BINNENLAND.
IlffllZMDM ST WOffli
BUITENLAND.
of neen.
De heer Roestenberg zou eerst we
eens de draagkracht der patroons heb
ben willen laten nagaan, want er zijn er
toch genoeg die heel wat meer dan 121/»
pCt. kannen bijdragen. Iedere patroon
evenveel bijdragen is ook niet de weg,
al zou het ook al wat ingewikkelder
worden. Ook mag de last de gemeente
opgelegd, wel eens worden bezien. Bo
vendien, zegt spreker, gehoord te heb
ben dat men hier iets heeft gevonden
en toe wil passen, waarmede de Minister
geen genoegen zal nemen, ais hij dat
verneemt. Men wil hier iets doen wat
niet door den beagel kan. Hij heeft ge
hoord dat men van iemand die f 24 loon
heeft wil opgeven dat hij f27 heeft en
dat is niet toelaatbaar. Dat handje lichten
dat busselen, wil spr. niet, alleen goec
werk.
Van Amelsfoort. De raad heeft daar
mede niets te maken.
Roestenberg. Of de gemeente een
toeslag moet geven van 10 of 20 galden,
dat zal toch altijd schelen.
Van Amelsfoort. Die aangewezen zijn
voor de wachtgeldregeling moeten
daarop letten.
Roestenberg. Wij moeten weten hoe
het gaat.
Van Amelsfoort. Wij zullen wel gege
vens krijgen. Zaak is het na maar te
helpen en spoedig.
De Wijs. Mijnheer Roestenberg weet
toch wel dat in laatste instantie door
de groote patroons besloten Is het loon
met 3 galden boven bet minimam te
verhoogen en dat zal zeker de vermeende
l oplegging z^n.
De heer Roestenberg zegt dat de ult-
keering niet hooger mag bedragen dan
70 pCt. van het loon dat gedurende de
Uaatste 3 maanden is genoten.
Als men iets doet, moet het ook klop
pen, zegt spr. Als men later op een
onjuiste daad wordt betrapt, waar blijft
f dan de reputatie. Spreker wijst er verder
op dat het voorstel van den grooten
bond is om 30 pCt. toeslag door de
fabrikanten te doen bijdragen en hier
komt men na met een dergelijk voor
stel aan.
Snaphaan. Volgens Uw beweren moet
das geen wachtgeld aan de arbeiders
worden gegeven. Wat zal U er dan mee
doen.
Roestenberg. Dat is een onjuiste op
merking. Wij wenschen het wel, maar
moeten eerst weten hoe het zal gaan.
Snaphaan. U hebt gezegd geen wacht
geldregeling te willen hebben.
Roestenberg. Dat is niet waar. Zoo
heb ik mij niet uitgedrukt.
Rijken. U hebt het zoo wel gezegd,
maar Uwe bedoeling zal het wel niet
zijn geweest.
Snaphaan. Dus U mag het wel zeggen
zoo, al is het je bedoeling niet.
(Een verwarde discussie ontstaat.)
De heer van den Heuvel merkt op
dat, komt er geen wachtgeldregeling
er toch een steunregeling komt en dit
voor de gemeente heel wat duurder za
komen te staan.
De heer Snaphaan begrijpt niet hoe
dat men tegen deze regeling kan zijn.
De heer Roestenberg zegt dat eene
regeling had overgelegd moeten worden
Was deze door den Minister goed
gekeurd, dan zou ook de werklieden
vereniging daartegen geen bezwaar
meer hebben. Maar nu Iets te doen
wat niet in den haak is gaat niet op,
dan loopt 't toch vast.
De heer Van den Heuvel merkt op
dat de heer Roestenberg, alhoewel de
fabrikanten zoo nobel zijn een dergelijk
voorstel te doen, niets anders doet dan
verdachtmaken.
jgf De heer Roestenberg zegt dat de
arbeiders zich niet willeo leenen voor een
dergelijke regeling. Als de juiste loonen
worden opgegeven is 't iets anders.
Snaphaan. Is het wachtgeld dan te
hoog naar uw zin.
Roestenberg. U moet er nu geen
verkeerde voorstelling van maken.
