i Eerste Blad. De Portierster vair Alfortville „NOORD-BRABAND"! I WAALWIJK Dit nummer bestaat ait TWEE bladen Gemeenteraad. FEUILLETON Maatschappij van Verzekering op het Leven, Telei. 38. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. Uitgave: Waalwtjksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Opgericht 1843. VerzeKerd Kapitaal Reserve N9MMER-47 ««.n—i^i ri r WOENSDAG 15 JUNI 1921 M« lillSXHft Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. boanementspi'ijs per 3 maanden I 1.26. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. B. ieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. DE ECHO VAN NET ZUDKN, Telegr.-Adre»ECHO. ('rijs der AdverteutiSn. 20 eeni per regel; minimum f 1.60 Reclames 40 cent per regel. DRUNEN. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 10 Juni des avonds ten 7 aar. Voorzitter Edelaehtb. beer G. van Halten. Ongeveer kwart over zeven uur opent de Voorzitter de vergadering met den Chrisleltjken groet, aanwezig alle leden. "De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen. Bergmans. Ik ben in de vorige ver gadering wel niet aanwezig geweest, doch als ik goed geboord heb Is door dan beer van Son gevraagd die taak san te houden om de politieverordening crst eens te herzien. Voorzitter. Dat Is zoo wel in de vorige v rgaderlng besproken, maar daarop h bben tvij de politieverordening eens nagezien en daaruit |s gebleken, dat er ai een desbetreffend artikel in is opge- somen en bereids hebben wij er nu ook al op gewezen. Hierna worden de notulen ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. AAN DE ORDE s. Schrijven van Ged. Staten, houdende goedkeuring van het raadsbesluit om aan hen die met Rijkssteun willen bouwen gratis een perceeltje gemeentegrond daarvoor af te staan. Wordt voor kennisneming aangeno men. b. Schrijven vaa Ged. S'aten houden de mededeeling dat de saiarisregeling vcor ambtenaren van den Burg. Stand zooals die indertijd door hen zijn vast gesteld, koninklijk is goedgekeurd. Voorzitter. Men is dus niet ingegaan op het raadsbesluit. Van Son, De raad heeft toen besloten c n f 100 minder te geven dan Ged. 5 ten voorstelde en nu gaan ze toch i .aar hun eigen gang, doen ze toch w .t ze zelf willen. Wie moet dat nu be talen. Ged. Staten of de gemeente. Voorzitter. De gemeente, Van Son. Dan stel ik voor om bij de kroon in beroep te gaan. Voorzitter. En die hebben bet juist goedgekeurd. Van Son. Hef is treurig zooals tegen woordig door Ged. Staten de gerneen- teas worden uitgezogen. Ze voeren de salarissen maar op dat het nergens naar lgkt en laten dat een ander maar be talen. Die verhooging kan het meest maar weer door den minderen man wor den betaald. Dat is ongehoord. Het is een uitzuigerij bier in Noord brabant door Gsd. Staten tegenwoordig die uergens meer op lijkt en alle men- tehee praten en klagen daar dan ook ten zeerste over. Ik verzoek de pers dit gerust op te nemen. Ze moeten het van „De Echo van het Zuiden". S), DE BRANDSTICHTING. ZESDE HOOFDSTUK. „Van negen tot. elf en des namiddags van c* drie tot vijfdat is vastgesteld." „Goed mijnheer". Jacques nam afscheid. De loopjongen was niet daar en de mees terknecht ging zelf tot de portierster. „Madame Fortier," zeide hij, „de patroon laat u roepen". De jonge rouw beefde. „Hij heeft u van mij gesproken, niet waar?" stotterde zij met het hart vol angst. ...la, hij zal u zwaar berispenGij kent den patroonhij heeft een goed hart, doch kan somtijds zeer brutaal zijn... I.aal hem rij alles