De Portierster van Alfortville |„N00RD-BRABAND"| WAALWUK. 3 Gemeenteraad, F E 1L LET O ft Maatschappij van Verzekering op het Leven. ram NUMMER 65 WOENSDAG 24 AUGUSTUS 1921 44e JAARGANG. 85 Istraat 277. Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. bonnementsprijs per 3 maanden i 1.25. Franco p. post door het geheele rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. DRUNEN. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 18 Augustus des namiddags ten 6 uur. Voorzitter Edelachtb. heer G. van Huiten. Ongeveer 6.15 uur opent de Voor zitter de vergadering; aanwezig alle leden. Aangezien de Secretaris niet aanwezig is wordt de voorlezing der notulen van de voorgaande vergadering aangehouden tot eene volgende vergadering. AAN DE ORDE: 1. Bespreking verhuring van land dezer gemeente. De Voorzitter zegt dat in een vorige vergadering besloten is de pachters van de Middenzeeg, die uit 5 perceelen be staat, in pacht te verminderen. De ver gadering heeft Burg. en Weth. toen opgedragen om, teneinde te kunnen bepalen met welk bedrag de pacht moet worden verminderd, ter plaatse eens te gaan kijken. Van die taak hebben zich Burg. en Weth. gekweten en toen hebben ze meteen die 8 perceelen van die Spie eens goed bekeken. De meening van het geheele Dag. Bestuur is, dat de pacht van die per ceelen op de Zeeg te hoog is en de pachters aanspraak hebben op verminde ring. De perceelen zijn allen verpacht tot en met 1925. Knippels heeft gepacht voor f 96 van Bladel voor f 95.—, D. Smits een perceel van f 121 en een voor f131 en G. Klerks voor f 144. Het Dag, Bestuur stelt nu voor deze prijzen met 15 pCt. te verminderen. Van Son. Dus alle perceelen evenveel. Dat is geen verhouding, want het eene perceel is veel slechter dan het andere. Voorzitter. Wij hebben gemeend alle pachters gelijk te moeten behandelen. Het is gepacht op eene openbare vet- pachting en toen heeft men daarbij toch al rekening kuonen houden dat het eene perceel beter was dan het andere. Om deze redenen gelooven wij dat eene percentsgewijze verlaging het beste zal zijn. Van Son. Dat weet ik nog niet. Bergmans. Het land dat minder in waarde is, zal ook wel voor melder zijn gepacht. Musken9. En toch is de verhouding niet goed. Van Son. Dat scheelt zelfs nogal heel veel. Van Speijk. Ik vrees dat, als ge het op eeo andere manier wilt gaan zoeken, men uoolt aan een eind zal komen. De manier als door Burg. en Wem. aan gegeven, lijkt mij het voordeeligste. Van Son. Het is de plicht van het Dag. Bestuur dat ze alles goed nagaan. Er zijn pachters, die voor den oorlog voor een heel abnormaal lage prfls land hebben gepacht en er das met de goede jaren goed mee zijn geweest en om van die pachters nu de pacht te gaan ver minderen,* dat is niet billijk. Voorzitter. Het gaat nu alleen maar over die vijf perceelen. Al het overige land blijft buiten bespreking. can ,J)e Echo van het Zuiden". Telef. 38. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. UitgaveWaalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Telegr.