Snaphaan. U moest maar eens met
de vrouwen gaan praten 1
De heer Roestenberg zegt niets en
niemand verdacht te willen maken. De
groote Bond, hoewel ze het plaatselijk
heeft overgelaten, heeft toch voorgesteld
30 pCt. te doen bijdragen. Waarom
komt men nu met zoo'n voorstel hier
en waarom komt men met geen toe
lichting. De loonen moeten worden
opgegeven zooals die gedurende de
laatste drie maanden zijn uitbetaald.
Van Amelsfoort. De loonen zijn toch
vastgesteld.
Roestenberg. Als het maar niet de
bedoeling is dat deze hooger zullen
worden opgegeven.
Van Amelsfoort. Wie zal dat doen f
Roestenberg. Wie dat zal doen
Van Amelsfoort. U moet Je toeh
voorstellen dat ge met eerlijke menschen
te doen hebt.
De heer De Wijs zegt dat de groote
patroons op eene conferentie hebben
verklaard de loonen te zullen opgeven
plus die f 3.verhooging, die de Bond
van Schoenfabrikanten zoo maar heeft
gegeven en deze f 3.— meer is toch
reeds zeker twee maanden nu uitbetaald,
dus wordt nu zoo maar niet roekeloos
wat meer opgegeven. Spr. noemt een
dergelijk optreden klein, vooral ook
omdat de arbeiders er door te kort
worden gedaan.
Roestenberg. U begint dooreen te
zwemmen.
De Wijs. Het is eerlijk, twee maanden
lang is reeds de door do patroons
aangeboden loonsverhooglng uitbetaald.
Zou dit nu zoo niet moeten worden
opgegeven
De heer Roestenberg zegt dat de
loonen van de laatste drie maanden
moeten worden opgegeven. Wat zouden
de arbeiders er aan hebben indien, als
de Minister het ter oore was gekomen,
na een week al wordt stopgezet. Men
had dan niets dan dat zijn reputatie
voor een stnk is weggetrapt.
Van den Heuvel. Ik begrijp u niet meer.
Verschure. Maar die door de patroons
gegeven verhoogingen zijn al 2 maan
den uitbetaald, wat wil u nu toch anders
hebben.
Van den Heuvel. Waar zit u nu voor
Waar pleit u nu voor Voor de arbeiders?
Roestenberg. U moet er nu geen po
litiek zaakje van maken. Hier zit ik
voor de arbeiders èn voor de gemeente
èn het Rijk. Als het waar is wat een
deputatie heeft gehoord van de arbeiders
nl. dat men met de opgaven van de
loonen de hand wel zou lichten, zullen
de arbeiders daar nooit aan mede doen
Snaphaan. Wat u daar zegt is niet
waar'
Roestenberg. Laat men dat dan on
derzoeken. Zoo is het een overrompe
ling-
De heer van den Heuvel begrijpt nog
niet voor wie de heer Roestenberg nu
eigenlijk vecht.
De heer Roestenberg roept den heer
van den Heuvel toe dat dit taktiek is
van hem, om de arbeiders op een dwaal
spoor te brengen. Hij op de eerste
plaats zal voor de rechten van den ar
beider opkomen en
Van den Heuvel. U zegt dat alles eerst
onderzocht moet worden. Dat onder
zoeken, dat weet u, duurt geregeld we
ken, soms maanden en wie zal die
menschen gedurende dien tijd helpen.
U moet weten dat
Roestenberg. U zit de misère voor
de arbeiders uit te hangen en u is juist
een der fabrikanten die aanstonds een
ijst in de fabriek heeft doen ophangen
dat de arbeiders voortaan daggelders
waren.
Door het rumoer heen zegt de heer
van den Heuvel te protesteeren tegen
dergelijke uitlatingen. Beter ware het
geweest dat de heer Roestenberg zich
wat beter met den patroonsbond in ver
binding had gesteld.
De heer Roestenberg wijst er op dat
het bestuur van dien bond heel jong is.
De heer van Amelsfoort roept hij toe
dat deze niet veel van de zaak weet,
wijl hij er heelemaal buiten staat.
De heer van Amelsfoort zegt dat
indien er eenige Commissie's voor de
goede naleving worden benoemd er
geen ongerechtigdheden vallen te duch
ten. Bovendien, zegt spr., wat zal men
hebben als wij zoo uiteengaan, dan staan
de arbeiders zonder iets en dat mag
toch niet.