zeggen zonder hem tegen te spre- ndit toch zou zijne'woéde verdubbelen, at er ooi- geteure Jeanne Fortier, denk cm het onderhoud dat wij een paar uren g. leden samen gehad hebben, en vergeet niet dat gij in mij sleeds een vriend vol liefde en toewijding zult hebben". „In Gods naam", antwoordde 'de jonge e eduwe. „Ik heb niets verkeerds gedaan. .Mijn geweten lieett zich niets te verwijten... Ik ga, doch wie zal intusschen de. portiers loge bewaren?" „Sluit eenvoudig de deur. Uwe afwezig heid zal niel van langen duur zijn. Ik keer naar het atelier ierug". De meesterknecht verwijderde zich. Je anne sloot de deur en den kleinen Georges in de woning achterlatend, begaf zij zich naar het kabinet van den patroon. maar eens weten hoe dat er over wordt gedacht. Muskens. Wij hebben het toch als een bijbaantje beschouwd toen besloten is om niet zooveel ie geven als Ged. Staten voorstelde. Van Son. Zeker, we hebben nog ge zegd dat ze het in de gewone Secre tarie-uren gemakkelijk kunnen doen. Voorzitter. Ged. Staten stelden toen voor f309 te verleenen en de raad heeft besloten om f 200 te geven. Maar zooais de heeren uit het schrijven van Ged. Staten hebben gehoord, zijn ze op het voorstel van den raad niet in gegaan. Van Son. Ze hebben het zoo geregeld, dat ze nog meer kunnen krijgen want het wordt naar het zielental geregeld. Ze kunnen wel op f 400 komen want voor iedere 100 zielen wordt het sala ris met f 10 verhoogd. Het Is ongepermitteerd dat de raad maar moet slikken wat Ged. Staten voorschreven. Dat moest niet mogen bestaan, want waar zijn wij dan voor noodlg Dan kannen we wel thuis blijven. Bergmans. Dat dit nu weer geheel door den minderen man moet worden betaald, zooals de heer van Son doet voorkomen, is niet geheel juist. Van Son. Voor het grootste deel toch zeker. Bergmans. Het kan best zijn dat die meer betaald hebben, maar nu wordt de Hoofd, Omslag toch progressief ge heven. Van Son. Ged. Staten zeggen toch maar wij geyeo verhoogingen en jullie betalen dat. De meer gegoeden zijn daar ook wel bij betrokken, natuurlijk, maar op den minderen man drukt het toch weer zooveel te zwaarder. Het is een zeer onhebbelijk optreden van Ged. Staten om de salarissen zoo hoog op te voeren en dan een ander voor het betalen maar te laten opdraaien. Wat heeft men bu voor die f300.— te doen. Bergmans. Ik ben er sterk voor dat niet te veel wordt betaald, maar Van Son. 't Was hier genoeg. Bergmans. Neen- Van Son, We moeten in beroep bij de Kroon. Voorzitter. Dat Is niet in orde, dat kan niet. Van Son. Dan moet men 't mij eerst eens anders uitleggen. Voorzitter. Ged. Staten hebben zich niet kunnen vereenigen met het besluit van den raad en hebben daarop eene regeling getroffen voor de gebeele Pro vincie welke regeling nu koninklijk is goedgekeurd. Ik zou dus niet meer we ten bij wie ge nog in beroep zou willen gaan. Van Son. Wel, natuurlijk bij de Kroon. Dat gebeurt wel meer hoor. Voorzitter. En die heeft het al goed gekeurd. Van Son. Het Is maar meer opbren gen voor de veldwachters en voor alles. Niet dat Ik ze dat misgun, o neen, al kregen ze f 1000 meer, als dat geld door de menschen hier er maar niet Jacques scheen diep in gedachten verzon ken zonder een woord te spreken doorliep hij de ateliers en betrad een klein vertrek dat voor hem bestemd was. Daar viel hij op een stoel neder en liet het moede hoofd, dat de schouderen haast niet dragen konden, op beide handen rusten. Enkele oogenblikken zat hij daar zonder een woord te spreken, onbeweeglijk en geheel door gedachten ver slonden. Eensklaps stond hij op en stapte koorts achtig tal van keeren deze kleine kamer op en neer „Zeker", mompelde hij, „de patroon ver gist zich niet!... 