Scho
riscl
1LE
IAL"
~den
•fid
trjjd
De Portierster
Yan AlfortYille.
I „NOORD-B RAB AND" [firma a VERKADE.
WAALWUK.
I
tAM
Gemeenteraad,
FEUILELTON
1843: I Winterjssen,
Demi-saisons,
Ulsters,
a met
3 drie
de
f45-, f55- f 65.-
tijkdiploi
oekhoudi
EKEN GF
a.s.
INSTY1
im.
ZIJLMAK
ro, ie.
o. een
ren
ren
•werpen.
""baardwijk.
van „De Echo van het Zuiden
Maatschappij van Verzekering op het Leven. I Markt en Grootestraat. - waalwijk.
Opgericht
Verzekerd Kapitaal
Reserve
25.586.757-
3.113.7o7.—
mm
NUMMER 84.
WOENSDAG 2 NOVEMBER 1921.
44« JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
bonnementsprljs per 8 maanden f 1.26.
Franco p. post door het geheels rijk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
ut: uil» n\ ii Ki ïiidkv,
Teicf. S8.
WAALWÏJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
UitgaveWaalwijksche Stoomdrukkerij Aotoon Tielen TeleurAdres ECHO.
Prijs der Advertentlên:
20 cent per regel; minimum f 1.50.
Reclames 40 cent ter regel
NOVEMBER
k.
Openbare spoedelschende vergadering
vaa den raad dezer gemeente op Don
derdag 27 Oct. des avonds ten 8 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer de Goeij.
Ongeveer 8.15 uur opent de Voor
zitter de vergaderingaanwezig alle
leden.
Het voorlezen der notulen wordt aan
gehouden tot een volgende vergadering.
De Voorzitter zegt deze spoedelschen
de vergadering te hebben bijeengeroepen
naar aanleiding van het overlijden van
den gemeente-ontvanger en omdat de
wet voorschrijft dat daarin direct moet
worden voorzien.
Alvorens tot de bespreking daarvan
over te gaan, aldus de Voorzitter, zij
het my vergund eenige woorden ter
nagedachtenis te spreken. Wie, zoo ls
ik, van nabij en tot in bijzonderheden
bekend ben met de werkzaamheden van
den Ontvanger, moest het treffeo, dat
hij altijd met opgewektheid zijne werk
zaamheden vervulde, ook al waren deze
in de laatste jaren dikwijls moeilijk, want
ontegenzeggelijk is het de laatste jaren
met al die belastingen niet prettig meer.
U zal van my geen groote lofspraak
verwachten, maar dat mag ik hier toch
getuigen dat ik steeds, en de wethouders,
met het opmaken van procesverbaal
van kasopnemlng ook, prettig met hem
hebben samengewerkt.
Voorzitter. Gisteren hebben Burg. en
Weth., toen hen het overlijden bekend
was, over de vacature gesproken, omdat
daarin ten spoedigste moet worden voor
zien. De vraag is toen ook besproken
of we nu een definitieve ofwel een
tydeiyke ontvanger moeten benoemen.
Ontvanger is een post die moeilijk
onvervuld kan blijven, want niemand
anders in de gemeente is er die beta
lingen kan doen of iets mag ontvangen.
De vraag is nu maar benoemen we
een tijdelijke of wel eene definitieve.
Om een tijdelijke te benoemen is nogal
wat tegen, want men krijgt voor een
tijdelijke precies dezelfde bilzooderheden
als voor een definitieven. De Raad moet
hsm benoemen, hij moet ook borgstellen,
afin, hij moet ook alle bijzonderheden
verrichten welke aan het ambt zija ver
bonden.
Daarmede wil nu niet zeggen dat wij
voorstellen om een definitieven ontvan
ger te benoemen.
De Raad is hiervoor bijeen gekomen
om daarover au juist te beraadslagen en
daar zal ik volop gelegenheid voor geven.
Wel is de oproeping al geplaatst, maar
aan de Raad laten wij toch over hoe
In deze vacature moet worden voorzien.
Van den Hoven. Uit de door u ge
houden bespreking, mijnheer de Voor
zitter, meen ik te moeten opmaken dat
Burg. en Weth. plannen hebben om
een definitieven gemeente-ontvanger te
benoemen. Volgens my echter is het
beter, zuiks met het oog op de fioan-
tiëa van de gemeente, een tijdelijk
ontvanger te benoemen, want gaat men
een definitieven benoemen, dan heeft
48).
