Kiniuitr Ml
Markode Bandiet
Gemeenteraad
FEUILLETOh
No. 26. Zaterdag 30 April 44e Jaarg
GEERTRUIDENBERG.
(Vervolg.)
Timmermans. Ik dacht aanvankelijk
dat de toezegging van een renteloos
voorschot door het Rijk reeds was
gegeven.
Voorzitter. Dat is ons alles we' in
het vooruitzicht gesteld en tot 31 Maart
hebben wij dan ook een voorloopige
bijdrage gekregen. In den breede zet
de Voorzitter nu nogmaals uiteen hoe
telkenmale de hooggeplaatste ambtenaren
de toezegging van een renteloos voor
schot hebben gedaan.
Dit alles zou nu wellicht ook zyn geweest
maar de minister heeft zich met de wijze
tan uitbetaling niet kunnen tereenigen. Men
betaalde hier te hooge laonen en ook wilde
ze niets van een kindertoeslag weten. Na
echter alles nog eens bij het Ministerie in
een uitvoerig schrijven te hebben uiteenge
zet volgde de toezegging dat tot su met 81
Maart 30 pCt. subsidie zou worden gegeven.
De vraag is nu maar of de minister van
finentien bereid zal woiden gevonden om
nog een renteloos voorschot te geven en
hoelang het zal duren eer we daaromtrent
iets vernemen. Ik zou zeggen laat ons te
vreden z\jn met een subsidie van 30 pCt,
Timmermans. Geeft het Rjjk na 81 Maart
dan ook !,og 80 pCt. subsidie.
Da Voorzitter zegt dat in een schrijven
wel eenige toezegging is gedaan. We krijgen
daaromtrent nog nadere omschrijvin r Dit
alles zal zjjn oorzaak wel vinden in bet
feit dat de regeering ondervindingen heeft
opgedaan en nu een nadere regeling zal
geven, waaraan
men zich te houden heeft.
Timmermans. Zyn er ook menschen uit
andere plaatsen hier bjj dc wevkversohaiiug
aan het werk.
Voorzitter, Ja.
De heer Timmermans acht het, nu het
niet eens zeker is of men subsidie krijgt,
wel een beetje erg om menschen uit andere
gemeenten aan het werk te zetten. Het is
wel erg ongezellig, doch men mag de fiaan-
tieeie toestand der gemeente niet uit het
oog verliezen. Spr. vraagt zich af, of, nu de
toezegging van het Ryk zoo vaag is, men
moet voortgaan, ja of neen.
De Voorzitter geeft in overweging om nog
door te gaan, Hy verwacht van de reg8ering
spoedig een schrjjven. De Burgemeester van
Rsamsdonk is destijds naai den Haag ge
weest en heeft toen ook alle moeite gedaan
om alles zoo in 't werk gesteld te zien
krjjgen, Spr. zou daarom eerst hes antwoord
van de Regeering willen afwachten alvorens
daartoe over te gaan.
Scherp, Van die f60.000 baukciediet zal
dan die f20.000 vae de Boerenleenbank
worden afgelost.
Voorzitter. Ja, en die lesning van f 40.000
is voor verbetering van de haven en straten.
Aan den Minister zou ook nog bericht
kunnen worden dat de Raad bezwaar heeft
om op deze manier nog langer arbeiders van
buiten de gemeente werk te verschaffen.
Ik verwacht echter wel dat we binnen
korten tyd bericht enllen krijgen.
Timmenu ns. Ik heb mijn stem voor aan
koop van dat h o is gegeven, op voorwaarden
dat de kiosk er zon komen.
Voorzitter. Dat geld is ook zoolang
gebruikt voor de werkverschaffing,
want het giag toch niet aan om al die
menschen ineens op straat te zetten.
Wij hadden al zoo dikwijU den Haag
opgebeld en dan werd maar gezegd
het komt. Inmiddels moest met het
werk worden doorgegaan en daar was
geld vooor noodig en er stond het
Dag. Bestuur niets anders over dan dit
bedrag zoo lang daarvoor aan te spreken.
Zoodra we nu echter het bankcredlet
hebben, zijn we in de gelegenheid dat
alles weer te vereffenen.
