekeB, keew9l deze oorlog voertdureed
bewees, dat hij volkomen gelijk gehad heeft
en nog heeft.
Deze officier, die bovendien lid der leger
commissie i«, had naea gedaeht voor een
belangrijke functie in de etelliogeo. De
forten bouwer kapitein der genie Schairoo
wordt leeraar aan de hoogcre krijgsachool
en kolonel vo 8chmid gepensioneerd.
Dit zijn volgent 't blad, alleen promoties
door de militaire camarilla.
De crisis aan oorlog.
Naar wij vernemen, mag er niet op
gerekend worden, dat in verband met
de ministercrisis aan Oorlog de oprot-
plag van de landstormjaarkUsse 1908
zal worden ingetrokken.
De groote vaart.
De heer Snouck Hurgronje, vertoeft
zooals men weet, in Londen, om te
onderbandelen over allerlei moeilijkheden
op scheepvaartgebied ondervonden.
Volgens het Hbl. heeft hij de meest
bevredigende verklaringen omtrent de
tegemoetkomende houding der Engel
sche regeerlog overgeseind, waaruit zou
zfn op te maken, dat er zich niets meer
verzet tegen een hervatting van de vaart
van esi naar Amerika.
In verband hiermede moeten das-ook
reeds telegrafische orders naar Amerika
zijn gegaan om onze schepen, die daar
reeds zoo gerulmen tijd, In hoofdzaak
beladen met veevoeder, lagen, ultklarlng
ite geven.
Van de ongeveer 20 schepen, die na
Bij de koude lente 1917.
Het is of de elementen ook al sa
menspannen om de ellende van den
oorlog te vermeerderen. Zoo koud als
het' dit voorjaar is, was het in lange
jaren niet. Behalve dat deze langdurige
kou en hevige nachtvorsten het werk
tegenhouden, veroorzaken zij nog andere
schade die door den buitenstaander niet
zoo gemakkelijk opgemerkt wordt. Wan
neer de eerste voorjaarswarmte komt en
de bodemwarmte minstens 5° C. is, ont
wikkelt zich in den grond onder den in
vloed van zekere bacteriën uit daarvoor
in aanmerking komende, in den bodem
aanwezige stoffen een zekere hoeveel
heid salpeter. Zoolang de temperatuur
beneden 5° C. is, kan er van nltrlficatie
of salpetervorming geen sprake zijn. Dat
is nu dit jaar het geval. We kunnen
gerust aannemen, dat er tot heden geen
salpeter' in den grond gevormd is- En
dat is jammer, want die hoeveelheid kan
soms belangrijk genoeg zijn, om althans
de grassen en wintergranen aan den
gang te helpen. En dat zal nu ook al
door opzettelijke bemesting moeten ge
schleden.
Bq de duurte en schaarschte der chl-,
salpeter, welke daarvoor als het ware
alleen in aanmerking komt, is dat
dubbel spijtig. Maar hoe dnur de chlli-
salpeter ook zij, men zal toch bij deze
langdurige lage temperatuur tot het ge
bruik van chillsalpeter moeten besluiten
als men ze heeft om de planten
aan den gang te helpee. Wintergranen,
aardappels, wellicht vroeg uitgezaaide
gewassen alles zal stikstof bemesting
noodig hebben, om een begin te kunnen
maken met groeien, 't Is wel een opeen
stapeling van moeilijkheden, maar nu ook
zal men de onbetaalbare waarde van het
chillsalpeter oerst voor goed gaan be
grijpen.
ongetwijfeld gewenscht.
Er ii geen ellendiger toestand deikbaar
dan dien veroorzaakt door jeuk en prikke
ling van huidniekten, ecseem, gordelait-
elag, aambeieD, dauwworm of roosachtige
psoriasis.
De slaap wordt verstoord, de «ennwea
worden overepannen en het geheels geetel
lijdt eronder. Huidkwalen belemmeren u bij
het werk, verhindoTeu succes in het leven
en berooven u van rust en genaak.
ZoBder twijfel is de leefwijze van invloed.
Gemakkelijk verteerbaar en gezond voed
sel, regelmatige gewoonten dageljjksche
stoelgang, baden, friesche lnebt en lichaami-
oefeniug zijn eoowel een voorbehoedmiddel
als nettig, maar een verzachtende, verkoe
lende et genezeede ealf is tevens onmiddel
lijk noodzakelijk.
Foster's Zalf nadert de volmaaktheid nis
hnidsalf. Zij heeft naam gemaakt ale spoe
dig verl chting gevend, paat de teerste en
gevoeligste huid en kan veilig en met ver-
treuwee worden aangewend. Zalf bij ontsto
ken, bloedende ef uitstekende aambeien ba-
weoa Foster's Zalf auccss te hebben. Zy
brengt rust ea gemak aan personen, die jaren
tiaaden geleden. Feste/s Zalf (let op den
juisten naam) is te W.alwijk verkr|jgb. bjj
Wed. Orie - Damonlin, Markt. Totzending
geschiedt fraece na ontv. v. postwissel h
f 1 .76 p. doos.
ders, in Eindhoven meer dan vijftig, in
Breda ook ongeveer vijftig, dan vraag
ik mij af, waarom er in onze gemeente
niet meer jongens lid zijo vaa deze sym
pathieke vereeaiglng. En ik geloof de
oorzaak daarvan geveadea te hebben.