De heer van den Heuvel betreurt het
dat de heer Roestenberg eene derge
lijke regeling tracht tegen te houden en
slechts verdachtmakingen maakt.
Spr. wil er nog op wijzen dat hij geen
fabriek heeft 1
De heer Roestenberg zegt zich ver
plicht geacht te hebben te zeggen
waarom de vakorganisatie niet is inge
gaan op het voorstel van de Patroons
bond. Hij is niet tegen wachtgeldrege
ling maar wil een verkeerde daad
tegenhouden.
QeroepEn de arbeiders maar aan
hun lot overlaten zonder cent of iets 1
Roestenberg. Dat is politiek spel, dat
ge speelt.
De heer Rijken zegt dat hij buiten
alle kwesties staat en hij dus van geen
verdachtmakingen kan worden beschul
digd. H^ wil er dan op wijzen dat er
nood heerscbt en er dus direct moet
worden ingegrepen. Laat een commissie,
hier te benoemen, alles nagaan. Heel
gemakkelijk kan worden geconstateerd
of hooger loon wordt opgegeven als
werkelijk wordt verdiend. Daar be
boeven de arbeiders niet voor in de
grootste ongelegenheid te worden ge
bracht en het behoeft daar dan ook in
't geheel niet voor te worden uitge
steld. 't Spijt me echter, zegt spr. dat,
nu de fabrikanten, vier jaar lang zoo
veel geld hebben verdiend, zeker ook
de groote patroons, de arbeiders zoo
gauw in moeilijkheden worden gebracht.
De Wfls. Wie groot toeschijnt, is dit
niet altijd in werkelijkheid.
Van Amelsfoort. Wie maakt het uit
wie kapitaalkrachtig is.
De heer van L!er vraagt of het een
groot bezwaar is de zaak nog een dag
of vier aan te houden. Van Loon-op-
zand weet men nog niets wat die willen.
De heer Roestenberg Is het daarmede
volkomen eens. Misschien willen de
patroons daar wel op het voorstel van
den grooten patroonsbond ingaan.
De heer van den Heuvel kan wel
verklaren, dat de patroons in Loon-op
zand het in principe eens zijn met de
abrikanten van Kaatsheuvel. Daarvoor
lehoeft de zaak dus niet te worden
uitgesteld.
Van Amelsfoort. Er zijn hier nog
menschen, die zelf baas zijn en ge- i
heel alleen werken en geen personeel
op nahouden. Deze zijn geheel werke-1
loos, dus moet voor hen ook wat worden
gedaan.
De heer de Wijs merkt op dat er
ook nog menschen zijn die niet geor
ganiseerd zijn en dus nu bulten alles
staan, 't Is wel te bejammeren, zegt spr.,
dat dit nog zoo is, maar men kan deze
menschen vanaf deze plaats niet geheel
aan bun lot overlaten, 't zijn ingezetenen
en moeten dus even goed worden ge
holpen. Ook de menschen als door den
heer van Amelsfoort aangewezen moeten
worden geholpen.
Van Amelsfoort. Goed, er moet nu
worden geholpen, maar heeft de raad
ook al een bron waar bet geld van
daan zal komen.
Voorzitter. We zullen bij den Minister
gaan aankloppen.
De Wijs. Bij het onderhoud dat wij
met den Minister hebben gehad zei hij
dat hg direct een voorschot zou geven.
De Voorzitter stelt voor thans eene
Commissie te benoemen die voor eene
goede regeling zorg draagt en met de
groote patroons nog eens praat over
hoogere bijdrage.
De heer Roestenberg leest hierna nog
een tweede wachtgeldregeling voor, zoo
als die in een blad is afgedrukt.
De Voorzitter stelt voor in de Com
missie te doen plaats nemen twee pa
troons, 2 leden van de vakorganisatie
en 2 leden van het gemeentebestuur.
De heer Rijken vraagt of ook de z.g.
arbeiders, menschen die grond en ander
werk verrichten en thans werkloos zijn,
van de wachtgeldregeling kunnen pro
fiteered
De Wgs. Als ze bij eene organisatie
zijn aangesloten wel.
Rgken. Dat weet ik niet.
Voorzitter. De meeste zyn tegenwoor
dig wel aangesloten.
De heer Verschure vraagt of het geen
aanbeveling zou verdienen werktoozen
arbeid te laten verrichten bij de woning
bouw.