-AdresECHO. blad vt iclame onder en, Dro - k, Kaal winkelier 27). Van Son. Tijdens den oorlog heeft men het die pachters toch ook voor een beetje geld laten houden. Voor het oogenblik zijn die prijzen nog te laag. Voorzitter. Het gaat niet om die landerijen, die in pacht zijn, te verhoo- gen. Daar zullen de pachters nooit voor zijn te vinden. Vac Son. Dat is 't niet wat ik bedoel. Ik bedoel alleen maar om van die per sonen, die land in pacht hebben van i óór den oorlog, dus geprofiteerd heb ben, en die ook hier land van in pacht hebben, dit niette verminderen. Van Speijk. Dat is een vórig jaar ook niet gedaan. Van Son. Dat is wel zoo, maar toen had men dat ook zoo moeten doen, net zoo goed. Van Halder. Er zijn perceelen vóó den oorlog verpacht die te goedkoop waren, dat geef ik gaarne «toe, maar gaat daar nu maar eens rekening mee houden met het verlagen van de pacht van andere perceelen. Bergmans. Er zit wel iets in yan wat door Van Son wordt gezegd. De heer Van Haider wijst er op dat, als men op het voorstel van den heer Van Son zou ingaan, men voor groote moellukheden zou komen te staan. De heer Van Son meent dat het niet door den beugel kan om zoo maar te handelen. De heer Bergmans geeft nogmaals toe dat er wel wat voor het idee van den hee: Van Son zou zijn te zeggen, als de uitvoering maar op niet te veel moeilijkheden zou stuiten. De heer Van de Wiel kan zich met het voorstel van Burg. en Weth. goed vereenigev, vooral omdat de pachters hier zelfs de prijzen zoo hebben gesteld. Hier toch zijn ze niet door vreemde personen opgejaagd en ze hebben toch goede ja*en gehad ook. De heer Bergmans vraagt of het nie» gewoonte Is om het land in't openbaar re verpachten. De Voorzitter zegt dat de pachter dan steed? de voorkeur heeft om het wee in te huren, althans bij bouwland. Wil hij het niet meer hebben, dan wordt het in 't openbaar verpacht. De heer Van Son acht zulks ook de beste weg en zou daar dan ook geen verandering in willen zien aangebracht. Va» Speijk. Ik geloof dat, als die 5 perceelen zouden worden verpacht, ze oog meer als nu zouden opbrengen. Ik ken er wel die er graag meer voor wil len gevet». Van Son Daar zou ik tegen zijt?, want 't Is werkelrik te hoog. Bergmans. Als u dat zoo zeker wee» dan zou ik toch geen 15 pCt. korting gaan geven. Van Halder. Het zijn allemaal flinke prijzer, maar 't is zoo als door v. d. Wiel is gezegd, eenmaal door hen zelf geboden. Voorzitter. Het Dag. Bestuur stelt voor om die 8 perceelen van die Spie vast te stellen als volgt. Het achterste te beginnen met achteraan op f 49 per bunder, het tweede, derde, vierde en vijfde ook oo f 49, h*t zesde oo f 42, het zevende gedeeltelijk voor f 49 en gedeeltelijk voor f 2 en het achtste ge deeltelijk voor f 7 en gedeeltelijk voor f 2 per bunder. Van Halder. Dat komt omdi t daar heuvels zijo die niets waard zijn. Bergmans. Dat alles is speciaal door B. en W. nagezien Van Halder. Ja. De heer van Son gelooft niet dat dit land slechter is dan dat van de middel ste zeeg. De heeren van Speyk en van Halder zijn de tegenovergestelde meening toe gedaan. De heer van Sor kan niet begrijpen dat dit de helft in prijs kan schelen. Hij zou pachters die de geheele mobilisatie hebben geprofiteerd niet zoo willen ont zien. De Voorzitter merkt op dat de mett- schen in ieder geval hun kost moeten kunnen verdienen. De heer van Speyk merkt nog op, lat de pachters van het land die ge pacht hebben voor den oorlog, het hebben moeten ontginnen en het ook maar hebben moeten wagen of er iets op zou groeien. Hierna wordt het voorstel van B. en W. op een na algemeene stemmen, de heer van Son stemde tegen, aangenomen. Bij de rondvraag wijst de heer vat? Son nog op den slechten toestand, waar in de stoep bij de dede wachtpost op de Kuiksche hel zich bevindt. De stee- nen worden bloot getrapt en wordt niet spoedig er naar gekeken, dan zal men voer groote kosten komen te staan. De heer v. d. Wiel merkt op dat dit op enkele deelen van den Prov. weg ook het geval is. Hij schiijft dit toe aan de droogte. De heer Van Son zegt dat er meer stoepen zijn waar de steen los laten.' Hij gelooft ook wel dat dit aan de droogte moet worden toegeschreven, maar hij zou toch in overweging durven geven om er spoedig naar om te laten zien wijl men anders voor groote kosten komt te staan. De Voorzitter zegt toe maatregelen te zullen nemen. Hierna gaat de raad over in geheim ComFé ter behandeling van reclames H. Omslag. DRONGELEN. