pene öioomaruKKCii
Aotooa Tielea - Waalwjjk.
VERSLAG
SPORT.
Eén proeforder
overtuigt L[
Ei
Schoondijke en ,8 middag naar Neuzen,
Axel. Hulst.en Zaaaislag gebrasbt.
Ten slotte wordt over Haasweert en
Viake de provincie verlaten.
Ia parlementaire kringen verwacht
men, dat een vlootwet half October b\j de
Tweede Kamer zal worden ingediend.
«Het Vad.* meldt, dat mr. Treab
voorzitter van den Nederl. en Indiechen
Ondernemeraraad wordt.
Het beatnnr van den Nederl, en Indiechen
Ondernemeraraad zal in Nederland en wel
in Den Haag zjjn zetel krygeD, Dit baston',
dat nit een groot aantal leden zal bestaan
en waarvan alleen nog de vooraitter mr.
Treab werd benoemd, zal worden samen
gesteld door de lichamen, die tot de in
stelling van den raad het besluit hebben
genomen, t, w, de meeste maatschappijen,
die in relatie staan met Indtë, als daar zij
de atoom raartmaatschappijen, de Koninklijk?
Maatschappij tot Exploitatie van Petroleum-
brannen in Nederl.-Indië, de Billitoo-Maat.
schappij ea *11® cultuur-maatschap
pijen.
Het doel van den Nederl. en lndiichen
Oadernemersraad isbehartiging van d
belangen van het in Iodië gestoken kapitaal.
Naar «Het Centrum0 verneemt, heeft
de Baad van Commissarissen van de N. V.
«De Volkskrant* besloten met 1 October
a.s. van het anderdaagsoh verschijnend blsd
een dagblad te maken.
Vandaag verschijnt «Vandaag*, het
gr'illustreerde ochtendblad, voor de laatste
maal. Het eerste nnmmer verscheen op 26
Juli jongstleden.
V erslagen
Catal o gi
Kant o orboeken
Cou P anten
Aan d eelen
B r iefhoofden
Circ u laires
Brief k aarten
Liniëerwerk
Etik e tten
p egisters
Re k eningen
Prijsnot e eringen
Loo n lijsten
Handelsdrukwerk
E nveloppes
T abellen
Memor a ndums
Tij d schriften
Fo P muiieren
Bonbo e ken
Obligatie s enz. enz.
Aanbevelend,
Waalwijksche Stoomdrukkerij
Antoon Tielen.
der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk,
betreffende den toestand van den handel, de nijverheid,
de scheepvaart en van den land- en tuinbouw over het
jaar 1920.
(Vervolg.)
Diefstallen, tengevolge van slechte controle op de
goederenbureaux van spoor, boot en tram, kwamen
nogal eens voor. Al valt over het geheel een kleine ver
betering te constateeren zoo moet er toch veranderd
worden, wil de toestand goed heeten.
In aansluiting met hetgeen wij boven reeds over de
schoenmakerijen in het algemeen schreven mogen hier
nog de mededeeling van particuliere zijden volgen:
Men schrijft o.a.
Het jaar 1920 gaf voor de schoenindustrie vele en
groote teleurstellingen. Liet het zich aanvankelijk goed
aanzien en moest in de eerst maanden zelfs overgewerkt
worden, de drukte begon al spoedig te luwen en na
Pinksteren trad een algemeene slapte in. Ofschoon
tengevolge van de daling der leerprijzen ook de prijzen
van schoenen beduidend verlaagd werden, wilden de
(bescheiden quantum paardenhuiden in te werken. In
wordt door het z.g. Rundbox, ben ik toch in het begin
^ran dit jaar, dus in 1921, er weder toe overgegaan een
den lederhandel, waarop ik mij thans meer speciaal
toeleg, werd voortdurend nogal omgezet. Naar een vaste
prijs-basis zou echter moeilijk gekocht en verkocht
worden.
Oost-Indische Huiden.
