Eerste Blad.
De Portierster
van Alfortville,
„N00 RD-BE, AB AND" I
Dit nummer bestaat
nit TWEE bladen
Gemeenteraad.
Stoomwasscherjj
„Het Groenewoud",
GEREGELD
MAANDAG
WAALWIJK
FEUILLETON
„L O H E N G R I ÏM»
Maatschappij van Verzekering op het Leven
NUMMER 49
Zf
AG '22-JUNI 1921
He JM&OANG.
2
2
■o
W
H
Telei. 38.
HAARSTEEG.
Openbare vergadering van den raed
dezer gemeente op Maandag 20 Juni
des voormiddags ten lO'/j uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Van Bok
hoven.
Ongeveer kwart voor elf uur opent
de Voorzitter de vergaderingafwezig
de heer van der Heijden.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd goed"
gekeurd en vastgesteld.
AAN DE ORDE:
1. Ingekomen stukken.
a. Aanbieding van de rekening en
begrooting door de Gezondheldscom-
missie.
Voorzitter. D.e bescheiden kunnen op
het Raadhuis in Vlijmen worden ingezien.
Kunnen de heeren het goedkeuren.
b. Schrijven van Ged. Staten betref
fende het verleenen van subsidie aan de
politieschool te Hilversum.
Voorzitter. Hier is al eens meer over
gesproken en besloten om niets te geven.
Nu dringen Ged. Staten er nog eens
op aan.
Van den Brand. Ged. Staten eischen
maar, die dwingen de gemeentebesturen
maar tot bet doen van uitgaven, maar
laten alles maar uit een andermans zak
betalen. Ze oefenen maar dwang uit.
't Is ook gemakkelijk om dan In een
ander z'n zak te kruipen.
Achten. Het is geen dwang, 't is maar
een verzoek.
Van den Brand. Het is geen dwang,
neeo,-maar ze laten je toch leggen als
kippen.
Vugts. Noemen ze geen som.
Voorzitter. Neen, je kan 10, 20 of 25
gulden geven, precies zooals ge wilt.
Van den Brand. De som is wel niet
hoog, maar het ongelukkigste is, dat het
iedere dag wat anders is.
Vrede. Tien gulden zou ik nog wiilec
geven.
Voorzitter. Wacht eens, ik geloof dat
we niet minder dan f 20 kunnen geven.
Vugts. Ik ben er wel voor om f 20
te geveD. Dat kan dg. kwaje koop toch
ook niet maken. Ged. Staten dringen
er toch op aan.
Van den Brand. Daar moeten we ons
maar niets van aantrekken.
Voorzitter. Maakt Vugts er een voor'
stel van.
Vugts. Ja.
Dit voorstel in omvraag gebracht wordt
verworpen met 4 tegen en 2 voor.
Voor stemden de heeren Vugts en
Luijben. Tegen de heeren Vrede, van
den Brand, Achten eD Winkel,
c. Schrijven van den schoolopziener
betreffende het aanstellen van een vierde
'eerkracht aan de school in Haarsteeg.
Voorzitter. Dit schrijven is wel gericht
aan Burg. en Wetb. maar wij zullen het
den raad maar in behandeling geven.
De schoolopziener wil hebben dat we
een vierde leerkracht aanstellen bij mijn
heer Prinsen en een schoollokaal ^aar-
voor in orde maken. De schoolopziener
zegt in zijn schrijven wel dat de kosten
van den onderwijzer voor rekening van
het Rijk zijn maar het aanschaffen van
het meubilair is voor onze rekening.
Burg. en Weth. stellen voor met het
aanstelten daarvan te wachten tot den
aanvang van een nieuw ieeijaar, dan kan
intusschen eens geïnformeerd worden
naar de kosten en met het opmaken van
de begrooting rekening daarmede worden
gehouden.
Winkel. Is het noodig dat een vierde
leerkracht wordt aangesteld.
Voorzitter. Volgens den Inspecteur van
het lager onderwijs wel.
Van den Brand. Zijn er te veel kinderen
in de klas.
Voorzitter. Ja, volgens bet hoofd der
school en den inspecteur van het lager
onderwijs wel.