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Zaterdag 20 Aug., des middags ten 4 uur. Voorzitter Edelachtb- heer Brune. Ongeveer 4.10 utir opent de Voor zitter de vergaderingaanwezig de heeren Van der Schans, Treffers, van Campen en Vosafwezig de heeren van der Stelt, Nieuwkoop en vaa Gammeren. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. Aan de Orde 1. Ingekomen stukken. a. Schrijven van Ged. Staten, hou dende, dat het toegezonden kohier van den Hoofd. Omslag voorloopig voor kennisgeving is aangenomen, totdat door de Regeering een beslissing zal zijn genomen omtrent de nieuwe heffing, waarbij de thans geldende verordening zal worden ingetrokken. b. Rekening 1920 van de Gezond heidscommissie, zetelende te Heusden, sluitende met een nadeelig saldo van f50 91 met verzoek aan deze rekening goedkeuring te willen hechten. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt de gevraagde goedkeuring verleend. c. Idem begiootlng 1921 van de Ge zondheidscommissie, waarop voor de gemeente Drongelen als bijdrage in de kosten een bedrag is uitgetrokken van f25,74. Wordt met algemeene stemmen goed gevonden. d. Schrijven van den technisch Ambtenaar bij den Rijkswaterstaat, waarin deze bericht, aan het Rijk te willen voorstellen om het haventje aan de gemeente Drongelen te verkoopeo voor fl.— ofwel de gemeente toe te staan, door het midden der haven een greppel te graven. Bedoelde ambtenaa' verzocht den raad te willen berichten, aan welk voorstel men de voorkeur geeft. Wordt besloten te berichten, dat de gemeente genegen is de haven van het Rijk voor een billijk bedrag over te nemen. e. Schrijven van Ged. Staten, hou dende goedkeuring van het Raadsbe sluit tot het aangaan eener hypothecair» leening groot f21000 op de gemeente eigendommen. Wordt voor kennisgeving aangenomen 2. Bespreking hypotheek op ge meente-eigendommen. Opgericht 1843. Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757.- 3.113.7o7.— «ioW ShH Van Notaris Schaap te Waalwijk is een schrijven ingekomen, waarin deze kennis geeft dat de Brandweermaat- schappij «Holland* te Dordrecht geen bezwaar heeft een hypothecaire leening ten behoeve der gemeente aan te gaan, groot f21000 tot 31 December 1927. De Maatschappij zegt verder tevens genegen te zijn, indien ze dan nog be staat, de leening dan te verlengen. Van haar gewoonte afwijken, om dit- telkens voor langer dan een jaar te doen, onder bepaling dat de leening wederzijds met 3 maanden kan worden opgezegd, wenscht ze echter niet te doen. De Notaris acht deze bepaling voor de gemeente eer voor- dan nadeel, aange zien de tislco der opzegging niet groot is en vraagt omgaand bericht of de acte kan worden gepasseerd- De Voorzitter zegt dat dit nn heet iets anders is, dan waartoe in de vorige vergadering is besloten. Den raad is 't bekend, dat het geld was te krijgen bij den heer Branderhorst te Eeth»n tegen 53/4 pCt. onder de bepaling dat de gemeente vrij bleef do leening op te zeggen, wanneer ze dit verkoos, terwijl de geldschieter gebonden was voor den geheeien duur der leening. Toen notaris Schaap het