f
Kerste Blad.
De Portierster
yan Alfortville.
I„N00RD-BRABAND"I
WAALWIJK.
Dit nimmer bestaat
uit TWEE bladen
FEUILLETON
J
Maatschappij van Verzekering op het Leven.
NUMMER 90.
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1921.
44e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
Abonnementsprijs per S maanden f 1.26.
Franco p. post door het feheele rijk 1! 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
Telel. 38
WAALWIJKSCHE KN LANGSTRAATSCHE COURANT
UitgaveWaalwljksche Stoomdrukkerij An toon Tklen
Te! »gr .-Adres ECHO
van „De Echo vqn het Zuiden".
56).
Opgericht
1843;
VerzeRerd Kapitaal
Reserve
26.099.999.—
3.165.341.-
Prijs der Advertentiftn.
20 cent per regel; minimum f 1.66.
Reclames 40 cent per regel.
Ill MO. V W HET '/.IIIIFA
VLIJMEN.
(Vervolg.)
0. Subsidie Hanzecursus met voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
Adressanten vragen eene subsidie groot
250.
Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor
eene subsidie te verleenen als vorig jaar n.l.
100.en vrij vuur en licht.
Met algemeene stemmen wordt daartoe
besloten.
7. Bezoldiging Ambtenaren ter Secreta
rie met voorstel van Burg. en Wetb.
Voorzitter. Dit is een kwestie waarmede
ik hier niet gaarne in de vergadering kom,
maar aangezien de werkzaamheden op de
secretarie zoo zijn toegenomen, dat men niet
meer weet hoe er doorheen te komen kan ik
daar niet langer meer mede achterwege blij
ven. Door de werkeloosheidsverzekering en
nu met Januari weer de evenredige school
geldheffing voor de 4 scholen met reductie
voor ieder kind brengt ontzettend veel werk
op de secretarie. Volgens schatting zal het
schoolgeld 1500 opbrengen maar het ver
oorzaakt enorm veel administratie. Door
den secretaris en mij is een systeem ontwor
pen, een kaartsysteem, maar volgens bereke
ning is er voor een ambtenaar 14 dagen wer
ken per maand mede gemoeid. Iedere keer,
iedere maand heeft er verandering plaats
wat zooveel werk veroorzaakt., dat men het
werk niet meer af kan. Een derde ambte
naar op een jaarwedde van 500 zal moeten
worden aangesteld. Nu zijn er wel 2 volon
tairs waarvan Mej. van Hooff er een Is en
waar niet anders als met veel lof over kan
worden gesproken. Maar die zal niet langer
meer voor niets willen blijven werken. Het
is een zeer goede kracht en daar langer van
te proflteeren zal niet gaan. De tijd dat
men voor niets werkt, is al lang voorbij.
Burg. po Weth. aan wie de benoeming is,
zullen haar wel benoemen, willen een 3
jaarlijksche verhooging geven van 125 tot
een maximum van 825 en de jaarwedde
van den tweeden ambtenaar willen we bren
gen van 9001200. Van den eersten amb
tenaar zal het niet worden verhoogd omdat
die 150 krijgt als correspondent van de
arbeidsbemiddeling. Geloof maar gerust dat,
als men er met de werkzaamheden kon ko
men. wij niet met een voorstel om uitbrei
ding van personeel zouden komen.
Zoolang men echter in Den Haag bezig
blijft met het maken van wetten zoolang
blijft de mogelijkheid bestaan dat men tot
nog meerdere uitweiding moet overgaan.
Men werkt hier nu van 912f en van
144 uur.
Van Heesbeen. Ik kan me niet met dit
voorstel vereenigen. Me dunkt dat de finan-
tieele toestand thans wel zoo is, dat we eens
aan het bezuinigen moeten. Ik had dan ook
gedacht eene begrooting te zullen krijgen
EEN EN VIJFTIGSTE HOOFDSTUK.
..En is dat gebeurd?"
„Ja, vriend
„En was ik er werkelijk bij?"
„Zeker."
Bij deze woorden hield Stephaan Gastel
den blik nieuwsgierig gevestigd op Georges,
hij ging den indruk na, dien zijne woorden
op zijn vriend uitoefenden.
Georges scheen zich niets te herinneren.
„Dat is zonderling," zeide hij„men be
weert dat indrukken in het hoofd van een
kind geprent onuitwischbaar zijnDat
is toch bij mij het geval niet. Alles is ver
dwenenHoe oud was ik toen?"
„Drie jaar en een half."