VIJF EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Op zekeren dag toonde Jeanne's gezicht
eene groote verandering. Eene diepe groef
lag tusschen hare wenkbrauwen, die dik
wijls zenuwachtige trekken vertoonden
hare oogappels schoten een zonderling vuur
het was alsof zij door een voortdurende
koorts gekweld werd.
De vrouw meende de oplossing gevonden
te hebben van het raadsel, dat zij zoolang
reeds bestudeerde.
Het uur der zoo vurig gewenschte vlucht
scheen te naderen.
Sinds zij in de ziekenzalen was had zij
opgemerkt, dat de kloosterzusters, niet te
vreden des Zondags den heiligen dienst in
de kapel der gevangenis bij te wonen, om 6
uur des morgens nog eene heilige mis in de
parochiekerk gingen hooren.
Tegen acht uur keerden zij dan terug.
Zuster Philomena, die het bestuur had
over de apotheek, was een hoogst verdienste
lijke vrouw, van vijftig jaar ongeveer, die
nooit verzuimde naar de parochiekerk te
gaan en dan steeds een weinig voor hare
gezellinnen terugkeerde om hij het bezoek
van den dokter gereed te zijn.
„Ik zal in hade plaats uitgaan," had de
weduwe van Pierre Fortier tot zichzelve
gezegd.
Toen deze gedachte bij haar ingeworteld
was, hield zij zich onophoudelijk met de
uitvoering daarvan bezig.
De arme vrouw bewaarde als een schat 't
weinige geld, dat zij in de gevangenis ver-
$a*d UML
men kans dat deze na misschien twee
maanden dienst te hebben gedaan, door
de annexatie, op wachtgeld zal moeten
worden gesteld.
Met het oog op de zuinigheid, die
wy toch allemaal hebben te betrachten,
komt het mij voor dat we geen dtfial-
tleve ontvanger raogea benoemen.
Voorzitter. Wij moeten alles eens
goed onder de oogen zien. Wij hebben
geen voorstellen gedaan. Laat nu alle
maal Uwe meening maar eens vrij
hooren, laat maar eens gerust hooren
hoe men er over denkt.
Wie weet of annexatie komt en wie
weet wanneer. Ik kan het niet zeggen,
althans met zekerheid niet.
Klijn. Als we iemand definitief be
noemen en over 2 maanden zullen we
geannexeerd worden, zoudenGed. Staten
het dan goedkeuren.
Voorzitter. Ik zou zoo zeggen dat
die niets goed te keuren hebben.
Klijn. Er is nog al wat te zeggen
/oor eene definitieve benoeming.
Voorzitter. Het is een kwestie van
gevoelen. De een zal op stevige argu
menten verdedigen, dat een defini
tieve gemeente-ontvanger moet worden
benoemd. Ik doe dit niet, maar laten
we zakelijk beoordeeien wat het beste is.
Van den Hoven. Wanneer wij nu een
tijdelijk ambtenaar benoemen en hot
blijkt over eenige maanden dat voor-
loopig niet tot annexatie zai worden
overgegaan, dan is er maar een heele
kleine kwestie uit de weg te ruimen
om hem definitief te benoemen. Met
het oog op de bezuiniging rust op ons,
dunkt me, een dure plicht, om hier
goed uit te zien.
Lombarts. Welk standpunt nemen
Burg. en Weth. in.
Voorzitter. Geen.
Lombarts. Annexatie is toch geen
voldongen feit. Men moet ook eens in
oogenschouw nemen dat iemand die
ijdeiijk benoemd wordt, allemaal dezelfde
moeüen met borg te stelle» enz. heeft
te doen. Dat is ook zoo lekker aiet.
Gaat al die moeiten maar eens doen
om dan over twee maanden weer aas
den dijk te worden gezet. Als annexatie
sou reu feit was, dan was het iets anders.
Donkers. De annexatie moet men
bui en spel laten. Ik geloof ook dat in
de vergadering van Burg. en Weth.
besloten is om een definitieven ontvanger
te benoemen.
