i Eerste Blad.
De Portierster
vair Alfortville
„NOORD-BRABAND"!
I
WAALWIJK
Dit nummer bestaat
ait TWEE bladen
Gemeenteraad.
FEUILLETON
Maatschappij van Verzekering op het Leven,
Telei. 38.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
Uitgave: Waalwtjksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen
Opgericht
1843.
VerzeKerd Kapitaal
Reserve
N9MMER-47
««.n—i^i ri r
WOENSDAG 15 JUNI 1921
M« lillSXHft
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
boanementspi'ijs per 3 maanden I 1.26.
Franco p. post door het geheele rijk f 1.40.
B. ieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
DE ECHO VAN NET ZUDKN,
Telegr.-Adre»ECHO.
('rijs der AdverteutiSn.
20 eeni per regel; minimum f 1.60
Reclames 40 cent per regel.
DRUNEN.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 10 Juni des
avonds ten 7 aar.
Voorzitter Edelaehtb. beer G. van
Halten.
Ongeveer kwart over zeven uur opent
de Voorzitter de vergadering met den
Chrisleltjken groet, aanwezig alle leden.
"De notulen der vorige vergadering
worden voorgelezen.
Bergmans. Ik ben in de vorige ver
gadering wel niet aanwezig geweest,
doch als ik goed geboord heb Is door
dan beer van Son gevraagd die taak
san te houden om de politieverordening
crst eens te herzien.
Voorzitter. Dat Is zoo wel in de vorige
v rgaderlng besproken, maar daarop
h bben tvij de politieverordening eens
nagezien en daaruit |s gebleken, dat er
ai een desbetreffend artikel in is opge-
somen en bereids hebben wij er nu ook
al op gewezen.
Hierna worden de notulen ongewijzigd
goedgekeurd en vastgesteld.
AAN DE ORDE
s. Schrijven van Ged. Staten, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit om
aan hen die met Rijkssteun willen bouwen
gratis een perceeltje gemeentegrond
daarvoor af te staan.
Wordt voor kennisneming aangeno
men.
b. Schrijven vaa Ged. S'aten houden
de mededeeling dat de saiarisregeling
vcor ambtenaren van den Burg. Stand
zooals die indertijd door hen zijn vast
gesteld, koninklijk is goedgekeurd.
Voorzitter. Men is dus niet ingegaan
op het raadsbesluit.
Van Son, De raad heeft toen besloten
c n f 100 minder te geven dan Ged.
5 ten voorstelde en nu gaan ze toch
i .aar hun eigen gang, doen ze toch
w .t ze zelf willen. Wie moet dat nu be
talen. Ged. Staten of de gemeente.
Voorzitter. De gemeente,
Van Son. Dan stel ik voor om bij de
kroon in beroep te gaan.
Voorzitter. En die hebben bet juist
goedgekeurd.
Van Son. Hef is treurig zooals tegen
woordig door Ged. Staten de gerneen-
teas worden uitgezogen. Ze voeren de
salarissen maar op dat het nergens naar
lgkt en laten dat een ander maar be
talen. Die verhooging kan het meest
maar weer door den minderen man wor
den betaald. Dat is ongehoord.
Het is een uitzuigerij bier in Noord
brabant door Gsd. Staten tegenwoordig
die uergens meer op lijkt en alle men-
tehee praten en klagen daar dan ook
ten zeerste over. Ik verzoek de pers dit
gerust op te nemen. Ze moeten het
van „De Echo van het Zuiden".
S),
DE BRANDSTICHTING.
ZESDE HOOFDSTUK.
„Van negen tot. elf en des namiddags van
c* drie tot vijfdat is vastgesteld."
„Goed mijnheer".
Jacques nam afscheid.
De loopjongen was niet daar en de mees
terknecht ging zelf tot de portierster.
„Madame Fortier," zeide hij, „de patroon
laat u roepen".
De jonge rouw beefde.
„Hij heeft u van mij gesproken, niet
waar?" stotterde zij met het hart vol angst.
...la, hij zal u zwaar berispenGij kent
den patroonhij heeft een goed hart, doch
kan somtijds zeer brutaal zijn... I.aal hem
rij alles zeggen zonder hem tegen te spre-
ndit toch zou zijne'woéde verdubbelen,
at er ooi- geteure Jeanne Fortier, denk
cm het onderhoud dat wij een paar uren
g. leden samen gehad hebben, en vergeet niet
dat gij in mij sleeds een vriend vol liefde
en toewijding zult hebben".
