WIJZIGING OER ABBEIOSWlr. De Portierster Yan Alfortville. IJtfOORD-BRABAND"! WAALWUK. I FEUILLETON BINNENLAND. BUITENLAND aatschappij van Verzekering op het Leven NUMMER SO. WOENSDAG \9 OCTOBER 1921. Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. Abonnementsprijs per S maanden f 1.25. Franco p. post door het geheele rijk 11.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Telef. $8. WAALWIJKSCHK EN LANGSTRAATSCHE COURANT. UitjfaveWaalwllkoche Stoomdrukker!) An toon Tlelen Tclegr.-AdresECHO. Prijs der AdvertentlSn: 20 cent per regel; minimum f 1.56. Reclames 40 cent per regeL Dit nummer bestaat uit twee bladen EERSTE BLAD Het bestuur der Vereeniging van Ne- derl. Werkgevers zegt over het voor ontwerp van wet tot wijziging der Ar beidswet 1919. Een 48-urige werkweek. De vereeniging is van oordeel, dat de voorgestelde veranderingen in de Arbeidswet van geenerlei waarde voor de Nederlandsche industrie zullen zijn, zoolang niet voor alles een 48-urige werkweek als normaal wordt ingevoerd. Het gaat naar haar oordeel niet aan, dat Nederland den normalen arbeidstijd van 45 uren handhaaft, terwijl in alle landen met welke de Nederl. industrie moet concurreeren een arbeidstijd van 48 uur of meer geidt en bij de conven tie van Washington ook 48 uur als normaal is aangenomen. 56 uur in het continubedrijf In de tweede plaats is de vereeniging van oordeel, dat aan continu-bedrijven, die op Zondag moeten werken, bij de wet een gemiddelde 56-urige werkweek moet worden toegestaan. Nergens ter wereld heeft men er ook maar aan gedacht, aan zulke bedrijven een mindere werkweek te geven. Alleen Nederland schijnt het ten deze beter te weten dan alle andere groot- industrieele landen der wereld. Een „gemiddelde" 56-urige week wordt voor deze bedrijven geëischt, omdat het daardoor mogelijk wordt den arbeider éénmaal per drie achtereen volgende Zondagen een Zondag vrij te geven. Tweeërlei overwerkvergunning. Blijkens den opzet van de Arbeidswet en van het ontwerp-wet tot wijziging daarvan, moet men onderscheid maken tusschen de eigenlijk gezegde overwerk- vergunnihgen en de vergunningen welke strekken om aan een bedrijf of aan een onderneming gedurende langeren tijd een langeren werktijd toe te staan. Dit onderscheid moet naar het oordeel der Vereeniging van Nederl. Werkgevers scherp" gehandhaafd blijven. Bij de ge wone overwerkvergunningen kan naar het oordeel der vereeniging nooit sprake zijn van voorafgaand overleg met de arbeiders of de arbeidersvakvereenigin- gen. Elk pogen, om tot zulk een overleg te komen, wijst de Vereeniging onvoor waardelijk van de hand. De gewone overwerkvergunningen vloeien steeds voort uit een bedrijfs- noodzaak of volgens de terminilogie van de wet uit bijzondere omstandig heden of omdat op bepaalde tijden van het jaar een opeenhooping van werk pleegt voor te komen. Het districtshoofd en ook alleen het districtshoofd, of in sommige gevallen de Minister van Arbeid, moet als on partijdige uitmaken of zulk een bedrijfs- noodzaak bestaat, of derhalve de ge wone overwerkvergunning moet worden verleend en zoo ja, onder welke voor waarden. Het districtshoofd moet en kan vol- van ,J)e Echo van Jut EmUmt, 44). doende technisch onderlegd zijn, om deze zijn onpartijdige functie naar be- hooren te kunnen vervullen iets wat de arbeiders of hun leiders nooit zullen kunnen doen. Wanneer derhalve de Vereeniging van Nederl. Werkgevers het overleg, betref fende gewone overwerkvergunningen onvoorwaardelijk van de hand wijst, dan wil dat niet zeggen, dat zij elk soort overleg