Markode Bandiet I „N00 RD-B R AB AND" WAALWIJK. I BUITENLAND, Duitschland. Frankrijk, Provinciaal Nienwg. FEUILLETON Maatschappij van Verzekering op het Leven. NUMMER 13 WOENSDAG 16 FEBRUARI 1921 44e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. Abonnementsprijs per 8 maanden i 1.25. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Te Essen heeft Zondag Gessier, de minister van weerbaarheid, In een groote vergadering gesproken over de besluiten van de conferentie te Parijs en de toekomst van Duitschland. De minister waarschuwde tegen de hoop op Amerika, welke dan ook. Amerika zal alleen onderzoeken, in hoever de Amerikaansche belangen in Duitschland worden benadeeld. Hij bracht de meening tot uiting, dat Duitschland wellicht reeds in Maart of uiterlijk In April, voor een ernstige crisis zou staan, doordat de Entente sou trachten het haar wil met geweld op te leggen. Na afloop van de redevoering van den minister had een stormachtig debat plaats, waaraan communisten deelnamen. Een van dezen veroorzaakte een hevig tumult, doordat hij Hindenburg voor een plichtverzaker uitmaakte. Zondag heeft de minister van bultenlandsche zaken, dr. Simons, te Stuttgart, de aangekondigde groote politieke rede gehouden, welke bedoelt te zijn een antwoord op de elschen der geallieerden. Er waren meer dan 1000 personen tegenwoordig, o.a. de ministers van Wurtemberg, vertegenwoordigers uit de handelskringen, beambten en arbeiders. Er is, zoo begon de minister, eenige twijfel gerezen betreffende het standpunt der regeering, vooral in verband met het aanvaarden van de uitnoodiging, om ons naar Londen te begeven. De regeering handhaaft nog steeds haar vroeger standpunt en de talrijke redevoeringen van de leidende politici in de entente-laoden hebben onze ziens wijze niet veranderd. Achtereenvolgens ging de minister de verschillende ver klaringen van Lloyd George, Briand en Sforza na. Over Lloyd Geo»go zelde hijDe Engelsche minister heeft In Birmingham gezegd, dat mijn vetklatlvgeo in den tijksdag bewezen hebben, dat ik her haaldelijk da voorstellen der entente heb misverstaan. Hij beeft echter niet medegedeeld, welke misverstanden hij hier bedoelt. Ik ben benUuwd, wat hij mtj te Londen hierover zal te zeggen hebben. Iatusschea m-rg ik hem wel antwoor den, dat hij ook mentgen passus uit mijn redevoeringen misverstaan heeft. Tot nu toe heeft trouwens nog geen staatsman der tegenstanders veel besef getoond van wat Duitschland heeft gepresteerd en wat Duitschland presteeren kan. Dit geldt vooral terzake van het vraagstuk der ontwapening. In zeker opzicht heeft Lloyd George ons recht laten weder varen hij heeft uitvoetlg uiteengezet, hoe moeilijk het tegenwoordige Duitsch land een of and*re prestatie inzake herstel kan uitvoeren, wijl het zooveel, wat het vroeger bezat, missen moet. HQ noemde Elzas-Lotharingeo, hetSaar- gebied, Opper-Sdezlë, de Duitsche kolc- van „De Echo van het Zuiden". door Louis Boussenard. 47) Teief. 38. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. Uitgave: Waalwij ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Telegr.-Adre»ECHO. nies en onze handelsvloot. Ovet Opper-Sllezlë denk ik natuurlijk anders dan Lloyd George. Ik ben van meening, dat wij dat gebied niet zullen verliezen, Indien althans op rechtvaardige wijze gehandeld wordt. En het blijven van Opper-Silezlë bij Duitschland, zal niet enkel in bet voordeel van Duitsch land zijn, maar tevens in het voordeel van Polen en van geheel Europa. Lloyd George zegt verder, dat ik het feit, dat Duitschland nog geen tegen voorstellen deed, heb willen goedpraten met de opmerking dat de Parijsche pers voortdurend maar beleedigeode artikelen tegen Duitschland lanceert. Dat is onjuist. Ik heb integendeel verklaard, dat wij al tegenvoorstellen gedaan hebben, niet alleen ln Spa destijds, maar reeds vroeger terzake van den heropbouw der verwoes te gebieden. Ik heb slechts de opmer king gemaakt, dat we, behalve eenig