Scho riscl 1LE IAL" ~den •fid trjjd De Portierster Yan AlfortYille. I „NOORD-B RAB AND" [firma a VERKADE. WAALWUK. I tAM Gemeenteraad, FEUILELTON 1843: I Winterjssen, Demi-saisons, Ulsters, a met 3 drie de f45-, f55- f 65.- tijkdiploi oekhoudi EKEN GF a.s. INSTY1 im. ZIJLMAK ro, ie. o. een ren ren •werpen. ""baardwijk. van „De Echo van het Zuiden Maatschappij van Verzekering op het Leven. I Markt en Grootestraat. - waalwijk. Opgericht Verzekerd Kapitaal Reserve 25.586.757- 3.113.7o7.— mm NUMMER 84. WOENSDAG 2 NOVEMBER 1921. 44« JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. bonnementsprljs per 8 maanden f 1.26. Franco p. post door het geheels rijk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. ut: uil» n\ ii Ki ïiidkv, Teicf. S8. WAALWÏJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. UitgaveWaalwijksche Stoomdrukkerij Aotoon Tielen TeleurAdres ECHO. Prijs der Advertentlên: 20 cent per regel; minimum f 1.50. Reclames 40 cent ter regel NOVEMBER k. Openbare spoedelschende vergadering vaa den raad dezer gemeente op Don derdag 27 Oct. des avonds ten 8 uur. Voorzitter Edelachtb. heer de Goeij. Ongeveer 8.15 uur opent de Voor zitter de vergaderingaanwezig alle leden. Het voorlezen der notulen wordt aan gehouden tot een volgende vergadering. De Voorzitter zegt deze spoedelschen de vergadering te hebben bijeengeroepen naar aanleiding van het overlijden van den gemeente-ontvanger en omdat de wet voorschrijft dat daarin direct moet worden voorzien. Alvorens tot de bespreking daarvan over te gaan, aldus de Voorzitter, zij het my vergund eenige woorden ter nagedachtenis te spreken. Wie, zoo ls ik, van nabij en tot in bijzonderheden bekend ben met de werkzaamheden van den Ontvanger, moest het treffeo, dat hij altijd met opgewektheid zijne werk zaamheden vervulde, ook al waren deze in de laatste jaren dikwijls moeilijk, want ontegenzeggelijk is het de laatste jaren met al die belastingen niet prettig meer. U zal van my geen groote lofspraak verwachten, maar dat mag ik hier toch getuigen dat ik steeds, en de wethouders, met het opmaken van procesverbaal van kasopnemlng ook, prettig met hem hebben samengewerkt. Voorzitter. Gisteren hebben Burg. en Weth., toen hen het overlijden bekend was, over de vacature gesproken, omdat daarin ten spoedigste moet worden voor zien. De vraag is toen ook besproken of we nu een definitieve ofwel een tydeiyke ontvanger moeten benoemen. Ontvanger is een post die moeilijk onvervuld kan blijven, want niemand anders in de gemeente is er die beta lingen kan doen of iets mag ontvangen. De vraag is nu maar benoemen we een tijdelijke of wel eene definitieve. Om een tijdelijke te benoemen is nogal wat tegen, want men krijgt voor een tijdelijke precies dezelfde bilzooderheden als voor een definitieven. De Raad moet hsm benoemen, hij moet ook borgstellen, afin, hij moet ook alle bijzonderheden verrichten welke aan het ambt zija ver bonden. Daarmede wil nu niet zeggen dat wij voorstellen om een definitieven ontvan ger te benoemen. De Raad is hiervoor bijeen gekomen om daarover au juist te beraadslagen en daar zal ik volop gelegenheid voor geven. Wel is de oproeping al geplaatst, maar aan de Raad laten wij toch over hoe In deze vacature moet worden voorzien. Van den Hoven. Uit de door u ge houden bespreking, mijnheer de Voor zitter, meen ik te moeten opmaken dat Burg. en Weth. plannen hebben om een definitieven gemeente-ontvanger te benoemen. Volgens my echter is het beter, zuiks met het oog op de fioan- tiëa van