De Voorzitter geeft in overweging
daar niet op in te gaan, althans geen
schoenmakers aan dat werk te zetten.
Men heeft daarvan een te treurige onder
vinding.
Vervolgens stelt hg voor om voor de
Commissie van overleg te benoemen de
heeren Roestenberg, Snaphaan en van
den Heuvel en voor de wachtgeldrege
ling de heeren De Bresser en van den
Heuvel en voor de steunregeling de
heeren Van Amelsfoort, Rgken, van
Kuijk, van Lier, Dankers en Brok en
tot Voorzitter daarvan de heer De Wijs.
De Voorzitter wHst er vervolgens nog
op, dat, als men misbruiken ziet oi
constateerd, dan zelf niet behoeft in te
grijpen maar deze hier ter bevoegder
plaatse kenbaar kan maken, dan zal wel
worden ingegrepen, zoodat men zelf
buiten alle onaangenaamheden blijft-
De heer Verschure zegt dat er iemand
bij hem is geweest, een zekere J. Spaap,
die goed met de schop kan werken en
die zei veel liever te willen werken dan
van de wachtgeldregeling te moeten
trekken. Zoo zullen er meer komen en
dergelijke menschen zou spr. ook aan
het werk zetten.
De Voorzitter merkt op dat dit alle
maal zaken zgn waarover dan de Com
missie kan oordeelen.
De heer Roestenberg vraagt of de
administratieve werkzaamheden op de
secretarie worden verricht.
De Voorzitter zegt dat dit moeilijk
kan. Een vorige maal zijn deze werk
zaamheden verricht door den heer Van
Dam. Daar kan echter over worden ge
sproken.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
Europa gezonden en wel voornamelijk
naar Noorwegen en Zweden.
Een telegram uit Berlijn meldt,
dat volgens de Freiheit aan luitenant
Vogel, die Rosa Luxemburg zou ver
moord hebben en vervolgens naar
Nederland is gevlucht, door de justitieele
autoriteiten amnestie is verleend.
In verband met de rede van den
Franschen gezant De Margerie heef
de Belgische gezant te Parijs een onder
houd gehad met den Franschen minister
president.
Volgens bericht uit Constantinopel
zouden de Grieken voornemens zijn,
over het geheele front tot een offensie
tegen de Turken over te gaan.
De „Daily News" geeft cijfers
over de kosten van de verschillende
bezettingslegers aan de Rijn sedert den
wapenstilstand.
Het Britsche leger heeft gekost
52.000.000 p. st., het Amerikaansche
263.000.000 dollarhet Fransche
2.000.000.000 francshet Italiaansche
15.000.000 lire; het Belgische315.000.000
francs. Als men deze bedragen in
marken moet omzetten komt men tot
schrikbarende cijfers. Duitschland heeft
niet minder dan 2.351.000.000 moeten
betalen, iets minder dan 10.000.000 p.
st. en de rest van de schuld hoopt zich
op en moet nog bij dit ontzaglijke be
drag worden geteld.
De toestand van H. M. de Koningin-
Moeder is steeds vooruitgaande.
De heer H. Colijn zal in 1922 op
treden als fractie-leider der A.-R. partij
in de Tweede Kamer. Hij gaat zich weer
in hoofdzaak aan de politiek wijden.
Het Kantongerecht te Rotterdam
veroordeelde iemand, die een hoogere
huur bedong dan door de huurcommissie
was vastgesteld, tot f300 boete of 30
dagen.
Op 't Loo en Soestdijk wordt het
aantal geëmployeerden zeer verminderd,
landerijen worden publiek verpacht en
tal van woningen in de omgeving ver
kocht.
De >Avp.« verneemt, dat de Com
missie van Advies inzake.de^Rijkskolen-
distributie aan den Minister van .Land
bouw heeft verzocht om zoo spoedig
mogelijk de Rijkskolendistrlbutie op te
heüfen.
Daar de_kolenprijzen steeds dalen, is
het onmogelijk op denzelfden voet door
te gaan.
De burgemeester van Rotterdam, Mr.
Zimmerman, sprak in zijn nieuwjaarrede
over de toekomst van ons land in verband
met de economische crisis.
Vooreerst wees hij op de dalingen waar
door verliezen worden geleden, al zijn die
dalingen van algemeen standpnnt toe te
juichen.
