BINNENLAND. IlffllZMDM ST WOffli BUITENLAND. of neen. De heer Roestenberg zou eerst we eens de draagkracht der patroons heb ben willen laten nagaan, want er zijn er toch genoeg die heel wat meer dan 121/» pCt. kannen bijdragen. Iedere patroon evenveel bijdragen is ook niet de weg, al zou het ook al wat ingewikkelder worden. Ook mag de last de gemeente opgelegd, wel eens worden bezien. Bo vendien, zegt spreker, gehoord te heb ben dat men hier iets heeft gevonden en toe wil passen, waarmede de Minister geen genoegen zal nemen, ais hij dat verneemt. Men wil hier iets doen wat niet door den beagel kan. Hij heeft ge hoord dat men van iemand die f 24 loon heeft wil opgeven dat hij f27 heeft en dat is niet toelaatbaar. Dat handje lichten dat busselen, wil spr. niet, alleen goec werk. Van Amelsfoort. De raad heeft daar mede niets te maken. Roestenberg. Of de gemeente een toeslag moet geven van 10 of 20 galden, dat zal toch altijd schelen. Van Amelsfoort. Die aangewezen zijn voor de wachtgeldregeling moeten daarop letten. Roestenberg. Wij moeten weten hoe het gaat. Van Amelsfoort. Wij zullen wel gege vens krijgen. Zaak is het na maar te helpen en spoedig. De Wijs. Mijnheer Roestenberg weet toch wel dat in laatste instantie door de groote patroons besloten Is het loon met 3 galden boven bet minimam te verhoogen en dat zal zeker de vermeende l oplegging z^n. De heer Roestenberg zegt dat de ult- keering niet hooger mag bedragen dan 70 pCt. van het loon dat gedurende de Uaatste 3 maanden is genoten. Als men iets doet, moet het ook klop pen, zegt spr. Als men later op een onjuiste daad wordt betrapt, waar blijft f dan de reputatie. Spreker wijst er verder op dat het voorstel van den grooten bond is om 30 pCt. toeslag door de fabrikanten te doen bijdragen en hier komt men na met een dergelijk voor stel aan. Snaphaan. Volgens Uw beweren moet das geen wachtgeld aan de arbeiders worden gegeven. Wat zal U er dan mee doen. Roestenberg. Dat is een onjuiste op merking. Wij wenschen het wel, maar moeten eerst weten hoe het zal gaan. Snaphaan. U hebt gezegd geen wacht geldregeling te willen hebben. Roestenberg. Dat is niet waar. Zoo heb ik mij niet uitgedrukt. Rijken. U hebt het zoo wel gezegd, maar Uwe bedoeling zal het wel niet zijn geweest. Snaphaan. Dus U mag het wel zeggen zoo, al is het je bedoeling niet. (Een verwarde discussie ontstaat.) De heer van den Heuvel merkt op dat, komt er geen wachtgeldregeling er toch een steunregeling komt en dit voor de gemeente heel wat duurder za komen te staan. De heer Snaphaan begrijpt niet hoe dat men tegen deze regeling kan zijn. De heer Roestenberg zegt dat eene regeling had overgelegd moeten worden Was deze door den Minister goed gekeurd, dan zou ook de werklieden vereniging daartegen geen bezwaar meer hebben. Maar nu Iets te doen wat niet in den haak is gaat niet op, dan loopt 't toch vast. De heer Van den Heuvel merkt op dat de heer Roestenberg, alhoewel de fabrikanten zoo nobel zijn een dergelijk voorstel te doen, niets anders doet dan verdachtmaken. jgf De heer Roestenberg zegt dat de arbeiders zich niet willeo leenen voor een dergelijke regeling. Als de juiste loonen worden opgegeven is 't iets anders. Snaphaan. Is het wachtgeld dan te hoog naar uw zin. Roestenberg. U moet er nu geen verkeerde voorstelling van maken. Snaphaan. U moest maar eens met de vrouwen gaan praten 1 De heer Roestenberg zegt niets en niemand verdacht te willen maken. De groote Bond, hoewel ze het plaatselijk heeft overgelaten, heeft toch voorgesteld 30 pCt. te doen bijdragen. Waarom