Ook voor den handel in bovengenoemde huiden is
1920 een veelbewogen jaar geweest. De abnormaal hooge
prijzen van dit artikel, wij wezen er reeds vroeger op,
konden onmogelijk op den duur gehandhaafd blijven.
De daling in deze huiden kwam echter niet zoo plotse
ling en met zulke sprongen, als b.v. bij het Inlandsch
artikel. In de eerste helft van 1920 ging de daling
slechts langzaam, doch des te sneller tegen het najaar,
wat evenwel niet belette, dat toch nog flinke kwantums
werden aangevoerd en afgezet, vooral toen importeurs
de noodzakelijkheid inzagen, om ook op hunne beurt
1 meerdere concessies te doen. Zoo bedroegen b.v. te Am
sterdam de aanvoeren uit de eerste hand 270.000 stuks
runder- en buffelhuiden en te Rotterdam circa 110.000
stuks. Op 31 Dec. bedroegen de voorraden op eerstge
noemde marktplaats ongev. 180.000 stuks tegen 32000
stuks in Rotterdam. Betaalde men in 1919 voor Bata-
viarunderhuiden in de wichten van 2£ tot 3 K.G. 4.30
hom
Franc
Uriev*
fra
winkeliers toch nog niet koopen en ook het publiek Prlanede deze soort
kocht slechts het hoog noodige, denkende, dat de prijzen -£1r K(ï/' a
nog steeds lager zouden gaan. In September kwam de
groote concurrentie van schoenwerk uit Slowakye, dat,
tengevolge van de lage valuta, een scherpe concurren
tie voor het Hollandsch Fabrikaat was. In de winter
maanden werd dan ook op de meeste fabrieken de pro
ductie sterk ingekrompen en menige fabriek in Decem
ber stop gezet. Na. Januari kwam er gelukkig wat op- j
leving en vonden vooral de betere artikelen goeden j
aftrek. De betalingen der afnemers lieten vooral in het j
najaar veel te wenschen over, wat een gevolg was van i
te grooten voorraad, slappen verkoop en beperking van j
het Bankcrediet. Toch zijn er gelukkig weinig faillisse
2.10 2.15, alzoo eene daling van circa 50%. Soera-
baya's van 31 k K.G. liepen van 4.15 A. 4.25 tot
2.00 A. 2.10 terug; met de andere soorten ging het
schier evenzoo. De buffelhuiden moesten het in 1920
nog veel meer ontgelden. Deze liepen naar gelang van
kwaliteit en gewicht van 0.80 tot 1.10. In Java geite
en bokkevellen ging, wegens de hooge vraagprijzen,
aanvankelijk weinig om. Tegen het einde fles jaars, toen
aanzienlijke verlaging ook in dit artikel een gebiedende
eisch bleek, gingen groote voorraden van de hand, zoo
dat er zoo goed als geen voorraad meer overbleef. Be
driegen de teekenen ons niet, dan breekt echter voor
de markt in Oost-Indische huiden weer eene betere
virkt
No'm
niettu
tentet
He
alt H
Zand
P*k,l
gelen
Eiste
I
menten van beteekenis voorgekomen. Men begint wat j
meer vertrouwen in de toekomst te stellen en te hopen, I omws aan' n<
dat het ergste voorbij mag heeten. I Wcst-Indischc Huiden, hoofdzakelijk La Platei s.
j De markt in bovengenoemde huiden, het artikel bij
Leerlooierijen. j uitnemendheid voor onze zoolleerlooierijen biedt gedu-
meldt i rende 1920 een zeer bewogen aspect aan. De fabelaeh-
Begii Ab
Met
Betreffende den toestand der leerlooierijen
men ons het volgende:
Het jaar 1920 was voor de looierij in de eerste helft
bevredigend. Het vertrouwen heerschte algemeen, dat
de vraag naar zooileder zou blijven aanhouden en toe
nemen. Plotseling echter gingen in het 2e halfjaar de
lederprijzen met vlugge schreden achteruit en moesten
de duur ingekochte huiden verre beneden de productie
kosten worden afgegeven. Hierdoor werd de winst van
het le halfjaar door nog grootere verliezen in het 2'
halfjaar overtroffen, zoodat het jaar 1920 voor de mees
te looierijen beduidende verliezen heeft opgeleverd.