Schilders. Ik ben het geheel met
Van den Hoven eens. Het zou onver
antwoordelijk zijn om nu een definitief
ambtefiaar te gaan benoemen. Met het
oog op de fiaantiën mogen wij dat
absoiuut niet doen, ik voor mij zou het
althans beslist onverantwoordelijk vinden.
Zoo omspringen met het geld mag niet.
Voorzitter. Als de gemeente-ontvanger
was blijven leven, dan was het toch ook
zoo geweest.
Schilders. Moet er geen rekening
mee worden gebonden dat men ook
met de vrouw zit te kijken.
Voorzitter. Dat is niet zoo, die trekt
uit het Rijkspensioenfonds.
Donkers. Met het oog op alle moge
lijke moeilijkheden aan het ambt ver-
Dit geld zou haar behulpzaam zijn om
zich zoo spoedig mogelijk te verwijderen,
zoodra zij door de verzonnen list de vrijheid
zou herkregen hebben.
Doch alvorens zij in staat was den voet
buiten de gevangenis te zetten moesten tal
van moeilijkheden uit den weg geruimd wor
den.
Men was in het begin van het jaar 1880,
den 18 Januari, een Zaterdag.
Jeanne ha d besloten des anderendaags
handelend op te treden.
Zuster Pliilomena die een zwakke maag
had, gebruikte naar het voorschrift van den
dokter eiken avond, alvorens zij naar het
bed ging een glas 'banyuls met quina, waar
bij zij dan een stukje brood at.
Jeanne was op de hoogte van deze bijzon
derheid, daar zij nooit te bed ging dan na
de bevelen van zuster Pliilomena ontvangen
te hebben omtrent de drankjes en genees
middelen, die des anderen daags moesten
toegediend worden, en de briefjes te hebben
gereed gelegd, waarop de voorschriften moes
ten worden opgeteekend.
Dikwijls had zij gezien hoe de zuster haar
drankje bereidde.
Dit drankje zou een groote rol spelen in
het plan der veroordeelde tot ontsnapping.
Jeanne, die reeds drie jaren op de zieken
kamers werkzaam was, kende alle fleschjes,
die in geregelde orde op hunne banken ston
den en was zeer goed op de hoogte der
eigenschappen van den inhoud.
Op het oogenblik dat zuster Philomena
voor het diner naar de eetzaal ging, trad
de eerste verpleegster de apotheek binnen,
kreeg daar een fleschje, welks etiket den
naam van Laudanum van Sydenham droeg
en wendde dan de schreden naar de kamer
der zieke.
Op een kastje stond de flescli, die nog
lialf met quinawijn gevuld was.
Zonder te aarzelen goot Jeanne de helft
van den inhoud van haar fleschje in den
wijn der zuster.
„Dat zal meer dan voldoende zijn," zoo
dacht, zij, „om haren slaap te verlengen, zon
der hare gezondheid in gevaar te brengen."
Zij bracht dan weer alles op zijn plaats
en keerde naar de ziekenzaal terug, waar
bijzondere bezigheden haar wachtten.
Ag* «te *ve»dvre/i baar dien dag
bonden, zou ik een definitief gemeente
ontvanger benoemen.
Krol. De annexatie moet men buiten
beschouwing laten.
Van Baijnen. Ik denk dat ge voor
twee maanden nog geen sollicitanten
zal krijgen.
Voorzitter. Dat is ook al mogelijk.
Van Beijeen. Zoo heel veel schade
zal het niet zyn als wsi een definitieven
ontvanger benoemen. Als er annexatie
komt moet Waalwijk en Besoijen toch
mee in het wachtgeld betalen. Voor
Baardwijk znllen de kosten dan zoo
groot niet meer zijn.
Lombarts. Dat is ook de eenigste
luxe die Baardwijk zich veroorlooft.
Kijk Besoijen eens gedaan hebben.
Van Beijnen. Ik geloof nooit dat ge
iemand voor een paar maanden zal
krijgen.
Van den Hoven. Dat zal best mee
vallen. Als ge maar niet te veel sollici
tanten zal krijgen.
Lombarts. Ge zult wel sollicitanten
dan krijgen, maar weten die wel wat er
aao verbonden is.
Donkers. Dat weet niemand.