„In Gods naam", antwoordde 'de jonge
e eduwe. „Ik heb niets verkeerds gedaan.
.Mijn geweten lieett zich niets te verwijten...
Ik ga, doch wie zal intusschen de. portiers
loge bewaren?"
„Sluit eenvoudig de deur. Uwe afwezig
heid zal niel van langen duur zijn. Ik keer
naar het atelier ierug".
De meesterknecht verwijderde zich. Je
anne sloot de deur en den kleinen Georges
in de woning achterlatend, begaf zij zich
naar het kabinet van den patroon.
maar eens weten hoe dat er over wordt
gedacht.
Muskens. Wij hebben het toch als een
bijbaantje beschouwd toen besloten is
om niet zooveel ie geven als Ged. Staten
voorstelde.
Van Son. Zeker, we hebben nog ge
zegd dat ze het in de gewone Secre
tarie-uren gemakkelijk kunnen doen.
Voorzitter. Ged. Staten stelden toen
voor f309 te verleenen en de raad
heeft besloten om f 200 te geven. Maar
zooais de heeren uit het schrijven van
Ged. Staten hebben gehoord, zijn ze
op het voorstel van den raad niet in
gegaan.
Van Son. Ze hebben het zoo geregeld,
dat ze nog meer kunnen krijgen want
het wordt naar het zielental geregeld.
Ze kunnen wel op f 400 komen want
voor iedere 100 zielen wordt het sala
ris met f 10 verhoogd.
Het Is ongepermitteerd dat de raad
maar moet slikken wat Ged. Staten
voorschreven. Dat moest niet mogen
bestaan, want waar zijn wij dan voor
noodlg Dan kannen we wel thuis
blijven.
Bergmans. Dat dit nu weer geheel
door den minderen man moet worden
betaald, zooals de heer van Son doet
voorkomen, is niet geheel juist.
Van Son. Voor het grootste deel
toch zeker.
Bergmans. Het kan best zijn dat die
meer betaald hebben, maar nu wordt
de Hoofd, Omslag toch progressief ge
heven.
Van Son. Ged. Staten zeggen toch
maar wij geyeo verhoogingen en jullie
betalen dat. De meer gegoeden zijn daar
ook wel bij betrokken, natuurlijk, maar
op den minderen man drukt het toch
weer zooveel te zwaarder.
Het is een zeer onhebbelijk optreden
van Ged. Staten om de salarissen zoo
hoog op te voeren en dan een ander
voor het betalen maar te laten opdraaien.
Wat heeft men bu voor die f300.—
te doen.
Bergmans. Ik ben er sterk voor dat
niet te veel wordt betaald, maar
Van Son. 't Was hier genoeg.
Bergmans. Neen-
Van Son, We moeten in beroep bij
de Kroon.
Voorzitter. Dat Is niet in orde, dat
kan niet.
Van Son. Dan moet men 't mij eerst
eens anders uitleggen.
Voorzitter. Ged. Staten hebben zich
niet kunnen vereenigen met het besluit
van den raad en hebben daarop eene
regeling getroffen voor de gebeele Pro
vincie welke regeling nu koninklijk is
goedgekeurd. Ik zou dus niet meer we
ten bij wie ge nog in beroep zou willen
gaan.
Van Son. Wel, natuurlijk bij de Kroon.
Dat gebeurt wel meer hoor.
Voorzitter. En die heeft het al goed
gekeurd.
Van Son. Het Is maar meer opbren
gen voor de veldwachters en voor alles.
Niet dat Ik ze dat misgun, o neen, al
kregen ze f 1000 meer, als dat geld
door de menschen hier er maar niet
Jacques scheen diep in gedachten verzon
ken zonder een woord te spreken doorliep
hij de ateliers en betrad een klein vertrek
dat voor hem bestemd was. Daar viel hij op
een stoel neder en liet het moede hoofd, dat
de schouderen haast niet dragen konden, op
beide handen rusten. Enkele oogenblikken
zat hij daar zonder een woord te spreken,
onbeweeglijk en geheel door gedachten ver
slonden.