gehoon in de Parijsche pers van de geallieerden geen antwoord ontvingen, waardoor de zaak verder geregeld werd. En van die meening ben ik thans nog. De minister besprak vervolgens de elschen van schadeloosstelling der enten te. Er zijn elschen en elschen. Sommige eischen hebben betrekking op den wa penstilstand, de andere op bet vredes verdrag ven Versatile. Ia feiten is dat 't zelfde, want we hebben ons naar al die eischen te schikken. Ia moreel opzicht zijn die eischen ver schillend, want 't is nog steeds niet duidelijk in hoeverre het vonnis van Versailles voor de wereldgeschiedenis goedkeuring zal vinden. Ik ben het niet eens met de bekende veronderstelling dat Duitschland alleen schuldig is. Lloyd George heeft verder nog ver klaard, dat het Duitsche volk veel minder belasting betaalt dan het Eogelsche en Franscho. Eenlgen tijd geleden heeft Tardleu hetzelfde beweerd. Tot derge lijke conclusies komt men echter alleen door rekening te houden met den lagen valuta-toestand van het Duitsche geld mes moet hier echter niet gaan omre kenen In ponden en dollars, Lloyd George zelde ook nog, dat men den eruktigen toestand van Frankrijk moest erkennen, Als enen niet tracht ln die ernstige behoeften te voorzien, is geen vrede en geen herleven van Europa mogelijk, Briand heeft terecht den heer Tardleu voor oogen gehouden, dat de elschen, dia de entente thans aan Duitschland stel*, veel bevatten, dat verder gaat, dan het vredesverdrag toelaat. In dit vecband kan er niet genoeg op gewezen worden, dat het vredesverdrag rekening houdt met een belaag van Duitschland, waar het n.l, de clausule bevat, dat bij alle elschen van herstel rekening moet ge houden worden met het prestatie-ver- mogen der Duitsche volkseconomie. Wat graaf Sforza betreft, het heeft Simons zeer verbaasd, dat de hand- teekenlng van Sforza onder de besluiten der Parijsche conferentie staat, want Simons is er van overtuigd, dat die besluiten voor Italië bijzonder ongunstig ziln. Ook de bewering van eraaf Sforza, dat de Duitsche regeering het om be grijpelijke redenen nagelaten heeft, den geallieerden zijn flnancieelen toestand bekend te maken, is onjuist. Het voorname punt van de Parijsche besluiten en dit hebben de geallieer den veel te veel uit het oog verloren is, dat de Duitsche economie onder vreemde controle komt en dat er voor rekenlog van anderen gewerkt moet worden en dat is een regeling, die noch het Duitsche volk ln zijn geheel, noch de Duitsche arbeiders en werkgevers aanvaarden kunnen. Wij moeten voor alles echter de fout vermijden om het geheele probleem als een uitsluitend financieel vraagstuk op te vatten ln plaats van het voor alles als een groot productie-probleem te beschouwen. Alleen door een opvoeren van de Duitsche productie kunnen de financieele resultaten worden bereikt. Er zal niets andets overblijven dan dat de deskundigen der betrokken landen, onder medewerking van arbeid-gevers en arbeid-nemers zich over een soort kartel-systeem verstaan, zoodat een ai te groote uitputting van Duitschland onmogelijk wordt. Voor den heropbouw hebben wQ reeds in 19l9 voorstellen gedaan en aange boden om in Frankrijk en België te werken om de aangerichte schade te herstellen. Te Spa hebben wQ onze voor stellen herhaald, maar ze werden aige- wezen. Dat zal er ons niet van terug houden, bet voorstel nog eens te doen. Want het is in strijd met elk recht om ons ongehoorde sommen voor den her opbouw af te eischen en arbeid voor dien heropbouw niet aaa te nemen. Uit gesloten Is het, dat wij tot de voorstellen- Seydoux zullen terugkeereo. De redevoering, die minister Simons Zondag te Stuttgart heeft gehouden, wordt door de bladen haast zonder onderscheid zeer gunstig beoordeeld. De Deutsche Allgemeine Zettung zegt, dat de redevoering wei aangetoond heeft dat de verdediging der Duitsche be langen op de conferentie van Londen moellQk aan iemand j?eter dan aan dr. Simons kon worden toevertrouwd. Zon der overdrijving, zaL