't Is een groot fortuin!... Wat ik zocht heeft hij gevonden. Zoo deze uitvinding van mij was, dan zou ik niet slechts honderd, tweehonderd, driehonderd duizend francs verdienen, maar millioenen Doch er zou geld noodig zijn om een atelier te huren, voor de grondstoffen en voor zoo vele andere zaken. En ik heb niets". Na weer een oogenblik gezwegen te heb ben, balde Jacques de vuist en hernam: „O, de verzoeking is groot!Vijftien procent, twintig procent, wat is dat, wan neer ik alles zou kunnen hebben? Dan zou ik rijk zijn en Jeanne zou niet langer weige ren naar mijne voorstellen te luisteren...... De patroon is boos op haar. Ik wenschte wel dat hij het mensch zoo ruw mogelijk behan delde, dat hij haar wegjoegDan stond zij zonder hulpmiddelen alleen, met hare kin deren op straat!Dan zou zij wel ver plicht zijn tot mij te komen!" ACHTSTE HOOFDSTUK. De meesterknecht zweeg. Eeu booze lacli zweefde over zijne lippen en een wilde glans straalde uit zijne oogen; doch na enkele oogenblikken verdween deze glimlach, de glans der pogen doofde uit en Jacques keer de naar de ateliers terug, waar de dienst hem riep. •Jeanne Fortier, ten prooi aan een gemak kelijk te'begrijpen ontsteltenis, had den drempel van het paviljoen overschreden, en het kabinet van den heer Labroue opgezocht. Een voorgevoel waarschuwde haar dat dit onderhoud met den patroon de droevigste gevolgen voor haar hebben kon. Met bevende hand klopte zij. voor opgebracht moet worden. Voorzitter. De Kroos heeft het goed gekeurd. Er is geen weg meer om in beroep te gaaa, want het is het hoog ste gezag. Vao Soa. Ik stel voor om toch bij de Kroon ia beroep te gaan. Ze kuoaen zich vergist hebben es het beslait her roepen. Doen wij niet?, steken we de banden niet uit de mouwen, dan komt er zeker niets van eb dat mag toch zeker niet, waat het is na maar op brengen, zooveel meer voor den diejen en zooveel voor den diejen. Bergmans. Ged- Stften zullen toch alet met de finantlëa den spot drijven, daar acht ik ze ie hoog voor. Van Son. Veel te hoog voor, ja, dat zien we, daarom word? dat alles in het leven geroepen. Men h hier nog kort geleden begonnen om de pachtprijzen te gaan verminderen, tile waren te hoog beweerde men, maar heter was geweest dat men eens begonnen was met de salarissen van de ambtenaren te ver» lagen es dan pas de pachtpenniogen verlagen want waar al men dat geld nu weer anders vandaan moeten gAn halen dan van de belasting. De loonen, vooral van die bijbaas jes van de ambte naren, moeten eerst heel wat omlaag. Bergmans. U zegt dat het salaris voor ambtenaar van des Burgerlijken Stand te hoog is, w l daarom bij de Kroon in beroep gaan. Daar moet a dan met argumenten voor den dag komen en daar zie ik geen kaos voor. Je kan maar niet gewoon zeggen, die salarissen zijn te hoog, Dat moet duidelijk geargumenteerd zijn, Ik geloof ook wei dat beroep open zal staan. Voorzitter. Ik geloof dat juist van niet, want het is voor geheel de Pro- viocie geregeld en is door het hoogste sessort goedgekeurd. Van Son. De menschen moeten al opbrengen, dat ze de tranen er van In de oogen krijges. Nu kunnen Ged. Staten gemakkelijk zeggen dat de ambtenaren maar meer moeten hebben, maar zelf houden ze hun zak dicht. Zoo is het gemakkelijk om ver booging te geven, maar ik zeg dat het van Ged. Staten