Het leesseizoeo breekt aan!
„De Echo van het Zuiden."
De Portierster
yan Alfortyille
„N00RD-B R AB AND"
WAALWIJK.
Uit de Pers.
BUITENLAND.
FEUILLETOM
ƒ0.
Maatschappij van Verzekering op het Leven
NUMMER 71.
WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1921
m JAARGANG.
Dit blad verschijnt
ismgs
F 5.50
0.30
rovei WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
<Clm bonnementsprijs per 8 maanden 1 1.25.
Franco p. post door het geheele rijk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentlto:
20 cent per regel; minimum f 1.58.
Op welk blad zal
abooneeren dan op
men zich beter
Ier.
dscht
,k ge
a wij
er ei
nport
min.
a den
Dat
re er
egrij
meri
kon
Do0' Waalwijksche en Langstraatsche Courant.
Een blad dat V geeft, wat ge gaarne
l J leest, n.l. alle nieuwsberichten, raadsver-
slagen, ingezonden stukken uit uwe eigen
Sy -ai gemeente en omgevingdaarenboven de
161 verkoelingen en verpachtingen van H.H.
Notarissen uit de geheele streek en eerder
nieuws op elk gebied uit binnen- en bui
tenland.
Het blad geeft eigen raadsverslagen
uit Waalwijk, Besoijen, Sprang, Loon-op-
ZandVrijhoeve- Cape lie, Captlle, Was-
pik, Raamsdonk, Dussen, Meeuwen, Dren
telen, Baardwijk, Drunen, Heusden,
Elshout, Haarsteeg en Vlijmen.
Abonneert U dus direct.
Begil Abonnement bij vooruit
betaling fl,15.
Eranco per post fl.40.
DE ADMINISTRATIE.
Met 1 OCTOBER begint het nieuwe kwartaal.
Telef. 38.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
UitgaveWaaiwfikscbe Stoomdn kkerij Antoon Tieten
Reclames 40 cent per
Teleer.-AdresECHO.
iland
i tod
ijd op
uiten,
afval
Sept,
o. ter
novet
O.OOfl,
tijd-
novei
r Ko,
r Ko,
r Ko
■ugge
ntums
voet
vast!
5 voet
erk. v
1.50 l
1.U
2.25
range
voet,
venge
en ge
vorip
gedu
endigt
toiing
lichtf
echtet
terug-
js van
se vrij
ir nop
gesta-
1.10
i K.G
ïfabri
onge
crou
3.4(1
goede
al ge
oot
verdei
liepei
tvellei
likelet
fdstul
kosttf
d.
'en.
ddelei
hoogf
ïnedei
onder
5.—
4.25
4.—
geveet
in de
u daai
waren.
ƒ30.-
30.-
Dat Balfour 't was, die de dictatuur
van Van Karnebeek stelde voor het
presidium der Volkenbondsvergadering
1921, mag als een ongezochte bevesti
ging worden geacht van hetgeen we
dezer dagen, zoo zegt het D. v. N-, over
de bescherming van Engelsche zijde,
waarin Nederland zich, laten we hopen,
verheugen mag.
't Was het Latijnsche blok, dat, aan
gevoerd door Frankrijk, in deze de neder
laag leed. Doch men zou de zellbeheei-
sching van de Fraosche diplomatie mis
kennen, als men meende, dat ze daarvan
Iets uitliet. Ze put zich Integendeel in
loftulgingen uit op den Nederiandscgen
jaM*ter, wiens persoonlijke gaven inne
mendheid, hoffelijkheid, welbespraaktheid
enz. ze ten zeerste roemt. Van Kar»e-
beek spreekt verschillende talen vloeiend
en het Fcansch met grooter sierlijkheid
dan menig Fransch redenaar, voor presi
dent eener internationale vergadering is
hij dus geknipt, daar hij tiet zoozeer
van de tolken afhangt.