Timmermans. Ik kan dat alles heel
goed billijken maar zoolang we niet
weten wat den Haag zal doen zou ik
wat gaan remmen. Het is, dat spreekt
vanzelf, niet mijn bedoeling om alles
plotseling stop te zetten. Blijft Regee-
ringssteun achterwege, dan moet alle9
geleidelijk in andere banen worden
geleid. Dan zou ik alles !n groepen
gaan aanbesteden, want zooals er nu
wordt gewerkt, zal het de gemeente
schatten gelds gaan kosten.
Door den Voorzitter wordt het
schreven van den Minister voorgelezen en
daaruit blijkt dat eerdaags voorschriften
kunnen worden tegemoet gezien.
De heer Timmermans stelt voor om,
wanneer binnen aeht dagen nog niets
is ontvangen, dan op spoed aan te
dringen.
Tak. Is de rente al bekend,
Voorzitter. Wij hebben nog geen
bericht ontvangen maar van een autori
teit heb Ik vernomen van 6 pCt.
Tak. Dan is dit veel voordeeliger dan
een bankcredlet.
De Voorzitter is het daarmede eens,
doch wijst er op dat men dan het ge-
heeie bedrag ineens moet opaemen en
het dan renteloos in de kas moet neer
leggen. Verder bestaat ook de moge
lijkbeld dat de rentestandaard zal gaan
dalen of dat wij grond verkoopen dus
dat we niet zooveel noodig hebben.
De heer Segeren kan zich met het
voorstel om een leening aan te gaan
van f 40 000 wel vereenigen mits dat
geld wordt verbruikt voor de verbete
ring van de wegen. Het is verschrikke
lijk zoo de Koestraat er uit ziet en om
ons nu te laten beetnemen door de
Staatsspoor als nu door het Rijk wordt
gedaan, daar zou ik voor willen passen,
zegt spreker.
Voorzitter. Die uitdrukking is wel
een beetje ongepast.
Segeren. Zeker, wij moeten dan de
gelden maar voorschieten. We komen
zoo in een benarden toestand, dat zal
men eens zien. Zonder nadere gegevens
zou ik voor de Staatsspoor niet werken.
De Voorzitter merkt op dat door het
Rijk 30 pCt. subsidie is gegeven en
men dan niet kan spreken van bedrogen
te zijn uitgekomen. .Wat betfefti.de
Staatsspoor, dat alle9 is nog id een
stadium van voorbereiding.
De Voorzitter:
van „De Eeho van het Zuiden".
door
Louis Boussenard.
63)
Teneinde genoeg werk te hebben om
in de werkverschaffing te voorzien is
aan de Directie van de Staatsspoorwegen
gevraagd of wij die werkzaamheden voor
haar kunnen verrichten. Gaat zulks, dan
zal de Staatsspoor nooit vooruit betalen,
maar wel in vier termijnen, zooals dat
gebruikelijk is.
Segeren. Mijn bedoeling is maar dat
die f25000 worden verbruikt aan de
wegen en die f15000 aan de Haven.
Nu de annexatie voor de deur staat
kan men daar aan 't wetk gaan, zonder
dat men er ons een verwijt van kan
maken, want meer dan eèn jaar geleden
is er al over gesproken.
Voorzitter. De gelden worden alleen
daarvoor uitgegeven. Voor bet andere
is toch het bankcredlet.
Segeren. Als het maar niet op de lange
baan wordt geschoven is het goed want
het is een schande zoo de Koestraat er
uit ziet. Na de annexatie zal het er mee
gedaan zijn, dan zal men van Made en
Raamsdoaksveer zeggenje hebt het er
al zoo lang mee gedaan, ge kunt het er
nu ook wel mee doen. Ook voor de
buizen bij het transformatorhuisje moet
een weg komen, want het is een gruwel
zoo het er daar uit ziet.
Voorzitter. U zelf hebt alles, zooals
Ik nu voorstel in de Wethoudersverga
dering goedgekeurd. -
Segeren. Zeker, als het maar aangepakt
wordt en niet ultgf»:eld en daar ben ik
bang voor. Later krijgen we niets meer,
dan zullen ze zeggen dat we altijd aan
gepruld hebben en dat maar moeten
blijven doen, daar maar mee moeten
bleven aansjouwen.