de gemeente, een tijdelijk ontvanger te benoemen, want gaat men een definitieven benoemen, dan heeft 48). VIJF EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Op zekeren dag toonde Jeanne's gezicht eene groote verandering. Eene diepe groef lag tusschen hare wenkbrauwen, die dik wijls zenuwachtige trekken vertoonden hare oogappels schoten een zonderling vuur het was alsof zij door een voortdurende koorts gekweld werd. De vrouw meende de oplossing gevonden te hebben van het raadsel, dat zij zoolang reeds bestudeerde. Het uur der zoo vurig gewenschte vlucht scheen te naderen. Sinds zij in de ziekenzalen was had zij opgemerkt, dat de kloosterzusters, niet te vreden des Zondags den heiligen dienst in de kapel der gevangenis bij te wonen, om 6 uur des morgens nog eene heilige mis in de parochiekerk gingen hooren. Tegen acht uur keerden zij dan terug. Zuster Philomena, die het bestuur had over de apotheek, was een hoogst verdienste lijke vrouw, van vijftig jaar ongeveer, die nooit verzuimde naar de parochiekerk te gaan en dan steeds een weinig voor hare gezellinnen terugkeerde om hij het bezoek van den dokter gereed te zijn. „Ik zal in hade plaats uitgaan," had de weduwe van Pierre Fortier tot zichzelve gezegd. Toen deze gedachte bij haar ingeworteld was, hield zij zich onophoudelijk met de uitvoering daarvan bezig. De arme vrouw bewaarde als een schat 't weinige geld, dat zij in de gevangenis ver- $a*d UML men kans dat deze na misschien twee maanden dienst te hebben gedaan, door de annexatie, op wachtgeld zal moeten worden gesteld. Met het oog op de zuinigheid, die wy toch allemaal hebben te betrachten, komt het mij voor dat we geen dtfial- tleve ontvanger raogea benoemen. Voorzitter. Wij moeten alles eens goed onder de oogen zien. Wij hebben geen voorstellen gedaan. Laat nu alle maal Uwe meening maar eens vrij hooren, laat maar eens gerust hooren hoe men er over denkt. Wie weet of annexatie komt en wie weet wanneer. Ik kan het niet zeggen, althans met zekerheid niet. Klijn. Als we iemand definitief be noemen en over 2 maanden zullen we geannexeerd worden, zoudenGed. Staten het dan goedkeuren. Voorzitter. Ik zou zoo zeggen dat die niets goed te keuren hebben. Klijn. Er is nog al wat te zeggen /oor eene definitieve benoeming. Voorzitter. Het is een kwestie van gevoelen. De een zal op stevige argu menten verdedigen, dat een defini tieve gemeente-ontvanger moet worden benoemd. Ik doe dit niet, maar laten we zakelijk beoordeeien wat het beste is. Van den Hoven. Wanneer wij nu een tijdelijk ambtenaar benoemen en hot blijkt over eenige maanden dat voor- loopig niet tot annexatie zai worden overgegaan, dan is er maar een heele kleine kwestie uit de weg te ruimen om hem definitief te benoemen. Met het oog op de bezuiniging rust op ons, dunkt me, een dure plicht, om hier goed uit te zien. Lombarts. Welk standpunt nemen Burg. en Weth. in. Voorzitter. Geen. Lombarts. Annexatie is toch geen voldongen feit. Men moet ook eens in oogenschouw nemen dat iemand die ijdeiijk benoemd wordt, allemaal dezelfde moeüen met borg te stelle» enz. heeft te doen. Dat is ook zoo lekker aiet. Gaat al die moeiten maar eens doen om dan over twee maanden weer aas den dijk te worden gezet. Als annexatie sou reu feit was, dan was het iets anders. Donkers. De annexatie moet men bui en spel laten. Ik geloof ook dat in de vergadering van Burg. en Weth. besloten is om een definitieven ontvanger te benoemen. Schilders. Ik ben het geheel met Van den Hoven eens. Het zou onver