De Portierster
van Alfortville.
"binnenland.
I„N00RD-BRABAND"I
WAALWIJK.
I
BUITENLAMP.
Ouitschland,
Spanje.
Engeland.
F E I L L E T OÏÏ™
Eusland,
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
^ÜMMER 5,8
WOENSDAG
27 JULI \m
Telef. 38.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
Uitjave: Waal wij ksc hp Sto&rrtdrukteerij An toon Tieten
Telegr.-Adre»ECHO.
Reclame» 40 cent per regel.
In Gieiwitz heeft gisteren weer een
woeste schietpartij plaats gehad.
In een lokaal was namelijk twist ont
staan tusschen Duitschers en Franschen.
Een Fransche soldaat werd in de hevig
heid van den twist de tevolvertasch af
gerukt. De andere Fransche manschappen
hadden intusschen het gebouw reeds
verlaten en openden buiten het vuur.
Vensters en deuren werden stukgescho
ten. Onder de nog in het lokaal aan
wezigen ontstond een paniek. Bij een
poging tot vlucht werd een Duitscher
doodgeschoten.
De uittocht der Duitschers uit Opper-
Silezië houdt aan. De treinen zijn lederen
dag vol vluchtelingen. Volgens mede-
deellag der spoorwegdirectie te Katto-
wltz worden in die plaats alleen dage
lijks 7 k 8000 reisbiljetten voor verre
trajecten afgegeven. De vluchtelingen
staan vaak gansche nachten nabij het
station, om zich tijdig van een reisbiljet
te kunnen vootzien.
te raken, moet geseraal Sylvester, uh
vrees door de ia aantal veel sterkere
opstandelingen verpletterd te worden,
aan de Spaansche troepen bevel gegeven
hebben terug te trekken. Hij zelf bleef
echter op zijn post, omgeven door zijn
staf, die weigerde hem alleen achter te
laten. Wat er van den staf geworden is,
weet men nog niet, wel staat vast, dat
behalve de twee hierboven reeds ge
noemde kolonels, ook generaal Sylvester
gedood is.
Latere berichten deelen mee dat
het geheele Spaansche gedeelte van
Marokko thans in opstand is.
Zaterdagmorgen zijn de koning van
Spanje, alsmede verschillende ministers
die hun vacantie buiten doorbrachten,
overijld naar Madrid teruggekeerd in ver
band met ernstige geruchten, welke in
Spanje ontvangen waren over den toe
stand in Marokko. Onmiddellijk werd een
kabinetsraad gehouden, welke door den
koning gepresideerd werd.
Na afloop van den ministerraad ver
klaarde graaf Eza, dat volgens de jongste
uit Mililla ontvangen berichten de op
standige Marokkanen een aanval onder
nomen hadden tegen Anoeal. Hun aanval
was zoo hevig en ze beschikten over
een zoo groote overmacht, dat de Spaan
sche autoriteiten genoodzaakt waren,
versterkingen te zeeden. De Spaansche
troepen waren genoodzaakt gewees', de
stellingen bij Anoeal te ontruimen, zoo
mede verscheidene andere stellingen,
welke ze eerst kort geleden vermeesterd
hadden. Ze moesten terugtrekken op Dar
Drioes. Tijdens den terugtocht leden de
Spanjaarden ernstige verliezen, o.a. wer
den twee kolonels gedood. Geoerasl
Neringuer, de hooge commissaris der
Spaansche regeering, heeft onmiddelhtk
last gegeven 2000 man uit Ceuta naar
Mellila te zenden.
Blijkens de mededeelingen Zaterdag
namiddag door het ministerie van oorlog
verstrekt, zijn de gebeurtenissen In de
omgeving van Anoeal het gevolg van
een opstand; welke In Juni j.l. uitgebro
ken was onder de inlandsche troepen in
Spaanschen dienst. Iedereen is door de
gebeurtenissen verrast. Generaal Sylves
ter bevond zich juist In de stellingen
van Anoeal, toen de aanval plaats had.
Men weet nog niet, welke redenen hij
had, er heen te gaan. Hij heeft zelf, aan
het hoofd van zijn troepen tegen de
rebellen gestreden. Toen ten laatste de
munitie der Soarjrarden uitgeput begon
van „De Echo van het Zuiden".
19).
I. DE BRANDSTICHTING.
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
Ia het Lagerhuis werden Lloyd
George tal van vragen gesteld betreffende
de onderhandelingen met Ierland.