„Het is dan een en twintig jaar geleden?"
„Ja".
„Ik herinner mij niets van dien tijd."
„Zoek eens goed in uw geheugen."
„Vruchteloos zoek ik Steeds stuit ik op
een somberen nacht".
„In den tuin," hernam Stephaan Gastel,
„waar de gebeurtenis voorviel, had gij tot
speelgoed een kartonnen paardje, dat gij van
uw moeder gekregen hadt, en daar Ik alle
bijzonderheden met de grootste zorg behan
delen wil en deze vooral kenschetsend en
schilderachtig is, heb uw speelgoed noodig
om het naar de natuur op doek te brengen
wat er nu staat Is slechts uit het geheugen
opgeteekend."
„Ik zal het u doen brengen, vriend. Of ik
zal het zelf doen."
„Ik dank u bij voorbaat,"
waarop,flink is bezuinigd, maar het tegen
overgestelde is het geval. Geen sprake van
bezuiniging. Nu komt men weer met een
post van 1200 aan voor ambtenaren op de
secretarie en na eenige jaren kan daar weer
wat meer aan worden gegeven. En het voor
naamste werk dat er bij is gekomen is het
schoogeld zegt U. Dus dan zal voor 1500.
1200 moeten worden uitgegeven.
Voorzitter. En nog vele andere werkzaam
heden komen er bij.
Van Heesbeen. Ik zou anders zoo zeggen
laten we dan maar geen schoolgeld heffen.
Voorzitter. We moeten evenredig school
geld heffen. Dat is al weer wet.
Van Heesbeen. Wat schieten wij met dat
alles op. Kijk nu zoo'n begrootiug eens aan.
Voorzitter. Wij bieden veel liever een be
grooting aan die een verlaagd cijfer aan
geeft maar als de toestand is zooalsn u, zou
ik niet weten hoe dit kan geschieden. Als
ons van uit den Haag het een of ander
wordt opgedragen kunnen wij niet zeggen,
we zullen het maar laten liggen, zooals dat
trouwens op sommige plaatsen ook wel ge
beurt, maar daar zijn wij niet voor te vin
den. BeKhlve de werkloosheid en schoolgel
den brengt het dossier, dat pas is aangelegd,
ook veel werk mede. Vroeger werd een inge
komen stuk maar in een portefeuille gelegd
en klaar was het. Dat gaat thans zoo niet
meer, alles wordt geordend en is direct te
vinden, wat ook zoo behoort, maar dat kost
alles tijd, alles veel werk.
Van Heesbeen. Ik zou 't nog zoo eens een
jaartje laten.
Voorzitter. Dat kan nipt. Straks op de be
grooting kan u zooveel bezuiniging aanbren
gen als u wil. Er zijn wel posten, die ik u
zoo kan aanwijzen, welke lager kunnen wor
den geraamd. Van ons is het ook maar een
raming. Hoe meer wetten dat er worden ge
maakt, hoe meer werk er komt en hoe meer
personen aan het werk zullen gesteld moeten
worden. Als II in uw privé zaak meer klan-
disie krijgt, zal u ook meer personen aan het
werk moeten stellen. Nu is het hier wel
geen zaak, maar het is toch met een kantoor
te vergelijken en als men ons verplichtingen
voorschrijft, moeten we die uitvoeren.
Prinsen. Is deze kracht noodig, dan moet
ze betaald worden ook.
Voorzitter. 1' moet zien wat een werk
door die juffrouw wordt verzet.
Prinsen. Eu' geniet ze nu geen salaris.
Voorzitter. Neen.
Prinsen. Dat is schande.
Voorzitter. Wij mogen daar ten minste
niet langer meer van profiteeren. Dat hebben
we hier altijd wei gedaan, maar tegenwoor
dig gaat dat niet, langer meer. Als ze zeg
gen, ik pas er voor om langer voor niets te
werken, ik ga weg, dan kan ik niet anders
dan ze daarin gelijk geven.
Vn Heesbeen. Ze zijn toch niet gekomen
om geld te verdienen.
Voorzitter. Een half jaar geleden is er al
eens om gevraagd.
Van Heesbeen. Het zijn tocli volontairs.
Voorzitter. De juffronw is gekomen om
opgeleid te worden en daarna ambtenaar te
worden en daar hebben wij van geprofiteerd.
Dt standpunt kunnen we niet blijven inne
men. U kunt ook geen krachten voor niets
krijgen.
