Markode Bandiet I „N00 RD-B B AB AND" FEUILLETON Gemeenteraad. Maatschappij van Verzekering op het Leven. NUMMER 19 WOENSDAG 9 MAART 1991 Met den kindertrein naar vVeenen. I. 53) Opgericht WAALWIJK. Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757.— 3.113.7o7.— Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. bonnementsprijs per 3 maanden f 1.25. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. He JAARGANG. Ill E'IIO VliV NET 71IIIKV, Telef. 38 WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. Uitgave: Waaiwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Prijs der AdvertentiSn. 20 cent per regel; minimum f 1.50. Reclames 40 cent per regel. Telegr.-AdresECHO WEENEN, 2 Maart «921, nam 2 uur. Ofschoon het meer in het bijzonder mijn taak is een en ander mede te deelen van den toestand in het zoo zwaar be proefde Oostenrijk met name in de ge teisterde stad Weenen, kan ik toch niet nalaten met een enkel woord te reppen van mijn reis daarheen ze is werkelijk te interessant om haar geheel onbespro ken te laten. Als we tegen 3 uur In den Bosch aankomen (het vertrek van den kindertrein was bepaald op 4 uu') staat er reeds een menigte Weensche kinderen met al hun bagage (en dat wil wat zeggen) op bet aangewezen perron te wachten, velen met hunne pleegfamilie, leden der plaatselijke comié's en de noodige nieuwsgierigen die in hoofdzaak zijn gekomen om ook eens een kinder trein naar Weenen te zien vertrekken. Echter zouden deze laatsten in hun verwachtingen teleurgesteld worden, want na geruimen tijd in onzekerheid te hebben gewacht, komen er gewone personenrijtuigen voor waar de kinderen zoo goed en zoo kwaad als het gaat worden ingeladen. De wagens worden aan den gewonen trein gehaakt, die te 4.12 van 's-Bosch naar Arnhem vertrekt waar we te circa haif zeven aankomen. Hier staat de *Kinderzug> met het comité reeds op ons te wachten, de wagons zijn reeds grootendeels met Oostenrijksche kinderen uit andere plaatsen des lands gevuld en het lijkt op het eerste gezicht een absolute on- mogelijkheid om alle kinderen die met ons zijn medegekomen hierin nog onder te brengen. Het moet evenwel, daar wij tot in Emmerick over niet meer wa gons te beschikken hebben. Droevig is bet te zien hoe vele kin deren in de doorgangen en tusschen de zitplaatsen in moeten blijven staan te midden van al die bagage, nog geen ruimte bieden om zich te kunnen be wegen. Leden van het Comité, bege- leiders(sters) en andere hulpvaardigen hollen van de eene coupé naar de andere of er nog niet een hoekje te vin den is waar kinderen geborgen kunnen worden. Hier en daar ziet men nog een enkele kleine op het perron zwervea die, om de aandacht tot zich te trekk-o, nie> beter weet te doeo, dan eens fl ak 'r hullen tot men zich ook over h-m outfermd heeft. Verschillende klad re zijn door deze d-ukte hua bagage uit het cog verloren en trotsch de verze keringen van de comitéleden dit in Wien alles weder terechtkomt, zijn ztj nog niet gerust. De gedachte alleen dat zij hua pakket, waarmede zij hunne hulsgenooten in Wien zoo'n vreugde bereiden kannen, verlorea zouden zijn, doet bij menig kind de waterlanders voor den dag komen. Ons persmannen wordt een apparte ment in een 2e klasse-wagon aangewe zen die evenals de meeste andere niet verlicht is. Eindelifk is alles zoo goed en zoo van ,J)e Echo van het Zuiden". door Louts Boussenard. TWEEDE DEEL. X. HELDHAFTIGHEID EENER VROUW. - Hij haalt de lont uit de bom. Zij meet ongeveer tien centimeter. Zij is dus na tien seconden opgebrand. Heel voorzichtig ont doet hij het tuig van zijn slaghoedje en mompelt Tien seconde, 't is te weinig! Zelfs 20 seconden is onvoldoendeOm dertig centimeter lont te hekomen, dus een halven minuut brandens, moet ik drie bommen ten offer brengen Overste, zegt een man die komt aan gerend, de Turken!... Zij richten de balken op en gaan ze nederlaten met koorden Vlug! een bom Onmogelijk! zegt Joannes koel, het deksel der tweede bom losmakende. Men kan van hier uit t de einden der