Lloyd George beloofde, zoodra zonder
nadeel voor den gang der onderhande
lingen mogelijk was een verklatlng dien
aangaande af te leggen.
De wapenstilstand in Ierland blijft,
zoolang de mogelijkheid bestaat, dat de
onder handelingen tusschen De Valera
en de regeering voortgezet worden,
van kracht.
Engeland blijft op zijn standpunt
staan om veen troepenversterkiogen naar
Oppet-Stlezië te zender.
Briand heeft er in toegestemd den
oppersten raad den vierden Augustus
te doen bijeenkomen, op voorwaarde
dat Eogeland in het zenden van ver
sterkingen toestemt.
Blijkens een bericht, betreffende
de onlangs te .Moskou plaats gehad
hebbende vergadering van de sowjet-
commissarissen waar de door den
hongersnood in het leven geroepen
toestand uitvoerig besproken werd,
heeft Kameneff verklaard, dat het on
mogelijk was voldoende voedsel te
bekomen voor de 25-millioen menschen,
die ïhans van honger omkomen of voor
de Moskousche arbeiders. Wanneer
men slechts voldoende voedsel kon
krijgen om de sofa a ten tevreden te
stellen en men er in slaagde weer
enkele groote fabrieken aan den gang
te brengen, waar ongeveer 80.000
arbeiders werk konden vinden, dan zou
het bolsjewisme sterk genoeg zijn om
eiken tegenstand te vernietigen.
i.aiaal b.-drag per jaar van f 1,795.898.
591 weduwenrama, tot een totaal bedrag
per jaar van f 104.719.68 en 1639 wezen
renten, tot een toisai bedrag vanf 300.003.34
Het aanial toegekende renten in het gebied
ran den R&vd van Arbeid te Tilbarg, be
droeg resp. 814, 80 en 41.
Dreigend conflict ia het hotelbedrijf.
- Het Centraal Bureau van »Horecafc
de werkgeversorganisatie in het hotel-,
café- en restaurantbedrijf, zet in een
uitvoerig exposé zijn standpunt uiteen
io het dreigend conflict in het hotel-
bedrijf.,. Volgens deze uiteenzetting zou
over loon- en arbeidsvoorwaarden en
afschaffing van het foolengtelsei bij de
laatste besprekingen met de personeel-
bonden In Juli nog geen sprake geweest
zijn. Eischen dienaangaande zijn nog
niet aan Horecaf gesteld.
Voorts wordt ontkend, dat na Sep
tember 1919 de loonen niet weder vei-
hoogd zouden zijn.
De thans aangenomen houding van
de personeelbonden zou aanleiding kuc-
nen zijn voor >Horecaf(, om van na ai
verder overleg te weigeren.
Op 1 October zal te 's-Bosch een
Volksuniversiteit op R.K. grondslag ge
opend worden, welke zal beginnen met
de volgende leergangen.
1. Ir. L. J. M. Feben, civ. ing. ambte
naar met verlof der B.O.W. in Ned.
Indië, Den Haag de geestelijke en eco
nomische ontwikkeling van Ned.-Indië.
2. Mr. W. K. S. van Haasfert, adv.
proc. te Eindhoveneenige algemeene
en practische deelen van het Nederland-
sche handelsrecht.
3. Huib Luns, directeur der Kon. Sch.
voor Kunst, Techniek en Ambacht te
's-Boschde geschiedenis der schilder
kunst van de voornaamste landen in de
negentiende eeuw tot op heden.
4. M. A. P. C. Poelhekke, directeur der
Q.H.8.S. te Nijmegende Vlaamsche
beweging; inleiding in de Vlaamsche
letterkunde de voornaamste Vlaamsche
dichterfiguren.
5. Mr. C. P. M. Romme, adv. proc en
lid van den gemeenteraad te Amsterdam
eenige actueele hoofdstukken uit de
sociaal-economie.
6. Mr. J P. W. A. Smit. rijksarchivaris
in N.-Brabant te 's Bosch, de geschie
denis van N.-Brabant en van 's-Bosch.
Opgericht
1843.
Verzekerd Kapitaal
Reserve
25.586.757.—
3.113.7o7
Oo de interdiocesane vergadering
der R K. Vereenlging ter bescherming
van meisjes, welke in Mei jl. te Utrecht
is gehouden, werd door de dames be
stuursleden uit Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag de klacht geuit, dat het ge
tal der meisjes, die in onze groote ste
den in betrekking zijn, enorm groot is.