Van Heesbeen. Ik heb vroeger wel 2 jaar
op de secretarie geschreven en toen moest
„Naar gij mij verzekerd hebt," ging Geor
ges voort, „zijn de portretten van mijne
moeder, van mijn oom, het Uwe en het mijne
op dit doek te vinden?"
„.Ta, ja, het uwe ook."
„Denkt gij dat werk te verkoopen?"
„Waarom vraagt gij mij dat?"
„Omdat ik nog niets van u heb, en ik dit
doek, dat voor mij heel wat meer waard
zou zijn dan een alledaagsch kunststuk,
gaarne van u zon willen koopen."
„Gij zoudt dat doek willen koopen?" her
nam Stephaan, op de lange haren van zijn
luie vel bijtend.
„En waarom niet?"
„Zijt gij zoo rijk reeds?... Gij weet toch
wel dat mijne stukken zeer duur verkocht
worden."
Lachend antwoordde Georges
...Ta, dat weet ik. Maar gij zoudt mij uw
werk toch niet tegen den hoogsten prijs aan
rekenen
„HumHum Het zal een werk van zeer
groote waarde zijn
„Even als al uwe werken?"'
„Meer dan alle overigen."
„Welnu, dierbare voogd, schat het, en zoo
ik het u niet ineens betalen kan, dan zult gij
mij toch wel eenlg crediet willen toestaan?"
„Dat zou uw ondergang kunnen zijn."
„O, maar ik zal het gat spoedig genoeg ge
shopt hebben: zoo noodig zal ik dag en nacht
werken."
Stephaan Gastel haalde de schouders op.
„Wat zijt gij toch nog doodeenvoudig,
mijn goede vriend," zeide hij, in een schater
lach uitbarstend. „Hebt gij dan nog niet
begrepen, dat dit schilderstuk voor u is en
het alleen om uwentwille is, dat het thans
wflrdt nagezien en voltooid?"
„Beste voogd
„Het was eene verrassing, die ik u wilde
bezorgenDat is echter droevig mislukt.
Maar enfin, zoodra het gereed is, krijgt gij
het schilderstuk. Maak er eene goede plaats
voor klaar."
„En wanneer zult gij gereed zijn?"
„Dat is moeilijk te zeggen. Ik heb nog al
wat te doen. Veronderstel eens, in 4 a 5
maanden."
„Maar in dien tijd zal ik het toch wel
mogen zien?"
„Zoo dikwijls als gij den voet in mijn
ik nog geld toegeven.
Van der Griendt. Ik kan me goed inden
ken dat, als er voor Vier man werk is, men
het niet met drie kan afdoen. Voor bezuini
ging ben ik ook te vinden, maar daarom kan
men iemand niet voor niets laten werken.
Voorzitter. U moet zien wat er te doen is
om het publiek, te helpen. Er komen tegen
woordig zesmaal zooveel menschen op de
secretarie als voor 5 jaar geleden. Vooral
's winters als er werkeloosheid heerscht
komen er ontzettendveel menschen boven.
#Dan kan dikwijls pas na den middag ge
werkt worden.
Van Engelen. Bij „imexatie van gemeen
ten, zou zoo iemand -ian ook op wachtgeld
komen.
Voorzitter. Ik rjénlt -lat er dan nog ambte
naren bij zullen kom» i.
Van Engelen. En c. e van Haarsteeg dan.
Voorzitter. Het nit we college van Bur
gemeester en We tlio uers benoemt dar de
ambtenaren uit de o de natuurlijk. Die er
dan nog overschieten, komen op wachtgeld.
Van Buul. Van Engelen bedoeld meer of
die nu benoemd worden er buiten vallen.
Boom. Toen ik dit runt op de agenda heb
zien staan heb ik het een beetje huiverig
aangezien. Dat men met verliooging zou ko
men, dat dacht ik wel, maar verhooging
en nog een nieuwe er bij, dat had ik niet
durven denken. De begrooting die ons is
aangeboden, heb ik goed nagezien en toen ik
daarbij den toestand van Vlijmen, de belas
tingen, overwoog, ben ik met het vaste idee
hierheen gekomen dat op een degelijke ma
nier flink moet worden bezuinigd. Hoe kan
men dit nu verkrijgen Ik vermeen dat er in
veel andere plaatsen, als Eindhoven, dat nu
wel heel wat grooter is als onze gemeente,
voor het nazien van c.c begrooting een com
missie wordt benoemh van drie personen,
die dan de begrooting. misschien met Burg.
en Weth. samen, grondig onderzoeken. Werd
dat hier ook gedaan, dan weet men dat alles
zeer goed wordt overlegd en in den raad
behoeven dan niet die lange discussies te
worden gehouden. De raad gaat dan In de
meeste gevallen gemakkelijker mee. Ik zou
dit punt aan de begrooting willen vastknoo-
pen en een Gom missie benoemen om de be
grooting te onderzoeken, die mee deze zaak
ook onderzocht. Is de commissie dan van
oordeel dat het noodig is. welaan, dan leg
ik er mij gaarne bij neer.