Eensklaps stond hij op en stapte koorts
achtig tal van keeren deze kleine kamer op
en neer
„Zeker", mompelde hij, „de patroon ver
gist zich niet!... 't Is een groot fortuin!...
Wat ik zocht heeft hij gevonden. Zoo deze
uitvinding van mij was, dan zou ik niet
slechts honderd, tweehonderd, driehonderd
duizend francs verdienen, maar millioenen
Doch er zou geld noodig zijn om een atelier
te huren, voor de grondstoffen en voor zoo
vele andere zaken. En ik heb niets".
Na weer een oogenblik gezwegen te heb
ben, balde Jacques de vuist en hernam:
„O, de verzoeking is groot!Vijftien
procent, twintig procent, wat is dat, wan
neer ik alles zou kunnen hebben? Dan zou
ik rijk zijn en Jeanne zou niet langer weige
ren naar mijne voorstellen te luisteren......
De patroon is boos op haar. Ik wenschte wel
dat hij het mensch zoo ruw mogelijk behan
delde, dat hij haar wegjoegDan stond zij
zonder hulpmiddelen alleen, met hare kin
deren op straat!Dan zou zij wel ver
plicht zijn tot mij te komen!"
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De meesterknecht zweeg. Eeu booze lacli
zweefde over zijne lippen en een wilde glans
straalde uit zijne oogen; doch na enkele
oogenblikken verdween deze glimlach, de
glans der pogen doofde uit en Jacques keer
de naar de ateliers terug, waar de dienst
hem riep.
•Jeanne Fortier, ten prooi aan een gemak
kelijk te'begrijpen ontsteltenis, had den
drempel van het paviljoen overschreden, en
het kabinet van den heer Labroue opgezocht.
Een voorgevoel waarschuwde haar dat dit
onderhoud met den patroon de droevigste
gevolgen voor haar hebben kon.
Met bevende hand klopte zij.
voor opgebracht moet worden.
Voorzitter. De Kroos heeft het goed
gekeurd. Er is geen weg meer om in
beroep te gaaa, want het is het hoog
ste gezag.
Vao Soa. Ik stel voor om toch bij
de Kroon ia beroep te gaan. Ze kuoaen
zich vergist hebben es het beslait her
roepen. Doen wij niet?, steken we de
banden niet uit de mouwen, dan komt
er zeker niets van eb dat mag toch
zeker niet, waat het is na maar op
brengen, zooveel meer voor den diejen
en zooveel voor den diejen.
Bergmans. Ged- Stften zullen toch
alet met de finantlëa den spot drijven,
daar acht ik ze ie hoog voor.
Van Son. Veel te hoog voor, ja, dat
zien we, daarom word? dat alles in het
leven geroepen. Men h hier nog kort
geleden begonnen om de pachtprijzen
te gaan verminderen, tile waren te hoog
beweerde men, maar heter was geweest
dat men eens begonnen was met de
salarissen van de ambtenaren te ver»
lagen es dan pas de pachtpenniogen
verlagen want waar al men dat geld
nu weer anders vandaan moeten gAn
halen dan van de belasting. De loonen,
vooral van die bijbaas jes van de ambte
naren, moeten eerst heel wat omlaag.
Bergmans. U zegt dat het salaris
voor ambtenaar van des Burgerlijken
Stand te hoog is, w l daarom bij de
Kroon in beroep gaan. Daar moet a
dan met argumenten voor den dag
komen en daar zie ik geen kaos voor.
Je kan maar niet gewoon zeggen, die
salarissen zijn te hoog, Dat moet
duidelijk geargumenteerd zijn,
Ik geloof ook wei dat beroep open
zal staan.
Voorzitter. Ik geloof dat juist van
niet, want het is voor geheel de Pro-
viocie geregeld en is door het hoogste
sessort goedgekeurd.
Van Son. De menschen moeten al
opbrengen, dat ze de tranen er van In
de oogen krijges. Nu kunnen Ged.
Staten gemakkelijk zeggen dat de
ambtenaren maar meer moeten
hebben, maar zelf houden ze hun zak
dicht. Zoo is het gemakkelijk om ver
booging te geven, maar ik zeg dat het
van Ged. Staten een uitzulgeni is die
werkelijk ongehoord
Voorzitter. Wat wil de raad nu doen.