geld presenteerde, zooals iedereen vermeende onder dezelfde be palingen, doch tegen 5'/2 pCt. dacht spr. dat er niet langer over gesproken behoefde te worden en men het laatste aanbod diende aan te nemen. Zooals de zaken thans echter staan wordt het een ander gevalde gemeente heeft nu de kosten van acte, moet een zeker commissieloon betalen en staat mei 31 December 1927 voor de mogelijk heid, dat ze dan weder naar een nieuwe ieening moet uitzien. De beer Branderhorst heeft destijds om eene spoedige beslissing verzocht zoodat het nu lang niet zeker meer Is, dat deze het geld thans nog beschikbaar stelt. Intusschen is echter ook weer bericht gekomen van de Rijksverzekeringsbank. Deze is genegen de gemeente bet geld e leenen tegen 52/< pCt. voor den ge heeien duur der leening, zonder dat daarvoor hypotheek behoeft te worden gegeven. Spr. acht het van zeer groot belang, dat de gemeente-eigendommen vrij blijven en zou daarom voor willen stellen nu maar In eens een eind aan de zaak te maken en te besluiten tot net aangaan eener geldieenlng bij de Rijksverzekeringsbank. De heer van Campen zegt dat notaris Schaap hem heeft verzekerd dat de hico van opzegging niet groot is, alleen sis de Maatschappij door andere banken <a moeilijkheid wordt gebracht, zal daar toe worden overgegaan. Hoewel opzeg- glog niet onmogelijk is, acht hij 't risico daarvoor niet groot. De Voorzitter wijst er op dat de kans in ieder geval toch bestaat en men in deze daarom het zekere voor het onzekere moet nemen. Daarbij komt nog dat, komt de vereeniglng van gemeenten ot stand, het toch van weinig belang is of de gemeente Drongelen f 21.000 voor '/i cCt. minder he<-f' geleend. Gender en (Wordt vervólgd) i)K MO VAN HET ZUIDEN, ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. .Teanne en haar zoon, onze lezers weten het hadden bij pastoor Laugier de eerste zorgen ontvangen, welke hun toestand ver- elschte. Een tas bouillon en een glas oude Bor deaux herstelden de arme schepselen, die uitgeput waren van honger en vermoeienis. „God zal ti voor uwe goedheid beloonen, mijnheer Pastoor", zeide Jeanne. „Wat zon er zonder u van mij en mijn kind gewor den zijn?" „Dadelijk zult gij een4 krachtig ontbijt gebruiken sprak de zuster van den pastoor om een einde te maken aan de dankbetui gingen der vrouw. „En dan zult gij wat rustengij schijnt daaraan groote behoefte te hebben. Wellicht hebt gij een langen weg afgelegd?" „Ja, riep Georges uit en mamaatje heeft mij bijna nog altijd gedragen." „Welnu wij zullen u te bed leggen, lieve jongen, totdat het ontbijt wordt opgediend", zeide mevrouw Darier, terwijl zij den klei ne omhelsde. „Gij ook, arme vrouw," voegde zij, zich to.t Jeanne wendend, er dan bij, ga wat slapen Brigitta heeft een bed voor u gereed gemaakt". De jonge weduwe brak in een hevig snik ken uit. Erkentelijkheid overstelpte haar hart. „O, heb dankstotterde zij, „heb dui zendmaal dank I" ,Volg adj." „Mevrouw," vroeg Georges, „ik mag mijn paardje toch medenemen niet waar?" „Zeker, lieveling, zeker". Jeanne had haar zoontje bij de hand ge nomen. Beiden volgden mevrouw Darier naar de kamer, die voor hen in gereedheid was gebracht. „Slaapt in vredezeide. mevrouw Darier. „Men zal u wel op tijd wekken". „Nog eens, mevrouw heb dankGod zege- ne u Ja ja,. mevrouw, heb dank", voegde de kleine Georges er bij, de hand van Clarisse Darier grijpend en teeder aan de lippen brengend. Tranen parelden in de oogen der goede dame. Nog eens omhelsde zij.den kleine en verliet dan haastig de kamer om hare