uit den booze acht. Im mers met het beginsel van collectief overleg over vergunningen tot langer werken over een grootere periode zou zij kunnen medegaan. Alleen meent zij aan haar medegaan met dit beginsel de volgende voorwaar den te moeten verbinden A. Indien de minderheid der werk lieden in een bedrijf georganiseerd is moet het overleg kunnen plaats vinden met een behoorlijke vertegenwoordiging uit de arbeiders in dat bedrijf, onafhan kelijk van de vraag, of deze al dan niet georganiseerd zijn B. Het overleg moet niet persé ge bonden zijn aan een bedrijf»ook onder nemingsgewijs overleg moet kunnen plaats vinden, en wel in dit geval van den ondernemer met een behoorlijke vertegenwoordiging uit de arbeiders in de onderneming. C. De mogelijkheid moet worden ge opend, om op bovenbedoelde wijze tot een gemiddelde 56-urige week te komen. Met nadruk wordt er op gewezen, dat een lenige regeling van het overleg nooit tot nadeel van den arbeider kan leiden, omdat toch tenslotte de Minister van Arbeid de bevoegdheid blijft be houden de overeengekomen werktijdre geling al dan niet goed te keuren, terwijl met het oog op de vrijheid van ont wikkeling van dit collectief overleg een zoo soepel mogelijke regeling noodza kelijk is. Met welk recht? Hoewel de vereeniging van oordeel is, dat het verbinden van loonsvoor waarden aan overwerkvergunningen on wettig is, is zij toch van oordeel, dat het gewenscht is, dat een bepaling wordt opgenomen, waarbij het den Mi nister èy de Arbeidsinspectie uitdruk kelijk verboden wordt loonsvoorwaarden aan overwerkvergunningen te verbinden Juist het vaststellen der loonen moet aan partijen hetzij met, hetzij zonder wettelijke sanctie worden overgela ten en juist hier werkt de ambtelijke inmenging in het bedrijfsleven het meest storend. De begrenzing der arbeidsuren. Ten aanzien van de uren, waartus- schen gewerkt mag worden stelt de Vereeniging zich op het standpunt, dat het uiterst gewenscht is, dat voor de ondernemingen de mogelijkheid moet bestaan, om met behoud van de 48- urige werkweek en den vrijen Zaterdag middag desgewenscht in twee ploegen te kunnen gaan werken. Het gaat naar haar oordeel niet aan ter wille van de contrdle een regeling te scheppen, die alle elasticiteit aan het bedrijfsleven ontneemt. In de meeste ge lijke toevallen zijn gevaarlijk. Gelukkig dat- thans alles voorbij is vallen kan slechts dan tot een verkor ting van den arbeidstijd zonder verlies van productie kunnen worden gekomen, wanneer de machines langer kunnen werken. Wegens de hooge kosten zal men tot het instellen van een dubbele ploeg slecht bij noodzaak overgaan. Intrekking van i/erwerkvergunning. Met kracht komt tenslotte de Veree niging er tegen op, dat in het Vooront werp van Wet tot wijziging van de Ar beidswet wordt v< irgesteld den Minis ter of de Arbeidsinspectie de bevoegd heid te geven, te allen tijde vergunnin gen tot afwijking der vormen der ar beidswet te kunnen intrekken. Hiermede zou een toestand van vol slagen rechtsom kerheid geschapen worden. Integendeel, warneer een vergunning is verleend, moet ie bedrijfsleiding er op kunnen reker jn, dat zij voor den i tijd, dat de vergun ling is verleend, vol gens die vergunning zal kunnen werken De militaire kleedingleverantie aan Polen. »Do Vrijheid4 deelt mede en dit beticht ia op het Dep, van Buheni. Zaken bevestigd dat het bedrag van 17 millioen gulden, dat Polen aan Neder land verschuldigd is voor de aan Polen verkochte overgebleven regeeringsklee- diog, nog niet is betaald. De Ontwapeningsconferentie- Naar het »N. v. d. D.