De toestand voor 1921 ziet er niet beter uit. Alhoewel
de productie sterk is verminderd, vele fabrieken zelfs
sinds geruimen tijd niet meer inwerken, blijkt de voor
raad leder nog meer dan voldoende, om aan de vraag
te voldoen.
De lage valuta's, waardoor import van leder mogelijk
gemaakt wordt, doch export geheel uitgesloten is, zijn
met den algemeenen wereldtoestand de hoofdoorzaken
van den slechten gang in zaken voor de looierij. Zoolang
deze toestand bestendigd blijft, is ook voor de toekomst
geen verbetering te verwachten.
Eene andere groote firma alhier zegt
Het jaar 1920 liet zich voor de Lederindustrie in het
begin niet ongunstig aanzien, doch spoedig kwam er
een stilstand in den verkoop door het afbrokkelen der
kuidenprijzen en werd het vertrouwen in de ledermarkt
ten zeerste geschokt. Wat deze week gekocht werd, was
de volgende week te duur. De afbrokkeling der huiden-
prijzen ging (wat niemand had durven voorspellen) tot
ver onder vredesprijzen (50%) zoodat op voorraden
groote verliezen geleden werden. Een vaste marktprijs
voor het product was er in de 2' helft van 1920 niet;
er werd zelfs aan prijzen verkocht, die gelijk stonden
met het looiloon. Dit is natuurlijk te wijten aan
liquidaties en te bange menschen. De reëële basis voor
leder n.l. is: de laagste prijs van de huiden looi- en
algemeene onkosten; daarbij is het niet aan te nemen,
dat een huid geheel waardeloos wordt.
Ook heeft de Hollandsche Leder-industrie door de
lage valuta der omringende landen veel door import
te lijden gehad.
In tegenstelling met andere landen zooals Zwitser
land, waar de invoer van leder nu verboden is; Frank
rijk, waar de invoerrechten met 100% verhoogd zijn,
nam of neemt onze Regeering geen maatregelen om de
lederindustrie hier te lande te beschermen. Dit is zeer
zeker te betreuren, daar deze industrie zich gedurende
de oorlogsjaren krachtig heeft kunnen ontwikkelen,
doch nu door de algemeene malaise en het euvel der
reeds vermelde lagere valuta, voor een deel weer ten
gronde dreigt te gaan. Het ware dus te wenschen, dat
de regeering spoedig maatregelen trof om alsnog rech
ten in een of anderen vorm te heffen.
Het jaar 1921 heeft zich door verdere daling slecht
ingezet. Nu echter begint de prijs van de huiden weer
op te loopen en gelooven wij, dat wanneer de algemeene
toestand zich verbetert, de lederindustrie, zonder noch-
tans abnormale winsten op te leveren, zich zeker zal
i beteren, mits de régeering de noodige maatregelen treft.
Nog eene:
j Het jaar 1920 was voor onze industrie geen voordee-
lig jaar. Was het vooruitzicht in het begin des jaars
j hoopvol, al spoedig kwam daarin verandering en brok-
keiden de prijzen van lieverlede dermate af, dat wij
slechts verliezen op den voorraad goederen konden
hoeken. Daar wij, ter wille van de verscheidenheid
van onze artikelen, steeds een grooten voorraad moeten
houden, was door den teruggang der prijzen voor ons
de balans van 1920 niet voordeelig.
Van export kon door de lage valuta der naburige
i staten geen sprake zijn, terwijl de mailaise in de bin
nenlandsche industrieën aanleiding was, dat onze ver
koopen dit jaar niet zijn vooruit gegaan.
Wij hopen en vertrouwen echter, dat de toekomst ver
i andering ten goede zal brengen.