De menschen weten niet wat de pad
vinderij is en wat zij beoogt. Meermalen
hoorde ik zeggen, dat de padviaders
niets doen dan wat stoelen op de heide.
Ik wil dan van deze gelegenheid gebruik
maken om U eenigszius op de hoogte
te brengen met het streven van de pad
vinderij.
De veteeuigiag stelt zich ten doel
mede te werken aan de opvoeding der
Nederlaodsche jeugd, tet flinke en bruik
bare staatsburgers, in het bijzonder wat
de karaktervorming en de lichamelijke
ontwlkkoling betreft. Deze twee factoren
vooral zij» voor den jonge» van het
grootste belang. Door zijn omgang met
de jongens zal de leider gelegenheid
ten volle hebben, om hen op het ver
keerde in hun karakter te wijzen. Door
bus hot goede voor tt houden en voora
door zijo eigen voorbeeld zal hij de
goede eigenschappen, die in lederen
jongen aanwezig zijn, mear op den voor
grond doen treden. Door de belofte, die
leder padvinder aflegt, nl. dat hij ernstig
zal trachten zijn plicht te doen tegenover
God, Koningin en Vaderland, ledereen
te helpen waar hij kan en de padvin-
derswet to gehoorzamen, zal do vader
landsliefde, hot pllchts- en verantwoor
delijkheidsgevoel aangekweekt worden.
Hierbij belooft de padvinder niets wat
hij toch niet kan volbrengen, want ernstig
trachten, kan hij immers altijd. Do om
gang met een groot aantal jongens zal
bij den jongen ridderlijkheid, naasten
liefde en hulpvaardigheid opwekken.
Do lichamelijke ontwikkeling wordt
bevorderd door do oefeningen op de
helde, het hardloopen, hot springen en
zwemmen des zomers en de gymnastiek
oefeningen en andere takken van sport
in het winterseizoen, terwijl de geestelijke
ontwikkeling door leergangen binnen- en
buitenshuls in eerste hulp bij ongelukken,
stenografie enz. wordt aangekweekt. De
laatste keuring heeft bewezen, dat het
eerste voor de gezoBdheld broodnood g
is, terwijl 't laatste den jongen in zijn
verder leven slechts ten goede kan
komen.
De oefeningen in do hei, de uitstapjes
naar de naburige vereenigingen en vooral
ook de zomerkampen zullen den pad-
vlnderstijd voor den jongen een van de
prettigste periodes maken van zijn leven.
Hiermede hoop ik dat Ik U duidelijk
gemaakt heb, wat de padvinderij is en
bovendien Uwe sympathie en Uw steun
voor deze vereeniging gewonnen te
hebben.
Laat toch geen eükele jongen van
1218 jaar verzuimen padvinder te
worden, het kan hem slechts tot heil
strekken. Oud-padvinders, sluit U op
nieuw aan. Eens padvinder, blijft pad
vinder. Laten we trachten opnieuw een
bloelende, blijvende vereeniging te vor
men. Ouders, steunt deze vereeniging In
het belang van Uw jongens. Onderge-
teekende geeft gaarne verdere inlich-
tingeo.
U, Mijnheer de Redacteur, dankend
voor de verleende plaatsruimte.
HENRI SPIJKERMAN.
Buiten verantwoordelijkheid der redactie.
Geachte Meer Redacteur'.
Gaarne zag ik het onderstaande ge
plaatst in Uw weekblad.
Als Ik de padvinderij hier in onze
plaats vergelijk met die in andere ge
meenten van onze provincie, dan moet
ik bekennen, dat zij hier niet bloeit zoo
als het behoort. Als ik in Den Bosch
een troep zie van meer dan 80 padvin-
De brand in dz SU LaurentiuskèTk
te Dongen.
Omtrent dezen brand wordt nader
gemeld, dat men vermoedt dat hij in
de sacristie ontstaan is. De vlammen
sloegen kort na het Lof, plotseling uit
cd In minder dan geen tijd stond de
heele kerk in lichtelaaie. Spoedig vatte
ook de toren vlam. Deze is echter blijven
staan. De lorenkoepel en het dak zijn
met donderend geweld in de kerk ge
stort, die totaal verwoest is. Niets dan
de vier naakte muren zijn er van over.
De prachtige Communiebank en preek
stoel, het kostbare schilderij voorstellende
,De marteldood van den H. Laurentius»
en de slods enkele jaren nieuwe kruis
wegstaties - niet van Van Dijk dus
alsmede het altaar gingen verloren.
Omtrent de H. Vaten, die in het braud-
vrüe tabernakel en in de kluis der sacris
tie geborgen waren, is nog niets bekend.