Voorzitter. Er zit zoo iets in van een
buitenkansje. Maar ik noem het geen
buitenkansje want iemand die gemeente
ontvanger wil zijn, wil «iet zoo graag op
wachtgeld komen. Dtt 19 ook een groote
uitzondering. De wet eiseht een gemeen
te-ontvanger. Ais ge mij In gemoede
zou afvragen zon ik moeten zeggen dat
het wyzea op zuinigheid hier wel een
beetje overdreven is. Het bedrag moet
door Waalwijk en Besoijen dan mee
betaald worden. Wisten we na dat an
nexatie zeker er zou komen, dan zou
sk me zoo niet uitspreken.
Donkers. Alleen bij ontstentenis kan
een tijdelijk ontvanger benoemd worden.
We staan hier du9 voor een voldongen
feit.
De Voorzitter zegt dat voorzoover hij
gelezen heeft het geen uitgemaakte zaak
ia. Hij leest dan eerlge artikelen voor
en eenige uitspraken 'ran De Gemeente-
Stem.
Vooizitter. Uit de Gemeente-Stem zou
men, maar heel vaag, kunnen opmaken
dat het wordt toegelaten een tydelijk
ambtenaar te benoemen-
Dat iedereen er maar eens goed over
nadenkt. We zitten er voor. We hebben
al stemmen gehoord die een tijdelijken
willen benoemen omdat ze denken dat
de annexatie er spoedig zal komen. Ook
hebben we stemmen gehoord die zeg
gen een definitieven te benoemen. Dat
men zijn meening maar gerust eens zegt.
Van Beijnen. Als je zeker wist dat in
Januari de vereeniging zou doorgaaü,
dan zou het nog iets anders zijn. Maar
nu dit niet het geval is, zou ik tot be
noeming van een definitief ambtenaar
overgaan.
Van den Hoven. Als wy daar zeker
van waren, dan had deze vergadering
niet bijeen geroepen behoeven te wor
den. Ik voor mij ben de vaste meening
toegedaan dat het onverantwoordelijk is
om na een definitief ambtenaar te gaan
benoemen.
Voorzitter. Voor hoelang zou u dan
iemand benoemen- Het is een geval dat
niet alledag voorkomt.
Van den Hoven. Ik zou hem een half
jaar voor tijdelijk benoemen. Heeft dan
nog geen annexatie plaats gehad dan
kan men hem definllief benoemen. Be
sluiten kunnen we altijd nemen of ver
anderen. Ik zeg nog eens, ik meen da;
de raad deze verantwoording niet op
zijn schouders mag leggen. Het kan
gebeuren dat ik er wat zwaar tegen
aankijk, maar het mag niet gebeuren
volgens my.
Schilders. Ik sluit me geheel aan bij
wat van den Hoven heeft gezegd.
Voorzitter. Ik geef ieder iid volop
gelegenheid om zijn meening te zeggen.
Heeit iemand soms een voorstel.
Van den Hoven. Ik wil wel een voor
stel doen in de geest zooals Ik zoo juist
heb gezegd.
Van Beyen. Kan dat niet met een
zelfde besluit worden gedaan. Ik bedoel
als je nn iemand tijdelijk benoemt kan
je dan zeggen als over een half jaar
nog niets over annaxatle is gehoord,
dat hij dan definitief benoemd is.
Voorzitter. Men kan dL verplichting
op zich nemen, voor definitief benoemen
moet weer een apart besluit zijn. Maar
wie zal ons iets van annexatie zeggen.
Ais de wet in de Kamer komt, dan is
er gauw genoeg over beslist.
Donkers. Ais men een definitief
ambtenaar benoemt, krijgt hij geen
wachtgeld over het genoten salaris van
die paar maanden, maar va: de vast
gestelde jaarwedde.
Voorzitter. Ik weet nog niet of een
tijdelijk ambtenaar niet op wachtgeld
komt, dat i9 nog een vraag die ik hier
zoo maar niet uitmaakt.
Van den Hoven. Een tydelyk ambte
naar geniet geen wachtgeld, Ik heb
iemand gesproken en Schilders heeft
het ook gehoord, die heel vertrouwbaar
is, die zei dat tijdelijke ambtenaren niet
op geen wachtgeld worden gesteld.
Donkers. Dat kan hij niet weten,
want het is nog nooit voorgekomen.