Dan vervolgde mr. Zimmerman
„Natuurlijk heeft Nederland zich te dien
opzichte te richten naar de verhouding in
het wereldverkeer. Wij zullen voor het
geen wij aan vreemde Volkeren leveren,
voor de diensten, die wij aan hen bewijzen
op den duur niet meer kunnen bedingen
dan waarvoor dat Mies van anderen te be
komen is. Dit geldt voor de haven, zoo
goed als voor de nijverheid, de scheep
vaart en den handel. Het vraagstuk der
naaste toekomst jal daar in zijn gelegen,
of Nederland zich aan die onvergankelijke
wet van economisch verkeer weet aan te
over den tegenstander niet kunnen onl
houden, indien hun zakelijke weerstan
het begeeft".
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactii
Sprang, 10-1-'21.
Mijnheer de Redacteur l
Bij de senaatsverkiezing in Frank
rijk hebben de gematigde partijen de
overwinning behaald. Hier zooals elders
hebben de communisten een gevoelige
nederlaag geleden.
In Ierland gaat de tosstand van
geweld van weerszijden steeds door,
de onderhandelingen tusschen regeering
en de Ieren schijnen niet veel te baten.
Naar van tal van zijden wordt be
vestigd is de toestand, zoowel van volk
als regeering in Oostenrijk hopeloos;
noch 'teen, noch 'tander ziet een, uit
weg in de huidige droeve omstandig
heden.
In Spanje hebben de syndicalisten
wederom aanslagen gepleegd op ver
schillende autoriteiten.
De gevallen van door alcoholisme
veroorzaakte krankzinnigheid in de Ver-
eenigde Staten, zijn in de maand Dec.
1920, tijdens de drooglegging, toege
nomen met 33 pCt., vergeleken met
Dec. 1919.
Reuter verneemt uit Melbourne,
dat, als gevolg van de staking op de
schepen, alle treinen en trams slil staan.
Er zijn te Melbourne en elders '20.000
werkloozen tengevolge van het gebrek
aan steenkool.
Voor het eerst heeft Australië een
aanzienlijke hoeveelheid steenkool naar
passen.
.Gemakkelijk zal dit niet zijn, want de
omstandigheden en de wetgeving hebben
den levensstandaard op hoog peil ge
bracht en den arbeidsduur verkort.
„Indien echter de Nederlandsche voort
brengende gemeenschap per hoofd meer
aan goederen van nut en genot, van gerief
en vermaak verbruikt dan een andere, zon
der dat daartegen meer inspanning op
weegt, dan zal zij op den duur tegen de
mededinging van eenvoudiger levende en
even hard werkende volken niet opgewas
sen zijn en dientengevolge zich niet alles
meer kunnen verschaffen wat voor de be
vrediging van haar tegenwoordige behoef
ten noodig is.
,Een beperking van levenswijze en een
vergrooting van arbeidsuitkomst zullen
dan de zelfwerkende krachten tot herstel
zijn, die wel op .te houden, maar niet tegen
te houden zijn, noch door wetten van pa
pier, noch door betalingen en gelduitkee-
ringen, noch door uitzetting van ruilmid
delen.
Deze ontwikkeling zal zich naar ik
vrees niet zonder moeilijkheden, wel-
liöht zelfs niet zonder schokken voltrek
ken. Het is te verwachten, dat zij op heel
het nieuw ingetreden jaar haar stempels
zal drukken. Zij zal wellicht aan geen
deugd zóó hooge eischen stellen als aan
den moed: moed om de waarheid te zien
en de waarheid te zeggen, hoevelen het
ook mishage haar te hooren; moed om
den eensgekozen goeden weg te gaan, hoe
gf'oot het geluid ook zij, dat om andere
richting roept; moed om te handelen in
overeenstemming met de maatschappelij
ke wetten, die herstel zullen brengen, hoe
hard ook haar werking in den aanvang
schijne moed om bij dat alles ook den
persoonlijk-en smaad te verduren waarvan
in den huidigen tijcFzooveien zich tegen-
Verzoeke beleefd plaatsing voor o
derstaande in Uw geëerd blad.
Naar aanleiding van een ingezondi
stuk in het nummer van 6 Januari y
ik trachten de verwondering en teler
stelling weg te nemen bijbeen voorsta
der van vereeniging van gemeenten.