komt men nu met zoo'n voorstel hier en waarom komt men met geen toe lichting. De loonen moeten worden opgegeven zooals die gedurende de laatste drie maanden zijn uitbetaald. Van Amelsfoort. De loonen zijn toch vastgesteld. Roestenberg. Als het maar niet de bedoeling is dat deze hooger zullen worden opgegeven. Van Amelsfoort. Wie zal dat doen f Roestenberg. Wie dat zal doen Van Amelsfoort. U moet Je toeh voorstellen dat ge met eerlijke menschen te doen hebt. De heer De Wijs zegt dat de groote patroons op eene conferentie hebben verklaard de loonen te zullen opgeven plus die f 3.verhooging, die de Bond van Schoenfabrikanten zoo maar heeft gegeven en deze f 3.— meer is toch reeds zeker twee maanden nu uitbetaald, dus wordt nu zoo maar niet roekeloos wat meer opgegeven. Spr. noemt een dergelijk optreden klein, vooral ook omdat de arbeiders er door te kort worden gedaan. Roestenberg. U begint dooreen te zwemmen. De Wijs. Het is eerlijk, twee maanden lang is reeds de door do patroons aangeboden loonsverhooglng uitbetaald. Zou dit nu zoo niet moeten worden opgegeven De heer Roestenberg zegt dat de loonen van de laatste drie maanden moeten worden opgegeven. Wat zouden de arbeiders er aan hebben indien, als de Minister het ter oore was gekomen, na een week al wordt stopgezet. Men had dan niets dan dat zijn reputatie voor een stnk is weggetrapt. Van den Heuvel. Ik begrijp u niet meer. Verschure. Maar die door de patroons gegeven verhoogingen zijn al 2 maan den uitbetaald, wat wil u nu toch anders hebben. Van den Heuvel. Waar zit u nu voor Waar pleit u nu voor Voor de arbeiders? Roestenberg. U moet er nu geen po litiek zaakje van maken. Hier zit ik voor de arbeiders èn voor de gemeente èn het Rijk. Als het waar is wat een deputatie heeft gehoord van de arbeiders nl. dat men met de opgaven van de loonen de hand wel zou lichten, zullen de arbeiders daar nooit aan mede doen Snaphaan. Wat u daar zegt is niet waar' Roestenberg. Laat men dat dan on derzoeken. Zoo is het een overrompe ling- De heer van den Heuvel begrijpt nog niet voor wie de heer Roestenberg nu eigenlijk vecht. De heer Roestenberg roept den heer van den Heuvel toe dat dit taktiek is van hem, om de arbeiders op een dwaal spoor te brengen. Hij op de eerste plaats zal voor de rechten van den ar beider opkomen en Van den Heuvel. U zegt dat alles eerst onderzocht moet worden. Dat onder zoeken, dat weet u, duurt geregeld we ken, soms maanden en wie zal die menschen gedurende dien tijd helpen. U moet weten dat Roestenberg. U zit de misère voor de arbeiders uit te hangen en u is juist een der fabrikanten die aanstonds een ijst in de fabriek heeft doen ophangen dat de arbeiders voortaan daggelders waren. Door het rumoer heen zegt de heer van den Heuvel te protesteeren tegen dergelijke uitlatingen. Beter ware het geweest dat de heer Roestenberg zich wat beter met den patroonsbond in ver binding had gesteld. De heer Roestenberg wijst er op dat het bestuur van dien bond heel jong is. De heer van Amelsfoort roept hij toe dat deze niet veel van de zaak weet, wijl hij er heelemaal buiten staat. De heer van Amelsfoort zegt dat indien er eenige Commissie's voor de goede naleving worden benoemd er geen ongerechtigdheden vallen te duch ten. Bovendien, zegt spr., wat zal men hebben als wij zoo uiteengaan, dan staan de arbeiders zonder iets en dat mag toch niet. De heer van den Heuvel betreurt het dat de heer Roestenberg eene derge lijke regeling tracht tegen te houden en slechts verdachtmakingen maakt. Spr. wil er nog op wijzen dat hij geen