de minister het Duitsche standpunt zakelijk en met kracht verdedigen. Ook zal hij trachten op het laatste oogenbllk het onheil af te wenden, dat de besluiten van de conferentie van Parijs over Duitschland en over heel de wereld dreigen te brengen. De Lokal Anzeiger zegt, dat het heele Duitsche volk van Zuid tot Noord den minister dankbaar zal zijn. Klaar en duidelijk heeft dr. Simons zijn standpunt uiteengezet. Waar hij echter de bladen verzocht niet langer van de regeering te eischen, dat zij de uitnoodiging voor Londen van de hand zou wijzen, kan het blad zich niet met den minister vereenigen. Dat de bladen aldus hebben gehandeld, zegt de Lokal Anzeiger, geschiedde alleen, omdat zij niet nog maals de vertegenwoordigers van de Duitsche regeerleg in een zoo smadelijke positie ais te Versailles en te Spa wenschten te zien. Ook de Kreuzzeitung vindt, dat minis ter Simons te Stuttgart herhaaldelijk de argumenten van de entente-ministers uitstekend heeft weerlegd. Maar het blad meent uit de woorden van den minister de conclusie te mogen trekken, dat er weinig kans bestaat om tot overeen stemming met de entente te komen, Indien de minister van bultenlandsche zaken zijn standpunt blijft innemen. Daarom zou het goed zijn indien de Duitsche regeering reeds thans met een mogelijke mislukking van de bijeenkomst te Londen rekening zou houden. De Llberté schrijft, dat het onder zoek der dossiers, die waren in beslag genomen bij de huiszoekingen, verricht in het gebouw der Federatie van com munistische jongeiiedenvereenigingen en bij verscheiden leden van die organisatie, verscheidene dagen zal ln beslag nemen. Het blad meent te kunnen aankondi gen, dat de justitie zich thans in het bezit bevindt van een correspondentie, die vernietigend is voor zekere commu nisten. Men heeft hier te doen met een correspondentie over de organisatie van een revolutionaire beweging, die ter ge legenheid van den len Mei bad moeten uitbreken in Frankrijk, Italië en Spanje. De correspondentie wijst in het bijzonder de plaatsen aan, waar sowjets, die van te voren moesten worden aangewezen, zich van het plaatselijk gezag moesten meester maken. Mede was bepaald, dat het voor dien eersten dag der beweging de hoofdzaak zou moeten zijn van de communisten zich meester te maken van de banken en openbare kassen. De Llberté voegt hier nog aan toe, dat gis teravond aan verscheiden commissarissen Opgericht 1843. Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757.- 3.U3.7o7.— 20 cent per regel; minimum f 1.50. Reclames 40 cent per regel. van politie nieuwe bevelen tot huiszoe king waren gedaan en dat ongetwijfeld nieuwe aanklachten zullen volgen. Men spreekt van een sensationeele inhechte nisneming. Bulten Parijs worden de vervolgingen in verband met de anti-militairlstlsche propaganda voortgezet. Waalwijk, 16 Februari 1921. Door Zijne Doorluchtige Hoog waardigheid is benoemd, tot Geestelijk Adviseur van den R. K. Vrouwenbond Waalwijk, Baardwijk en Besotjen, den ZeerEerw. heer N. van Riel, Pastoor van S\ Jan te Waalwijk. Openbare vergadering van den Raad der gemeente Waalwijk op Don* derdag 17 Februari 1921 des namiddags 6.45 uu'. AAN DE ORDE 1. Goedkeuring der balansen 1919 van het Gas-en Electrlcltei.sbcdtijl, hj: Levensmlddelenbedrijf en het Woning bedrijf en vootloopige vaststelling der Gemeente-Rekening 1919. 2. Vaststelling der begrooting van inkomsten en uitgaven voor 1921. 3. Goedkeuring der rekeningen van het R.K. Burgerlijk Gasthuis en van het Burgerlijk Armbestuur. Algemeene Jaarvergadering van den Ned. R.K. Bond van Schoenfabri kanten, te houden te Tilburg (Lokaal Remmers, Heuvel) op Maandag 28 Febr i92l des v.m. om 10.30 uur. AGENDA 1. Opening door den Voorzitter, 2. Ingekomen stokken en Mededee- llngen. 3. Verslag van den le Secretaris- Adviseur over het afgeloopen Vereen!* glngsjaar. 4. Rekening en verantwoording door den Penningmeester en door den Ad ministrateur. 5. Vaststelling der contributie voor 1921. 