Winkel. Ik zou het eerst eens willen
afzien om eens te kijken of het aantal
weer niet terugloopt. Om nu maar
direct kosten te gaan maken In zoon
duren tijd, daar ben ik niet erg voor.
Van den Brand. Het zit er niet meer
aan.
Achten. Is het lokaal heelemaal niet
in orde.
Voorzitter. Het is nog nooit in gebruik
geweest. Het is dat lokaai waar den
Boerenbond altijd de cursussen in geeft.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
Uitgave Waalwljksche Stoomdrukkerij Antoon Tlelen Teiegr.-AdresECHO.
Prijs d8r Advertentiên.
20 cent per regel; minimum f 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
De vracht-auto der
komt
19641 eiken
tot het thuisbezorgen en ophalen
der wasschen,
A. KNEGTEL, Tilbubg.
Vraagt Prijscourant. Vracht gratis.
Er moet alles Inkomen, backrp, borden,
alles wat maar noodig is.
Achten. Ik heb gehoord dat er bij
juffrouw Klerks meer dan 50 leerlingen
in de klas zitten en dat is nu toch wtl
een beetje heel erg overdreven.
Winkel. Als het noodig is, als we tr
niet bulten kunnen, dan moeten we <r
wel toe overgaan.
Voorzitter. De eerste en tweede klas
wordt gehouden door juffrouw Klerks,
de derde en vierde door den heer van
Heesbeen en de vijfde en zesde door
het hoofd der school.
Vrede. Moesten er geen zeven klassen
zij o.
Voorzitter. Als er vier leerkrachten
zijn dan wel.
Achten. Vijftig leerlingen in een klas
in m.l, veel te veel en daarom zou ik
niet wachten met een vierde leerkracht
aan te stellen. We zijn pas in Juni en
het is nog lang eer het April Is. De
begrooting zal wel te wijzigen zijn.
Wickel. Ik zou het uitstellen tot Aprl',
dan kunnen we nog altijd eens zien.
Voorzitter. Dat gaat niet. Wij moeten
nu in beginsel beslultet en tegen dien
tijd eene oproeping doej.
Achten. Het onderwijs is een groot
algemeen belang en dat zou ik niet
achter stellen bij het nemen van eenige
moeite. Zeker, het is een haandeel offer,
maar er zijn wel eens mee? offers gebracht
voor zaken niet zoo g wichtig als dit.
Voorzitter. Ais we nu een vierde leer
kracht gaan aanstellen, gaan we de heele
zaak in de war brengen Het is gemak
kelijk te begrijpen dat het niet in het
belang Is van het onderwijs.
Vrede. Dat ailes is zeker op verzoek
van mijnheer Prinsen gebeurd. Maar dan
zal deze er toch wel eens met u over
•hebben gesproken en gezegd hebben
wat in deze het beste kan worden gedaar.
Voorzitter. Ik heb er wel met Prinsen
over gesproken.
Vrede. Dan moet u ?och weten wat
is het belang van het onderwijs is.
Voorzitter. Ze mag er wel 50 hebben.
Maar juffrouw Klerks begint al eeo
beetje gebrekkig te worden, die is al
oud. Ik heb geboord dat ze ontslag wil
nemen, dus dan moeten er twee leer
krachten worden aangesteld. Dat zal
echter nog niet zoo gemakkelijk gaas?,
want er !s een te kort aatr onderwijzers.
Secretaris. Ik heb ar met mijnheel
P'insen ook eens over gesproken en toen
ik hem er op wees hoe veel moeilijk
heden het brengen van een vierde leer
kracht tusschentijds veroorzaakt, heeft
bij er zich aanstonds bij neergelegd. Kijk
maar eens naar andere cursussen. Laat
in de helft van zoo'n cursus maar eens
een verandering van leeikracht komen,
dan zie je altijd dat zulks heel slecht
werkt.
Winkel. De Voorzitter «igt-dat juffrouw
Klerks gaat bedanken, dus dan krijgen
wij een nieuwe kracht. Dat zal dan wel
een jonge kracht zijn en die zal het wel
kuanen klaarspelen een klas van 50
kinderen.
LUNCH
N. V. tot Expl. v. Café Restaurant
v/h. Maison Rooswinkel
Markt 89 's Bosch. Tel. ji,
DINER. SOUPER.