Op deze wijze vestigt men in de
Fransche pers den indruk, dat Van
Karnebeek sléchts" óm zijn persoonlijk
heid gekozen is, en er van diplomatiek
echec der Latijnen tegenover de Angel-
saksen en bun medestanders geen schijn
of schaduw bestaat.
Politieke handigheid kan aan dit ge
manoeuvreer niet ontzegd worden, en
bijna hetzelfde mag worden getuigd van
die Belgische bladen, welke met een
stalen gezicht verzekeren, dat men te
voren Htjmans over de keuze van den
Hollander had geraadpleegd, en de
Belgische vertegenwoordiger er geen
bezwaar had tegen gemaakt.'t Is »bijns»
even handig als de Fransche methode,
omdat men dusdoende 't wil doen voor
komen, dat Nederland de hem te beurt
gevallen eer eigenlijk aan België te
danken heeft. De tactiek is echter niet
zoo fijn als de Fransche, want wie de
toestanden kennen, moeten toch wel
glimlachen bij de gedachte, Hijmans,
die 't zoo deerlijk tegen Van Karnebeek
heeft moeten ifleggen, en daarvan nog
altijd een levendige heugenis met zich
omdraagt, te zien voorgesteld als den
genadlgen patroon en begunstiger van
den Hollandschen diplomaat.
Niet alle Fransche en Belgische pers
organen vermogen trouwens, een gevoel
van gemelijkheid te verhelen over de
keuze van den Hollander, die in weinige
jaren een der meest vermaarde staats
lieden van Europa geworden is. De
Parijsche „Mali i" kon niet nalaten er
zuurzoet aan te herinneren, dat Van
Karnebeek de man is, die weigerde den
Duitschen Keizer uit te leveren, en dat
hij nooit eenige concessie aan de geal
lieerden heeft gedaan. Grover maakt
het de „Brusselsche XXième Siècle",
die niet alleen boudweg beweert, dat
Van Karnebeek de Wielingenkwestie
.uitvond" alsof niet iedereen weet,
dat deze door België werd opgeworpen 1
maar die wat grimmig is over de
beweerde instemming van Hijmans met
zijne verkiezing. .Men lacht te Genève",
schrijft het blad, en plompweg last het
erbij„Van Karnebeek, gevleid door de
Ier, lachte nog plechtiger in zijn Ba-
tavenstijfheid. 't Is niet eens zeker, dat
hij het begrepen heeft."
'tMoet wel geschrijnd hebben als
men zich tot zulke uitlatingen laat ver
voeren Laat de „XX-ième" zich geen
zorgen maken over de vermeende stijf
heid en vooral niet over het begrips
vermogen van den verzorger der bui-
tenlandsche aangelegenheden van ons
land Een kleine informatie bij den heer
Jaspar kan het Brusselsche blad mis
schien het besef bijbrengen, dat het te
lichi over den meester denkt, die al eens
meer tegenover de Belgische diplomatie
aan het groote schaakbord gezeten heeft.
Intusschen kan de Latijnsche unie
gerust wezen. Zeer zeker wordt een
buitengewone positie aan ons land toe
gekend, dat niet slechts Van Karnebeek
op den voorzittersstoel te Genève ziet
zetelen, maar Prof. Van Hamel aan het
algemeen secretariaat van den Volken
bond heeft zitten. Zeer zeker ook dankt
Nederland dit aan het initiatief van
Engeland
En desniettemin is de Nederlandsche
politiek eerlijk en onbevangen genoeg
om hare vertegenwoordigers niet naar
partijdigheid te doen overhellen maar
hen zich te Genève te doen gedragen,
gelijk zij zich steeds den heeien oorlog
door gedragen heeft rechtschapen en
stipt neutraal.
»De grootste en fundamenteele moei
lijkheden in Nederland zijn m.(. op dit
oogenbltk de hooge prijzen.
Deze zifn Inderdaad onbillijk en niet
te verontschuldigen.