6. Verzoek om ontslag uit het lid maatschap door Jos van Boxel Dongen, jac. Oomens Baardwijk, P. Schrauwers- Schalken Kaatsheuvel en P. van de Ven- Koks, Gilze. 7. Benoeming van twee leden van het Hoofdbestuur wegens periodieke af treding van de heeren F, J. van Bommel en Chr. Maas. 8. Benoeming van de Commissie voor het Kindertoeslagfonds. - 9. Bespreking van de in de naaste toekomst te voeren loonpolitiek. 10. Rondvraag en sluiting. Blijkens den Staatscourant van 18 Februari 1921, heeft de Chemische fa briek vau Waschproducten >de Baronie» te Breda, .baar bedrijf omgezet in een Naanalooze Vennootschap. Maandagavond hadJin hotel Ver- wiel de algemeene vergadering der ver- eeniging „Waalwijks Belang" plaats. Zij was zeer druk bezocht, wat een gelukkig feit genoemd mag worden als een blijk van belangstelling in de vereeniging en (Wordt vervolgd.) I I)Ë ECHO VAN HET ZUIMN, TWEEDE DEEL. VIII, IS ALLE HOOP VERDWENEN? Hoewel het hem door zijn hart gnat, geeft Joannes voor dat alles maar opgeruimd op te nemen en jokkende antwoordt hij het kloeke bergvolk, allen groote eters Vrienden, we zijn heelemaal beleger den, vergeet het niet!Nu, iedere bele gerde, din naam waardig, moet een sterken buikriem dragen om hem aan te trekken... een gaatje, twee gaatjes, drie gaatjes, nog meer zelfs, naar de omstandigheden! Maar wij hebben honger! Zeer.wei!want in een versterkte plaats leeft men van honger... men gewent er spoedig aan...... Wij hebben sehrikkelijken honger! Dat is de gelegenheid om reeds te be ginnen met het vaster toehalen van uwen buikriemWe zullen dat rantsoeneering heeteniets zeer onaangenaams, maar dat een voorzichtige aanvoerder zijne sol daten moet opleggenen van den eersten dag af. Gij kunt er nog mede lachen, gij...... Wat zou het ons helpen te weenen? Ten overvloede Michel en ik geven het goed voorbeeldeen handvol meel geweekt in een glas wateren wij hebben ontbe ten. Niet waar, Michel? Ja, broeder, ik wil er mij mede ver genoegen om den weerstand langer te kun nen uithouden. Ten overvloede voegt Joannes er bij, hoe langer hoe meer opgeruimd wordende, gij hebt niets te doen... ge zijt nog vermoeid, gaat weer slapen en stelt het spreekwoord in praetijk: „Wie sluimert dineert!" Door dit mengsel van blijgezindheid en soberheid gestild, verorberen zij inderhaast wat hun uitgedeeld is en gaan weer liggen op het zachte hooi. Joannes en Michel benuttigen die omstan digheid om onverwijld de kleine vesting in oogenschouw te nemen. Zij zoeken nauw keurig naar haar zwakke zijde. Vooreerst de rotsen, waar zij zoo goed het kan den omvang en de hoogte van schatten. Vijftig meter, ten minste, en ze schieten loodrecht omhoog, zonder een spleet of een holte. Glad als marmer, zegt Michel. Een insect kon er zich niet in even wicht op houden. Joannes probeert de dichtheid der rots met de punt eener bajonet. Hij mompelt halfluid: In zachten steen kon men van afstand tot afstand bajonetten stekeneen soort ladder vervaardigenlangs welke een onzer de rots bestijgen zou... een verschrik - kelijken arbeid... eene nog erger bestijging. Maar zelfs dat is niet doenbaar!... 't Is graniet!nog harder dan staal!... Niets te verrichten aan dezen kant! Dat we eens de diepte der grotten onder zochten? Ik meende het te doen. Mogelijk ont dekken wij een pijp, een gat, ons destijds ontsnapttoen wij Nivia gevonden heb ben De grond daar bestaat uit zand of kalk aardewe konden hem onderzoeken, de minste holte vergrooten, om een soort mol- lenpijp te graven waar langs wij konden weg komen onder dien granieten muur, die niet heel dik kan wezen Jaen aan den anderen kant is men op Bulgaarsch grondgebiedzoo zouden wij eenen uitweg vinden naar het bevriende land Laat ons dan zoeken Zij begeven zich naar 't diepste van de eerste spelonk. Ze ontdekken er niets bij zonders aan de wanden. Met den punt zij ner bajonet wroet Joannes in den grond. Op vijftig centimeter diepte stoot hij op de rots. Hier