En bedroevend was de mededeelieg
>bij nader onderzoek is gebleken, dat
het geloof en de goede zeden van de
meeste dier meisjes in de groote stad
met haar vele gevaren en verleiding
ernstig worden bedreigd.*
Deze verbijsterende mededeeling en
dc vele feiten (niet voor publiciteit vat
baar) deden mij besiulteni de ouders
met kraebt en klem te vermanen en te
waarschuwen.
Moet ik nog wijzen op de gevaren
aan het leven in de groote stad verbon
den Wanneer hier in onze provincie
steden de deagd van zoo menig jong
meisje al gevaar loopt, terwijl ze hier
oog is onder toezicht van ouders en
kennissen, hoeveel grooter is dan dat
gevaar( als die meisjes in een vreemde
stad dleneo, aan haar zelve overgelaten
zonder stean, zonder toezicht. Het be
hoeft dan ook geen verder betoog en
helaas, de feiten liggen voor het grijpen
dat de verleiding en de gevaren in onze
groote steden zoo groot en talrijk zijn,
dat verreweg de meeste van onze Noord-
Brabantsche meisjes, die daar in betrek
king zijn, tot diepen val komen.
En vraagt ge de reden, waarom
vooral in de laatste jaren zoovele meis
jes van onze steden en dorpen naar
Amsterdam, Den Haag, Rotterdam e.a.
gaan dienen We zullen het maar zonder
omwegen zeggen. Die reden is te zoeken
èa bij de meisjes èa bij de ouders,
De meisjes, die naar Holland In be
trekking gaao, willen vrij zijn en onaf
hankelijk. Hier staan ze nog te zeer onder
toezicht van vader en moeder, hier zijn ze
te zeer bekend en daarom willen ze weg
van huis en uit haar omgeving, om vrijer
ce zijn en onbekend. Niet zelden is een
ongeoorloofde verkeering met een an
dersdenkende hieraan niet vreemd. Ze
maken vader en moeder wijs dat ze elders
meer geld kunnen verdienen en voor dat
bewijs zwichten, helaas maar al te veel
ouders.
Ea zoo worden de ouders mede oor
zaak, dat hun kinderen om een handvol
geld naar den vreemde trekken. De
ouders, die hun kinderen toch het best
moeten kennen, weten zeer goed, of
moeten althans weten, aan welke geva
ren zij hun kinderen prijs geven naar
ziel en lichaam. Dwaas en onverantwoor
delijk handelen zulke ouders, als ze hun
kinderen laten gaan, zonder zelfs ook
maar eenige inlichting te nemen, aan
welke personen zij in die betrekking hun
kinderen toevertrouwen.
Is het niet bedroevend, dat de R.K.
Vereeniglng ter bescherming van meisjes
telkens en telkens de klacht moet laten
hooren dat in deze gewichtige zaak zoo
weinig Informaties worden genomen bij
de dames der Vereenlging.
De wlt-gele kaart, die bij den Ingang
van bii»a alle kerken hangt, geeft u de
Wordt vervolgd,
Dit blad versohljnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
bonnementsprijs per 8 maanden f 1.25.
Franco p. post door het geheele rijk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Ill ECHO VAV HET ZIIIIKV,
Prijs der Advertentiën.
20 een', per regel; minimum f 1.50.
Een zeer lange weg strekte zich voor haar
uit.
Waar zou zij heen gaan? Wat zou zij
aanvangen? Wat zou er van haar worden?
„Ik ben op de vlucht gegaan!" sprak de
ongelukkige tot zich zelve. „Waarom?
Ik was vol angst. Waarom?Kon men
dan eene ernstige beschuldiging tegen mij
uitbrengen? Zou men mij dan niet op mijn
eerste woord geloofd hebben?"
Eene koude rilling liep haar over de lede
maten.
Zij dacht aan Jacques' woorden:
„Ik heb maatregelen genomen, opdat al
les u beschuldlge.
„Ja." zuchtte zij, „hij had gelijk;... men
zal mij aanklagende ledige petroleumfles-
schen zullen gevonden worden en men zal
zich de woorden herinneren, die ik tot den
ingenieur gericht heb, woorden, welke eene
bedreiging schenen te zijn voor den heer
LabroueDeze woorden zijn mijne ver-
oordeeling... Ik ben reddeloos verloren! Ik
moet vluchten, verre, verre van hier!""