ont roering te verbergen. Toen zij beneden kwam trof mevrouw Darier Stefaan Gastel aan in een druk ge sprek met den pastoor. „Gij spraakt over die arme moeder en' haar kind, niet waar?" vroeg zij naderbij tredend. „Ja, mevrouw," antwoordde de jeugdige schilder en wij dachten er over na welke samenloop van omstandigheden haar wel aan de deur der pastorie kan gebracht heb ben, uitgeput van vermoeidheid en stervend van honger." „De drama's der ellende! zooals de bla den schrijven," opperde de pastoor. „Bedrogen jonge meisjes, jeugdige vrou- men, door boozf echtgenooten verlaten en genoodzaakt met een kind aan hare zijde tegen de moeilijkheden des levens te kam pen, zijn er in groote menigte," antwoordde Stefaan. „De ongelukkige, met wie wij ons thans bezighouden, is misschien van dat ge tal." „Uit deze omgeving is' zij niet," meende Clarisse. „Zij heeft een veel langeren weg afgelegddat bewijst ons hare vermoeid heid". „En haar gelaat, waarop een diepe smart staat te lezen, toont ons duidelijk genoeg hoezeer zij geleden heeft," meende de gees telijke. „Een gelaat vol uitdrukking," riep de ar tist uit, „dat ik zeker op doek zal brengen „Wat zijt gij van plan voor haar te doen, broeder??" vroeg mevrouw Darier. „Wat wij voor allen doen, die onze hulp komen inroepen, zuster. Zoodra zij goed is uitgerust zullen wij haar eenigen geldelij- ken steun geven om de ongelukkige in staat4 te stellen haren weg te vervolgen." „Zijt gij van plan haar te ondervragen?" informeerde Stefaan. „Haar ondervragen? Waartoe?" „Om te vernemenDie vrouw vertoont een zekeren angst, eene zekere ongerustheid, die onwillekeurig doet vermoeden, dat zij zich iets te verwijten heeft". „Welnu, zoo gij 't verlangt, zal ik haar ondervragen, doch alleen om in staat te zijn de vrouw een goeden raad te geven. Zij mo ge echter nog zoo angstig, nog zoo ongerust zijn, ik geloof dat deze vrouw zeer arm, zeer ongelukkig, maar ook zeer eerlijk en braaf is. Wij zullen weldra zien of ik mij hier vergis." Het gesprek verflauwde. De pastoor nam zijn brevier en Stefaan greep weer naar de penseelen; weldra ech ter legde hij deze weer neer om op en blad papieisuit zijn schetsboek zoo goed mogelijk de trekken te schetsen van de onbekende rei zigster, die een vrij grooten indruk op hem gemaakt had. De schel voor aan de deur klonk opnieuw een oogenblik later trad de postbode binnen, den pastoor met een brief het dagblad bren gend, dat hij geregeld uit Parijs ontving. De eerw. heer Laugier doorliep eerst het schrijven, dat van weinig belang scheen te zijn en verdiepte zich dan in de lectuur van zijn nieuwsblad. Op de tweecle bladzijde ontmoette hij een lang artikel niet het opschrift EEN DRIEVOUDIGE MISDAAD. De pastoor las met aandacht. Van liever lede fronste hij de wenkbrauwen, zijn gelaat toonde angst en ontsteltenis. Eensklaps stiet hij een luiden kreet uit, die Stefaan ver baasd deed oprijzen. „Vindt gij iets, dat u een bijzonder belang inboezemt, mijnheer pastoor!" vroeg de schilder. „Ja, een zeer groot belang en dat zal bij u ook wel het geval zijn", antwoordde de priester, ,,'t Is zonderling, schrikwekkend?" ,Maar wat dan toch?" vroeg mevrouw Da rier, die op het geroep nader trad. „Luistert," zeide de pastoor op gedemp- ten toon. „Zit hier beiden neder, ik zal u voorlezen wat mij zoo ontsteld heeft." Stefaan en Clarisse kregen ieder een zetel en namen vol belangstelling aan wederzijde van den geestelijke plaats. Op ingehouden toon begon deze te lezen „In den nacht van eergisteren is te Alfort ville een