« verneemt, zal de Nedecïandsche delegatie naar de te Washington te houden ontwapenings conferentie door president Harding in November bijten te roepen, naar alle waarschijnlijkheid bestaan alt de heeren tar. mr. dr. H. A. van Karnebeek, Minister van Bul enlaodsche Zaken, mr. graaf van Limburg Stirum, oud-gouverneur-gene" aal van Ncderlandsch-Indië en jhr. mr. F. Bselaers van Blokland, oud-gezant e Peking. Als secretaris zal mee gaan jhr. mr. A. W L. Tjaida van Starken- oorgh Stachouwer» gezantschapssecre taris te Parijs. Men zal zicu Wellicht herinneren, dat er gedebateerd is over de vraag, of de Minister van Arbeid ai dan niet het echt heeft bij het verleenen van over werkvergunningen voorwaarden te stel len betreffende het voOr de overwerk- uren te betalen loon. De kwestie heeft intusschen vele pennen in beweging gebracht. Het Tweede Kamerlid, de heer J. B. van Dijk, stelde de Minister van Arbeid hier over enkele schriftelijke vragen en door den heer Ditou werd de vorige week aan ons Lagerhuis de toelating gevraagd. Minister Aalbcrse te mogen interpel leren over het stellen van loonvooi- waarden bij overwerkvergunningen. Blijkens een zoo pas gepubliceerd advies aan de Regeering, inzake de voorgenomen wijziging der Arbeidswet is de Hooge Raad van gevoelen, dat de Minister krachtens de geldende wet bevoegd is aan overwerkvergunningen voorwaarden betreffende de loonen te verbinden. Enkele leden hebben de wettigheid van dergelijken voorwaarden betwist. Wat de wenschelijkbeid betreft meende de Raad, dat men ieder geval op zich zelf moet beoordeeien. Naar verluidt, zal men uit werkgevers- kringen komen met het voorstel, dat een bepaling in de Arbeidswet wordt opgenomen, waatbi) het den Minister en de arbeidsinspectie uitdrukkelijk ve«- boden wordt loonsvoorwaarden aan overwerkvergoedingen te verbinden Het Parlement zal dus binnen afzlea- baren tijd zich hierover hebben uit te spreken. Het besluit van den Raad van Vier in de Opper-Silezische questie is, als Zaterdag gemeld. Geweldig is de verontwaardiging in Duitschland er tegen en niet minder in Polen. Nu komt het nog voor den Raad van Ambassadeurs te Parijs. Die heeft gis- deze zaak behandeld en de maatregelen overwogen, welke moeten worden ge nomen voor de onmiddelijke uitvoering van de beschikking van den Volkenbond. In den namiddag werden de be sprekingen tot heden uitgesteld, teneinde de kwestie van uit juridisch oogpunt samen met een Engelschen rechtskun dige, die gisteren te Parijs werd verwacht, te onderzoeken. In diplomatieke kringen Sue Parijs wordt niet verwacht, dat L-ntschland of Polen aan de uitvoering van de eco nomische regeling, die door den Volken bond is geadviseerd, hinderpalen in den weg zal leggen. Nauwelijks is de Opper-Silezische Opgericht 1843. Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757- 3.U3.7o7.— kwestie buiten de raadkamer van den Volkenbond, of zij wordt weer de speel bal van de internationale hooge politiek. De Raad van den Volkenbond had ook in zoover 'een Salamons-oordeel geveld dat hij, wat de grens tusschen Duitsch en Poolsch gebied betrof, meer de Fransche dan de Engelsche zienswijze naderde, maar om dit weer te compen- seeren het stel van aanbevelingen nopens het economisch régime aan zijn beslis sing toevoegde dat voornamelijk beoogt de Duitsche industrieele belangen in het Poolsche gebied voor een tijd van 15 jaar met waarborgen te beveiligen. Van den beginne af aan zijn het advies betreffende den loop van de grens en de aanbevelingen nopens het econo mische régime in