Zij vatte den kleinen Georges bij de hand.
„Mijn paardje!" kreet de kleine, die zijn
geliefkoosd speelgoed op den grond had
neergezet.
Jeanne raapte het speelgoed van haar
kind op en begaf zich verder op weg, terwijl
zij haar zoontje de hand reikte.
„Waar gaan wij heen, mamaatje?" vroeg
de jongen.
By de Tweede K«mer zijn ingediend
een zes'al wetsontwerpen betieffende voor
behoud der bevoegdheid tot toetreding tot
het ontwerp-verdrag van Washington be-
tr.ffdode le. beperking van den arbeidsdnnr
in ny verheidsondernemingen tot acht nor
per dag en 48 nnr per week, 2e. werkloor-
heid, 3e. den arbeid van vrouwen vóór en
na haar bevalling, 4e, den arbeid van
vrouwen gedurende den nacht, Se, vast
stelling van den leeftyd, waarop kinderen
mogen arbeiden in nyverheidsondernemingen,
6-, nacht*',beld van jengd'ce p-rsone», werk-
„Ik weet het niet lieveling
„Hoe komt het dat gij dat niet weet?"
„God zal ons leiden".
„Kom dan, mamaatje, laat ons gaan".
Én terwijl zij voortgingen herhaalde de
ongelukkige moeder in haar binnenste
„Waarheen? Wat zal er van ons worden?"
Dikke tranen liepen haar over de wangen.
Yan lieverlede kwam de dag op.
De zon vertoonde zich aan den gezicht
einder, schitterend, vroolijk, alsof zij de
aarde eene vergoeding wilde geven voor de
zen stormachtigen nacht.
Doch de weg bleef nog steeds eenzaam.
Jeanne sloeg den blik in de verte op den
weg en stond dan eensklaps stil. Zij had
ter zijde der groote baan van oen zijpad dat
achter bosschen verscholen was, twee rui
ters zien te voorschijn komen.
Het waren twee gendarmen te paard.
De eerste stralen der morgenzon deden
hunne zilveren epauletten schitterenhunne
vangsnoeren ontwaarde zij en hunne sabels.
Voor hen uit liep eene in lompen gekleede
vrouw met geboeide handen.
Deze gendarmen waren op corresponden
tie en de vrouw werd zoo van brigade aan
brigade overgeleverd.
Jeanne beefde over al haar ledematen.
't Scheen haar reeds toe dat zij, zij, de
onschuldige, de eerlijke vrouw, als een dief
egge, een brandstichtster met de boeien aan
de handen tusschen de vertegenwoordigers
der wet voortliep.
De ongelukkige werd door angst overmees
terd.
Koud als ijs werd zij tot in het merg der
beenderen. Georges greep zij in hare armen
en op het boschje toesnellend verdween zij
weldra tusschen de boomen. Zoodra de
vrouw daar enkele stappen gedaan had
stond zij stil en keek achter zich uit naar
den grooten weg. Het loof van struiken en
boomen was nog met zware regendroppels
beladen, welke in de stralen der klimmende
zon er als paarlen uitzagen.
Weldra hoorde zij den regehuatigen stap
der paarden.
Toen zag zij de rijkspolitie met de gevan
gene voorbijtrekken.
Nogmaals deed1 eene zware huivering haar
schudden en beven. Om zich aan den blik der
politiedienaren te onttrekken hurkte zij op
«t»m in de hyveihetd.
Nu langzamerhand de gevolgen van
den oorlog overwonnen worden, kunne'! de
spoorwegen ook tot norm»le toestand-n
teruggebracht worden De voertuigen werden
als noodmaatregel in plaats van na 5, na
4 jaren voor groote herstelling en ondersoek
naar je groote werkplaatsen gesondso. Thans
is die termijn weder op 8 jaren terug
gebracht, waardoor de centrale werkplaatsen
Haarlem, Zwolle, Amersfoort, Utrecht, Til
burg en Blenk in de eerste jaren met werk
zn'len worden ovetLden. Een gevolg van
dien maatregel is dat ook het aantal
«mbachtslieden-persi eel een niet geringe
uitbreiding zal ondet aan.