drievoudige misdaad gepleegd, een misdaad met veel zorg voorbereid en met een verschrikkelijke koelbloedigheid uitge voerd. „De voorname werkplaatsen van den in genieur Jules Labroue op eenigen afstand van elke woning gelegen in de vlakte van Alfortville, bestaan niet meer. Een ver schrikkelijke brand, door eene misdadige hand aangestookt, heeft slechts puinhoopen nagelaten en de ingenieur zelf, onverwacht en in 't midden van den nacht terugkeerend, is door de vermoedelijke brandstichtster, die op lieeterdaad van diefstal betrapt werd, vermoord. „De ingenieur Labroue is niet het eenig slachtoffer. „De meesterknecht Jacques Gérard, slechts gehoor gevend aan zijne toewijding en verknochtheid, heeft in 't midden der vlammen, terwijl hij de kas wilde redden den dood gevonden. „De werkplaatsen werden des nachts be waard door eene vrouw, Jeanne Fortier ge naamd. „Alles wijst de vrouw als schuldige aan, die deze drievoudige misdaad moet gepleegd hebben om zich te wreken over het ontslag, dat zij twee dagen te voren van den heer Labroue gekregen had. „Dit ellendige schepsel heeft de vlucht ge nomen met haar kind, den brand door haar met gebruik van petroleum gesticht, zijn vernielingswerk latende voltrekken. „Het parket van Parijs en de prefectuur hebben de noodige maatregelen genomeu, op dat de verdachte niet ontsnappe aan de rechtmatige straf, die zij verdient. „Haar signalement is naar alle brigades der gendarmerie getelegrafeerd. Wij ontvin gen het ook ter plaatsing. Het luidtouder dom, zes en twintig jaargestalte iets bo ven het middelmatige, goed gevormd, over vloedig lichtblond haar, regelmatige trek ken, groote donkerblauwe oogen, bleeke ge laatskleur, vastberaden houding. Jeanne Prijs der Aiivnrtetiiiü:i. 2(i een', per regel; minimum f 1.50. Reclame» 40 cent per regel. Fortier is vergezeld van een kind van drie en een half jaar Clarisse Darier en Stefaan Gastel hadden met steeds groeiende angstvalligheid geluis terd. Zoodra de pastoor geëindigd had riep zijne zuster uit-: „Ziedaar met de grootste nauwkeurigheid het portret der vrouw, die wij hier hebben opgenomen. Een kind van drie en een half jaar!En die vermoeienis!De onge lukkige ontvluchtte het tooneel harer mis daden „Ga niet verder, zuster," antwoordde de pastoor met levendigheid. „Deze vrouw is hier onder mijn dak in het huis van Gods vertegenwoordiger op aarde. Zijn wij niet te haastig met onze beschuldigingen! Zoo de ongelukkige werkelijk schuld heeft, zul len wij het spoedig weten." „En dan zult gij haar aan de gerechtig heid „Ik zal haar niet aanklagen. Ik zal aan de gerechtigheid de taak overlaten haar te zoeken." Brigitta kwam mededeelen dat het ont bijt was opgediend en men aan tafel kon gaan. „Eu die vrouw? En dat kind?" vroeg de priester. „Ik heb beiden gewekt, mijnheer de pas toor, en voor hen gedekt bij mij in de keu ken." „Dat is goed gedaan!Zorg voor hen! Na het ontbijt zal ik met de vrouw spreken." Gedurende het maal werd er niet over Jeanne gesproken, doch zoodra men gereed was, zeide de pastoor dien de koffie op in den tuin, Brigitta. Voeg er een tas bij voor de vreemdelinge en breng haar onmiddel lijk bij ons." „Goed mijnheer pastoor." Gehoorzamend aan de haar gegeven be volen en overigens ot>k zeer liefderijk van harte had Brigitta met de teederste zorgen Jeanne en haar kind omringd. Eene rust van twee uren, door een goed maal gevolgd, waren voldoende geweest om aan de arme vluchtelinge hare krach ten terug te schenken.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1