Van Speijk. Ik ben bang dat het niet
veel zal helpen.
Van San. Wtj moeten niet zoo gauw
bang zijn. Wij moeten probeeren en
ons best er voor doen. Dan, maar ook
dan pas doen we wat we moeten doen,
wat onze plicht is.
Van Halder. Er moet kunnen worden
aangetoond dat de salarissen te hoog
zijn.
Van Son. Mij dunkt dat deze veel te
hoog zijn.
Van Halder. »MiJ dunkt vaa wel« zeg
gen is niets aantooneo, waarop ze zullen
ingaan.
Bergmans. Wij zouden kunnen schrij
ven dat we er geen genoegen mede
hebben genomen.
Van de Wiel. Het is eene algemeens
regel voor de geheele Provincie en Ik
vrees dat men daar niet veel aan
doen zal.
Van Son. Ze regelen onderhand alles
voor de geheele Provincie, maar hun
zak houden ze zelf wel dichr. Ged.
Staten maken de geheele Provincie
ongelukkig.
Muskens. Me dunkt ook dat we eens
licht kunnen probeeren.
Van Son. Als we stil blijven zitten
gaat er zeker niets af en zullen ze
spoedig met ailes zoo gaan doen. Ze
moeten maar niets meer aan den raad
meer vragen, die moeten ze maar af
schaffen en zelf de beele provincie maar
regeeten.
Van Halder. Ik zou het aanhouden
tot eene volgende vergadering dan kan
intusscben eens worden nagegaan, welke
werkzaamheden aan deze betrekking zijn
verbonden en of f 300 werkelijk te
hoog is-
Bergmans. Dat is het beste. Aan de
band daarvan kan men verder gaan.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten dit schrijven tot eene volgende
vergade'lng aan te houden om Intusschen
te zien welke werkzaamheden zijn ver
bonden aan het ambt van Ambtenaar
van den Burgerlijken Stand.
2. Aanbiedicg van de rekening van
de Gezondheidscommissie van het
district Heusden over 1920 en begroo
ting 1922.
Voorzitter. Willen de heeren voor
lezing hebben.
Van Son. Daar schieten we niets mee
op. Er zal toch wel eenige controle zijn
op die leden of doen ze alles wat ze
willen. Regelen ze de salarissen maar
zooals ze dat zelf wenschen.
Voorzitter. Op het Raadhuis te Vlijmen
is alles ter inzage nedergelegd.
Van Son. En in andere gemeenten
niet.
„Binnen liep cie heer Labroue.
De jonge vrouw opende de deur en vroeg
op beklemden toon
„Gij hebt mij laten roepen, mijnheer?"
„Ja madame?" antwoordde de ingenieur
op ruwen toon. „Ik wensch te vernemen lioe
bet komt, dat gij u veroorloofd hebt de fa
briek te verlaten en eene werkster in uwe
plaats te stellen, wat toch volkomen tegen
liet reglement isGij bekleedt een post van
vertrouwen, die een trouw opzicht en een
vasten wil eiseht. Ik had eene slechte inge
ving toen ik u die betrekking gaf; thans be
merk ik het maar al te goed".
Jeanne had een fiere inborst en was zeer
gevoeliggeen wonder dan ook dat de woor
den van den heer Labroue haar hevig kwet
sten.
„Mijnheer", antwoordde zij, „zoo ik mijn
loge verlaten heb, dan geschiedde dit alleen
in het belang der fabriek, 't Was om olie te
gaan koopen voor de nachtlampen".
,,'t Zij zoo; maar waarom dan niet ge
wacht tot het sluitingsuur? De persoon die
haar werk verlaten heeft geeft een slecht
voorbeeld aan hare medewerksters en zij
allen moeten een gering idéé hebben van uw
geestkracht en uwen eerbied voor het regle
ment. Uwe zwakheid leverde mij het bewijs
dat ik op tl niet kan rekenenIk ben zeer
onte vrede# over u. Hoe streng ook mijne
bevelen en reglementen zijn, men heeft zich
daaraan te onderwerpen zonder tegenspraak,
ofwel heen te gaan. Nog eens madame, gij
zijt hier niet op uwe plaats en ik heb groot
ongelijk gehad u als bewaarster der fabriek
aan te stellen".