Ten slotte uit Besoijen:
Door den abnormaal hoogen prijs der paardenhuiden
I in het begin van 1920 n.l. 38 a 40.— per stuk, heb
ik gedurende 1920 zoo goed als niets ingewerkt en mij
er toe bepaald in te looien, wat nog voorradig, en ver
der af te werken, wat reeds ingelooid was. Alhoewel de
paardenleerlooierijen niet veel meer beteekenen, om
reden het artikel paardenleder steeds meer verdrongen
tige, door niets gemotiveerde prijzen van 1.50 a 1.60
per -i K.G. voor de prima soorten, zouden eindelijk tot
het verleden gaan behooren. De daling echter zette niet
zoo spoedig in als men zulks gehoopt of gevreesd had.
Het was eerst na de bekende hootwerkersstaking en
tijdens de algemeene dépressie in de V.S., dat de prijs-
basis der huiden begon te wankelen en de huiden de
dalende lijn van vele andere artikelen begonnen te
volgen.
Einde 1920 stonden de prijzen der meeste soorten
Buenos-Ayres droge ossen van 8/10 Kg. 70 75 ets.
ongeveer op het niveau van voor den oorlog, dns van
1914. Alsdan golden:
Montevideo droge ossen van 10/12 Kg. 75 a 80 ets.
Urugay droge ossen van 12/15 Kg. 75 it 80 ets.
id. id. id. droge koe van 8/10 Kg. 70 it 75 ets.
id. id. id. droge koe van 10/12 Kg. 70 a 75 ets.
id. id. id. gezouten ossen 20/25 Kg. 65 k 75 ets.
id. id. id. gezouten ossen 25/32 Kg. 65 it 70 ets.
id. id. id. gezouten koe 14/20 Kg. 60 k 65 ets.
id. id. id. gezouten koe 20/25 Kg. 60 it 65 ets.
alles per halve kilo.
Met het scheiden van 1920 hield de daling niet op,
integendeel, zij zette zich steeds en belangrijk door,
zoodat er sindsdien van een vaste basis moeilijk meer
gesproken kan worden. Eigenaardig mag het heeten,
dat de daling zich bestendigde in weerwil van het feit,
dat het deficit der slachtingen op een gegeven moment
aan het einde des jaars vergeleken bij die der vooraf
gaande campagne, circa een millioen stuks bedroeg.
Sinds in de laatste maanden de lederindustrie zich
een weinig herstelde, komt er meer stabiliteit in de
prijzen en zijn deze met 10 a 15% zelfs weder gestegen.
Trouwens de West-Indische huid blijft een onmisbaar
handelsartikel; desniettemin zullen naar menschelijke
berekening, de onzinnig opgedreven prijzen van 1919
wel niet meer bereikt worden.
Te betreuren is het, dat Rotterdam, dat zoo aardig
op weg was voor deze huiden een groote markt te wor
den, in 1920 zijn aanvoeren geleidelijk zag afnemen,
't Is te vreezen, dat het als marktplaats voor W. I. hui
den zijn beteekenis verloren heeft en, voor deze streken
althans, Antwerpen, Havre en Londen weer de voor
naamste stapelplaatsen zullen zijn.
Inlandsche Huiden en Vellen.
Het jaar 1920 is voor den handel in bovengenoemde
huiden zeker een der slechtste, zoo niet het allerslecht
ste geweest, waarvan in de annalen der huidenmarkt
gewaagd wordt. Kapitalen zijn in dat jaar door schier
allen verloren, doch in zonderheid door hen, die in de
1' helft des jaars niet konden of wilden verkoopen. De
abnormaal hooge prijzen van 70 A 76 ets. voor koehui
den, 100 tot 105 ets. voor pinken, 170 tot 180 ets. alles
per pond voor kalfsvellen, waarmede de markt einde
1919 sloot, zouden niet lang gehandhaafd blijven.