een uitzulgeni is die werkelijk ongehoord Voorzitter. Wat wil de raad nu doen. Van Speijk. Ik ben bang dat het niet veel zal helpen. Van San. Wtj moeten niet zoo gauw bang zijn. Wij moeten probeeren en ons best er voor doen. Dan, maar ook dan pas doen we wat we moeten doen, wat onze plicht is. Van Halder. Er moet kunnen worden aangetoond dat de salarissen te hoog zijn. Van Son. Mij dunkt dat deze veel te hoog zijn. Van Halder. »MiJ dunkt vaa wel« zeg gen is niets aantooneo, waarop ze zullen ingaan. Bergmans. Wij zouden kunnen schrij ven dat we er geen genoegen mede hebben genomen. Van de Wiel. Het is eene algemeens regel voor de geheele Provincie en Ik vrees dat men daar niet veel aan doen zal. Van Son. Ze regelen onderhand alles voor de geheele Provincie, maar hun zak houden ze zelf wel dichr. Ged. Staten maken de geheele Provincie ongelukkig. Muskens. Me dunkt ook dat we eens licht kunnen probeeren. Van Son. Als we stil blijven zitten gaat er zeker niets af en zullen ze spoedig met ailes zoo gaan doen. Ze moeten maar niets meer aan den raad meer vragen, die moeten ze maar af schaffen en zelf de beele provincie maar regeeten. Van Halder. Ik zou het aanhouden tot eene volgende vergadering dan kan intusscben eens worden nagegaan, welke werkzaamheden aan deze betrekking zijn verbonden en of f 300 werkelijk te hoog is- Bergmans. Dat is het beste. Aan de band daarvan kan men verder gaan. Met algemeene stemmen wordt be sloten dit schrijven tot eene volgende vergade'lng aan te houden om Intusschen te zien welke werkzaamheden zijn ver bonden aan het ambt van Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. 2. Aanbiedicg van de rekening van de Gezondheidscommissie van het district Heusden over 1920 en begroo ting 1922. Voorzitter. Willen de heeren voor lezing hebben. Van Son. Daar schieten we niets mee op. Er zal toch wel eenige controle zijn op die leden of doen ze alles wat ze willen. Regelen ze de salarissen maar zooals ze dat zelf wenschen. Voorzitter. Op het Raadhuis te Vlijmen is alles ter inzage nedergelegd. Van Son. En in andere gemeenten niet. „Binnen liep cie heer Labroue. De jonge vrouw opende de deur en vroeg op beklemden toon „Gij hebt mij laten roepen, mijnheer?" „Ja madame?" antwoordde de ingenieur op ruwen toon. „Ik wensch te vernemen lioe bet komt, dat gij u veroorloofd hebt de fa briek te verlaten en eene werkster in uwe plaats te stellen, wat toch volkomen tegen liet reglement isGij bekleedt een post van vertrouwen, die een trouw opzicht en een vasten wil eiseht. Ik had eene slechte inge ving toen ik u die betrekking gaf; thans be merk ik het maar al te goed". Jeanne had een fiere inborst en was zeer gevoeliggeen wonder dan ook dat de woor den van den heer Labroue haar hevig kwet sten. „Mijnheer", antwoordde zij, „zoo ik mijn loge verlaten heb, dan geschiedde dit alleen in het belang der fabriek, 't Was om olie te gaan koopen voor de nachtlampen". ,,'t Zij zoo; maar waarom dan niet ge wacht tot het sluitingsuur? De persoon die haar werk verlaten heeft geeft een slecht voorbeeld aan hare medewerksters en zij allen moeten een gering idéé hebben van uw geestkracht en uwen eerbied voor het regle ment. Uwe zwakheid leverde mij het bewijs dat ik op tl niet kan rekenenIk ben zeer onte vrede# over u. Hoe streng ook mijne bevelen en reglementen zijn, men heeft zich daaraan te onderwerpen zonder tegenspraak, ofwel heen te gaan. Nog eens madame, gij zijt hier niet op uwe plaats en ik heb groot ongelijk gehad u als