Voorzitter. Als wij den raad niet kunnen
overtuigen dat er een ambtenaar bij moet
komen, dan kunnen wij dat een Commissie
ook niet. De raad moet in deze voile ver
trouwen stellen in Burg. en Weth. en den
Secretaris. Als de commissie zelf eens zou
moeten oordeelen, dan zou ze eerst eens een
maand op de Secretarie moeten gaan zitten.
Als een patroon het in zijn eigen zaak ziet
dat er meer werk komt of is. dan zet hij
toch ook een kracht er bij.
Wat betreft; de begrooting, om daar een
commissie voor te benoemen, dat is iets an
ders, dat wil ik met pleizier doen alhoewel
we in een half uurtje de heele begrooting
aan een grondig onderzoek kunnen onder
werpen.
Boom. Dan zou ik dit punt aanhouden en
behandelen bij de begrooting. 't Staat er
mee in verband.
Voorzitter, 't Staat er geheel los van ook.
Boom. Het voorstel houdt eene ver
hoogt hg in ook. Sr
Voorzitter. Als we «ten axi"venaar moesten
benoemen lie bier in Vlijm u moest blijven
wonen, da») konden wij er geen enkele krij
gen. Nu hebben we telkens jongelui die met
de fiets komen. Een kosthuis kunnen ze niet
betalen. Wat is het nu t/„h. een tweede
ambtenaar die 5 jaar laijfe hier heeft ge
werkt. willen Burg. -en Web. een salaris
geven van 14.per we^k.
Prinsen. Jongen, jongen'en Jioet hij daar
nog een boord voor aan hrebbet ook.
Voorzitter. Gedurende (Jen geheelen oor
log heeft hij niets verdiend gier.
Prinsen. Dat is mooi hoor.
Voorzitter. Wij schrikken om er hier; mee
aan te komen. Nu de nood het hoogst is ge
stegen, ja, nu durven, nu moeten wij komen.
Maar verondersteld dat een ambtenaar hier
zou moeten wonen, dan kan hij 18.kost
geld geven. Een werkman verdient overal
heel wat meer.
Van Helvoirt. Ik zag er aanvankelijk ook
een beetje huiverig tegen aan, doch toen ik
den secretaris heb hooren praten, ben ik tot
andere gedachten gekomen.
Boom. Voor mij begint het nu, na al deze
toelichtingen, er ook heel anders uit te zien.
Van der Griendt. De eerste ambtenaar,
heeft die nu 1400.
Voorzitter. Ja. die komt ook van buiten
de gemeente, die komt telkens met een
stoonifiets. Als hij hier in de kost moest
komen zou er ook niet veel meer van zijn
salaris overblijven. Dit salaris wordt niet
eens voorgesteld om te verhoogen.
Prinsen. Ik zie de begrooting Sluit op :U
ron..
Voorzitter. Daar is 2 ton bij voor den wo
ningbouw.
Prinsen. Ik dacht al zoo 34 ton en dan nog
geen 500 voor iemand een heel klein sa-
larisje te geven, 't Is treurig hoor.
ia tel iec zet.
TWEE EN VIJFTIGSTE HOOFDSTUK.
Georges greep beide handen van zijn
voogd in de zijne en drukte die met veel ge-
Ivoel.
„O, wat zijt gij goed beste voogdsprak
hij tevens. '„Ik dank u bij voorbaat en van
jganscher harte. Maar zeg mij eens wat de
.vrouw misdaan had, die bij mijn oom op de
pastorie van Chevry door de gendarmen ge
arresteerd^ werd?"
„Zij werd van eene drievoudige misdaad
beschuldigd, van diefstal, brandstichting en
moord," antwoordde de artist.
„De ongelukkigeZeker heeft zij moeten
terechtstaan?"
„Ja".
„En zij werd veroordeeld?"
„Tot levenslange gevangenisstraf."
„Zij was dan schuldig?"