verband met elkaar beschouwd, hoewel het waar blijft, dat de raad, na de grens aangewezen te hebben, de sluiting van de economische overeenkomst geheel aan de twee buur staten overliet. De Engelsche politiek ziet de grenslijn en het aanbevolen economisch régime als ouiCtiAidhuaf geheel en wil ze samen aan de twee partijen opleggen, de Fransche politiek daarentegen stelt zich op het standpunt dat men alleen de grens kan voorschrij ven en Polen vrij moet laten in het al of niet aannemen en verwezenlijken van de economische aanbevelingen. Begin maar weer opnieuw ruzie te maken. Het Hsgz. schrijft; Kronen, tien voor één cent, Marken nog nauwelijks anderhalven cent per stuk. Deze stand der valutamarkt teekent niet alleen de beneden peil staande credietwaardig- heid der centrale landen, maar teekent ook het geringe vertrouwen van het buitenland in het vredesverdrag. Hoe meer het vredesverdrag tot uit voering komt, hoe sterker de valuta daalt der verslagen landen en der ver slagen landen niel alleen. Hoe pessimistisch men staat tegen over de beslissing inzake Opper-Silezië hoe economisch fout die beslissing is, bewijst de duizelingwekkende daling van de Duitsche mark, nog vódr de officieele beslissing bekend is. Een economische chaos dreigt geheel Europa, dat een eldorado is geworden voor gewetenlooze valuta-sjacheraars. We mogen al verheugd zijn, dat we in de centrale landen dank zij de lage valuta zoo goedkoop terecht kunnen. We mogen ons alles voor een krats laten importeeren zoodat ten slotte al ons hebben en houden van Duitsche of Oostenrijksche makerij is. onze vreugde geboren uit zuiver egoïsme, heeft een bitteren bijsmaak. Onze eigen industrie, onmachtig te concurreeren, geven we den nekslag. We bedreigen ons eigen economisch bestaan. We vermoorden ons zelf. Alleen een herziening van het vredes verdrag, een meer mildere opvatting, die een aanzienlijke verhooging der valuta met zich brengt, kan uitkomst geven. Wat baat het, dat Duitschland mil- larden en milliarden betaalt, wanneer IHi ECHO VAN HET ZEIDEN, „Waar ben ik dan toch?" riep hij eens klaps uit. „Te Kingston, in het hotel de Ster," ant woordde Ovidius. „Maar waarom lig ik dan hier geheel ge kleed te bed?" „Herinnert gij u dan niets meer, geachte neef?" Jacques liet zich zachtjes uit het bed glij den en bleef op den kant zitten, terwijl hij antwoordde „Slechts eene enkele zaak herinner ik mij, alleen dat wij daar ginds aan die tafel za ten te werken." „Gij hebt gelijk," antwoordde Ovidius met een glimlach, „en dan zijt gij eensklaps opgestaan, terwijl uwe oogen uit hunne hol ten puilden schreeuwend als een bezetene, klappend als een ekster en mij allerlei be- leedigingen naar het hoofd werpend. Het schuim stond u op de lippen, woede glinster de in uwe blikken en geheel uw gelaat had een violetkleurige tint aangenomenEen «ogenblik dacht ik, dat gij op het punt stond uw verstand te verliezen." Met één sprong stond Jacques op dit oogenblik recht. „Wat heeft dat te beduiden?" stamelde hij ijzend. „Hat gij een soort hersenschudding hebt gehad," antwoordde SoHveau. „Gij werkt te veel, neef. Gij vermoeit u al te zeer het boofiL Gij zult eindelijk nog het slachtoffer worden «tn uw onvermoeid werfce*. Derge- Jacques toonde een somber gelaat en deed nadenkend enkele stappen in de kamer. „Ik ben totaal veranderdzuchtte bij. „Armen en beenen hangen mij loom aan het lichaam. Ik heb een gevoel, alsof men mij onbarmhartig geradbraakt heeft." „O, dat is licht te begrijpenGij hadt het zoo drukArmen en beenën, geheel uw lichaam was