Restaurant a la Carte. Pilsner Urquell.
Fijne Keuken. Exquise Wijnen.
Groote en kleine Zalen voor Vergadeiineee. 19900
Voorzitter. Juffrouw Kletks zal in het
midden van het leerjaar niet gaan looper.
Secretaris. In het belang van het
onderwijs moet met de aanstelling worden
gewacht tot het nieuwe schooljaar.
Achten. Waarom zouden wij zoo lang
wachten.
Vrede. In Heusden heeft die Mulo-
school nooit goed willen werken zoolang
er telkens andere krachten waren.
Achten. Ik stel toch voor direct een
kracht bij aan te stellen.
Dit voorstel in omvraag gebracht wordt
verworpen met 5 tegen 1 stem.
Voor stemden de heer Achten. Tegen
de heeren van den Brand, Vrede, Winkel,
Luijben en Vugts.
2. Bespreking voorstel van Ged. Staten
tot vereenigingvan de gemeenten Vlijmen,
Nieuwkuijk en Haarsteeg.
Ged. Staten wijzen er in de concept
artikelen op, dat door deze gemeenten
te vereenigen men eene gemeente ver
krot van 2847 Heet. Vlijmen 1539 H.,
Nieuwkuijk 411 en Hedikhuijzen 897
met eene bevolking van 6723 zielen
waarvan Vlijmen thans bezit 3889, Nieuw
kuijk 1505 en Haarsteeg 1329 zielen.
Voorzitter. Ik geloof wel dat alle
heeren tegen deze vereeniging zijn. Burg.
en Weth. hebben nu een preadvies dat
de secretaris wel eens zal voorlezen.
Hedtkhulzev, den 17»Juni 1921.
Aau
den Raad der gemeente Hedlkhulzen.
Door Gedeputeerde Staten, wordt bij
brief van 9 Maart j.l. G. Nr. 398, onder
toezending van een ontwerp-annexatie-
wet, Uw gevoelen gevraagd over een
eventueeie vereeniging van deze gemeen
te met de gemeenten Vlijmen en Nieuw-
kuijk.
Hoewel ditzelfde College bij brief van
13 December 1920 G. Nr. 159 ons ge-
van „De Echo van het Zuiden".
11).
Opgericht WAALWIJK.
1843;
Verzekerd Kapitaal^.
Reserve
25.586.757.-
3.U3.7o7.-
voelen reeds heeft gevraagd over een
dergelijke vereeniging en wij bij brief
van 27 December 1920 Nr. 41/96 toen
uitvoerig ons standpunt inzake opheffing
en vereeniging dezer gemeente met
Vlijmen en Nieuwkuijk hebben uiteen
gezet en bestreden, komt het voor ons
liggend definitief voorstel van Gedepu
teerde Staten ons vreemd voor,te meer
waar wij ons toen niet bepaald hebben
verzet tegen een annexatie onzer ge
meente, althans wanneer daarbij nog
enkele omliggende gemeente meer be
trokken werden.
Hr* Uw College bekend, dat wij
met Y keurolle instemt Jng ons toen al
met krauhtige bewoordingen hebben
verzet tegen een vereeniging waarbij met
onze gemeente alleen Vlijmen en Nieuw-
kuik betrokken worden, om de eenvou
dige reden, dat wij en met ons 99 pCt.
der ingezetenen getuige het destijds
aan Gedeputeerde Staten gezonden volks
adres overtuigd zijn van een uiterst
stiefmoederlijke behandeling, die onze
gemeentenaren van een dergelijke ver
eeniging zouden ondervinden.
Dit staat dan ook cnomstootelijk vast
en behoeven we eerst niet te onder
vinden, daar we op dit punt voldoende
bewijzen hebben, hoe b.v. wijk E ge
meente Vlijmen steeds door het bestuur
dier gemeeente behandeld is. Meermalen
toch al hebben de bewoners dier wijk
van hun ontevredenheid over de behan
deling door het Vlijmensch bestuur, doen
blijken, gezien dë meermalen gevoerde
actie Inzake aansluiting op het electrisch
net onzer gemeente.