Voorzitter. Dat werk Is al lang aan
gewezen, maar Is uitgesteld wegens de
hooge prijzen en de hooge rente-stan
daard en dat alles i9 nu gewijzigd en
daarom ben ik gekomen in het Dag.
Bestuur met het voorztel thans met deze
werkzaamheden te beginnen.
Segeren. Ik ben er 9terk voor als het
maar gedaan wordt. Niet praten maar
met de werkzaamheden beginnen.
Voorzitter. Men moet de zaken over
zien en dat ontbreekt bij U
Segeren. Mooi praten, maar er word
niets gedaan, dat is zoo beroerd. De
heele wereld mag het gerust weten da:
we dit werk gaan doen, al is het ook
juist voor de annexatie.
Voorzitter. Als U een andere oplossing
hadt geweten hadt U daarmede moeten
komen. Dit voorstel tot verbetering is
nog van mij gekomen.
Segeren. Toch van Burg. en Weth
zeker.
Voorzitter. Daar ben ik met het voor
stel gekomen.
Segeren. Ik heb er al wel honderd
keer over gesproken.
Voorzitter, ik a=b toen gewezen op
de hooge kosten en dat het beter was
wat te wachten en nu maar wat te
repareeren. Echter, nu de prijzen om
laag zijn gegaan en de rentestandaarc
lager geworden, ben ik weer direct met
het voorstel gekomen om thans met de
werkzaamheden een aanvang te maken
Met de waterleiding is het evenzoo
gegaan. Ook toen heb ik gezegd laa
ons wachten totdat alles wat goecfkooper
is geworden. Dat zal een ieder zoo met
zijn eigen zaken hebben gedaan en dan
moet het ook zoo met die van de ge
meente gebeuren.
Segeren. Ik ben maar bang'dat er
niets zal gedaan worden en „van,alles
wcu >k heb gezegd, trek" ik geen woord
De heer Tak zou nog aan andere
banken om voorwaarden willen vragen.
De Voorzitter zegt dat alle banken
dezelfde condities hebben. Aan deHanze-
bank heeft hij het ook gevraagd doch
die stellen voorwaarden, die de ge
meente heel wat duurder zal uitkomen.
Na nog eenige discussie wordt be
sloten een bankcrediet van f 60.000 aan
te gaan en bij de Rijksverzekeringsbank
nog eens aan te vragen of ze een leening
van f40.000 kan en wi! plaatsen.
De heer Segeren bleef buiten stemming.
Voorzitter. Van de Zuid-Nederland-
sche Stoomtramweg Maatschappij is een
verzoek ingekomen, waarin ze vraagt
om een subsidie van f5000. In het
schrijven wijst de Maatschappij er op
dat ze tengevolge van alle mogelijke
sociale wetten zonder steun van de aan
e lijn gelegen gemeenten, er niet meer
kunnen komen.
Naar aanleiding van dit schrijven zijn
de verschillende burgemeesters reeds in
een vergadering bijeen geweest. In deze
vergadering was men algemeen van
oordeel dat men meer gegevens moest
lebben om eenig inzicht te krijgen. Aan
de Maatschappij zijn deze gevraagd
alsook voor welk-bedrag de Maatschappij
de lijn wil overgeven om dan zoo
mogelijk wat verbetering er aan te geven
en er een z.g lokaal-spoorweg van
e maken. Afin, iets wat meer aan het
doel kan beantwoorden.
De Voorzitter geeft in overweging
alvorens tot behandeling van het adres
over te gaan, eerst de vergadering van
de burgemeesters at te wachten.
Voor deze gemeente acht hij eene
subsidie van f 5000 per jaar nogal hoog.
ïr zijn gemeenten die meer belang bij
iet bestaan der tram hebben dan Geer
truidenberg, want met de trein kan
men tegenwoordig voor bijna het
zelfde bedrag, Breda even gemakkelijk
bereiken. Het zou dan juist voor de
gemeenten Oosterhout en Dongen zijn
dat deze moeilijker te bereiken waren
en dat zou te betreuren zijn, maar of
dit nu van zoo'n waarde is, dat men
daar jaarlijks f 5000 voor kan geven
betwijfelt spr. sterk.