Na het einde der bekende bootwerkersstaking, dat
was in Maart, scheen het of alle zaken in eens tot stil
stand gedoemd waren. Amerika, waar inmiddels in
tal van artikelen een gevoelige baisse was ingetreden,
Amerika de voornaamste afnemer van onze om haar
kwaliteit terecht geprezen inl. huiden en vellen trok
zich geheel van de markt terug, terwijl Duitschland,
uitgeput door den oorlog, en neergedrukt door de lage
valuta, slechts onbeduidende quantums betrok. Reeds
einde Maart waren de prijzen van schier alle artikelen
met 10 a 20% verminderd, doch ook aan die lagere no
teering viel zoo goed als niets te plaatsen. Toen in
Augustus de kalfsvellen kwamen op 1.de pinken
op 0.70 en de vette vellen op 0.90, scheen de handel
weer iets te willen verlevendigen, doch het werd spoe
dig weer door stilte gevolgd. Sinds September bleven
op 2.per stuk. NUM
Ook de bontvellen moesten het ontgelden. Bunsings
daalden van 18 tot 5., tamme konijnen van 5.5D
tot 1.50 per Ko., wintermollen van 1.20 tot 0.30
Op dit oogenblik fs de handel iets levendiger. Hierovei WOEI
echter kan eerst in een volgend verslag nader geschre
ven worden.
Handel in Buitenlandsch Zool- en Overleder.
De geweldige terugslag op de exotische en inlandsch
huiden en vellen deed haar invloed natuurlijk ook ge
voelen op de ledermarkt. Reeds vroeger meldden wij
hoe de prijzen van inlandsch kuipgelooid zoolleer ei
vache-lissée te lijden hadden van den enormen impori
van Amerikaansch zooileder, dat, hoezeer ook van min
dere kwaliteit, door tal van schoenfabrikanten om dei
schijnbaar billijkeren prijs gretig gekocht werd. Dat
velen dezer fabrikanten later met dit leder bittere er
varingen opdeden, spreekt haast van zelf en te begrij
pen is het mede dat sommige handelaars in Ameri
kaansch zoolleder tenslotte zoo goed als niets meer kon
den afzetten en zware financieele verliezen leden. Door
de concurrentie gedwongen, moesten onze leerlooiers er t?'
ten slotte wel toe overgaan aanzienlijke concessie's 05 f
de lederprijzen toe te staan, wat ook voor hen slechts
verlies beteekende, aangezien het leder gelooid was vat
nog abnormaal dure huiden en looistoffen. Het is schier
ondoenbaar een overzicht te geven van de buitenland
sche zool- efi overlederprijzen, aa.ngezien deze zich toet
slechts zelden en dan nog maar voor zeer korten tijd op
een vaste basis bewogen. Wat de invoer van buiten
landsch zoolleder en huiden, croute en. zoolleer afval
beteekent, zij vermeld, dat van 1 Jan. '19 tot 1 Sept,
20 in ons land werd binnengeloodst 4.000.000 Ko. tei
waarde van circa 14.500.000 gulden. Hiertegenover
staat slechts een uitvoer ter waarde van 4.700.001)
De invoer aan overleder bedroeg in datzelfde tijd
perk 1101176 Ko. ter waarde van 20327331, tegenover
een uitvoer ter waarde van 3.622634 gulden.
1920 betaalde men ongeveer voor:
Amerik. Croupons prima waar 5.80 per Ko,
Amerik. halzen prima waar 1.65 per Ko,
Amerik. liezen prima waar 1.30 per Ko
In 1921 1" kwartaal waren de prijzen resp. terugge
loopen tot 2.25, 0.90 en 0.65 per Ko.
Voor Duitsch zoolleer en vache-lissée betaalde mei
begin 1920: Croupons Mark 95 tot Mark 125, ander
zoolleer 80 tot 95 Mark per Ko. Op gelijk tijdstip in
1921 waren deze prijzen respect. 75 tot 95 en 70 tot 85
Mark per Ko.
Amerikaansch overleder, in beseheiden quantums
aangevoerd, bleef tamelijk prijshoudend.
Prima Amerik. Chroom gold tot 1.80 per vierk. voet
Voor minderwaardige soorten bestond geen vastr
marktprijs.