Ik was zeer verwonderd, bij mijn
komst hier te ontwaren, dat er met den
teruggang der prijzen nog geen aanvang
was gemaakt en dat men nog op geen
enkel georganiseerde wijze had gepoogd
om de oorlogsprijzen tot een normaal
plan neer te halen.
In dit opzicht staat Nederland verre
ten achter bij Groot-Brittannlë en de
Vereenlgde Staten, wa. r de kosten van
levensonderhoud gestaag dalen.
De winkeliers verzekerden mij, dat zi;
niet met prijsverminde ing kunnen be
ginnen, zoolang de at :eldsloonen niet
naar beneden gingen.
Daar ligt de kern vaa het vraagstuk.
Do arbeidsloonen zijn gedaald in En
geland en zijn bezig snel te dalen in
Amerika.
Het behoeft geen betoog, dat loons
vermindering groote moeilijkheden op
levert en tot conflicten aanleiding kan
geven- Het kost altijd aanzienlijke moeite
een man Iets af te nemen, dat hij bezit.
Dit beteekent protesten, wrok en wel
licht staking.
Maar het is een probleem, dat Ne
derland tot eiken prijs moet aanpakken
en oplossen.
Engeland en Amerika zijn bezig om
het op te lossen en Nederland kan niet
achterblijven.
De loonen moeten naar beneden,
want zoolang zij dit niet doen, zullen
de hooge prijzen voortduren en er veel
toe bijdragen om uw vooruitgang te
belemmeren.
De arbeider is ernstig misleid gewor
den omtrent de waarde van zijn diensten
door de loonen, welke hij gedurende
den oorlog wist te bemachtigen. Maar
de oorlog is een abnormaal ding, en
alles wat er door aangeraakt wordt,
wordt eveneens abnormaal. De oorlog
(s nu al drie jaar over, en de levens
voorwaarden dienen terug te keeren tot
haar normaal verloop.
Ik hoor, dat gij bier eea stelsel hebt,
waarbij de overheid een zeker percen
tage van het loon aan een man betaalt,
wanneer hij zonder werk Is. Ongetwij
feld was dit een maatregel, die zin had
n de oorlogsperiode.
Maar het hoort zeker niet thuis in
het bedendaagsche economische leven.
Want zulk een maatregel staat niet
ver meer van de toewijzing Van een
premie op leeglooperij.
Het is aan de regeering om hierin
veranderlrg te brengen, zoodat de be
lastingen kuonen worden verminderd,
hetgeen eveneens van het hoogste be
lang is voor den economischen weder
opbouw.
Wij zijn met belastingverlaging be
gonnen in de Vereenlgde Staten en he^
moest ook In Nederland geschieden.
heeft het Koninklijk
bezoek gebracht aan
maatschappelijke gevaren ran dtn bios-
coop.
De denkbeelden, die er aan ten grondslag
liggen alsmede de Memorie van Toelichting
zjjn geheel ontleend aan het rapport, uitge
bracht door de bij Kon: besluit ran 2 Nor
1918 ingestelde staatscommissie inzake het
bio«tioopgeraar.
Men moet root het geren ran openbare
bioecoop voorstellingen een rerganning heb
ben ran B. en W. Deae wordt niet gewei
gerd dan nadat belanghebb nde in de gele
genheid ie gesteld om dcoi B. en W. ge-
hoord te worden. Tegen de weigering ksn
bjj Ged. Staten in beroep worden gegaan.
Voor een rerganning moet een jsarljjktch
recht betaald worden, waar ran de helft komt
ten bate ran hei Kijk en de andere helft
ten bate der gemeente. Ook root de keuring
dar films moet een recht worden bepaald,
waarran de opbrengst komt ten bste ran
het Rijk. Alleen door d» Centrale C-unmissi*
goadgekeurde films mogen vertoond worden.