antwoordelijk zijn om nu een definitief ambtefiaar te gaan benoemen. Met het oog op de fiaantiën mogen wij dat absoiuut niet doen, ik voor mij zou het althans beslist onverantwoordelijk vinden. Zoo omspringen met het geld mag niet. Voorzitter. Als de gemeente-ontvanger was blijven leven, dan was het toch ook zoo geweest. Schilders. Moet er geen rekening mee worden gebonden dat men ook met de vrouw zit te kijken. Voorzitter. Dat is niet zoo, die trekt uit het Rijkspensioenfonds. Donkers. Met het oog op alle moge lijke moeilijkheden aan het ambt ver- Dit geld zou haar behulpzaam zijn om zich zoo spoedig mogelijk te verwijderen, zoodra zij door de verzonnen list de vrijheid zou herkregen hebben. Doch alvorens zij in staat was den voet buiten de gevangenis te zetten moesten tal van moeilijkheden uit den weg geruimd wor den. Men was in het begin van het jaar 1880, den 18 Januari, een Zaterdag. Jeanne ha d besloten des anderendaags handelend op te treden. Zuster Pliilomena die een zwakke maag had, gebruikte naar het voorschrift van den dokter eiken avond, alvorens zij naar het bed ging een glas 'banyuls met quina, waar bij zij dan een stukje brood at. Jeanne was op de hoogte van deze bijzon derheid, daar zij nooit te bed ging dan na de bevelen van zuster Pliilomena ontvangen te hebben omtrent de drankjes en genees middelen, die des anderen daags moesten toegediend worden, en de briefjes te hebben gereed gelegd, waarop de voorschriften moes ten worden opgeteekend. Dikwijls had zij gezien hoe de zuster haar drankje bereidde. Dit drankje zou een groote rol spelen in het plan der veroordeelde tot ontsnapping. Jeanne, die reeds drie jaren op de zieken kamers werkzaam was, kende alle fleschjes, die in geregelde orde op hunne banken ston den en was zeer goed op de hoogte der eigenschappen van den inhoud. Op het oogenblik dat zuster Philomena voor het diner naar de eetzaal ging, trad de eerste verpleegster de apotheek binnen, kreeg daar een fleschje, welks etiket den naam van Laudanum van Sydenham droeg en wendde dan de schreden naar de kamer der zieke. Op een kastje stond de flescli, die nog lialf met quinawijn gevuld was. Zonder te aarzelen goot Jeanne de helft van den inhoud van haar fleschje in den wijn der zuster. „Dat zal meer dan voldoende zijn," zoo dacht, zij, „om haren slaap te verlengen, zon der hare gezondheid in gevaar te brengen." Zij bracht dan weer alles op zijn plaats en keerde naar de ziekenzaal terug, waar bijzondere bezigheden haar wachtten. Ag* «te *ve»dvre/i baar dien dag bonden, zou ik een definitief gemeente ontvanger benoemen. Krol. De annexatie moet men buiten beschouwing laten. Van Baijnen. Ik denk dat ge voor twee maanden nog geen sollicitanten zal krijgen. Voorzitter. Dat is ook al mogelijk. Van Beijeen. Zoo heel veel schade zal het niet zyn als wsi een definitieven ontvanger benoemen. Als er annexatie komt moet Waalwijk en Besoijen toch mee in het wachtgeld betalen. Voor Baardwijk znllen de kosten dan zoo groot niet meer zijn. Lombarts. Dat is ook de eenigste luxe die Baardwijk zich veroorlooft. Kijk Besoijen eens gedaan hebben. Van Beijnen. Ik geloof nooit dat ge iemand voor een paar maanden zal krijgen. Van den Hoven. Dat zal best mee vallen. Als ge maar niet te veel sollici tanten zal krijgen. Lombarts. Ge zult wel sollicitanten dan krijgen, maar weten die wel wat er aao verbonden is. Donkers. Dat weet niemand. Voorzitter. Er zit zoo iets in van een buitenkansje. Maar ik noem het geen buitenkansje want iemand die gemeente