Voorzitter. Wel bekend is dat werk
lieden die niet in het bezit zijn van
een vaste aanstelling ook niet van het
pensioenfonds genieten. Of dit geval
ook als zoodanig zal worden beschoawd
is nog een groote vraag, 't Lijkt wel
zoo en toch kan het nog anders zijn.
Het voorstel van den heer van den
Hoven in omvraag gebracht wordt ver
worpen met 5 tegen 2 stemmen.
Voor stemden de heeren van den
Hoven en Schilders. Tegen de heeren
Krol, Donkers, Lombarts, Kitjn en van
Beijnen.
Schilders. Nu volgt heel logisch hier
uit dat een definitief ambtenaar moet
worden benoemd.
Donkers. Ik stel voor daartoe o.er
te gaan.
Dit voorstel in omvraag gebracht
wordt aangenomen met 5 tegen 2
stemmen. Voor stemden de heeren Krol,
Donkers, Lombarts, Klijn en van Beijnen.
Tegen de heeren Schilders en van den
Hoven.
Schilders. Die oproeping, is die niet
wat voorbarig geweest. Men wist niet
of men een definitieve of tijdeiyke ambte
naar zou aanstellen.
Voorzitter. Wij hebben die oproeping
direct gedaan omdat men zoo moetlijk
zonder een ontvanger kan zijn. Eerlijk
gezegd had ik zoo'n opmerking niet
verwacht.
Schilders. Na deze vergadering kan
pas een oproeping plaats hebben.
Lombarts. Ik ben van meening dat
Burg. en Weth. actief gehandeld hebben.
Het is een func ie die geen oogenblik
onvervuld kan biyven, vooral »n we zoo
laat met den Hoofd. Omslag zijn.
Schilders. Dan was het nog hetzelfde
geweest als de oproeping na deze ver
gadering pas geplaatst was.
Krol. Dan was de tyd wel wat kort
geweest.
Voorzitter. Ik dacht dat men eene
dergelijke voortvarendheid wel op prijs
zon hebben gesteld.
Lombarts. Het is een urgente zaak
die het Dag. Bestuur in eerste instantie
wel moet afwerken. Hadden ze gewacht
met eene oproeping te plaatsen tot nu,
dan was het tijdsbestek toch wel wat
kort geweest. Als het tweemaal is ge-
naar maat
geen einde te komen.
Zij was ontroerd, koortsachtig en door
duizend angsten bevangen.
Eindelijk sloeg de klok tien uur.
Jeanne was als naar gewoonte bezig de
velletjes papier gereed te maken voor het
bezoek van den volgenden dag en bleef op
zettelijk gerubnen tijd daarmede bezig om
zich te verzekeren, dat zuster Philomena
niet naliet haren quinawijn te gebruiken,
zooals zij dit steeds eiken avond deed.
Juist tien uur trad de zuster hare kamer
binnen.
De gevangene, die met alle aandacht op
lette, hoorde den lichten klank, voortge
bracht door den hals van een flescli, wan
neer deze den boord van een glas raakt.
Schier op hetzelfde oogenblik trad zuster
Philomena vooruit met het glas in de hand.
„Hebt gij weldra gedaan mijn kind?" zoo
vroeg zij.
„Ja, ik ben gereed zuster."
„Welnu dan, mijne dochter, ga thans sla
penIk ga ook wat rustenik ben dood
van vermoeidheid't Is morgen Zondag
en ik zal naar de parochiekerk gaan om
daar mis te hoorendus zal ik vroeg op
moeten zijn."
„Goeden nacht, zuster!"
„Ik dank u, mijn kind!Gij zult mij
wekken, niet waar?"
„Zeker, zuster."
De kloosterlinge dronk den inhoud van
het glas tot den laatsten druppel uit en
ging dan slapen.
Jeanne had het gezien; zij maakte nog de
gewone ronde in de ziekenzalen en begaf
zich dan naar hare kamer.
Dit vertrek ontving zijn licht door een
klein getralied venster.
Niettegentaande men in het midden van
den winter was en men weet hoe streng
de winter van het jaar 1880 woedde was
Jeanne zoo vol van de gevoelens, die haar
bestormden, dat zij meende te stikken.
Zware zweetdroppelen liepen over hare
slapen. Zij opende het venster en leunde met
haar brandend hoofd tegen de koude ijzeren
staven.
Het was een sombere nacht. Sneeuwvlok
ken vlogen door de ruimte.