Zij laat geen films toe, die in strijd aijn
met goede aeden of de openba— omK V<vi»
kinderen beneden 14 jaar erena w *»ot
die beneden 18 jaar mogen allaen films
worden rertoond, die daarroor door de com
missie lijn goedgekenrd,
B uter seint ons d.d. gisteren uit
Washington, dat twee groote mogendheden
hebben toegestemd in de toelating ran
België en Nederland tot de berpreking Tan
het rraagstok ran het Verre Oosten op de
conferentie te Washiogton.
Zoodra alle antwoorden aijn ingekomen,
zullen de officieeie nitnoodigingen aan Belgie
en Nederland worden toegezonden. Hon
deelneming tan de di»cu«i* wordt ge-
wenscht met het oog op hun uitgebreide
telingen in het Verre Ooiten.
Op Donderdag 29 Sept, a.s. aal te
Coijk de groote jaarlijkache tokreedag woi*
dan, waarop de beste exemplaren ran het
van ,J)e Echo van het Zuiden".
Zaterdag
echtpaar een
Rotterdam.
De Maashaven werd bezichtigd en
een wedstrijd Sparta—V.O.C. voor een
gedeelte bijgewoond. Sparta scootde
tijdens het hooge bezoek en bleef ten
slotte met 31 de baas.
Vervolgens werd een bezoek gebracht
aan het stadhuis. Ia de burgerzaal be
groette burgemeester Zimmerman de
koningin ea den prins met een uitvoerige
rede, welke door de koningin werd
beantwoord.
De raad was ook aanwezig de socia
listen schitterden door afwezigheid.
Het volk was zeer enthousiast.
Om half zevtn vertrokken de hooge
gasten.
Het Engelsch eskader dat een
bezoek heeft gebracht aan Rotterdam en
Amsterdam en daar zeer enthousiast is
ontvangen, zal hedenmiddag weer ver
trekken. De Engelsche vlootvoogd heeft
de Holl. marine uitgenoodigd een bezoek
aan Engeland te brengen.
De afgetreden gouverneur-generaal I roodbonte veeslag uit Cnjjk sullen worden
van Indië, graaf van Limburg Styrum, voorgebracht. Wjj kannen onze fokkers eu
is in ons land teruggekeerd.
Pater Emmann, de bekende pro
pagandist, redenaar en drankbestrijder
werd onder groote belangstelling gisteren
70 jaar.
In Amsterdam wordt het derde
internationaal congres voor den vrij
handel gehouden
De Unie der R.K. Studentenvereeni-
gingen heeft Zaterdag hare jaarvergade
ring gehouden in „Lohengrin" te 'sBosch.
By a« tweede Kamer la ingediend ea» I Elfen,
wetsontwerp tot bestrijding van de zadeljjke
boeren niet genoeg aanraden dezen fokvec-
d«g te bezoeken, daar er voor hen hier op
het gebied der fokkerij van het roodboute
vee heel wat te leeren valt.
Tc Oss is de vorige week met
groote plechtigheden het prachtige
nleawe raadhuis, eene vooruitgaande
tndustrieele plaats waardig, in gebruik
genomen. Er hadden talrijke feestelijk
heden plaats en de plechtigheden werden
geopend met een beteekenisvolle rede
van den burgemeester den beer H. van
Opgericht
1843.
VerzeRerd Kapitaal
Reserve
25.586757
3.113.7o7.
Ook te Vught Is de tot raadhuis ver-
bouwde villa >Leeuwenburg< 1.1. Zater
dag in gebruik genomen, nadat bet
gebouw tevoren door den pastoor was
Ingezegend.
Beide gebouwen zijn ware sieraden
I en zeer practisch Ingericht.
Is het N. A. S. van Letje getikt
Het Nationaal Arbeidssecretariaat ver
blijdt o os met de toezendiag van >Stei-
Ungen van bet N. A. S.< inzake werkloes-
heidsverzorglng.
Wij achten ons van de moeite ont-
I slagen, ze alle onzer lezers voor te zetten,
J nis wij de voornaamste meedeeleo
»Bij onvrijwillige werkloosheid zal aaa
I 4« arbeiders, ingaande dan eersten dag
33).
ed alf
as
I
I
DË ECHO VAN HET WN,
i mei
ander
tip in
tot 85
•25
Jél'ïïïi.