fabriek heeft 1 De heer Roestenberg zegt zich ver plicht geacht te hebben te zeggen waarom de vakorganisatie niet is inge gaan op het voorstel van de Patroons bond. Hij is niet tegen wachtgeldrege ling maar wil een verkeerde daad tegenhouden. QeroepEn de arbeiders maar aan hun lot overlaten zonder cent of iets 1 Roestenberg. Dat is politiek spel, dat ge speelt. De heer Rijken zegt dat hij buiten alle kwesties staat en hij dus van geen verdachtmakingen kan worden beschul digd. H^ wil er dan op wijzen dat er nood heerscbt en er dus direct moet worden ingegrepen. Laat een commissie, hier te benoemen, alles nagaan. Heel gemakkelijk kan worden geconstateerd of hooger loon wordt opgegeven als werkelijk wordt verdiend. Daar be boeven de arbeiders niet voor in de grootste ongelegenheid te worden ge bracht en het behoeft daar dan ook in 't geheel niet voor te worden uitge steld. 't Spijt me echter, zegt spr. dat, nu de fabrikanten, vier jaar lang zoo veel geld hebben verdiend, zeker ook de groote patroons, de arbeiders zoo gauw in moeilijkheden worden gebracht. De Wfls. Wie groot toeschijnt, is dit niet altijd in werkelijkheid. Van Amelsfoort. Wie maakt het uit wie kapitaalkrachtig is. De heer van L!er vraagt of het een groot bezwaar is de zaak nog een dag of vier aan te houden. Van Loon-op- zand weet men nog niets wat die willen. De heer Roestenberg Is het daarmede volkomen eens. Misschien willen de patroons daar wel op het voorstel van den grooten patroonsbond ingaan. De heer van den Heuvel kan wel verklaren, dat de patroons in Loon-op zand het in principe eens zijn met de abrikanten van Kaatsheuvel. Daarvoor lehoeft de zaak dus niet te worden uitgesteld. Van Amelsfoort. Er zijn hier nog menschen, die zelf baas zijn en ge- i heel alleen werken en geen personeel op nahouden. Deze zijn geheel werke-1 loos, dus moet voor hen ook wat worden gedaan. De heer de Wijs merkt op dat er ook nog menschen zijn die niet geor ganiseerd zijn en dus nu bulten alles staan, 't Is wel te bejammeren, zegt spr., dat dit nog zoo is, maar men kan deze menschen vanaf deze plaats niet geheel aan bun lot overlaten, 't zijn ingezetenen en moeten dus even goed worden ge holpen. Ook de menschen als door den heer van Amelsfoort aangewezen moeten worden geholpen. Van Amelsfoort. Goed, er moet nu worden geholpen, maar heeft de raad ook al een bron waar bet geld van daan zal komen. Voorzitter. We zullen bij den Minister gaan aankloppen. De Wijs. Bij het onderhoud dat wij met den Minister hebben gehad zei hij dat hg direct een voorschot zou geven. De Voorzitter stelt voor thans eene Commissie te benoemen die voor eene goede regeling zorg draagt en met de groote patroons nog eens praat over hoogere bijdrage. De heer Roestenberg leest hierna nog een tweede wachtgeldregeling voor, zoo als die in een blad is afgedrukt. De Voorzitter stelt voor in de Com missie te doen plaats nemen twee pa troons, 2 leden van de vakorganisatie en 2 leden van het gemeentebestuur. De heer Rijken vraagt of ook de z.g. arbeiders, menschen die grond en ander werk verrichten en thans werkloos zijn, van de wachtgeldregeling kunnen pro fiteered De Wgs. Als ze bij eene organisatie zijn aangesloten wel. Rgken. Dat weet ik niet. Voorzitter. De meeste zyn tegenwoor dig wel aangesloten. De heer Verschure vraagt of het geen aanbeveling zou verdienen werktoozen arbeid te laten verrichten bij de woning bouw. De Voorzitter geeft in overweging daar niet op in te gaan, althans geen schoenmakers aan dat werk te zetten. Men heeft daarvan een te treurige