'M. Met algemeene stemmen wordt be
sloten het adres voorloopig nog niet
te behandelen.
Vervolgens wordt aan de orde gesteld
een schrijven van de heeren J. Dirven
en J.* Staal.
Adressanten wijzen er op dat door
fouten tengevolge van den aanleg van
het electrisch net zij schade hebben
geleden, althans eene grootere kosten
hebben moeten maken voor den aanleg.
Wordt besloten conform het voorstel
Burg. en Weth., adressanten te
vergoeden.
Schrijven van den heer Lambrechts,
van
dienste van de gemeente.
Burg. en Weth. stellen voor op beide
verzoeken in te gaan, waartoe met alge
meene stemmen wordt besloten.
Schrijven van de Godshuizen om
adhaesie te willen betuigen aan een
door haar aan Ged. Staten gezonden
adres.
In dit adres wordt gevraagd om bij
vereeniging van gemeenten de gelden
van de Godshuizen uitsluitend ten
goede te laten komen aan de bewoners
van deze gemeente.
De heer Timmermans kan zich daar
goed mee vereenigen, mits deze bepaling
alleen wordt opgenomen indien tot
annexatie wordt overgegaan.
Voorzitter. Dat is ook alleen de be
doeling maar.
Segeren. Als men vereenigd is moet
men zoowel de lusten als lasten ge
zamenlijk dragen. Dat klinkt altijd
onaangenaam voor de andere gemeenten
als wij zooiets op den vooravond van
annexatie gaan bewerkstelligen. Maar
hoe wil men het dan hebben. De
Minister heeft in art. I alleen gesproken
van Geertruidenberg, dus de grenzen
van Geertruidenberg rekken zich dan
Smolders De
Segeren. U moet me niet in de rede
vallen. Ik ben nog niet uitgesproken. Ik
wil maar zeggen dat de grenzen van
Geertruidenberg zich^aan het einde van
de combinatie rekken en het zou wen-
schelijk zijn anders te regelen. Maar ik
heb een ander voorstel en dat is om
het geld te geven aan de kerk, die kan
het goed gebruiken of nog liever aan
de nonnekes. Daar heerscht nog de ware
liefde, niet bij de Godshuizen, daar is
het altijd onaangenaamheden. Neen, bij
de nonnekes zeg ik, heerscht ware liefde.
Voorzitter. Een kinderlijker voorstel
heb ik nog nooit gehoord.
Segeren. Naderhand komt er maar
onaangenaamheden door de Godshuizen.
Geeft het geld over aan de nonnekes
met hun ware liefde. Die verplegen een
ieder vol liefde of ge rijk of arm bent,
daar wordt niet naar gekeken, ook niet
tot welke gezindten men behoort.
De Voorzitter wijst er op dat wij, de
raad, daar geen beschikking over hebben.
Segeren. Het ligt er dik op dat de
armen niet door de Godshuizen behan
deld worden zooals behoort, wel door
de nonnekes.
De Godshuizen noemen zich wel de
H. Geest, maar 't is niks met er.
Tak. Als de raad over privaat bezit
gaat beschikken, kan men even goed
voorstellen het eigendom van den heer
Segeren te gaan verdeelen.
Segeren Ik zal mijn part wel geven.
Maar ik wil nu niet verder gaan omdat
we anders op zij-onderwerpen komen
en dan zou ik sommige maar onaange-
houdende dankbetuiging voor de attentie naam moeten zijn en dat wil ik nu liever
hem bewezen bij zijn 25-jarige ambts-1 niet doen. Ik zeg en daar blijf ik bij,
vervulling als agent van politie
voor kennisgeving
alhier,
aange-
Wordt
nomen.
Schrijven van Lambrechts, agent van
politie.
Adressant wijst er op dat door hem
sinds 1918 ook dienst wordt gedaan
als nachtwacht, waarvoor hij eene ver
goeding krijgt van f 300. Nu verzoekt
hij met dit bedrag zijn salaris als
politie-agentite willen verhoogen zulks
in verband met zijn pensioen.
Vervolgens vraagt adressant voor het
gebruik van ,zijn rijwiel een bijdrage
van f25,— per".jaar, aangezien hij zijn
fiets uitsluitenden gebruik heeft ten
alleen bij de nonnekes heerscht alleen
ware liefde, niet bij de Godshuizen.