Duur Nedeilaad!
Hier volgen eenige aanhalingen uit
de opmerkingen, door det Nederl. Ame
rikaan Edward W., Bok, tn het Handels
blad oner zijn oude vaderland gemaakt
DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Toen de werkman, met wien wij reeds
kennis gemaakt hebben en die wij zulke
schüderachtige taal hebben hooren gebrui
ken, dezen naam hoorde, sprong hij eens
klaps verwonderd op en zijne oogen vestig
den zich met eene zonderlinge uitdrukking
van nieuwsgierigheid op den man, die zoo
even „Present!" had geantwoord.
„Paul Harmant!" dacht hij, „dat Is de
naam van mijn neef, den machinst, dien
men dood waandeO, dat is prachtig, heer
lijk Neef ziet er waarachtig uit als iemand
die er goed bij zit. O, dat zou eens recht
aardig wezen elkander hier op den wijden
oceaan weer te vinden."
Terwijl hij deze woorden sprak hield hij
de oogen op Paul Harmant gevestigd, die er
in de verste verte niet aan denken kon wel
ken indruk de naam dien hij van den over
leden kameraad heeft overgenomen, op een
der aanwezigen uitoefende.
,,'t Is zonderling," ging dan weer de werk
man voort, „ik heb neef vroeger menigmaal
gezien, doch ik herken hem heelemaal niet
meer. Hij was toen nog zoo jong, dat is
waar, en de jaren doen iemand zeer ver
anderen, doch mij dunkt dat ik zijne trek
ken nog wel eenigszins kan voorstellen, en
daarvan vind ik er geen op het gelaat van
dezen manEr zijn meer ezels, die den
zelfden naam dragen, zeide mijne moeder
reeds, toen ik nog jong was; wat er echter
ook van zij, ik wil wel eens kennis met hem
maken. Dat kan toch nooit etadg kwaad.
„Ovide Soliveauluidde op dit oogenblik
de naamafroeping.
„Hier ben ik!" antwoordde de werkman,
die te Parijs geboren was en zich daar aan
een minder voorbeeldig leven gewijd had.
Weldra was de naamafroeping geëindigd
en daarop werd ieder zijn plaats aangewe
zen.
„Sapristi!" dacht Ovide, „nu moeten wij
scheiden. Neef reist eerste klas evengoed als
de ingenieur Mortimer en zijne dochter!
Waar zou hij heengaan?
Naar New-York wellicht, of elders. Zoo 't
naar Wew-York is, dat hij zich begeeft, dan
zal ik hem hij de ontscheping wel aan
klampen, maar zoo hij onderweg de boot
verlaat, wat dan? Dan kan ik niet eens ken
nis met hem maken. Maar wat ben ik toch
dom!" voegde Ovide Soliveau er dan bij,
zich met de hand op het voorhoofd slaande;
„zoo de tweede klasse niet bij de eerste mag
komen, dan is het nog geen reden, dat de
eerste niet bij de tweede wordt toegelaten.
Ik zal een boodschap zenden aan die Paul
Harmant en hij zal mij op den voorsteven
komen opzoeken. Niets eenvoudiger dan
dat
De reizigers hadden hunne plaatsen in
genomen, de pakketboot lichtte het anker
en zette koers naar Amerika.
Van den eersten dag af merkte Ovide So
liveau, dat de reizigers der eerste klasse hun
wandelingen ook wel voortzetten tot op den
voorstevenzoo hoopte hij Paul Harmant
aan te treffen; dan zou het niet moeilijk
zijn een gesprek aan te knoopen.
Deze hoop werd verijdeld.