Jeanne had de oogen vol tranen.
„Ik heb nooit naar die betrekking ge
vraagd, mijnheer", antwoordde zij met
waardigheid„gij hebt gemeend mij deze
post te moeten aanbieden om mij na den
dood mijns mans den kost te. verzekeren. U
zegenend heb ik den post aangenomen want
na den verschrikkelijke slag, die mij zoo
wreed getroffen heeft, grijnsde nood en el
lende mij tegenDoch zoo gij thans spijt
gevoelt over hetgeen" gij gedaan hebt, mijn
heer, geloof mij vrij, dat zeker mijn spijt
niet geringer is, want gij' belaadt mij met
zware verwijtingen en mijn geweten verze
kert mij, dat ik deze niet verdiend heb."
„Watriep de ingenieur uit. „Durft gij
25 586.757-
3.113.7o7,—
nog beweren niet tegen de regels van mijn
huis gezondigd te hebben?"
„Ik heb eene jonge vrouw, die per stuk
werkt, gevraagd mij gedurende een uur te
vervangen. Is dat zoo'n zware fout? De tijd
dien deze vrouw verloren heeft, behoorde
haar t.oe
„Gij verplaatst den stand der zaak", on
derbrak haar de ingenieur, die uog hoozer
werd, daar de vrouw met kracht wist stond
te houden. „Aan u, aan u alleen is de be
trekking van portierster toevertrouwd; dus
gij hebt gedurende de werkuren steeds op
'uw post te blijven... Doch laat ons verder
gaan. Gij hebt een werkman zonder vprlof
de fabriek laten uitgaan, wat zoo ernstig
door het reglement verboden wordt".
,,'t Is waar mijnheer, ik ben zwak geweest
tegenover Vincents smeekingen; ik heb toe
gegeven, ik hen ongehoorzaam geweest, doch
gij weet waarom mijnheereen ieder, die
geen steenen hart heeft, zou in dergelijken
hartverscheurenden toestand gehandeld
hebben, .zooals ik gedaan heb".
..Wij zijn geen twee personen, madame
Fortier, die geschikt zijn elkander te begrij
pen", antwoordde de ingenieur, na een
oogenblik van stilte, en dat betreur ik. Gij
redeneert veel te veel en ik houd van eene
blinde gehoorzaamheid. Maar toch zijt gij
mijne belangstelling waard
De heer" Labroue aarzelde en wist niet
goed welk besluit te nemen! 't Zou toch al
te wreed zijn de jonge weduwe onmiddellijk
aan de deur te zetten. Misschien zou de ont
vangen les wel voldoende zijn om Jeanne
Fortier in het vervolg den noodigen eerbied
voor liet reglement in te boezemen.
Op dit oogenblik trad de kassier Ricouk
binnen om zijn patroon zekere administra-
tieyestukken voor te leggen.
Jeanne wachtte. Haar hart klopte hevig.
Eenige oogenblikken gingen voorbij.
Zoodra de, patroon de stukken van zijn
kassier had nagezien, wilde deze het vertrek
verlaten, toen zijn oogen op Jeanne Fortier
vielen.
„Daar madame Fortier nu juist hier is,
mijnheer, zoudt gij goed doen iiaar mede te
deelen, dat het absoluut verboden is hier pe
troleum binnen te brengen".
De heer Labroue sprong verontwaardigd
van zijn stoel op.
Voorzitter. Neeo, die het wenschen,
kunnen daar alle stukken en bescheiden
gaan inzien.
Van Son. Mijn bedoeling is maar,
kan de Gezondheidscommissie den secre
taris en deskundigen maar in salaris
verhoogen als ze willen, is daar van
hoogerhand geen controle op en over.
Ik kan mij tenminste niet herinneren
dat ooit om salarlsverhooging voor den
secretaris Is gevraagd.
Bergmans. De begrooting wordt tel
kens aangeboden en daarop kan men
het zien Is onea het over de een of
andere pest niet eens, dan kan men
daar op tegen komen.
Van Son. Hier is nooit over een be
grooting gesproken, dat weet Ik zeker.
Voorzitter. Elke gemeente krijgt leder
jaar een begrooting toegezonden.
Vac Son. Er moest van Iedere ge-
meeote een afgevaardigde worden be
noemd om daarop speciaal controle uit
te oefenen.