bewaarster der fabriek aan te stellen". Jeanne had de oogen vol tranen. „Ik heb nooit naar die betrekking ge vraagd, mijnheer", antwoordde zij met waardigheid„gij hebt gemeend mij deze post te moeten aanbieden om mij na den dood mijns mans den kost te. verzekeren. U zegenend heb ik den post aangenomen want na den verschrikkelijke slag, die mij zoo wreed getroffen heeft, grijnsde nood en el lende mij tegenDoch zoo gij thans spijt gevoelt over hetgeen" gij gedaan hebt, mijn heer, geloof mij vrij, dat zeker mijn spijt niet geringer is, want gij' belaadt mij met zware verwijtingen en mijn geweten verze kert mij, dat ik deze niet verdiend heb." „Watriep de ingenieur uit. „Durft gij 25 586.757- 3.113.7o7,— nog beweren niet tegen de regels van mijn huis gezondigd te hebben?" „Ik heb eene jonge vrouw, die per stuk werkt, gevraagd mij gedurende een uur te vervangen. Is dat zoo'n zware fout? De tijd dien deze vrouw verloren heeft, behoorde haar t.oe „Gij verplaatst den stand der zaak", on derbrak haar de ingenieur, die uog hoozer werd, daar de vrouw met kracht wist stond te houden. „Aan u, aan u alleen is de be trekking van portierster toevertrouwd; dus gij hebt gedurende de werkuren steeds op 'uw post te blijven... Doch laat ons verder gaan. Gij hebt een werkman zonder vprlof de fabriek laten uitgaan, wat zoo ernstig door het reglement verboden wordt". ,,'t Is waar mijnheer, ik ben zwak geweest tegenover Vincents smeekingen; ik heb toe gegeven, ik hen ongehoorzaam geweest, doch gij weet waarom mijnheereen ieder, die geen steenen hart heeft, zou in dergelijken hartverscheurenden toestand gehandeld hebben, .zooals ik gedaan heb". ..Wij zijn geen twee personen, madame Fortier, die geschikt zijn elkander te begrij pen", antwoordde de ingenieur, na een oogenblik van stilte, en dat betreur ik. Gij redeneert veel te veel en ik houd van eene blinde gehoorzaamheid. Maar toch zijt gij mijne belangstelling waard De heer" Labroue aarzelde en wist niet goed welk besluit te nemen! 't Zou toch al te wreed zijn de jonge weduwe onmiddellijk aan de deur te zetten. Misschien zou de ont vangen les wel voldoende zijn om Jeanne Fortier in het vervolg den noodigen eerbied voor liet reglement in te boezemen. Op dit oogenblik trad de kassier Ricouk binnen om zijn patroon zekere administra- tieyestukken voor te leggen. Jeanne wachtte. Haar hart klopte hevig. Eenige oogenblikken gingen voorbij. Zoodra de, patroon de stukken van zijn kassier had nagezien, wilde deze het vertrek verlaten, toen zijn oogen op Jeanne Fortier vielen. „Daar madame Fortier nu juist hier is, mijnheer, zoudt gij goed doen iiaar mede te deelen, dat het absoluut verboden is hier pe troleum binnen te brengen". De heer Labroue sprong verontwaardigd van zijn stoel op. Voorzitter. Neeo, die het wenschen, kunnen daar alle stukken en bescheiden gaan inzien. Van Son. Mijn bedoeling is maar, kan de Gezondheidscommissie den secre taris en deskundigen maar in salaris verhoogen als ze willen, is daar van hoogerhand geen controle op en over. Ik kan mij tenminste niet herinneren dat ooit om salarlsverhooging voor den secretaris Is gevraagd. Bergmans. De begrooting wordt tel kens aangeboden en daarop kan men het zien Is onea het over de een of andere pest niet eens, dan kan men daar op tegen komen. Van Son. Hier is nooit over een be grooting gesproken, dat weet Ik zeker. Voorzitter. Elke gemeente krijgt leder jaar een begrooting toegezonden. Vac Son. Er moest van Iedere ge- meeote een afgevaardigde