onder vinding. Vervolgens stelt hg voor om voor de Commissie van overleg te benoemen de heeren Roestenberg, Snaphaan en van den Heuvel en voor de wachtgeldrege ling de heeren De Bresser en van den Heuvel en voor de steunregeling de heeren Van Amelsfoort, Rgken, van Kuijk, van Lier, Dankers en Brok en tot Voorzitter daarvan de heer De Wijs. De Voorzitter wHst er vervolgens nog op, dat, als men misbruiken ziet oi constateerd, dan zelf niet behoeft in te grijpen maar deze hier ter bevoegder plaatse kenbaar kan maken, dan zal wel worden ingegrepen, zoodat men zelf buiten alle onaangenaamheden blijft- De heer Verschure zegt dat er iemand bij hem is geweest, een zekere J. Spaap, die goed met de schop kan werken en die zei veel liever te willen werken dan van de wachtgeldregeling te moeten trekken. Zoo zullen er meer komen en dergelijke menschen zou spr. ook aan het werk zetten. De Voorzitter merkt op dat dit alle maal zaken zgn waarover dan de Com missie kan oordeelen. De heer Roestenberg vraagt of de administratieve werkzaamheden op de secretarie worden verricht. De Voorzitter zegt dat dit moeilijk kan. Een vorige maal zijn deze werk zaamheden verricht door den heer Van Dam. Daar kan echter over worden ge sproken. Daarna wordt de vergadering gesloten. Europa gezonden en wel voornamelijk naar Noorwegen en Zweden. Een telegram uit Berlijn meldt, dat volgens de Freiheit aan luitenant Vogel, die Rosa Luxemburg zou ver moord hebben en vervolgens naar Nederland is gevlucht, door de justitieele autoriteiten amnestie is verleend. In verband met de rede van den Franschen gezant De Margerie heef de Belgische gezant te Parijs een onder houd gehad met den Franschen minister president. Volgens bericht uit Constantinopel zouden de Grieken voornemens zijn, over het geheele front tot een offensie tegen de Turken over te gaan. De „Daily News" geeft cijfers over de kosten van de verschillende bezettingslegers aan de Rijn sedert den wapenstilstand. Het Britsche leger heeft gekost 52.000.000 p. st., het Amerikaansche 263.000.000 dollarhet Fransche 2.000.000.000 francshet Italiaansche 15.000.000 lire; het Belgische315.000.000 francs. Als men deze bedragen in marken moet omzetten komt men tot schrikbarende cijfers. Duitschland heeft niet minder dan 2.351.000.000 moeten betalen, iets minder dan 10.000.000 p. st. en de rest van de schuld hoopt zich op en moet nog bij dit ontzaglijke be drag worden geteld. De toestand van H. M. de Koningin- Moeder is steeds vooruitgaande. De heer H. Colijn zal in 1922 op treden als fractie-leider der A.-R. partij in de Tweede Kamer. Hij gaat zich weer in hoofdzaak aan de politiek wijden. Het Kantongerecht te Rotterdam veroordeelde iemand, die een hoogere huur bedong dan door de huurcommissie was vastgesteld, tot f300 boete of 30 dagen. Op 't Loo en Soestdijk wordt het aantal geëmployeerden zeer verminderd, landerijen worden publiek verpacht en tal van woningen in de omgeving ver kocht. De >Avp.« verneemt, dat de Com missie van Advies inzake.de^Rijkskolen- distributie aan den Minister van .Land bouw heeft verzocht om zoo spoedig mogelijk de Rijkskolendistrlbutie op te heüfen. Daar de_kolenprijzen steeds dalen, is het onmogelijk op denzelfden voet door te gaan. De burgemeester van Rotterdam, Mr. Zimmerman, sprak in zijn nieuwjaarrede over de toekomst van ons land in verband met de economische crisis. Vooreerst wees hij op de dalingen waar door verliezen worden geleden, al zijn die dalingen van algemeen standpnnt toe te juichen. Dan vervolgde mr. Zimmerman „Natuurlijk heeft