„Ongetwijfeld, daar de rechters voldoende
bewijzen gevonden hebben om haar te ver-
oordeelen."
„Kent gij haren naam?"
Vroeger kende ik dien," doch ik heb hem
vergeten".
Op dit oogenblik weerklonk opnieuw de
schel.
„Zoo het een klant is, dfe een advies komt
halen, zal ik in uwe bijzondere kamer eene
sigarette rooken," zeide Stephaan.
„Wacht een oogenblik."
Leeutje trad binnen.
„AA'ie is er?" vroeg Georges.
„Een persoon, die mijnheer wenseht te
Ispreken."
„Voor zaken?"
„Neen, hij wenseht mijnheer eenvoudig
een bezoek te brengen."
„Heeft hij zijn kaartje niet afgegeven?"
„Hij had geen kaartje in den zak."
„Hij zal u zijn naam toch wel gezegd heb
ben?"
„Ja zeker, hij heet Lucien Labroue".
Georges stiet een uitroep van verwonde
ring en vreugde uit.
„Lucien Labroue!" herhaalde de schilder
[even verbaasd.
„Ja, een oud schoolmakker, een vriend,
[dien ik in vijf jaar niet meer gezien heb...
Kent gij hem ook, dierbare voogd?"
„Zijn naam/althans, naar ik meen."
„AVilt gij mij toestaan hem in uwe tegen-
w»x>rdigheid te ontvangen?"
„Dat zal mij veel genoegen doen."
„Laat hem binnenkomen, Leentje."
Een oogenblik ia ter verscheen Lucien La
broue op den drempel.
Georges strekte de armen naar hem nit,
terwijl hij uitriep
„Lucien Mijn beste Lucien
En de ontroerde jongelieden vielen elkan
der in de armen.
„O, dat is aardig van u, mij hier te komen
opzoeken!" zeide Georges. „Wat ben ik ge
lukkig ti weer te zien
„Niets gelukkiger dan ik hernam Lucien
en boqg voor den schilder.
„Mijn voogd en mijn vriend,," zeide de
jonge advocaat, „mijnheer Stephaan Gastel."
„Een schilder van den eersten rang. wiens
fijn en hoog gewaardeerd talent ik ken en
bewonder." antwoordde Lucien met eene
nieuwe buiging.
„Gij treft mij in mijn zwak. mijnheer."
hernam de schilder glimlachend. Artisteu
honden van loftulgingen en ik maak geene
uitzondering op den algemeenen regel."
Woont gij te Parijs," vroeg Georges aan
zijn vriend.
„Ja, twee jaar reeds".
„Eene onweerstaanbare roeping dreef u
naar de werktuigkunde. Gij staat wellicht
aan het hoofd van eene groote inrichting?"
„Neen, helaas
„AA'at! Neen? Met uwe capaciteiten
„AA'at gij wel capaciteiten wilt noemen
heeft mij tot nog toe niets gebracht. Ik heb
niets. Ik ben genoodzaakt van schetsen en
teekeningen te leven."
„Hoe is 't mogelijk
„Toch i.s het zoo, geachte vriend en niet
tegenstaande dien droerigen toestand heeft
de moed mij niet ontbroken."
„Hebt gij stappen gedaan om eene be
trekking te vinden?"
..O ja, maar alles is vruchteloos gebleven
en bijna wanhopend kom ik thans tot u."
„Dat hadt gij reeds veel eerder moeten
doen. Een jongmenscli, zooals gij, moet de
vleugelen openspreiden en zijn vlucht nemen,
niet op denzelfden voet blijven staan. Gij
had eene tante?
Aroorzitter. Dat komt omdat wij nooit met
dergelijke verzoeken tot den raad durven
komen. Tenslotte heeft ons het vele werk
ontstaan o.m. door schoolgeldheffing enz.,
er toe genoopt.
Prinsen. Wat ik nu vorstel doe ik niet
graag maar het is voor de menschen toch
dffg beter als niets. Ais we om te beginnen
eens aan den 2en ambtenaar 750 geven en
aan den Sen 400.Ik zeg nog eens, ik
doe» het voorstel niet gaarne maar ik ben
hang dat de menschen anders niets krijgen.
Voorzitter. 't ls toch treurig dat daar zou
over inoet worden gesproken. Over de men
schen kan niet anders dan met lof worden
gesproken.
Prinsen. Dat ben ik volkomen niet u eetc
el) gaarne wil ik het voorstel van Burgem.
en Weth. steunen.