ontvanger wil zijn, wil «iet zoo graag op wachtgeld komen. Dtt 19 ook een groote uitzondering. De wet eiseht een gemeen te-ontvanger. Ais ge mij In gemoede zou afvragen zon ik moeten zeggen dat het wyzea op zuinigheid hier wel een beetje overdreven is. Het bedrag moet door Waalwijk en Besoijen dan mee betaald worden. Wisten we na dat an nexatie zeker er zou komen, dan zou sk me zoo niet uitspreken. Donkers. Alleen bij ontstentenis kan een tijdelijk ontvanger benoemd worden. We staan hier du9 voor een voldongen feit. De Voorzitter zegt dat voorzoover hij gelezen heeft het geen uitgemaakte zaak ia. Hij leest dan eerlge artikelen voor en eenige uitspraken 'ran De Gemeente- Stem. Vooizitter. Uit de Gemeente-Stem zou men, maar heel vaag, kunnen opmaken dat het wordt toegelaten een tydelijk ambtenaar te benoemen- Dat iedereen er maar eens goed over nadenkt. We zitten er voor. We hebben al stemmen gehoord die een tijdelijken willen benoemen omdat ze denken dat de annexatie er spoedig zal komen. Ook hebben we stemmen gehoord die zeg gen een definitieven te benoemen. Dat men zijn meening maar gerust eens zegt. Van Beijnen. Als je zeker wist dat in Januari de vereeniging zou doorgaaü, dan zou het nog iets anders zijn. Maar nu dit niet het geval is, zou ik tot be noeming van een definitief ambtenaar overgaan. Van den Hoven. Als wy daar zeker van waren, dan had deze vergadering niet bijeen geroepen behoeven te wor den. Ik voor mij ben de vaste meening toegedaan dat het onverantwoordelijk is om na een definitief ambtenaar te gaan benoemen. Voorzitter. Voor hoelang zou u dan iemand benoemen- Het is een geval dat niet alledag voorkomt. Van den Hoven. Ik zou hem een half jaar voor tijdelijk benoemen. Heeft dan nog geen annexatie plaats gehad dan kan men hem definllief benoemen. Be sluiten kunnen we altijd nemen of ver anderen. Ik zeg nog eens, ik meen da; de raad deze verantwoording niet op zijn schouders mag leggen. Het kan gebeuren dat ik er wat zwaar tegen aankijk, maar het mag niet gebeuren volgens my. Schilders. Ik sluit me geheel aan bij wat van den Hoven heeft gezegd. Voorzitter. Ik geef ieder iid volop gelegenheid om zijn meening te zeggen. Heeit iemand soms een voorstel. Van den Hoven. Ik wil wel een voor stel doen in de geest zooals Ik zoo juist heb gezegd. Van Beyen. Kan dat niet met een zelfde besluit worden gedaan. Ik bedoel als je nn iemand tijdelijk benoemt kan je dan zeggen als over een half jaar nog niets over annaxatle is gehoord, dat hij dan definitief benoemd is. Voorzitter. Men kan dL verplichting op zich nemen, voor definitief benoemen moet weer een apart besluit zijn. Maar wie zal ons iets van annexatie zeggen. Ais de wet in de Kamer komt, dan is er gauw genoeg over beslist. Donkers. Ais men een definitief ambtenaar benoemt, krijgt hij geen wachtgeld over het genoten salaris van die paar maanden, maar va: de vast gestelde jaarwedde. Voorzitter. Ik weet nog niet of een tijdelijk ambtenaar niet op wachtgeld komt, dat i9 nog een vraag die ik hier zoo maar niet uitmaakt. Van den Hoven. Een tydelyk ambte naar geniet geen wachtgeld, Ik heb iemand gesproken en Schilders heeft het ook gehoord, die heel vertrouwbaar is, die zei dat tijdelijke ambtenaren niet op geen wachtgeld worden gesteld. Donkers. Dat kan hij niet weten, want het is nog nooit voorgekomen. Voorzitter. Wel bekend is dat werk lieden die niet in het bezit zijn van een vaste aanstelling ook niet van het pensioenfonds genieten. Of dit geval ook als zoodanig zal worden