Harmant kwam slechts zelden op het dek
en bracht het grootste deel van den tijd in
een salon door, waar de ingenieur Mortimer
en zijne blonde dochter Noëmie ook 't liefst
verbleven. Hij zocht naar een geschikt mid
del om in betrekking te treden met vader
en dochter, doch zijn vrbeeldingskraclit liet
hem volkomen in den steek. Enkele woorden
uit een gesprek opgevangen, dat Mortimer
met eon vreemdeling hield, hadden hem
doen verstaan, dat deze man zich met zijn
dochter naar New-York begaf, zijne geboor-
teplaats. Des te meer wenschte hij nu ken-
l nis met hem te maken, daar hij dan gedu-
1 rende de reis in staat zon zijn een menigte
bijzonderheden op te doen omtrent de ge
bruiken des lands. Bovendien mocht hij er
in slagen des vreemdelings vertrouwen te
wekken, dan kon deze kennismaking hem
van veel nut zijn.
Doch wij herhalen het, hij vond geen ge
legenheid om een gesprek aan te knoopen.
Drie dagen waren er verloopen, sinds het
vertrek. Het prachtige weder had een menig
te passagiers op het dek doen plaats nemen.
De pakketboot vervolgde met groote snel
heid haren weg over den effen waterspiegel,
en groote rookwolk achteruitzendend, ter
wijl het zilte vocht door de groote schep
raderen geslagen, een lange witte streep op
den kalmen oceaan afteekende.
Ovide Soliveau wandelde op den voorste
ven en zocht naar Paul Harmant om te ver
nemen of deze ook zijn neef kou zijn; doch
evenals de twee voorafgaande dagen bleef
de gewezen meesterknecht in het salon.
„Zou de man ziek zijn?" vroeg deze zich
af. „Ik wil mij daarvan overtuigen en zoo
spoedig mogelijk."
Hij ging recht op een kajuitsbediende af,
die eenigszins Fransch sprak en vroeg hem:
„Mijnheer, zoudt gij niet zoo goed willen
zijn mij een geringen dienst te bewijzen?"
„Zeker" antwoordde de Engelschman,
„dat wil ik gaarne."
„ZiehierEr is een passagier eerste
klasse, wiens naam Bibi heeft hooren afle
zen, toen wij op het punt stonden te vertrek
ken."
„Bibi"? onderbrak hem de bediende.
„Bibi, ben ik," antwoordde Ovide, doch de
naam van den reiziger in kwestie komt over
een met dien van een neef van mij, dien ik
reeds lang dood waande. Dat kan waar zijn,
doch het is ook mogelijk, dat hij nog even
gezond is als gij en ik".
„O, ja, dat is mogelijk."
„Maar ik zou het juist daarom wflleu
weten. Doch daar het regiement mij den toe
gang verbiedt tot de eerste klasse en ik allen
eerbied heb voor orde en tucht, kom ik u
vragen of gij dien heer niet wilt waarschu
wen en' hem zeggen, dat er hier iemand is,
die hem iets zeer belangrijks heeft mede te
deelen, doch niet op het achterdek mag ver
toeven, waarom hij hem verzoekt enkele
minuten voor op het dek te komen."
„Goed. Hoe is de naam van dien passa
gier?"
Paul Harmant."
„En de uwe?"
„Ovide Soliveau, geboren in Frankrijk, te
Dij on.
„Genoeg, ik ga".
De bediende draaide op de hielen en daal
de met een echt Engelsche stijfheid de trap
pen af die naar het salon leidden.
„Kent gij den heer Paul Harmant, passa
gier eerste klasse?" ^roeg hij aan den eer
sten stewart.
Deze opende een zakboekje.
„Harmant Paul," zeide hij dan, „No. 24.
Het is een passagier die bijna nooit het
salon verlaat."
De bediende trof den gewezen meester
knecht aan, bezig met zich af te sloven met
de studie van het Engelsch, in welke taal
hij zich zoo spoedig mogelijk wenschte te
kunnen uitdrukken. Hij had een woorden
boek voor zich liggen.