Het wagenpark de Spoorwegen zal, om
dat d 'or dezen m» regel meer voertuigen
aan den dieuat worden onttrokken, met
ongeveer 2000 goed en wagens worden ni*.
gebreid, welke hoofdïakelyk bij de #Han-
„overa* in Hannover besteld zyn. Ook
znHen, om aan de steeds s'ijgende eischen
van het internationaal vei keer te knnnen
voldoen, een 100-tai personenrijtuigen aar-
gemaakt worden.
De tot dasverre ger ace bestellingen worden
door Du'tschland stipt op tijd nitgeroerd.
Dat de Rijksverseketingsbank zich op
een ruim standpunt stelt wat betreft de
uitvoering van art. 99 en 100 der Iuvsli-
diteitawet, blijkt uit het mamdelijksch over
zicht van de toegestaue geneeskundige be
handeling en verpleging op l Juli 1921.
Niet minder dan 1533 verzekerden werden
voor langereu of korteren termijn ter be-
b> handeling of verpleging opgei omen, va»
wie 18 door tasscbenkomst van den Raad
van A beid te Tilburg.
Hei aantal aanvragen, dat bij de verschil-
teude Raden van Arbeid binnenkomt, leven
het bewijs, dat het belang van art, 1C0
oneer en meer tot de vetzekerden doordringt.
Toch willen wij de strekking van Ai». 100
hier nogmaals herhalen. Dit artikel n.l. opent
oor het Bestuur de:- Rijksverzekeringsbank
de gelegenheid, indien door den Raad van
Arbeid daartoe een voorstel gedaan wordt,
een verzekerde op k-,:>steu van het Invalidi-
leitsfonds ter behandeling of verpleging in
«en ziekeniurichting of eener Sanatorium te
doen opnemen, wanneer voor hem gevaar
rest blij »eade iirvu-rfll&efc. dreigt, Lateu de
verzekeid n, die tneenen daarvoor in aan
merking te komen, niet wachten uitstel
Oeteek-nt hier nadeel.
Ook het aantal toegekende renten neemt
e ke maand toe. Op 1 Jalt waren in totaal
loegekend 11871 ouderdomsrenten, tot een
het natte gras neder.
Georges begreep natuurlijk niet wat er
gebeurde.
Hij wilde spreken doch zijne moeder leg
de den jongen het stilzwijgen op door hem
angstig de handen op den mond te leggen.
De gendarmen zetten hun weg voort en
verdwenen weldra in gezelschap van hun
gevangene.
Jeanne wachtte nog steeds.
De droevigste en schrikbarendste over
peinzingen hielden haren geest bezig.
Eensklaps brak zij in wanhoop uit.
„En toch ben ik niet schuldig!" zeide zij
haast op luiden toon, zonder echter iets
daarvan te weten. „Die man, die ellendeling
heeft alle misdaden bedreven en ik verberg
'mij,ik ben de aangeklaagde, ik, de on
schuldige
Huiverend zweeg zij een oogenblik en ging
dan weer voort:
„Ja, ik ben onschuldig!Doch is dit
feitelijk wel volkomen waar?... Ik had den
zin van dien sehaamteloozen brief moeten
begrijpen en de politie waarschuwen!
Ik was de bewaarster der fabriekik
moest dus daar blijven, wat er ook gebeuren
mocht en op mijn post sterven eerder dan
dien te verlaten. Hoe heb ik dat toch niet
begrepen? Ik was met den boosaardigen
Jacques tegenwoordig, toen de kassier voor
het vertrek van den heer Labroue rekening
en verantwoording deed van de gelden der
kasHoe is 't mogelijk? Ik heb er niet
eens aangedacht dat de som van twee hon
derd duizend franken, waarvan in den brief
gesproken werd, juist het kapitaal der kas
vertegenwoordigdeWaarom heb ik den dief
en moordenaar het gezicht niet met de na
gels verscheurd? Waarom heb ik mij niet
aan zijn kleederen vastgeklampt met den
uitroep: Houdt den dief! Den moordenaar!
ware eene uitkomst voor mij geweest!
Veel beter honderdmaal de dood dan te moe
ten leven onder den druk van zulke monster
achtige beschuldiging, zonder in staat te
zijn mijne onschuld te bewijzen!"
Jeanne's alleenspraak werd door Georges
onderbroken.
„Mamaatje," zeide het kind, „ik heb zoo*n
honger".
Dat was een zware slag voor het hart der
ongelukkige moeder.