De inzender wil niet aannemen dat i
finantieel nadeel verbonden is aan ve
eeniging, alvorens dat met cijfers won
aangetoond.
Op de vergadering van de A. R. Kie
vereeniging heb ik aangetoond wat t
per hoofd en per gemeente moet wc
den betaald tot instandhouding der g
meentelijke huishouding, en daarbij aa
getoond dat bij vereeniging al reei
f6645.08 bezuinigd moet worden v
voor Sprang de Hoofd. Omslag p
hoofd dezelfde blijven, en nu meen
dat er op de administratie niet zoove
zal worden bezuinigd.
Nu heeft mijnheer nog 2 burgemee
ters, 2 secretarissen en 2 ontvangei
minder wat in zijn oog een groot voo
deel is, maar hij vergeet dat genoemd
heeren 10 faar lang op wachtgeld k
men en in hun plaats er wel een pa;
ambtenaren zullen komen wat dus gee
voordeel maar nadeel is. Volgt nog i
zijn beschouwing inplaats van 3 raai
huizen maar 1 raadhuis, maar de kar
is zeer groot dat het eene raadhuis z;
komen in het centrum van de nieuy
gemeente en dan zal er een nieww moi
ten komen wat aardig wat geld z;
kosten en de ouden zullen ook nog wi
noodig^zijn voor stembureau's enz.
Voorts spreekt de inzender als zo
ik gezegd hebben als dat er geen g
meenschap bestaat tusschen de gemeei
en en wijst dan op Zuivelfabriel
Boerenleenbank, Groene Kruis, enz. i
deze zaken heb ik genoemd en daa
mede aangetoond dat voor zulke zake
er geen vereeniging noodig is, war
wanneer het gemeenschappelijk belati
zulks eischt komen er die van zelf. Wi
heb ik gewezen op weiniggemeenschapi
je voel en dat met een paar voorbeelde
aangetoond, namelijk: een uit het raads
verslag van Capelle van 4 Septembe
waar over een leening werd gesproke
voor verbetering der wegen en het bt
talen daarvan in verband met de vei
eeniging van gemeenten, en een uit hf
raadsverslag der gemeente Vrijh.-Capell
van 22 December, waar over de naar
der nieuwe gemeente werd gehandeld
Rest mij nog het laatste argument (c
de laatste loodjes wegen het zwaarst;
Ik dank den inzender voor zijn adresse!
waar ik op kerkelijk gebied inlichtinge
kan^krijgen, alhoewel ik er ditmaal geei
gebruik van zal maken, omdat ik wef
dat ook hier geen sprake is van gemeer
schapsgevoel maar dit samengaan doe
den nood is geboren. Resumeerend
houd ik nog vast aan het gesprokem
op de vergadering der A. R. Kiesvei
eeniging en raad den inzender aan zie
voortaan beter op de hoogte te stelle
alvorens hij^gaat schrijven.
U mijnheer de redacteur harteliji
dankzeggend
Hoogachtend
O. J. VAN WILLIQENBURG
Sprang.
„Ëen Dichter".
1.
„Hij woonde op 'n zolderkamer,
de maan scheen helder door 't raam,
Toen dacht ie zoo eens in z'n eigen,
'k zal eens wat aan 't dichten gaan,
En uit z'n mooie vulpenhouder,
dropen z'n verzen, op 't papier,
Hij dichtte niet om brood te koopen,
Maar dichtte slechts voor z'n plijzierl
2.
„Hij liet z'n blonde haren groeien,
die vielen langs z'n voorhoofd neer.
Hij had geen tijd meer om te eten,
al deed z'n maag van honger zeer!
4ij dacht ik ben 'n groote dichter,
'n dichter met zeer veel talent,
Geen tijdschrift wou z'n verzen plaa tsen
daarom bleef hij lang onbekend
3.
Hij droeg 'n kort fluweele jasje,
daarbij 'n linnen slappe boord,
een waaijer das met witte nopjes,
Omdat 't eenmaal nu zoo hoort!
Tij liet zich gaarne „Wimpie" noemen,
En droeg 'n pen met gouden stift,
OWimpie-lief blijf voor ons pijpen,
Schenkt ons genot met uw gedicht I
4.
als menigeen al lag ter ruste f
Keek hij naar 't helder licht der „Maan",
a