Timmermans. Het is geen kerkelijke
stichting.
Segeren. O jé, mijnheer Timmermans
is juist een leeuwerik. In de maand
Maart stijgt hij heel hoog om dan in
eens naar beneden te komen vallen.
Altijd heeft hij op de Godshuizen ge
sputterd. (Gelach.)
Tak. Wat wil mijnheer Segeren dan
toch.
Voorzitter. Hij \yil hebben dat het ge
meentebestuur de goederen aan de
Godshuizen gaat weg schenken.
Tak. Dat is toch niet te denken.
Van den heer Timmermans is het ook niet de
bedoeling daar plotseling toe over te gaan,
maar geleidelijk, tenzij men zekerheid heeft.
De Voorzitter merkt op dat van de Re
geering bericht is ontvangen dat ons spoedig
bericht zal bereiken. Wjj kunnen nog wel
eens vragen of wy op subsidie kunnen re
kenen.
De heer Smoldera kan wel meegaan met
den heer Timmermans aangezien er een
groot kapitaal in gaat zitiers. Den Haag
zegt wel dat ons spoedig nadere gegevens
zullen worden verstrekt. Is dat spoedig nn
over 14 dage», dan wil ook hjj, evenals de
Voorzitter nog afwsohteo. Mssr in den Haag
noemt men over een half jaar ook nog
spoedig en zoo lang kan men <le zaken hie
niet laten loopen.
BERDE DEED.
BE GEZELLEN VAN HET DYNAMIET
VI.
GROOTE MIDDELEN.
Keeren wij terug tot Joannes.
Met bloedend harte heeft de jonge aan
voerder zijn ongelukkige vrienden spoedig
en treffend ter aarde besteld. Een klove in
den bergwand heeft de lichamen ontvangen
der arme verloofden-in-de-dood, omstren
geld in een laatste omhelzing. Een dynanüet-
kardoes heeft boven hun graf een overgroo-
teii rotsblok losgerukt, die hun stoffelijk
overblijfsel thans bedekt en voor onteering
beschut.
Met. zijne pogen vol tranen, grift Joannes
met de punt van zijn dolk in de rots hunne
namen: Mictoel-Helena, bekroond door een
Griekseh kruis. Alsdan knielen al de pa
triotten neder, maken, blootshoofds liet toe
ken desH. Kruis, en roepen dreunende
Wraak!... Wraak!... Marko ter dood!
Ja vrienden, het geschiede zooMar
ko ter dood!... besluit Joannes, krampach
tig zijn carabijn vastklemmende.
Die schurk moet uit den weg geruimd
Hij schijnt in hem al de dweepzucht en de
bloeddorstigheid der Muzelmannen samen
te vatten.
Ik belast mij met de strafuitvoering
En wij!en wij!... Wat zullen wij
doen?
Gij moet voor eenigen tijd verdwij
nen... als waart gij in den grond gekropen!
Och kom! daar denkt gij niet aan...
wij willen slag leveren... wij zijn soldaten!
antwoordt Rislag heelemaal ontstemd, uit
naam van al zijne makkers.
Geduld vrienden!... want binnenkort
neemt gij vreeselijk weerwraak.
Maar thans moet gij onzichtbaar worden.
Gij hebt er nog tijd en gelegenheid toe...
De voorzichtigheid wil het... en ik beveel
het n... in den naam des Vaderlands... in
den naam van de toekomst zelve der om
wenteling.
Gij zijt soldaten!... gehoorzaamt!
Goedwij zullen uwe orders uitvoeren
wat liet ons ook koste.
Maar gij!... onze aanvoerder, onze raads
mangij, de ziel van den opstand, wat
zult gij doen?
Mij naar Prichtina begeven, mij er
verbergen met 20 vastberaden patriotten,
Marko afwachten, hem geduldig beloeren,
dag' en nacht, op elk uur en hem straffen
op het gepaste oogenblik
Doch genoeg gepraat!