De herhaalde opmerking van -het
raadslid-vertegenwoordiger van wijk E
in de raadsvergaderingen van Vlijmen,
als zou wijk E de z.g. blindendarm zijn
van Vlijmen, is werkelijk spreekwoorde-
lijk geworden en ook wij zijn er ten
volle van overtuigd, dat onze gemeente
door Inlijving daarvan alleen bij Vlijmen
en Nieuwkuijk, een tweede en nog
giootere blindendarm daarvan zou
worden.
Zeer verklaarbaar is de. halve dan ook
de actie van de bewoners van wijk E
om ingezetenen onzer gemeente te wor
den, overtuigd als zij zijn, dat hunne
belangen alsdan beter zullen en kucnen
behartigd worden.
Wat ons nu verwonderd heeft is, dat,
terwijl wij ie onzen voormelden btief
van 27 December 1920 aan Gedeputeerde
Staten drie voorstellen in overweging
gaven om althans annexatie en vergroo-
Ung van gemeenten te verkrijgen en die
&2
O
N
U
O
O
a
a
8
CQ
o
*o
a
ts«
C9
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
Abonnementsprijs per 3 maanden t 1.25.
Franco p. post door het geheel© rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
IIË ECHO Vl\ HET ZUIM
I. DB BRANDSTICHTING.
TIENDE HOOFDSTUK.
Eiken avond, om negen uur, ging Jeanne
de slaapkamer van den patroon in orde
brengen. Nu deed zij dan ook hetzelfde; dan
I stak de portierster een nachtlichtje aan, dat
i zij op een meubelstuk neerzette en keerde
naar huls.
Een diepe droefheid beknelde haar; het
1 tegenwoordige deed haar hart van angst in-
1 eenkrimpen en de toekomst voorspelde haar
de somberste dagen. Tegen elf uur ging zij
naar bed, hopende dat de slaap, althans voor
een oogenblik, haar alle ellenden zou doen
vergetendoch de angst was sterker dan de
vermetelheid, geen weldoende slaap kwam
de oogen van de ongelukkige vrouw sluiten.
Des anderendaags begon weder het gewone
leven in de werkplaatsen.
Toen Jacques Gérard voorbij ging gaf hij
nauwelijks een „goeden morgen". Eene ze
kere ongerustheid lag op zijn gelaat te le
zenhij begaf zich regelrecht naar de fa
briek om daar aan ieder zijn bevelen te ge
ven.
Vincent was nog niet teruggekomen. Zijne
vrouw lag op het uiterste en hij mocht haar
niet verlaten. Dit deelde een werkman den
meesterknecht mede.
Toen het negen uur sloeg begaf Jacques
zich naar het kabinet van den heer Labroue
en begon, zooals men overeengekomen was,
met zijn patroon een ernstige studie te ma
ken van de teekening der machine, die hen
beiden rijk moeet
De dag verliep zonder iets bijzonders mede
te brengen. Jeanne 'had hare dagtaak ver
richt zonder een woord meer te zeggen dan
hoogst noodig was. Toen des avonds de werk
lieden het atelier verlieten,' wilden sommi
gen, die vernomen hadden wat daags te vo
ren gebeurd was, hunne vertroostingen bie
den aan de weduwe van hun ouden makker
doch reeds bij de eerste woorden hield ma
dame Fortier baar tegen
.,'t Is nutteloos daarover te spreken," zoo
zeide zij, een toon aannemende, die zoo on
verschillig mogelijk was. „Wat gebeurd is,
valt niet meer te veranderen; Ik zal er niet
van sterven."
En zoo voorkwam zij elke gelegenheid 0111
eenige uitlegging te moeten geven.
Jacques drukte baar bij zijn vertrek stil
zwijgend de band. Zijn ongerustheid scheen
nog grooter te zijn geworden. Jeanne zag
hierin het gevolg eener diepgevoelde droef
heid.
„Hij bemint mij", dacht zij, „en hij lijdt
thans zwaar, de arme jongen".