Bergmans. Dat is geen slecht idee.
Voorzitter. De heeren moeten wel
weten dat de leden veel, heel veel weg
moeten, want dan worden zo hier en
dan daarheen geroepen. Het spreekt
dus vanzelf dat deze reis en verblijf
kosten worden In rekening gebracht.
Om dit de heeren eens goed toe te
lichten wil ik het volgende medederlen.
Zooals allen weten hebben wij in een
vorige vergadering een adres van be
woners dezer gemeente over den slechten
watertoestand ter bespreking gehad. Een
soortgelijk adres, misschien wel hetzelfde
heeft ook de Gezondheidscommissie
ontvangen en ik moet zeggen, aanstonds
hebben ze de zaak ter hand genomen
en een onderzoek iogesteid. Dergelijke
onkosten declareeren ze want het gaat
natuutüjk niet op dat ze die zelf moeten
bekostigen, dat spreekt van zelf Zoo
komen ze voor alles.
Van Soa. Daar is niets tegen dat ze
hun gemaakte onkosten vergoed krijgen.
Bergmans. De hoogere uitgaven voor
salarissen eez. dat behoeven wij niette
regelen.
Voorzitter. De Gezondheidscommissie
regelt alles zelf en zet het dan op de
begrooting, die wij toegezonden krijgen
ter goedkeuring.
Bergmans. Dan Is het toch ook geen
slecht Idee van Van Son om af
gevaardigden te benoemen die gezamen
lijk alles eens na kuanen zien.
Van Son. Dan Is de controle ook beter.
Voorzitter. De beste controle is de
rekening met de bijlagen die te Vlijmen
zijn gedeponeerd.
Van Haider- A's ze nu het salaris
beduidend gingen verhoogen.
Van Son. Het salaris hebben ze nu
toch verhoogd ea daar hebben wij van
te voreii soolt lets over gehoord.
Bergmans. We kunnen hier ook slecht
Iets gaan goedkeuren dat we niet weten
of krijgen.
Van Halder. De bewijzen zullen wel
kloppen met de cijfers van de rekening.
Bergmans. Dan moeten ze de posten
niet te veel laten overschrijden.
Vootzitter. Daar kan van te voren
ook niets van gezegd worden en ook
niet worden bepaald, want met be-
„Petroieumriep hij uit. „Is hier petro
leum?"
„Ja, mijnheer," antwoordde de kassier
madame gebruikt petroleum in hare ver
trekken. Ik heh gisteren zeer duidelijk (leze
minerale olie geroken".
„En zult gij beweren, madame, dat zulks
niet streng door het reglement verboden
wordt?" vroeg de ingenieur woedend.
„Ik wist het niet, mijnheer".
„Dat is niet mogelijk
„En toch is het zoo; ik lieg nooit. Waar
toe zou dit trouwens dienen? Wat geeft het
of eene grief meer of minder tegon mij be
staat? Ik zie wel dat de maat vol is'?
„En gij vergist u daarin niet. madame",
antwoordde de heer Labroue, die, zoodra hij
van petroleum gehoord had een streng be
sluit had genomen„zoek eene andere be
trekking, op liet einde der maand zult gij
vertrekken".
„Zoo geschiedt dan", stamelde Jeanne,
terwijl zij luidkeels snikte, „wat ik voorzien
had. Gij jaagt mij weg. Mijn man heeft
steeds zijn beste krachten voor u besteed en
zicli altijd een eerlijk en bekwaam werkman
getoond in uwen dienst. In uwe fabriek
heeft hij den dood gevonden, in uwen dienst
viel hij, als een soldaat op zijn post. Dneli
wat kan u dat schelen? Gij jaagt zijn vrouw
weg? Wat zal er van mij worden? En wat
van mijne ongelukkige kinderen? Ook dat
laat u onverschilligGij jaagt mij de deur
uit! Pas op, mijnheer, dat kan u geen geluk
aanbrengen?"
I>e lieer Labroue wiens hevig en opbrui
send karakter wij kennen, staarde Jeanne
strak in liet gelaat.
„Wat wilt gij zeggen?" vroeg hij.
„Ongelukkige!" riep de kassier uit. Dat is
eene bedreiging
(W.irdl vervolgd.)