tegelijk in beweging. En dan zijt gij eindelijk op den vloer nedergevallen, waar ik u met veel moeite heb opgeraapt om u te bed te leggen." „Waarom hebt gij geen dokter ontboden?" „Waarom?" herhaalde Ovidius. „Ja, waarom?" „Uit voorzichtigheid?" „Ik begrijp u niet; verklaar u nader." „Gij spraakt en schreeuwdet over zulke zonderlinge zakenIk dacht dat een vreem deling daarmede niets te maken had. Men kan nooit te voorzichtig zijn." EEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Jacques Gérard werd bleek als een doode. „Ik sprak over vreemde zaken?" herhaal de hij, en ik schreeuwde?" „Ja, neef". „Wat heb ik gezegd?" „Dwaasheden." „Maar wat dan toch eindelijk?" vroeg Mortimer's vennoot niet zonder angst. „Gij spraakt dwaze taal ovei' plannen en machines, over een menigte zaken, die noch kop noch staart hadden. Gij boezemdet mij angst in. Ik dacht waarachtig, dat gij zinne loos waart gewordenEn daarom heb ik geen dokter geroepen." De valsche Paul Harmant liet het hoofd op beide handen rusten. „Wat mag ik toch wel gezegd hebben?" vroeg hij zich angstig af. „Van waar kwam deze plotselinge zinneloosheid?" Buiten staat om te antwoorden deed hij een krachtige poging om de gedachten te ver jagen die in zijn brein woelden. „Hoe staat gij met uw werk?" vroeg hij. ,Jk ben gereed. Gij hebt nog slechts de prijzen na te gaan en dan kunnen wij heden middag met alle gegevens naar de fabriek gaan. 1 Jacques waschte zich herhaaldelijk met fvisch water om het evenwicht in zijne ver standelijke vermogens te herstellen. Dan begaf hij zich weër aan het werk. Wij zullen ons niet langer bezig honden met de aangelegenheden, die hij te Kingston te verrichten had, welke dan ook zonder be lang voor onze lezers zijnWeldra was men met deze zaken gereed en reeds des an derendaags keerde Jacques met Ovidius naar New-York terug. Ovidius bewoonde in de onmiddelijke na bijheid der fabriek een paar kamers, met den hoofdingang langs de openbare straat, zoodat hij gaan en staan kon waar hij wou. Des nachts waren zij te New-York aange komen, en toch stond hij des morgens vroeg op, sloot zich in het vertrek op, dat hij niet zonder eenige fierheid zijn werkkabinet noemde en nam plaats aan een bureau, dat bedekt was met tal van door elkander gewor pen papieren met teekeningen en verslagen. De inspecteur der ateliers van het huis Jacob Mortimer Paul Harmant kreeg pen en papier en schreef New-York, 21 Juli 1862 „Aan den Heer Directeur van het Alge meen Hospitaal te Genève. „Mijnheer „Gun mij de vrijheid uwe welwillendheid in te roepen voor eenaangelegenheid die voor mij van het hoogste belang is. „Ik heb vernomen dat in het jaar 1856 de genaamde Paul Harmant van Dijon, een werktuigkundige en mijn bloedverwant, in het hospitaal overleden is, dat door u be stuurd wordt; doch daar ik geeu enkel vast bewijs daarvan bezit, blijft er voor mij nog steeds eenigen twijfel over. „Ik zou u zeer erkentelijk zijn, mijnheer, zoo gij mij omtrent deze aangelegenheid wil- det inlichten en, in geval Paul Harmant wer kelijk overleden is, een gelegaliseerd bewijs van overlijden, aan mijn adres wildet over zenden. „Ik voeg hierbij een bankbiljet van hon derd franken ter bestrijding der kosten van onderzoek en der acte. Zoo deze onkosten niet dit bedrag bereiken, gelief dan bet over schot te aanvaarden voor de ondersteunings kas uwer inrichting. „Ontvang intusschen, mijnheer, de verze kering mijner bijzondere hoogachting. Ovidius Soliveau, Achtste Avenue, No. 35, New-York. Ovidius herlas dezen brief, stak hem in een enveloppe, schreef