„Pardonl, mijnheer," zeide de bediende,
mag ik zoo vrij zijn n te vragen of gij den
heer Paul Harmant zijt?"
Ontsteld hief Jacques Gérard het hoofd
omhoog.
„Ja, die ben ik," antwoordde hij dan met
een innig gevoel van verbazing, niet vrij
van eenige ongerustheid. „Wat wilt gij?"
„Er is een passagier tweede klasse, die
u op den voorsteven wenscht te spreken",
De meesterknecht stond verbaasd.
„Een passagier, tweede klasse, die mij
wenscht tes preken?" herhaalde hij.
„Ja, mijnheer."
„Maar ik ken niemand der opvarenden."
„De passagier, die naar u gevraagd heeft
schijnt u bijzonder goed te kennen."
„Hoe heet hij?"
„Ovidius Soliveau."
Paul Harmant dacht een oogenblik na.
„Dien naam heb ik nooit gehoord," zeide
hij dan„dat weet ik zeker."
„Zoo heet hij toch; mijnheer," hernam de
bediende, .Ovidius Soliveau, machinist, ge
boren in Frankrijk, te Dijou. Hij schijnt in
u een neef te herkennen, die hij dood waan
de".
Jacques Gérard, werd bleek als een lijk
eu stond haastig op om zijne ontroering te
verbergen.
„Mijn neefmijn neef Ovidius SoU»
veau...stamelde hij,,, ,,'t 10 goed. Ik
dank u, en zal onmiddellijk op het dek
komen."
De bediende verwijderde zich en de mees
terknecht verliet na hem het salon, maar in
stede van onmiddellijk de trap op te klim
men, haastte hij zich naar zijn kajuit
„Wat heeft dat te beteekenen?" vroeg hij
zich af. „Zou die Ovidius Soliveau werkelijk
Paul Harmant's neef zijn? Op het oogenblik
dat ik mij volkomen in veiligheid waande,
onder mijn aangenomen naam, gaat thans
misschien een vervloekt toeval mij in tegen
woordigheid plaatsen van een persoon, die
mij in staat is mij mijn masker te ontruk
kenO ja, nu denk ik er aan de moeder
van Paul Harmant was eene Soliveauhet
livret dat ik in mijn bezit heb, wijst dit
duidelijk aan. Dit viel mij eerst niet in."
Terwijl hij zoo sprak had Jacques vol
angst zijne portefeuille voor den dag ge
haald. Hij kreeg het bewuste boekje er uit
en opende dit op de eerste bladzijde. PanI
Honoré Harmant, stond er, zoon van Caesar
Harmant en Désirée Clara Soliveau
„Hij kan dus wel een bloedverwant zijn
van mijn overleden kameraad," ging hij in
zichzelven voor. „Wat zal ik aanvangen?...
Ga ili niet tot hem die zich mijn neef noemt
dan wek ik argwaan bij hem op; dan kan
hij zich licht gedrongen gevoelen een nauw
keurig onderzoek In te stellen en zoo zou de
indentlteit. in gevaar kunnen komen... Dat
zou mij ondergang zijn... Neen, ik zal mij
goed houden en stoutmoedig te voorschijn
treden. Ik zal dien kérel wel het hoofd we
ten te bieden, en hem bewijzen dat ik Paul
Harmant beuBewijzen?" herhaalde
Jacques„zal dat mogelijk zijn, zoo hij
zeker is van den dood zijns neefs? Doch, wat
er ook gebeure moge, ik ga tot, hem. 't Is
een hinderpaal, die mijne ongeluksster mti
voor de voeten werpt; maar zal ik hem met
beleid uit den weg gaan, of wel zal ik hem
verbnj^ïcn."
Jacques veegde zich het voorhoofd af,
waarop groote zweetdroppels parelden, stak
het livret weer in zijne portefeuille, borg
deze in den binnenzak van zijn jas en, ge
reed het hevigst onweer te trotseeren. klom
hij naar boven.
(Wordt vervolgd),