worden be noemd om daarop speciaal controle uit te oefenen. Bergmans. Dat is geen slecht idee. Voorzitter. De heeren moeten wel weten dat de leden veel, heel veel weg moeten, want dan worden zo hier en dan daarheen geroepen. Het spreekt dus vanzelf dat deze reis en verblijf kosten worden In rekening gebracht. Om dit de heeren eens goed toe te lichten wil ik het volgende medederlen. Zooals allen weten hebben wij in een vorige vergadering een adres van be woners dezer gemeente over den slechten watertoestand ter bespreking gehad. Een soortgelijk adres, misschien wel hetzelfde heeft ook de Gezondheidscommissie ontvangen en ik moet zeggen, aanstonds hebben ze de zaak ter hand genomen en een onderzoek iogesteid. Dergelijke onkosten declareeren ze want het gaat natuutüjk niet op dat ze die zelf moeten bekostigen, dat spreekt van zelf Zoo komen ze voor alles. Van Soa. Daar is niets tegen dat ze hun gemaakte onkosten vergoed krijgen. Bergmans. De hoogere uitgaven voor salarissen eez. dat behoeven wij niette regelen. Voorzitter. De Gezondheidscommissie regelt alles zelf en zet het dan op de begrooting, die wij toegezonden krijgen ter goedkeuring. Bergmans. Dan Is het toch ook geen slecht Idee van Van Son om af gevaardigden te benoemen die gezamen lijk alles eens na kuanen zien. Van Son. Dan Is de controle ook beter. Voorzitter. De beste controle is de rekening met de bijlagen die te Vlijmen zijn gedeponeerd. Van Haider- A's ze nu het salaris beduidend gingen verhoogen. Van Son. Het salaris hebben ze nu toch verhoogd ea daar hebben wij van te voreii soolt lets over gehoord. Bergmans. We kunnen hier ook slecht Iets gaan goedkeuren dat we niet weten of krijgen. Van Halder. De bewijzen zullen wel kloppen met de cijfers van de rekening. Bergmans. Dan moeten ze de posten niet te veel laten overschrijden. Vootzitter. Daar kan van te voren ook niets van gezegd worden en ook niet worden bepaald, want met be- „Petroieumriep hij uit. „Is hier petro leum?" „Ja, mijnheer," antwoordde de kassier madame gebruikt petroleum in hare ver trekken. Ik heh gisteren zeer duidelijk (leze minerale olie geroken". „En zult gij beweren, madame, dat zulks niet streng door het reglement verboden wordt?" vroeg de ingenieur woedend. „Ik wist het niet, mijnheer". „Dat is niet mogelijk „En toch is het zoo; ik lieg nooit. Waar toe zou dit trouwens dienen? Wat geeft het of eene grief meer of minder tegon mij be staat? Ik zie wel dat de maat vol is'? „En gij vergist u daarin niet. madame", antwoordde de heer Labroue, die, zoodra hij van petroleum gehoord had een streng be sluit had genomen„zoek eene andere be trekking, op liet einde der maand zult gij vertrekken". „Zoo geschiedt dan", stamelde Jeanne, terwijl zij luidkeels snikte, „wat ik voorzien had. Gij jaagt mij weg. Mijn man heeft steeds zijn beste krachten voor u besteed en zicli altijd een eerlijk en bekwaam werkman getoond in uwen dienst. In uwe fabriek heeft hij den dood gevonden, in uwen dienst viel hij, als een soldaat op zijn post. Dneli wat kan u dat schelen? Gij jaagt zijn vrouw weg? Wat zal er van mij worden? En wat van mijne ongelukkige kinderen? Ook dat laat u onverschilligGij jaagt mij de deur uit! Pas op, mijnheer, dat kan u geen geluk aanbrengen?" I>e lieer Labroue wiens hevig en opbrui send karakter wij kennen, staarde Jeanne strak in liet gelaat. „Wat wilt gij zeggen?" vroeg hij. „Ongelukkige!" riep de kassier uit. Dat is eene bedreiging (W.irdl vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1