balken zienze staan rechtop den boord van den afgrond In haam van den levenden God!een bom Met zijne tanden rukt Joannes het derde deksel los. Een andere wachthouder komt bleek als de dood toegelovpen, met moeite kunnende •tottinn; kwaad als mogelijk is geborgen en dan te kwart voor acht, zet het groote ge vaarte zich io beweging, onder groot gejuich en gewuif van de vertrekkende kinderen zoowel als van de aanwezigen, die op het perron achterblijven. Een enkel kind uitgezonderd, zijn de meeste niet zoo onder den indruk van het afscheid, zij denken slechts aan hun *helmat> en aan hunne ouders waar heen ze thans op weg gaan, doch van de achterblijvenden worde het week om het hart bij de gedachte aan de ellende die deze kindeten wederom tegemoet gaan. Gelukkig is een van ons in het bezit van een kaars, wat werkelijk een uit komst was en zoo bij het fantastische, dansende kaarslicht zitten we bijeen en gaan het doel onzer reis, gaan wij Weenen tegemoet. In Zevenaar eenigen tijd oponthoud voor het controleeren onzer passen, daarna gaan we het oas zoo gemakkelijk mogelijk maken om voor den nacht onder zeil te gaan, doch met zoo weinig beschikbare ruimte is het niet gemak kelijk om een goede houding te krijgen om een uiltje te kunnen vangen. En zoo half dommelend in het donker (want de kaars is uit veiligheid en zuinigheid ge doofd) hollen we van het Hollandsche op hét Duitsche grondgebied. Even het station Emmerich voorbij wordt ons bekead gemaakt dat er op dit station een wagen is aangehaakt en wfl daarin een beter plaatsje zullen kunnen vinden om onze nachtrust voort te zetten. Dus wordt ons kwartier opgebroken en zul len met ons heele hebben en houden via de doorgangen van de verschtllende wagons in de aangehaakte coupé zien te komenmaar dit is gauwer besloten dan gedaan. Een collega gaat met een zaklantaarn voorop en zoo gaan we voetje voor voetje vooruit. De doorgangen staan vol pakken en overal liggen kinderen tegen den grond te slapen en we kun nen het dan ook niet helpen dat een enkel kind al eens onzacht met onze schoenen in aaoraking komt, maar de meesteo slapen zoo vast dat het hen niet het minste hindert. Wei een pak kend tafreehje af die slapende kinder gezichtjes op en naast de banken, op «le pakken en in den gang tegen den grond. Hst slot van onze patrollle is dat we bij de op een na de laatste coupé niet' meer verder kunnen omdat een niet te erplaatsen berg pakketten ons den ver deren doorgang belet en ons noodzaakt tot den terugtocht. Tijdens ons oponthoud in Wezel maken we van de gelegenheid gebruik om naar de achterste coupé te verhuizen, waar verder de nacht wordt doorgebracht, terwijl de trein ons door het industrie gebied voert, De koude is wel de hoofdoorzaak dat we 's morgens allen weer voor dag en dauw bij de hand zijn. Het schoone Duitsche landschap, dat zich thans voor onze oogea in het vage morgenlicht ontrolt, stelt ons wel een)p-«zlr-s schade- Ze gaan de brug leggen... binnen twee minuten ligt het geraamte over den afgrond en dan is het te laat Een bom!heb medelijden... een bom om hen tegen te houden... Er zijn er geen meer!! maar geduld... schreeuwt Joannes met heesch geluld... en dat niemand zich verroere Hij loopt de grot in, de lonten en de slag hoedjes met zich nemende, de patriotten daar latende in zijn eenvoudig laborato rium en NIkea, die rustig twee flesschen met nitro-glyeerine vult. Een derde boodschapper komt hijgende naar hen toe; hij brengt nog erger nieuws: Het geraamte der brug ligt over den afgrond... de weg herwaarts is open... de Turken... De wachthouders, een dozijn ongeveer, ontruimen luidruchtig de schans en schreeu wen vol angst: Heere!... ontferm u onzerde Turken!... de Turken!... Bleek, met bliksemende oogen, ijlt de jonge vroUw naar dën afgrond. In iedere hand houdt zij eene flesch en mort met op eengeklemde tanden: Ha! dat ontploft met den schok! Welnu wij zullen ziendit zijn mijn bommen De vluchtelingen verslagen, kijken haar achterna zonder te vermoeden wat zij van zins is