Nederland zich te dien opzichte te richten naar de verhouding in het wereldverkeer. Wij zullen voor het geen wij aan vreemde Volkeren leveren, voor de diensten, die wij aan hen bewijzen op den duur niet meer kunnen bedingen dan waarvoor dat Mies van anderen te be komen is. Dit geldt voor de haven, zoo goed als voor de nijverheid, de scheep vaart en den handel. Het vraagstuk der naaste toekomst jal daar in zijn gelegen, of Nederland zich aan die onvergankelijke wet van economisch verkeer weet aan te over den tegenstander niet kunnen onl houden, indien hun zakelijke weerstan het begeeft". (Buiten verantwoordelijkheid der Redactii Sprang, 10-1-'21. Mijnheer de Redacteur l Bij de senaatsverkiezing in Frank rijk hebben de gematigde partijen de overwinning behaald. Hier zooals elders hebben de communisten een gevoelige nederlaag geleden. In Ierland gaat de tosstand van geweld van weerszijden steeds door, de onderhandelingen tusschen regeering en de Ieren schijnen niet veel te baten. Naar van tal van zijden wordt be vestigd is de toestand, zoowel van volk als regeering in Oostenrijk hopeloos; noch 'teen, noch 'tander ziet een, uit weg in de huidige droeve omstandig heden. In Spanje hebben de syndicalisten wederom aanslagen gepleegd op ver schillende autoriteiten. De gevallen van door alcoholisme veroorzaakte krankzinnigheid in de Ver- eenigde Staten, zijn in de maand Dec. 1920, tijdens de drooglegging, toege nomen met 33 pCt., vergeleken met Dec. 1919. Reuter verneemt uit Melbourne, dat, als gevolg van de staking op de schepen, alle treinen en trams slil staan. Er zijn te Melbourne en elders '20.000 werkloozen tengevolge van het gebrek aan steenkool. Voor het eerst heeft Australië een aanzienlijke hoeveelheid steenkool naar passen. .Gemakkelijk zal dit niet zijn, want de omstandigheden en de wetgeving hebben den levensstandaard op hoog peil ge bracht en den arbeidsduur verkort. „Indien echter de Nederlandsche voort brengende gemeenschap per hoofd meer aan goederen van nut en genot, van gerief en vermaak verbruikt dan een andere, zon der dat daartegen meer inspanning op weegt, dan zal zij op den duur tegen de mededinging van eenvoudiger levende en even hard werkende volken niet opgewas sen zijn en dientengevolge zich niet alles meer kunnen verschaffen wat voor de be vrediging van haar tegenwoordige behoef ten noodig is. ,Een beperking van levenswijze en een vergrooting van arbeidsuitkomst zullen dan de zelfwerkende krachten tot herstel zijn, die wel op .te houden, maar niet tegen te houden zijn, noch door wetten van pa pier, noch door betalingen en gelduitkee- ringen, noch door uitzetting van ruilmid delen. Deze ontwikkeling zal zich naar ik vrees niet zonder moeilijkheden, wel- liöht zelfs niet zonder schokken voltrek ken. Het is te verwachten, dat zij op heel het nieuw ingetreden jaar haar stempels zal drukken. Zij zal wellicht aan geen deugd zóó hooge eischen stellen als aan den moed: moed om de waarheid te zien en de waarheid te zeggen, hoevelen het ook mishage haar te hooren; moed om den eensgekozen goeden weg te gaan, hoe gf'oot het geluid ook zij, dat om andere richting roept; moed om te handelen in overeenstemming met de maatschappelij ke wetten, die herstel zullen brengen, hoe hard ook haar werking in den aanvang schijne moed om bij dat alles ook den persoonlijk-en smaad te verduren waarvan in den huidigen tijcFzooveien zich tegen- Verzoeke beleefd plaatsing voor o derstaande in Uw geëerd blad. Naar aanleiding van een ingezondi stuk in het nummer van 6 Januari y ik trachten de