beschoawd is nog een groote vraag, 't Lijkt wel zoo en toch kan het nog anders zijn. Het voorstel van den heer van den Hoven in omvraag gebracht wordt ver worpen met 5 tegen 2 stemmen. Voor stemden de heeren van den Hoven en Schilders. Tegen de heeren Krol, Donkers, Lombarts, Kitjn en van Beijnen. Schilders. Nu volgt heel logisch hier uit dat een definitief ambtenaar moet worden benoemd. Donkers. Ik stel voor daartoe o.er te gaan. Dit voorstel in omvraag gebracht wordt aangenomen met 5 tegen 2 stemmen. Voor stemden de heeren Krol, Donkers, Lombarts, Klijn en van Beijnen. Tegen de heeren Schilders en van den Hoven. Schilders. Die oproeping, is die niet wat voorbarig geweest. Men wist niet of men een definitieve of tijdeiyke ambte naar zou aanstellen. Voorzitter. Wij hebben die oproeping direct gedaan omdat men zoo moetlijk zonder een ontvanger kan zijn. Eerlijk gezegd had ik zoo'n opmerking niet verwacht. Schilders. Na deze vergadering kan pas een oproeping plaats hebben. Lombarts. Ik ben van meening dat Burg. en Weth. actief gehandeld hebben. Het is een func ie die geen oogenblik onvervuld kan biyven, vooral »n we zoo laat met den Hoofd. Omslag zijn. Schilders. Dan was het nog hetzelfde geweest als de oproeping na deze ver gadering pas geplaatst was. Krol. Dan was de tyd wel wat kort geweest. Voorzitter. Ik dacht dat men eene dergelijke voortvarendheid wel op prijs zon hebben gesteld. Lombarts. Het is een urgente zaak die het Dag. Bestuur in eerste instantie wel moet afwerken. Hadden ze gewacht met eene oproeping te plaatsen tot nu, dan was het tijdsbestek toch wel wat kort geweest. Als het tweemaal is ge- naar maat geen einde te komen. Zij was ontroerd, koortsachtig en door duizend angsten bevangen. Eindelijk sloeg de klok tien uur. Jeanne was als naar gewoonte bezig de velletjes papier gereed te maken voor het bezoek van den volgenden dag en bleef op zettelijk gerubnen tijd daarmede bezig om zich te verzekeren, dat zuster Philomena niet naliet haren quinawijn te gebruiken, zooals zij dit steeds eiken avond deed. Juist tien uur trad de zuster hare kamer binnen. De gevangene, die met alle aandacht op lette, hoorde den lichten klank, voortge bracht door den hals van een flescli, wan neer deze den boord van een glas raakt. Schier op hetzelfde oogenblik trad zuster Philomena vooruit met het glas in de hand. „Hebt gij weldra gedaan mijn kind?" zoo vroeg zij. „Ja, ik ben gereed zuster." „Welnu dan, mijne dochter, ga thans sla penIk ga ook wat rustenik ben dood van vermoeidheid't Is morgen Zondag en ik zal naar de parochiekerk gaan om daar mis te hoorendus zal ik vroeg op moeten zijn." „Goeden nacht, zuster!" „Ik dank u, mijn kind!Gij zult mij wekken, niet waar?" „Zeker, zuster." De kloosterlinge dronk den inhoud van het glas tot den laatsten druppel uit en ging dan slapen. Jeanne had het gezien; zij maakte nog de gewone ronde in de ziekenzalen en begaf zich dan naar hare kamer. Dit vertrek ontving zijn licht door een klein getralied venster. Niettegentaande men in het midden van den winter was en men weet hoe streng de winter van het jaar 1880 woedde was Jeanne zoo vol van de gevoelens, die haar bestormden, dat zij meende te stikken. Zware zweetdroppelen liepen over hare slapen. Zij opende het venster en leunde met haar brandend hoofd tegen de koude ijzeren staven. Het was een sombere nacht. Sneeuwvlok ken vlogen door de ruimte. Een glimlach speelde om de lippen der gevangene. „Ziedaar oen geschikt weer veor mij," sprak de vrouw Een koude wind