te doen. De brug ligt thans over den afgrond. Met de bajonet op den geweerloop en vreeselijk brullende, hebben de Turken haar reeds overweldigd. De bandieten komen af in rijen van vier, zij zijn geen tien meter meer van den kant. Oversaagd, haar leven ten offer brengen de voor het heil van allen, verschijnt Nikea voor de aanvaller, hen met verstomming slaande. Iemand heeft haar erkend aan hare dap- loos voor bet gemis van nog enkele uren nachtrust. Den ganscben dag kunnen we ons verlustigen in de prachtigste ver gezichten. Het zou mij te ver voeren, indien ik alle opvallend schoone punten hier ging beschrijven. Na Frledberg, een yplsch plaatsje, schilderachtig gelegen tegen een berg, op wiens top zich een prachtigen ouden burcht verheft, wordt het landschap iets eentoniger en komt het op vele plaatsen met het Holland sche overeen. Bij Asschaftenburg vangt het Beiersche landschap aan, wat voorzeker wel de kroon spant met ziji? eindelooze rij verrukkelijke berggezichten, met zijn lieflijke dorpjes, schilderachtig In de dalen verscholen, zijn heldere berg stroompjes, zijn tallooze tegen den berghelling gelegen wegen, waarover men de Beiersche landlieden met hun typisch ossenspan zich ziet voortbewegen en waarlangs men ov-^al kruisbeelden ontdekt of kruisweg-sta*-es, alsook kleine, in nisjes geplaatste beeldjes. Hier en daar ontwaart men een ruïne, die de bekoorlijkheid van het landschap zeer verhoogt. Zeldzaam is ook het gezicht over de stad NiDnberg. Voor het grootste ge deelte loopt de spoorweg over een hooge heuvelrij, zoodat men van alles een schitterend panorama krijgt. In Niimberg nemen we de gelegen heid te baat enkele brieven en kaarten te posten en in de restauratie eenige verfrissching voor den nacht te halen. Waar we den vorigen nacht slecht geslapen hadden, gaan we reeds direct na bet vertrek uit Nfimberg onder zetl ofschoon het pas half acht is. Ofschoon de slaap zich thans beter over ons ontfermt, zijn we toch om half drie weer op de been. We zijn in Passau, het Oostcnrijksche grensstation, aangekomen en we worden verzocht met den meesten spoed onzen wagen weder te ontruimen, daar hij afgeschakeld moet worden. Dit was nu juist geen aangeoame boodschap, want het was bitter koud, bet vroor er flink. Echter, het moest en zoo sjorden we dan dien nacht weer met on« boeltje over bet harde, bevroren perron van Passau, tot we weer in ons oude appartementje ge ïnstalleerd waren. De verdere reis gaat dan betrekkelijk gauw voorbij. We zijn allen weer Inge dommeld tot de dag aangebroken is. Men hoort thans van alle kanten meer leven. Hoorde men te voren herhaaldelijk vanuit de een of andere coupé een echt Hollaadsch straatliedje galmen, thans dringt van alle kanten het lied van >de Heimat* tot ons door. Het panorama dat zich hier voor onze oogen ontrolt, overtreft vaak al wat we te voren aanschouwden. Hoe dichter we Weenen naderen hoe schooner de streek wordt. Toch ziet men ook hier den terugslag van dezen crisistijd. De meest prachtige, artistieke heerenhuizeu zijn geheel verwaarloosd en onbewoond, wat daaruit blijkt dat alle ramen met planken zijn dicht gemaakt. Het eenlg mooie Wienerwald is ook door den heerschec- den braadstoffeonood danig geplukt. Eindelijk komen de eerste huizen van Weenen in zicht. Het enthousiasme onder de j ugd neemt steeds toe, hoe meer we de Heimat naderen. Dan te circa 10 uur loopt onze trein het Westerbanhof binnen. Alleen de ouders die kinderen af te halen hebben, zijn op het perron toegelaten, anders zou de toeloop te groot worden. De andere nieuwsgierigen staan buiten het station te wachten. Thans krijgt men de hardroerendste taf eeltjes te zien, die zelfs den koudsten mensch nog onder den ind uk brengen. Onbeschrijfelijk is de vreugde der ouders en andere ver wanten, wanneer zij hunne zoo lang gemiste kinderen weder terugzien en ze aan hun hart prangen. De vreugde uit zich in een vreugde-uitroep, een innige omhelzing in tranen en snikken. Neen, bij het zien van dit alleen heeft men reeds de zekerheid, dat de nood toch wel werkelijk groot moet zijn om zoo lang zijn dierbaarste panden aan vreem den te moeten toevertrouwen. Echter, wij zullen daarvan vermoedelijk nog wel wat meer te zien krijgen in de thans volgende dagen en komen daarop in een volgend blad terug. J. v. M. GEERTRUIDENBERG. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 4 Maart, des voormiddags ten 10 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Mr. Allard. Ongeveer 10.15 uur opent de Voor zitter de vergaderingaanwezig zijn alle leden. De notulen van eenige" voorgaande perheid eu hare buitengewone schoonheid. Een dreunende stem overschreeuwt het helsch rumoer: - Vangt haar levend duizend beurzen aan hem die haar levend in mijne handen voert Zij schiet in een akeligen schaterlach en op gevaar af ter plaatse gedood te worden, zwiert zij met een breed gebaar hare fles schen. Dan, drie seconden tusschenpoos, gooit zij ze voor zich uit. Twee ontploffingen, slag op slag, Het maakt een gedruisch als twee batterijen geschut een zware rook omhult de schoon- gevaagde brug. De jonge vrouw ziet niets, zij is als verdoofd; haar adem is als afge sneden; zij vlucht werktuigelijk, er van be wust iets grootsch, iets schoons verricht te hebben Terzelfder tijd beeft de berg, als werd hij uit eikaar gerukt van zijnen voet tot zijnen top, als ging hij instortenEen zware ontploffing schudt de rotsen en doet een massa groote en kleine steenen naar bene den komen. De patriotten jubelen hunnen triomf uit. Het dynamiet!... het dynamiet!... Nikea staat te midden van eenen troep opgewonden menschen, die naar den ingang der grot ijlen, waar een ontzaglijke wolk damp komt uitgegulpt. Een hevige tocht verdrijft den verstikken- den rook, die in wolken boven de vesting opstijgt. Bleek als linnen, doch stralende van bo- venmenschelijke vreugde, staat Joannes voor den ingang, wachtende totdat de rook wat opgetrokken is. Uit de kracht van den tocht leidt hij af dat er aan de andere zijde der grot ook een opening is. En langs die opening is de vlucht moge lijklacht hun de verlossing toede vrijheid Op gevaar af te verstikken, willen de patriotten binnen de grot dringen, elkander verpletteren aan 't uiteinde van den onder- aardschen weg, waar het thans helder is. Met één woord houdt Joannes hen te gen. Halt! twee en twee!... Eerst de vrouwen... dan de gewonden... Die brave lieden beseffen dat hun over haasting een ramp gaat worden. En oogen- blikkelijk stellen zij zich in rijen. Nikea en Helena, die het kind draagt, stappen vooraon. Dan Michel, die zijnen arm in eenen band draagt en eenige kieu- pelen die hun beenen sleepen... dan de over gebleven mannen; Joannes sluit de kolonne. Voorwaarts... marsch! Er valt geen tijd te verliezen! Ieder ge voelt dat er nieuwe en schrikkelijke geva ren opdagen. De twee jonge vrouwen slap pen sneller doorde kolonne versnelt insgelijks haren pas in de loopgracht van rooden leem, zwartgeblakerd door den rook der ontploffing. Na een halven minuut bereikt men het einde der grot, waar het licht volop indringt. De vluchtelingen slaken kreten van blijd schap en bewondering. Het uitwerksel van de nitro-glycerine is waarlijk verrassend nooit had men vermoed dat die betrekke lijk geringe hoeveelheid zulke vernietigen de kracht kon hebben. Een meter of drie rots is totaal vermor zeld. Er is nu een wijde bres in den muur die de patriotten allen uitweg afsloot; zij is als een openstaande koetspoort zoo breed is de opening waar langs het zonnelicht komt ingestroomd. Tegenover de bres, een heerlijk landschap onder het diepe blauw des uitspansels. Hoog geboomte, malsche weiden, zooverre het oog reikt, en dichtbij, woningen van berg- vergaderingea worden voorgelezen. De heer Tak zegt geen kennisgeving te hebben gekregen van de vergadering van 14 Januari, 't Was wel juist tijdens zijn ziek zijn, doch had hij er kennis van gekregen dan zou hij ook bericht van verhindering hebben gezonden. De Voorzitter zal zorg dragen dat zulks niet meer kan gebeuren, 't Was nu een spoedelscbende vergadering, welke alleen was aangezegd. De heer Segeren merkt op in een vorige vergadering bij de bespreking over de kwestie van den dam, gezegd te hebben dat men Mevrouw van Genk, met die dertig meter, het heele zaakje, de heele zeedijk, maar cadeau moet geven. Het is voor den secretaris moeilijk alles in de notulen op te nemen, maar spr. staat erop dat het thans alsnog In de notulen wordt opgenomen. Door die 30 Meter komt de heele »koeienasle.