verwondering en teler stelling weg te nemen bijbeen voorsta der van vereeniging van gemeenten. De inzender wil niet aannemen dat i finantieel nadeel verbonden is aan ve eeniging, alvorens dat met cijfers won aangetoond. Op de vergadering van de A. R. Kie vereeniging heb ik aangetoond wat t per hoofd en per gemeente moet wc den betaald tot instandhouding der g meentelijke huishouding, en daarbij aa getoond dat bij vereeniging al reei f6645.08 bezuinigd moet worden v voor Sprang de Hoofd. Omslag p hoofd dezelfde blijven, en nu meen dat er op de administratie niet zoove zal worden bezuinigd. Nu heeft mijnheer nog 2 burgemee ters, 2 secretarissen en 2 ontvangei minder wat in zijn oog een groot voo deel is, maar hij vergeet dat genoemd heeren 10 faar lang op wachtgeld k men en in hun plaats er wel een pa; ambtenaren zullen komen wat dus gee voordeel maar nadeel is. Volgt nog i zijn beschouwing inplaats van 3 raai huizen maar 1 raadhuis, maar de kar is zeer groot dat het eene raadhuis z; komen in het centrum van de nieuy gemeente en dan zal er een nieww moi ten komen wat aardig wat geld z; kosten en de ouden zullen ook nog wi noodig^zijn voor stembureau's enz. Voorts spreekt de inzender als zo ik gezegd hebben als dat er geen g meenschap bestaat tusschen de gemeei en en wijst dan op Zuivelfabriel Boerenleenbank, Groene Kruis, enz. i deze zaken heb ik genoemd en daa mede aangetoond dat voor zulke zake er geen vereeniging noodig is, war wanneer het gemeenschappelijk belati zulks eischt komen er die van zelf. Wi heb ik gewezen op weiniggemeenschapi je voel en dat met een paar voorbeelde aangetoond, namelijk: een uit het raads verslag van Capelle van 4 Septembe waar over een leening werd gesproke voor verbetering der wegen en het bt talen daarvan in verband met de vei eeniging van gemeenten, en een uit hf raadsverslag der gemeente Vrijh.-Capell van 22 December, waar over de naar der nieuwe gemeente werd gehandeld Rest mij nog het laatste argument (c de laatste loodjes wegen het zwaarst; Ik dank den inzender voor zijn adresse! waar ik op kerkelijk gebied inlichtinge kan^krijgen, alhoewel ik er ditmaal geei gebruik van zal maken, omdat ik wef dat ook hier geen sprake is van gemeer schapsgevoel maar dit samengaan doe den nood is geboren. Resumeerend houd ik nog vast aan het gesprokem op de vergadering der A. R. Kiesvei eeniging en raad den inzender aan zie voortaan beter op de hoogte te stelle alvorens hij^gaat schrijven. U mijnheer de redacteur harteliji dankzeggend Hoogachtend O. J. VAN WILLIQENBURG Sprang. „Ëen Dichter". 1. „Hij woonde op 'n zolderkamer, de maan scheen helder door 't raam, Toen dacht ie zoo eens in z'n eigen, 'k zal eens wat aan 't dichten gaan, En uit z'n mooie vulpenhouder, dropen z'n verzen, op 't papier, Hij dichtte niet om brood te koopen, Maar dichtte slechts voor z'n plijzierl 2. „Hij liet z'n blonde haren groeien, die vielen langs z'n voorhoofd neer. Hij had geen tijd meer om te eten, al deed z'n maag van honger zeer! 4ij dacht ik ben 'n groote dichter, 'n dichter met zeer veel talent, Geen tijdschrift wou z'n verzen plaa tsen daarom bleef hij lang onbekend 3. Hij droeg 'n kort fluweele jasje, daarbij 'n linnen slappe boord, een waaijer das met witte nopjes, Omdat 't eenmaal nu zoo hoort! Tij liet zich gaarne „Wimpie" noemen, En droeg 'n pen met gouden stift, OWimpie-lief blijf voor ons pijpen, Schenkt ons genot met uw gedicht I 4. als menigeen al lag ter ruste f Keek hij naar 't helder licht der „Maan", a

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 2