is volstrekt niets te beproeven noch te hopen, besluit Joannes koel weg. Laat ons de andere grot bezichtigen. Het gewelf dezer spelonk loopt veel ver der in den berg en daalt al in bijna onmerk bare helling tot waar het samenkomt met den grond welke uit fijn zand bestaat. Die omstandigheid dwingt de twee vrien den met groote moeite voort te kruipen, hun lamp voor zich uithoudend. Zij komen zoo een zestig meter vooruit, misschien meer. Op 't laatst moeten zij plat op hunnen buik zich voortbewegen. Eene bijzonderheid treft hen. In tegen stelling met de eerste grot welke poeder- droog is, zweet de andere vochtigheid uit. De rotswanden, zelfs het zand van den grond zijn bedekt met witachtig salpeter uitslag. Op gevaar af te stikken, bereiken zij het einde. Zij onderzoeken alles zeer nauwkeu rig doch vinden geen opening. Toch is 't als bemerkt Joannes een koop straaltje in 't verschiet. Hij peilt den grond en ontmoet geen wederstand. Dat gaat er ln! zegt hij tot Michel... geen rotsweeke grond... hier valt iets te beproeven. Dan trekken we terug achterwaarts, overste? Ja onverwijldwe gaan graven. Zij komen weder in de gezamenlijke slaapplaats, waar de half ontwaakte, de half verzadigde patriotten niet weten hoe den tijd te dooden. Met enkele woorden legt Joannes hun den toestand uit. Ja, we zijn ingesloten, gekerkerd, en we moeten er zien uit te komen zonder dat de Turken ons iets in den weg kunnen leg gen Er valt niet mee te lachenwij be schikken over minder levensmiddelen dan ik vermoeddeonze schietvoorraad is moedwillig beschadigdja totaal on bruikbaar en dit ongeluk verhindt ons aan vallend op te treden... Daarom stel ik voor den grónd dezer spelonk uit te graven tot dat we aan den wand van den berg komen om daar een uitweg te zoeken Maar wij willen niets liever! Werken, den grond doorwroeten en terugkeeren om te vechten Op staanden voet worden houweelen en spaden uitgedeeld. En met razende drift vatten ze den arbeid aan. De werkers zijn talrijk en daar- de bezigheden goed ver deeld zijn, vordert het werk snel. Er zijn zes ploegen. De eerste houwt den grond los, de tweede schept het zand en de rest in biezen korven, de derde draagt dien afval naar buiten. De drie overige ploegen rusten een half uur en lossen dan de ande re af. De aanvoerder geeft het goede voor beeld en werkt als de beste uit den groep. Hij laat een soort loopgracht graven, een meter breed en ongeveer anderhalven meter hoog, in lijnrechte richting naar den berg- jrand. Prijs der Advertentiën. Hableef de grond maar zacht en han delbaar zooals bij het begin. Onder de grondlaag vindt men een dikke laag rooden leem, zeer fijn, schraal, zacht. Joannes weet er direct den aard van. Die leem komt in de streek overvloedig voor. Kijk! mompelt de jonge aanvoerder, 't is de Armeniaansche Colusde natio nale leem, zou men kunnen zeggende aarde roodgekleurd door de zuurstof van met water verbonden ijzer. Rood geworden door de stuiptrekkingen der natuur of door 't vergieten van broeder bloed, is onze grond als voorbeschikt... Eer tijds was het ijzer dat zich ontbond, heden is het bloed dat stroomt't is altijd en overal het zinnebeeld en de kleur der moor- denarij De andere ploegen! schreeuwt Michel, gansch rood te voorschijn komende uit de loopgracht, als kwam hij uit een bloedbad. Onze beurtzegt Joannes, die de an dere ploegen aanvoert. De kloeke bergkerels gaan met woeste vurigheid aan den arbeid. Zij beginnen het verschrikkelijke van hunnen toestand te beseffen. De min of meer verbloemde woor den van hunnen overste hebben hun gezegd wat ze weten moeten. Geen schietvoorraad meer, geen levensmiddelen, en 't vooruit zicht eener ongenadige belegering met al de folteringen van den honger. Niemand mort. Het lijden moede, geëlec- triseerd door het tooverwoord Vrijheid, zijn ze vrijwillig, geestdriftig opgetrokken, hun leven ten offer brengende voor de onafhan kelijkheid.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1