< Daarna warden de notulen goedge keurd en vastgesteld. AAN DE ORDE: 1Bespreking wetsontwerp Inzake vereeniging van gemeenten met Waspik, Raamsdonk, Geertruidenberg en Mide- Drimmelen. De Voorzitter zegt dat, als men tot bespreking van dit ontwerp wil overgaan, men op de eerste plaats zijn verwon dering moet uitdrukken dat er in het gebeele ontwerp geen enkele bepaling is opgenomen die eene waarborg geeft dat voor de kleine gemeente de belan* gen zijn gewaarborgd. Voor deze ge meente is zulks eene groote teleurstelling omdat men zeker gedacht had dat men met deze gemeente, die zich zoo sterk heeft ontwikkeld en onder zeer gunstigs voorwaarden verkeert, zeker rekening zou zijn gehouden. t Is zegt de Voorzitter, een aanspo ring voor ons om op onze hoede te zQn, want gerust mag men de vrees uiten dat we, worden we op deze wijze ver- eenigd, ons in een gevaarlijk avontuur zullen begeven. Deschoone toekomst die we nu nog voor ons zien, daar zal bij vereeniging, op den grondslag zooals Ged. Staten dit thans voorstellen, niets meer van komen. De gemeente is gedurende de laatste jaren zeer sterk in bloei toegenomen. Twaalf categoiien van iodustrieelen en handelshulzen hebben zich hier geves tigd. Het vervoer per spoor, boot en tram Is dan ook zeer toegenomen, ja «nen mag zeggen, dat het vervoer het tien-dubbele van voorheen is. Hier is nog uitmuntend gelegen bouw terrein waarvan men zeker nog wat kan verwachten. Dan hebben we hoog gelegen terreinen, zeer bygeniscb, bijzonder geschikt voor woningbouw en allerlei instellingen voor een groote pleats gewenecht. Alles is aanwezig om de toekomst gunstig tegemoet te zien. Maar wanneer vereeniging zal plaats hebben tengevolge van een wet zooals het ontwerp aangeeft, dan is het te vreeten dat deze gemeente slechts een paar stemmen in den raad zal kunnen uitbrengen en b\j on- gunstig geval, bfl de minste oneenigbeid, ï«lfs maar een stem. Het gevolg daar-an volk... wat verder, een lieve stad amphl- theatersgewijze gebouwd, welker daken glimmen te midden van 't najaarsgroen. Dit beloofde land is Bulgarije! Donderend gejubel stijgt uit aller borst Leve Macedonië!... leve de vrijheid! Helpt ons Bulgaarsche broedersI... helpt! helpt!... De vluchtelingen betreden een soort plein, op eene hoogvlakte die door den openge- maakten berg, de voortzetting is van het plein van Nivia. Vaarwel, smarten, gevaren, angst! In hunne geestdrift vergeten zij alles, tot zelfs den honger, den vreeselijken honger die hen sedert verscheidene dagen foltert. Voor de eerste maal, sedertdien, voelen zij zich leven. Eindelijk verschijnt Joannes. Hij treedt het laatst van allen buiten de verwensebte spelonk, welke zijn genie en zijn onver saagdheid doorbraken. Hij staat te midden der bres welke hem omlijst en slaakt op zijne beurt den ver- lossingskreet Leve Macedonië!... leve... Kreten en geweerschoten, komende uit het ondraardsch gewelf, snijden hem het woord af... Hij huivert geweldig en wankelt... een kogel heeft hem van achter getroffen! Verdwaasd met starenden blik aan schouwt hij met ontzeglijke liefde en leed wezen Nikea, die, als krankzinnig, haar be- zwijmenden man in haar armen opvangt. De Turken zijn daar! Do heldenmoed der jonge vrouw heeft hen een oogenblik tegengehouden, wat den aftocht mogelijk maakte. Maar toen zij de brug niet meer verdedigd zagen, zijn zij er overgetrokken. Huilende, woedend, razend schieten zij rechts en links, gedurig vree- zende in eene hinderlaag te vallen. (Sfordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1