De weduwe van Pierre Fortier beklaagde
Jacques Gérard, doch geen enkele opwelling
des harten dreef liaar tot hem. Sinds dc
dood van Pierre was haar hart voor de lief
de gestorven. De eigenlijke vrouw, in den
waren zin des woords bestond in haar niet
meer; het moederlijke gevoel deed al het
overige in haar zwijgen; de toekomst baar
de haar slechts vrees, wanneei# zij het oog
op hare geliefde kinderen hield.
Sinds vierentwintig uren werd er een he
vige strijd in haar binnenste gestreden tus-
schen het vurig verlangen hare kinderen te
gen de ellende te vrijwaren en dan vastbe
raden wil den eed na te komen, dien zij voor
haar stervenden man gezworen had. Nu was
de moeder gereed den doode te vergeten om
slechts aan de lieve kinderen te denken, die
haar waren overgebleven en een oogenblik
later kwam de gedachte aan den overleden
man weer de overwinning behalen.
Deze voortdurende strijd zou Jeanne nog
geheel ontzenuwen.
De meesterknecht Jacques Gérard woonde
op een vrij afzienlijken afstand van de fa
briek. Hij bewoonde een kleine kamer in een
huis te Alforville nabij den weg, die naar
Crétell voerde, en had vijfentwintig minu
ten noodig om er heen te gaan. De man was
aan tafel bij een wijnslijter, waar 's-avonds
een groot getal werklieden zich vereenigden.
Dien avond kwam Jacques niet in de res
tauratie. Na het atelier verlaten te hebben
had hij de schreden gericht naar de oevers
der Marne; hij zocht de eenzaamheid en
wandelde met onregelmatigen tred; nu stond
hij stil, het gelaat strak gevestigd op een
of ander voorwerp, met gefronst voorhoofd,
dan weer liep hij verder, zonder te weten
waarheen hem zijn weg voerde. Toen hij
thuis kwam, sloeg het middernacht. Hij had
er zelfs niet aan gedacht eenig voedsel te
gebruiken. Hij begaf zich te bed, doch kon
geen oog sluiten.
Toen hij des anderen daags in het atelier
kwam gloeide hij van een hevige koorts.'
Een doodelijke bleekheid lag over zijn geb
laat uitgespreid en zijn oogen schoten som
bere stralen.
Bevend en besluiteloos stond hij voor de
loge der portierster. Jeanne kwam tot hem
on vroeg
..Wat scheelt u toch mijnheer Gérard? Gijj
zijt dezelfde niet meer sinds gisteren".
„Niets, niets, madame Fortier," stotterd
hij op zonderlingen toon. „Ik wenschte
Iets mede te deelenDoch neen, 't is U
ter vooralsnog te zwijgenLater... van
avond misschienIk ga naar het atelier".
liet deze woorden vervolgde hij zijn weg.i
„Wat ziet hij er toch zonderling uit!'
daéht de jonge weduwe. „En wat mag he
wel zijn, dat hij mij wilde zeggen?... Mei
zou zeggen dat het verstand hem verlaat".
ELFDE HOOFDSTUK.
Jacques Gérard deed zijn gewonen dienst
en verborg door bijzondere wilskracht aan
aller oogen de ontsteltenis, die zich van hem
had meester gemaakt. Even als daags te
voren was hij om negen uur op liet kantoor
van den heer Labroue en zette met den pa
troon zijn studiën voort.
Om elf uur ging de meesterknecht uit om
te ontbijten; hij sprak echter geen woord
tot Jeanne noch bij zijn heengaan noch bij
zijn terugkomst.
Madame Fortier kon slechts constateeren
dat hij steeds somberder werd.
Des namiddags ging hij wederom den in
genieur opzoeken.
Deze zat aan zijn schrijftafel en werkte.
„Jacques", sprak bij tot den meester
knecht, „gij kunt een aanvang maken met
de teekeningeu voor de gieterij. Ik zal in
tusschen dit schrijven eindigen. Er is haast
bij".
Gérard ging aan het werk, doch zijne
hand beefde en zijne oogen hadden thans
niet de scherpte, welke voor dergelijke tee-
keningen en eerste vereisebte is. Hij moest
enkele oogenbiikken wachten om zijne hand
en zijn blik den tijd te geven zich eenigszins
te herstellen.