Haar zoon had honger!
En hoe zou zij dien honger stillen?
Haastig stak zij de hand in den zak, ho
pende daarin een portemonnaie te vinden
met eenige franken.
Ildele hoop! Zij had hare portemonnaie
in hare kamer op tafel laten liggen.
Slechts drie stuivers was zij rijk.
„Alles spant tegen mij te zaamzuchtte
Jeanne. „Alles verdrukt, alles verplettert
mij
„Mamaatje ik heb zoo'n hongerzuchtte
het kind.
„Wij moeten onzen weg nog voortzetten,
lieveling", antwoordde Jeanne met benepen
hart, terwijl bittere tranen over hare wan
gen biggelden. „Weldra zullen wij een of
ander dorp bereiken, waar ik brood voor u
zal koopen en een groot stuk chocolade.
„Ik ben moe, maatjeIk kan niet meer
loopen."
„Dan zal ik u dragen lieveling."
En Georges op den arm nemende, zette de
ongelukkige vrouw haren weg voort.
Zoo ging zij een uur lang vooruit, hijgend
en bijna onder haren last bezwijkend.
Eindelijk bereikte zij den zoom van het
bosch en op eenigen afstand ontwaarde zij
een dorp.
Dit gaf haar nieuwen moedde ongeluk
kige versnelde den pas.
Op een honderd pas afstand van de eer
ste huizen stond zij stil, zette haar kind op
den grond neder, niet in staat het nog lan
ger te dragenhare armen waren verlamd
van moeheid en niet meer instaat eenigen
last te torschen.
„Loop thans aan mijne zijde, mijn jon
gen", zeide Jeanne.
Georges trachtte te doen wat zijne moe
der van hem verlangde, doch viel weldra
geheel uitgeput op den grond neder.
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
„Wilt gij hier op mij wachten?" vroeg
Jeanne aan haar kind. „Dan zal ik eenig
voedsel voor u gaan koopen".
„Ja, mamaatje".
„Zult gij niet bang zijn alleen in 't bosch?"
„Neen, mamaatje."
Madame Fortier keerde met haar kind in
het bosch terug, aocht eene droge plaats on-
der de boomen en legde Georges daar op een
bedje van bladeren en mos neder.
„Is 't zoo goed, Georges!" vroeg de moe
der.
„Ja, maatje", antwoordde de jongen wiens
oogen weldra gesloten waren, terwijl zijn
hoofdje van rechts naar links schommelde.
Daar lag de kleine met zijn houten paard
je op de borst.
„Weldra zal hij inslapen," dacht Jeanne.
„Dat is 't beste; zoo zal de lieveling mijne
afwezigheid niet opmerkenSpoedig zal
ik terug zijn".
Georges sliep reeds. Madame Fortier richt
te zich, zoo snel hare beenen haar dragen
konden naar het dorp, dat op eenigen af
stand gelegen was.
In de nabijheid der huizen stond zij stil
en wierp een blik op hare kleederen. De re
gen had deze gedrenkt en zij waren met
slijk bedekt. De haren vielen half losgerukt
ordeloos op haar gelaat en schouders neder.
Zij bracht eenigszins haar toilet in orde,
reinigde zoo goed mogelijk hare kleederen
en ging verder.
In minder dan een kwartier uurs bereikte
zij de huizen.
't Was nog zeer vroeg; nochtans begon
men de winkels te openen en enkele dorpe
lingen stonden op den drempel hunner wo
ningen.
Het ontging Jeanne niet dat men haar met
een bijzondere nieuwsgierigheid aanstaar
de en dit ontstelde de ongelukkige zeer. Met
neergeslagen oogen vervolgde zij haren weg
en trad weldra een suikerwerkwinkel bin
nen, waar zij een stuk ehocolaad vroeg van
vijf centen.
De winkelierster keek Jeanne strak aan,
terwijl zij haar bediende en scheen zich af
te vragen of zij haar reeds vroeger gezien
had.
„Die hoort hier, niet thuis," sprak zij tot
zichzelve na dit vruchteloos onderzoek.
Daarop trad Jeanne een bakkerswinkel
binnen en liet zich voor tien cent brood ge
ven.
Na deze geringe uitgaven bleef haar niets
meer over.
Met dit geringe voedsel hernam zij, ge
volgd door de nieuwsgierige blikken van ve
len, den weg naar het bosch.