Een glimlach speelde om de lippen der
gevangene. „Ziedaar oen geschikt weer veor
mij," sprak de vrouw
Een koude wind joeg haar een huiverende
rilling over de leden.
Zij sloot het venster dicht, trad door de
apotheek en luisterde aandachtig of zij niet
eenige beweging in zuster Philomena's ver
trek hoorde.
„Als het slaapdrankje maar de noodige
uitwerking heeft," dacht zij, „en den slaap
maar lang genoeg verlengt."
Gedurende enkele seconden hield zij haar
ademhaling in.
„Ik hoor niets," zeide zij terugtredend...
Haar licht is uitgedoofd. De zuster zal dus.
wel slapen... Maar dan heeft zijn den slaap
spoedig gevat... Zal zij morgen vroeg ook
nog slapen?"
Het was niet mogelijk een dergelijke
vraag te beantwoorden. Men moet eerst den
uitslag afwachten.
Jeanne wierp zich te bed zonder zich te
ontkleeden en dacht er in den geest over na,
wat haar thans te doen stond.
De nacht Vlood langzaam voorbij.
De klok sloeg vijf uur.
Des Zondags werd om vijf uur de groote
ziekenzaal geopend, die des avonds steeds
gesloten werd.
Jeanne hoorde het.
Onmiddelijk sprong zij op, ontstak eene
kleine lantaarn en trad door de apotheek
zuster Philomena's kamer binnen.
De kloosterlinge lag met gevouwen han
den te bed en «liep zoo vast, dat men on
willekeurig zou gedacht hebben dat zij dood
was.
Jeanne was vol schrik.
Had thans de dorst naar vrijheid de on
gelukkige een onvrijwillige misdaad doen
begaan?
Zij legde de hand op de borst der zuster.
Het lichaam was warm. Het hart klopte.
Jeanne ademde weder vrijer en zonder
een seconde te verliezen begaf zij zich naar
de vertrekken der overste die reeds gereed
was te vertrekken.
„Moeder," zeide zij, „zuster Philomena
zendt mij tot u. Zij is juist bezig met het
verbinden eener wondeNa eenige oogen-
blikken volgt zij u naar de kerk."
„Goed mijn kind ik dank u," antwoordde
de overste, „zeg haar dat wij allen zijn ver-
tpétiuwn."
„Ja, moeder."
Jeanne keerde naar de ziekenzaal terug
en trof de zuster aan nog steeds in diepen
slaap gedompeld.
Onmiddellijk ontkleedde zij zich gedeelte
lijk en trok met koortsachtigen haast de
kleederen van zuster Philomena aan.
Deze was ongeveer van hare taille en
grootte, zoodat de kleederen haar uitstekend
paste.
De kap veranderde volkomen haar uiter
lijk en gaf haar het voorkomen eener ware
zuster.
Jeanne vergat noch den rozenkrans met
groote kralen, noch het getijdenboek, noch
den bos sleutels, dien zij aan den gordel
hing.
In een hoek lag een lange grijze mantel
met kap.
De gevangene hing dien mantel om de
schouders, liet de kap neder en stak een
vastgeknoopten zakdoek bij zich.
Deze zakdoek bevatte al hare hulpmidde
len.
„Vooruit nusprak zij met een vastbe
raden beweging. „In Gods naam
Zoo verliet zij de ziekenzaal.
ZES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
De zusters van den H. Vincentius it Paulo
waren ten getale van tien in de gevangenis
onder het bestuur eener overste.
Eiken Zondagmorgen gingen zij, zooals wij
weten, te zamen uit om de heilige mis in de
parochiekerk te gaan bijwonen.
Dien morgen waren negen van haar reeds
eenige oogenblikken in eene benedenzaal
vereenigd, tusschen de griffie der gevange
nis de deur der binnenplaats.
De overste trad binnen.
„Ik zie zuster Philomena nog niet." sprak
eene jongere kloosterzuster.
„Wij zullen niet op haar wachten," ant
woordde de overste. „Zij zal dadelijk wel
komen. Voor 't oogenblik heeft zij nog bezig
heden."
Dan voegde zij er bij, zich tot een cipiers-
knecht wendende
„Gelief ons de deur te openen,"
„Onmiddellijk, moeder overste," luidde het
antwoord.
(Wycdt vervelgd).