Ook vier gebraudschildeide ramen zijn
vernield.
Aan bijzonderheden die de »lel.»
over den brand mededeelt, entleenen
wij nog het volgende
Eergisteravond was er lof geweest van
7 uur tot 7 uur 20. De koster had daarop
het gebouw gesloten. Nu vermoedt
men dat vonken der kaarsen of van den
wierook den brand veroorzaakten en
ergeDS smeulden zonder dat men het
ontdekte. Eerst tegen acht uur hoorde
men leven in de ketk, veroorzaakt door
het vallen van balken. Rook vloog er
uit, het bleek toen, dat nabij het altaar
voor in de kerk de brand woedde.
Reeds sloegen de vlammen door het
dak, toen men aan de achterzijde het
gebouw betrad. Door het openen der
deuren ontstond een tocht, die de vlam
men aanwakkerde. In een oogwenk
stond nu alles in lichtelaaie. Aan
blusschen viel niet meer te denken. In
een minimum van tijd was alles uitge
braad. Voor negenen reeds viel met
veel geraas het dak naar beneden en
daarop bereikten de vlammen den kerk
toren. De met loodomslagen pellerz
vormden een rossen gloed, die men
uren in den omtrek kon zien branden
en laat in den avond vielen de zware
kerkklokken omlaag. Wel trachtte de
brandweer te spniten, doch het gaf niets.
In de kluis in de sacristie waren de
kostbaarheden, de gewijde gouden vaten,
een fraaie remonstrans en gouden kelken
geborgen.
Gieterenmiddag werd de kluis geopend
en kwamen alle kostbaarheden onge
schonden voor den dag.
De gevel staat nog overeind en de
toren verheft zich nog fier in de lucht,
al ontbreekt de spits. Overigens is de
aanblik geheel gelijk aan die van ge
bombardeerde dorpen of alt zoogenaamde
oorlogsnoodzaak gerasseerde steden-
Een en al troostelooze vernieling. Voor
aan den Ingang ligt een der drie greote
bronzen klokken, de audere twee zijn
nog bedolven onder het puin. Van het
Interieur staat niets meer overeind. Het
beeld van den Heiligen Laurentius staat
nog ongeschonden boven den ingang,
doch dat is het eenlge beeld, dat Intact
bleef. Verder zijn alle beelden verbrand.
Een groot kunstwerk of een wonder
van architectuur is met deze brand niet
verloren gegaan.
Het groote schilderstuk achter het
altaar, voorstellend den heiligen Lauren
tius bij zijn marteling op het rooster,
hoog twee meter en breed anderhalven
meter, had evenveel met Rubens uit
staande als een Futurist met Rembrandt.
Het was knap geschilderd, een kapitaal
doek, doch naar alle waarschijnlijkheid
een verdienstelijke cople. De Kerk zelve
behoorde tot de zoogenaamde schuur-
kerkeD. Ze was in 1821 gebouwd door
den heer Conrad, ingenieur van den
Waterstaat te 's-Hertogenbosch.
Dr. H. P Coster, Commies aan het
Rijksarchief, waarn. secretaris van den
Nederl. Oudheidkundigen Bond, schrijft
ons
Het zij mij geoorloofd naar aanleiding
van het bericht, dat uw geacht blad van
gisteren over het afbranden der R. K.
Kerk te Dongen bevatte, een kleine
opmerking te maken. Hoe betreurens
waardig natuurlijk dit feit op zich zelf
is en blijft, aan den anderen kant kan
wellicht tot gerustheid van velen, worden
meegedeeld, dat hier noch een gebouw
van groote oudheidkundige waarde noch
buitengewone kunstschatten verloren zija
gegaan. Ik kan deze uitspraak niet beter
staven dan door aan te halen wat Dr.
Jan Kalf, secretaris der Rijkscommissie
voor de inventarisatie en beschrijving
der Nederlandsche monumenten van
geschiedenis en kunst, op blz. 215/6 van
tij o bekend wetk over de monumenten in
de voormalige Baronie van Breda (1912)
over de R. K. Kerk te Dongen schrijft:
>De R. K. Kerk is gewijd aan den
H. Laurentius, is een onbelangrijk ge
bouw in waterstaatsstijl (berucht om zijn
leelijkheid inzender), met een Rijks
subsidie van f 16000 - ópgetrokken
van 1828 tot 1830 (Krügeir, Kerkelijke
geschiedenis van het bisdom van Breda,
III, blz. 325). De toren dagteekent van
1867 (mededeeling van Z. E. W. heer
'Pastoor). De kerk bevat:
Twee onbelangrijke schilderijen op
doek, midden XVIIe eeuw; de eene,
Christus aan het Kruis, is vermoedelijk
een cople naar Van Dijck, de andere in
de retable van het hoofdaltaar geplaatst
stelt voor de marteling van den H. Lau
rentius. i j
Ben rijk gesneden preekstoel, om den
van het Zuilen