Duitsch Boxcalf zwart gold 1.per vierkante voet
Duitsch Boxcalf bruin gold 1.25 k f 1.60 p. vierk. v
Lak daalde van 3.50 a 4.20 in 1920 tot 1.50 s
2.75 in 1921 per vierk. voet.
Box-rund van 1.85 a 2.15 in 1920 tot 0.60 k f l.lt
in 1921 per vierk. voet.
Chroom van 2.75 a 3.50 in 1920 tot 1.00 A 2.25
in 4921 per vierk. voet.
Bazaan van 0.50 A 0.90 in 1920 tot 0.20 A 0.25
in 1921 per vierk. voet.
Goede sortimenten werden slechts sporadisch aange
boden. Goudleer kostte 3.A 3.50 per vierk. voet,
Goud en zilver brocaat 15 A 20 per Meter.
Algemeen verwacht men, dat de handel in bovenge
noemde artikelen van lieverlede in normale banen ge
leid zal worden.
Inlandsch Zool- en Overleder.
In aansluiting met hetgeen wij reeds in ons vorig
hoofdstuk schreven, kunnen wij vermelden, dat gedu
rende de eerste maanden van 1920 er nog al levendigs
vraag was naar croupons van Nederlandsche looiing
Vooral zware croupons genoten de attentie; lichts
vonden moeilijk plaatsing. Door concurrentie echtet
van Duitschland en België, in verhand met een terug
loopende markt voor exotische huiden, kon de prijs van
circa 6.25 niet gehandhaafd blijven en liep deze vrij
spoedig terug tot 5.per Ko.
Daar voor velen ook deze prijs voor prima waar nog
te hoog was, nam de vraag naar liezen en afval gesta
dig toe. Lichte liezen in prima qualiteit golden l.lt
tot 1.30, zware 0.90 en halzen tot 0.80 per K.G
Kuipgelooid zoolleer, voor de machinale schoenfabri
katie, wegens den uitpoets minder geschikt, was onge
veer 10 tot 15% goedkooper dan bovenvermelde crou
pons in vache-lissée. Zij golden ongeveer 3.20 k 3.40
3 per K.G.
In inlandsch overleder was, door gebrek aan goede
van
pres!
1921
ging
deze
de
waar
veth
't
geve
laag
schli
kern
iets
loftu
ja»«!
men
enz.
beel
ea t
dan
denl
hij
van
O
Frai
Kar
held
echs
saks
of s
P
man
bijn
die
stal
vori
buitenlandsche soorten, nogal veel vraag. Vooral ge
kleurde overleders genoten de attentie; doch ooi
zwarte inl. boxcalf, box-Java en box-runds werdet
levendig gevraagd. Ondanks die levendige vraag liepei
toch de prijzen beduidend terug. Ook schapen vellet
waren een gewild artikel. De prijzen dezer artikelei
waren ongeveer gelijk aan die in ons vorig hoofdstuk
vermeld in de laatste kolom. Zwaar vetleer kosttf
1.50 a 1.90; inlandsch tuigleer 1.30 per pond.
Inlandsche Schors. Vreemde Looimiddelen.
Doordat in 1920 meer buitenlandsche looimiddelei
vrij kwamen en verhandeld werden, liepen de hoog)
schorsprijzen van 1919 snel terug tot 50% zelfs benedei
het niveau der vorige campagne, gelijk blijkt uit onder
staande opgave.
1919.
8.— k
7.— a
6.— a
9.50
8.00
8.00
1920.
4.50 k f
3.50 k
3.- ft
5.—
4.25
4
Graafschapp. schors
Veluwer schors
Noordel. gewonnen
alles per mud of 65 Ko. (vrij stroom).
De kosten van boord tot looierij waren ongeveer
0.70 per mud.