Uislag. neem het bevel op in de plaats
van onzen armen Michel... voeg u zoodra
mogelijk bij Panitza en tracht intijds de
onderaardsche schuiloorden van Kara-Dagh
te bereiken... gij vindt er voor drie maan
den mondvoorraaden ik hoop er u niet
langer dan een paar weken te laten.
Gij zult dien tijd benutten om bommen
te vervaardigen.
Vertrekt!... vertrekt spoedig!ik heb
een voergevoel dat een ijselijk gevaar bo
ven onze hoofden hangt en ons dreigt te
verpletteren.
Joannes wijst de twintig koene kerels aan
die hem moeten vergezellen, en, door onrust
als verteerd, trekt hij het gebergte in. Vijf-
minuten later hebben de twee benden, die
zich in tegenovergestelde richting verwijde
ren, elkander uit het gezicht verloren. Mis
schien voor altijd
De avond valt in, en reeds begiut in de
verte het uitvoeren der wilde bevelen, gege
ven door Marko. Van op de verhevenheid
waar zij thans staan, zien Joannes en zijn
gezellen talrijke vuren aansteken.
De jonge man huivert en bromt
- Odat ik toch niet bfeschik over tien
duizend krijgers om ze op die bandieten af
te zenden!Ik kon de ougelukkigen be
schermen en nu ben ik geuoodzaakt onmach
tig, met gekruiste armen die gruweldaden
te aanschouwen
O! Marko!... Marko!... Wat schrikkelij
ke rekening hebt gij met mij te vereffenen!
Doch Joannes, voorziet op dit oogenblik,
niet de gansche waarheid. Eerst den vol
gendendag zal hij ze aanschouwen in haar
•gansche afschuwelijkheid. Met dit wonder
lijk instinct dat van hem een echten oor
logvoerder maakt, vermoedt hij de ontzag
lijke troepenbeweging welke Marko bevolen
heeft. De menschenvloed die van de grens
komt aangerold, laat overal" waar hij over
spoelt niets dan verkoold en zwartgebla
kerd puin, niets dan lijken achter.
De patriotten, niettemin, zakken met ver
snelde marschen op Prichtina af. Zij ver
bergen zich eigenlijk niet, maar vermijden
de bevolkte plaatsenzij volgen zooveel
mogelijk steile paden, op welke zij. geen le
vende ziel ontmoeten. Ze zijn met twintig
strijders, Joannes en Nikea inbegrepen.
Ieder van hen heeft vier bommen en vier
dynamietkardoezen bij zich. Allen- zijn ge
dekt met den rooden tarbuch met zwarten
kwispel. Dit is eene wijze voorzorg, want
dit hoofddeksel gevoegd bij hun half bur
gerlijke, half militaire kleeding, kan hen
desnoods voor „redifs" reservesoidaten
doen doorgaan.
Het denkbeeld zich naar Prichtina te be
geven en daar verborgen te blijven, kan op
't eerste gezicht iets onzinnigs schijnen.
Vooral daar de Tnrksche politie nogal be
hendig is. Doch men vergete niet dat de pa
triotten overal vevkleefde vrienden hebben,
die liet werk der vrijmaking tot den dood
genegen zijn. Zij zullen dus in de stad hulp
en bijstand en een veilig onderkomen vin
den.
Het moeilijkste is tot daar ie komen. De
afstand bedraagt niet meer dan zestig kilo
meter. 't Is een wandeling voor die onver
saagde voetgangers, die hopen den weg af
te leggen in twaalf tot vijftien uren, tenzij
natuurlijk er onderweg hindernissen op da
ge*.
Het grootste deel van den weg wordt zon
der eenig tnsschengeval afgelegd en reeds
meent Joannes het pleit gewonnen, toen, in
de buurt van Janeiro, zij stuitten op een
belangrijke troepenmacht.
Soliman, de gewezen Turksche gendarm,
die als verkenner vooropgaat, houdt stil en
keert al kruipende terug.
Albaneezenfluistert hij Joannes in t'
oor kwade ontmoeting
Met hoeveel zijn ze?
Ten minste met tweehonderdvan kop
tot teen gewapend... de beste troepen van
dien pacha-bandiet.
Hebben zij n opgemerkt?
Neen, kapitein!... zij vermoeden niets.
Goed! wij zullen links afdraaien en
de spoorbaan naderen.