joeg haar een huiverende rilling over de leden. Zij sloot het venster dicht, trad door de apotheek en luisterde aandachtig of zij niet eenige beweging in zuster Philomena's ver trek hoorde. „Als het slaapdrankje maar de noodige uitwerking heeft," dacht zij, „en den slaap maar lang genoeg verlengt." Gedurende enkele seconden hield zij haar ademhaling in. „Ik hoor niets," zeide zij terugtredend... Haar licht is uitgedoofd. De zuster zal dus. wel slapen... Maar dan heeft zijn den slaap spoedig gevat... Zal zij morgen vroeg ook nog slapen?" Het was niet mogelijk een dergelijke vraag te beantwoorden. Men moet eerst den uitslag afwachten. Jeanne wierp zich te bed zonder zich te ontkleeden en dacht er in den geest over na, wat haar thans te doen stond. De nacht Vlood langzaam voorbij. De klok sloeg vijf uur. Des Zondags werd om vijf uur de groote ziekenzaal geopend, die des avonds steeds gesloten werd. Jeanne hoorde het. Onmiddelijk sprong zij op, ontstak eene kleine lantaarn en trad door de apotheek zuster Philomena's kamer binnen. De kloosterlinge lag met gevouwen han den te bed en «liep zoo vast, dat men on willekeurig zou gedacht hebben dat zij dood was. Jeanne was vol schrik. Had thans de dorst naar vrijheid de on gelukkige een onvrijwillige misdaad doen begaan? Zij legde de hand op de borst der zuster. Het lichaam was warm. Het hart klopte. Jeanne ademde weder vrijer en zonder een seconde te verliezen begaf zij zich naar de vertrekken der overste die reeds gereed was te vertrekken. „Moeder," zeide zij, „zuster Philomena zendt mij tot u. Zij is juist bezig met het verbinden eener wondeNa eenige oogen- blikken volgt zij u naar de kerk." „Goed mijn kind ik dank u," antwoordde de overste, „zeg haar dat wij allen zijn ver- tpétiuwn." „Ja, moeder." Jeanne keerde naar de ziekenzaal terug en trof de zuster aan nog steeds in diepen slaap gedompeld. Onmiddellijk ontkleedde zij zich gedeelte lijk en trok met koortsachtigen haast de kleederen van zuster Philomena aan. Deze was ongeveer van hare taille en grootte, zoodat de kleederen haar uitstekend paste. De kap veranderde volkomen haar uiter lijk en gaf haar het voorkomen eener ware zuster. Jeanne vergat noch den rozenkrans met groote kralen, noch het getijdenboek, noch den bos sleutels, dien zij aan den gordel hing. In een hoek lag een lange grijze mantel met kap. De gevangene hing dien mantel om de schouders, liet de kap neder en stak een vastgeknoopten zakdoek bij zich. Deze zakdoek bevatte al hare hulpmidde len. „Vooruit nusprak zij met een vastbe raden beweging. „In Gods naam Zoo verliet zij de ziekenzaal. ZES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. De zusters van den H. Vincentius it Paulo waren ten getale van tien in de gevangenis onder het bestuur eener overste. Eiken Zondagmorgen gingen zij, zooals wij weten, te zamen uit om de heilige mis in de parochiekerk te gaan bijwonen. Dien morgen waren negen van haar reeds eenige oogenblikken in eene benedenzaal vereenigd, tusschen de griffie der gevange nis de deur der binnenplaats. De overste trad binnen. „Ik zie zuster Philomena nog niet." sprak eene jongere kloosterzuster. „Wij zullen niet op haar wachten," ant woordde de overste. „Zij zal dadelijk wel komen. Voor 't oogenblik heeft zij nog bezig heden." Dan voegde zij er bij, zich tot een cipiers- knecht wendende „Gelief ons de deur te openen," „Onmiddellijk, moeder overste," luidde het antwoord. (Wycdt vervelgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1921 | | pagina 1