De kassier Ricoux trad het kabinet bin
nen.
tj „Men is hier van de Bank, mijnheer", zoo
sprak deze.
tj „Welnu, is er geïncasseerd," sprak de
jjheer Labroue, het hoofd even oplichtend.
„Ja, mijnheer, en ik breng u het bedrag
van het borderel".
„Kom wat later terug, als ik u verzoeken
nag. Ik wenscb op dit oogenblik niet in mijn
bezigheden gestoord te worden.
„Goed, mijnheer".
De kassier vertrok.
Jacques, die bij dit onderhoud tegenwoor-
Sig was, beefde bij 't hooren der woorden
|tk breng u het bedrag van het borderel
Dan trachtte bij wederom aan liet werk
[te gaan, doch zijne hand beefde nog erger
dan te voren en zijn oogen weigerden hun
"lenst.
Een kwartier uurs ging voorbij.
Er werd aan de deur geklopt.
„Binnen!" riep de ingenieur met ongeduld.
Jeanne verscheen op den drempel.
„Mijnheer", zeide zij, „ziehier een tele
gram," terwijl zij den patroon een blauwe
envelop overreikte.
Madame Fortier verliet weer het vertrek,
nadat zij een vluclitigen blik op Jacques ge
slagen bad, die diep neergebogen over zijn
teekenplank zat.
De ingenieur verscheurde de enveloppe,
doorliep met een haastigen blik liet telegram
slaakte een kreet van smartelijke ontstelte
nis en werd bleek als een doode.
„Luciën is ziekriep hij uit. „Misschien
in doodsgevaar!O mijn God!"
Dan, zich tot den meesterknecht wenden
de voegde hij er bij
„Hot is een telegram van mijn zuster...
Mijn zoon moet zeer lijdend zijn. Ik ga on
middellijk vertrekken. Breng de teekeningeu
bijeen Jacques en geef ze mij. Ik zal ze in
mijn brandkast sluiten".
„Ziedaar, mijnheerzeide de meester
knecht wiens gelaat thans van vreugde
straalde.
De heer Labroue trok aan een schelle-
koor<L.en deed een bel op de binnenplaats
weerklinken. Vervolgens riep hij den kas
sier, die niet op zich liet wachten.
„Mijn beste Ricoux," zeide de patroon,
„een telegram mijner zuster roept mij on
middellijk bij mijn lijdend kind; ik ga ver
trekken. Maak uwe kas op. Bewaar de som
men, die gij noodig hebt en geef mij de rest".
„Goed, mijnheer", antwoordde de kassier.
„Doch wat ziet gij er ontsteld uit, mijnheer.
Ik hoop toch dat Lucien's ongesteldheid
niet ernstig is."
„Telegrafische berichten zijn in hun be
knoptheid nooit te vertrouwen. Mijn zuster
treedt niet in bijzonderhedenik ga mij dus
zelf overtuigen. Ik ben niet in staat langer
te «achtendat zou mij van angst en onge
rustheid den dood op den hals halen. Draai
dus niet. Ik moet den tijd hebben om naar
Parijs te rijden en daar den posttrein ne-
mén, die om 8.20 aan het station van den
Orleans-spoorweg vertrekt.
..Ik zal mij haasten, mijnheer".
Ricoux vertrok.
Jeanne Fortier, door den patroon enkele
oogenbiikken geleden gescheld, trad binnen.
„Zeg aan den koetsier dat hij zoq spoedig
mogelijk met mijn kleine coupé voorkomt,
koer dan terag ik moet u spreken."
Na enkele oogenbiikken stond Jeanne weer
tegenover den lieer Labroue. Jacques was
nog steeds bezig met het bijeenbrengen der
verschillende papieren, terwijl de heer Ri
coux, de kassier, rekenschap aflegde.
..Ik houd vijfduizend frank ouder mijn
beheer, zoide hij, „en hoop wel dat ik voor
uwe terugkomst de brandkast niet zal be
hoeven te openen".
„Misschien wel," hernam de ingenieur.
„Binnen twee dagen kunt gij mij niet ver
wachten. 't Is lieden Woensdag. Zoo ik door
Lucien's ziekte niet wordt teruggehouden
zal ik ten spoedigste Zaterdagmorgen terug
zijn. Wat brengt gij mij?"
(Wordt vervolgd.)