Man achter man, zicli behendig verber
gende, daalt de kleine bende af in een ra
vijn, sluipt achter dicht kastanjegeboomte
en wacht daar ruim een kwartier.
Niets! volledige eenzaamheid. Zij trekken
voort. Ongeveer drie kilometer verder op.
begint de vlakte van Kossovo. In de verte
bemerken zij Prichtina. De minarets dei-
moskeeën glinsteren in de zon.
Verborgen in iiet struikgewas, overzien
zij de bloedige vlakte. Onmogelijk zich ver
der te wagen. Overal zijn wachtposten in
gericht en op minder dan vijfhonderd meter
van hen liggen de voorpost-schildwachten
in hinderlaag.
Joannes schudt bedenkelijk zijn hoofd en
zegt:
Wij hebben meer dan driehonderd man
voor ons... Eli wij moeten er volstrekt door
heen breken
Onmogelijk lang liier te vertoeven... wij
kunnen alle oogenblikken ontdekt worden
Hadden we maar paarden
Die zijn te vinden, zegt de gewezen
gendarm. Wil ik op onderzoek uitgaan?
Ga, doch wees voorzichtig.
Hij verwijdert zich al kruipende, zijnen
dolk tusschen de tandenzijn manlicher-
gevveer laat hij achter, dewijl liet hem eer
zou hinderen.
Br verloopt een half uur. Roerloos, ter
nauwernood ademende, wachten de patriot
ten op Solimans terugkomst. Zij beginnen
te wanhopen. Eensklaps liooren zij twijgen
rnischen.
Soliman is daar terug. Zijn gelaat is heel
en gansch gewond door het steken der door
nen, zijn kleederen hangen in lompen, zijn
handen bloeden.
Zijt ge geslaagd? vraagt Joannes met
een stem die beeft van ontroering.
Ja, kapitein! 't is te zeggen, ik weet
waar de paarden staan... doch we moeten
er ons meester van maken.
Dat is het minste; laat ons gaan
Volg mij dan
Opnieuw gaat de bende voort, man ach
ter man. Zij glijdt gelijk een groot kruip
dier onder de- lage takken, deint, houdt stil,
vertrekt verder zonder eenig gerucht te ma
ken, zonder een verkeerden stap te doen,
zonder dat een tak kraakt zonder dat iets
van haar wapentuig klinkt of knarst.
't Is geen gemakkelijk dalen. Zij komen
nabij een kleine hoogvlakte, waar een stuk
of vijftig woningen op staan.
Een dertig gezadelde, maar losloopende
paarden staan in het hooi tot aan hunnen
buik en doen zicli dapper te goed aan het
voeder. Vier man liggen uitgestrekt bij al
lerlei afval van eetwaren; half sluimerende
bewaken zij de dieren.
Alles schijnt overhoop te staan in het
dorp. De deuren worden met geweld open
en toegeslagen, vensters worden openge-
vukt, liet volk vlucht gillende weg. Het ver
schrikte vee gaat op den loop, achtervolgd
door soldaten, in 't rood gekleed.
Albaneezen!overal die bandieten!
bromt Joannes zijn vuisten ballendeO!
laat er ons kortaf mede maken.
't Is een razzia van schapen, zwijnen, en
hoornvee, ongetwijfeld om voedsel te ver
strekken aan de opgeroepen troepen. De
soldaten huilen, 't is een afschuwelijk men
gelmoes van menschen, dieren, puinHet
bloed begint reeds te vloeien... huizen gaan
in vlammen op...
De bevelen van Marko worden uitgevoerd
brand, plundering, moord.
De patriotten seharen ziel) om Joannes.
Bajonet op den loop... beveelt hij; met
het blanke wapen... geen schot lossen!
afmaken wie ons in den weg treedten
dan, te paard! Zijt ge bereid?...
We zijn bereid
- Welnu dan, voorwaarts!
Zij sluipen voort totdat zij gekomen zijn
aan den uitersten rand hunner beschutting
en ijlen dan vooruit zonder een woord te
uiten,
De vier kerels die de paaiden bewaken
hebben niet den tijd een beweging te doen,
een geluid te geven. De bandieten worden
onschadelijk gemaakt.
(Wordt vervolgd.)