er het adres op en begaf zich naar het naastbijgelegen postkan toor, waar hij zijn brief in de bus wierp. Nauwelijks was eene maand verloopen, toen Ovidius een brief terug ontving met een officieele acte van overlijden, die het over tuigend bewijs leverde dat Paul Harmant op 15 April 1856 in het hospitaal te Genève was overleden aan de gevolgen eener vlie gende tering. „Nu", zeide Ovidius op spottenden toon, „nu heb ik u in handen, mijn dierbare neef Jacques GérardThans zult gij mij niet meer ontsnappen. Nu zult gij doen wat ik wil". Een tijdsverloop van 9 jaren was voorbij gegaan sinds de gebeurtenissen waren voor gevallen, welke wij onder de oogen onzer lezers gebracht hebben. 't Was in het jaar 1870, het verschrikke lijke jaar. Den vijfden November om elf uur des morgens verliet een lijkstoet de pastorie te Chevry en richtte zich naar de dorpskerk. Aan het hoofd ging de goede pastoor Lau- gier met een bedrukt gelaat en roodgeween de oogen. Met bevende stem zong hij het statige Profundis. Een opeengedrongen menigte volgde de dragers der baar, waarop een lijkkist stond met een zwart laken, van een groot wit kruis voorzien, bedekt. Twee personen volgde achter de baar, een mau van ongeveer vijf en dertig jaar- en een jongen van veertien jaar, die het costuum droeg van het lyceum Henri IV. De eerste was de schilder Stefaan Gastel en dë andere de aangenomen zoon van me vrouw Darier, George Fortier, die thans de naam van George Darier droeg. De pleegmoeder van den zoon der veroor deelde werd naar het graf gedragen. De ^vaardige zuster van Pastoor Langlet was ia haar negen en zestigste jaar, na eene ziekte van slechts enkele dagen, bezweken. Georges, die in die ongelukkige dagen van 't college Henri IV naar Chevry was terug geroepen, had de uitstekende vrouw, die hij als zijne ware moder vereerde zien sterven, en 't spoedig uiteinde van een der twee per sonen, die hij op aarde het meest beminde, had hem een droevige wond in het hart ge slagen. Niettegenstaande zijn jeugdige jaren was Georges geen kind meerhij begreep zeer goed, welk een groot verlies hij geleden had. Stephaan Castel, die als een goed burger gedurende den oorlog zijn plicht bad ge daan in de mobiele garde, bracht Georges naai' het college terug en nam zelf ook weer bezit van zijn atelier in de Rennéstraat. Dit was door de vijandelijke bommen geheel ge spaard gebleven. Na verloop van een maand ontving de kun stenaar een brief, door de oude gouvernante op de pastorie van Chevry geschreven. In dit schrijven werd Stephaan ontboden en uitdrukkelijk gevraagd onmiddellijk over te komen, zonder een oogenblik te verliezen. Overigens bevatte het schrijven geen nadere verklaring. Stephaan had een droevig voorgevoel. Haastig ging hij op reis en bij zijn aan komst op de pastorie ondervond de schilder onmiddellijk dat dit voorgevoel hem niet bedrogen had. Pastoor Laugier verkeerde in wanhopen- den toestand, doch was nog in 't volle bezit zijner zintuigen. Op het oogenblik dat Ste phaan over den drempel zijner kamer trad, verscheen er een vriendelijk lachje op het vermagerd gelaat des geestelijken. Hij stak den schilder, die zijne tranen niet kon weerhouden, vriendelijk de hand toe. ,,'t Is met mij gedaan, goede vriend," zoo sprak de grijsaard, „mijne beurt is gekomen. Go 1, dien ik altijd bemind heb, Dien ik naar mijn beste krachten steeds heb gediénd, roept mij tot zich. Ik onderwerp mij aan Zijn heiligen wil, die in alles gezegend zij" Stephaan wilde spreken. (Wordt vetyolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1