In vreemde looimiddelen ging wegens de slapte in de
looierij lang- niet zooveel om als het vorige jaar en daar
de prijzen maar aldoor réculeeren om bij het einde van van sommige soorten de aanvoeren nogal ruim waren,
1920 ver beneden de vroeger welbekende „maximum- j liepen de prijzen zeer terug,
prijzen" te staan, nl. koehuiden circa 30 cent, stieren j Einde 1920 werden aangeboden
25 a 30, pinken 50 a 55, vette vellen 55 A 60 ets. per vioeib. Quebracho-extr. 30% 22.50 35% A 30.-
pond. j Mimosa 30% A 24. 35% k f 30.—
Voor paardenhuiden, eenmaal tot 40 opgedreven,Myrabolanen 25% k 16.50
besteedde men einde December nog 15.tl 16.—. i
Nog was echter het laagste punt niet bereikt. In 1921 j
zette de daling zich nog steeds voort, zoodat op een ge
geven oogenblik de koehuid slechts 15 ets., de stier- j
huid 12, een pink 25 en een vet kalsvel 30 k 35 ets. per
pond halen kon. Paardehuiden kwamen tot op 10.
Prima geiten eenmaal 10 h 11 op 2.25, schapen niets om.
Enkele chemische artikelen golden als volgt
Kal. Bichroinaat 135.
Caust. Soda 76% 30.-
Negrosino in stukken 3.
In Fransehe en Belgische schors ging zoo goed alf
"é&m
33
Men herinnert zich het optreden van
Peeters inzake het kampioenschap van Ne
derland dat verreden zal worden op de T.
W. E. M. en waarover de geheele Nederl.
pers geschreven heeft. Peeters wilde op 15
Augustus niet in de finale rijden en nu
mag hij niet meer rijden, als straf door de
N. W. B. hem opgelegd.
De finale om het kampioenschap wordt
a.s. Zondag 11 Sept. op de T. W. E. M. ver
reden tusschen Maizairac, Willems en een
van het vijftal Kloppenburg, Belmer van
Duinen, Leene, Kossen en Krijgsman, die
daarvoor eerst moeten kampen.
Op den wedstrijd 14 Aug. was bij de de
mi-finale Mazairac de snelste over den ge-
heelen afstand en Willems de snelste over
de laatste 200 M.
Het zal derhalve een spannende strijd
worden.
Behalve deze wedstrijden komen er inte
ressante nummers achter groote motoren. De
Duitscher Nettelbeck is al bekend te Tilburg
als een snelle renner ook zoo Schlabaum en
als derde komt Lejour, die Maandag door
het publiek zoo luide werd toegejuicht.
De jongste stayer der wereld, de ster dei-
wielerbaan dwong niet alleen de bewonde
ring af van het publiek, doch de andere
stayers stonden verwonderd over de groote
snelheid waarmede hij reed.
Verder zal de Tilburger Paijmans de uit
daging aanvaarden van Turkman uit Zut-
fen, waarbij beiden natuurlijk alles op het
spel zetten om te winnen.
Aan de Directie der Wielerbaan was al
gemeen verzocht de programma's korter te
maken. Dit heeft zij voor a.s. Zondag ge
daan en daarom alleen interessante num
mers pp het program geplaatst. Daardoor
verkreeg zij twee voordeelen.
Eerstens behield zij alleen speciale num
mers en tweedens was zij door de mindere
onkosten ook in staat de prijzen lager te
stellen, zoodat het publiek voor uiterst ge
ringe prijzen gedurende ruim drie uur van
uitsluitend interessante sport getuige kan
zijn. Men zie de advertenties.
Het zal er dan ook aanstaanden Zondag-
enorm druk zijn. Met het oog op het Kam
pioenschap van Nederland worden thans
reads van verre plaatskaarten tegen a.s.
Zondag besteld.
r f 2.1ft t 2.15. al zoo PPnP daline- van circa 50%. Soera-
JilU. UuivU iAVll. A tr J j
kei
set
kei
kU
de:
va
evt
aa
m<
Uj
di
aa
oc
de
in
ke
le<
de
m
in
w
ai
k<
dl
di
li
CU