A'an Helvoirt. AA'i.i moeten niet gaan leg
gen martelen met die menschen die beslist
altijd vlug werk verrichten.
Boom. Het voorstel van den lieer Prinsen
is niet correct. AA'ij moeten betalen als ze
het verdienen. Is het noodig dat deze krach
ten er moeten zijn, dan moeten we ze ook. be
talen.
Prinsen. Nu werken ze voor niets.
Op verzoek van de vergadering zet de se
cretaris uiteen hoezeer de werkzaamheden
toegenomen zijn. Door de ambtenaren wordt
van 9124 uur gewerkt. Dan eten zij huu
boterham op en na een kwartiertje'beginnen
ze weer tot 5 uur te werken, dikwijls nog
later. Vervolgens wijst spr. er op dat men
op een secretarie wel op twee manieren kan
werken, n.l. door bet werk dat moet afge
daan worden ntaar te laten liggen, doch
daar houdt hij en ook de Voorzitter niet van.
Met de volkstelling was deze gemeente de
eerste waarvan het cijfer was vastgesteld.
Toen de lijsten van deze gemeente al maan
den weg waren, waren er gemeenten die nog
aan de samenstelling moesten beginnen.
Bovendien waren er dan nog gemeentebe
sturen die heel het zaakje kregen terugge
zonden. Spr. laat nooit eeuig stuk weggaan
voor het zelf ook nog eens goed te hebben
nagekeken. Spr. acht een derde kracht abso
luut noodzakelijk.
AVagenberg. Hoeveel ambtenaren heeft
men in gelijksoortige- gemeenten.
Voorzitter. Dat ban ik zoo direct niet pre
cies zeggen. Heugden met. 1800 zielen, heeft
er twee. Haarsteeg met 1200 zielen heeft er
een en een volontair, in Kaatsheuvel zijn er
wel ti of 7. Maar men begrijpt toch wel dat.
als het niet absoluut noodzakelijk is. Burg.
en AA'etb. niet met een dergelijk voorstel
zouden komen, die zijn toch ook niet gek.
A'oor alles willen wij goed en net werk
hebben want daar staat de secrearis gewel
dig op. Nooit krijgen wij dan ook eenige
aanmerking op bet werk. Rn pels kennen wij
hier niet. Een goed bestuur behoeft een
goede administratie en dat ban alleen wor
den verkregen als men voldoende personeel
heeft. Ik durf gerust zeggen." dat, als tk hier
ben. ik den secretaris in zijn werk nog heel
wat verlicht. Verordeningen en besluiten en
brieven ontwerpen dat alles doe ik dan. De
secretaris verricht heel wat werk en op eene
wijze dat het niet beter meer kan, maar zoo
ontzettend zijn de werkzaamheden toegeno
men, dat het niet om te zeggen is. A'oor de
invaliditeitswet h.v., geen dag gaat er voor
bij of er worden 5 a 7 geboorteakten ge-
„Ja, de zuster mijns vaders, eene goede,
brave vrouw, die overleden is korten tijd
na den dag, dat ik u laatstmaal gezien heb."
„Heeft zij u uiets nagelaten?"
„Enkele briefjes van duizend franken, die
mij in staat gesteld hebben mijne studiën te
voltooien?"
„Wel. wel. boste Loeien, ik betreur slechts
eene zaak. en dit is. goede vriend, dat ge
zoolang geaarzeld hebt alvorens u tot mij
te wenden... Reeds morgen zal ik mij met n
bezighouden en op ernstige wijze."
„Hebt gij iets op bet oog?"
„Ja."
„Wat. dan?"
„Wat dunkt u van eene betrekking als di
recteur in eene groote machinefabriek?"
„Dat zott al mijne hoop te boven gaan",
antwoordde de oude schoolmakker.
„Die betrekking zal ik trachten voor u te
verkrijgen, Lucien."
„In Frankrijk?"
„In de onmiddellijke nabijheid van Parijs.
Een Franseh ingenieur-werktuigkundige, die
te New-York een zeer aanzienlijk fortuin
verzameld heeft, is thans naar Frankrijk
teruggekeerd met de bedoeling daar eene
groote fabriek te bouwen, volkomen gelijk
aan de inrichting van «liereersten rang wel
ke hij te New-York geëxploiteerd heeft".
„Deze ingenieur te een klant van mij,"
ging de jonge advocaat voort, zijn vriend
Lucien vriendelijk aanstarend. „Ik zal het
genoegen hebben hem een uitstekenden
dienst te bewijzen, dus heb ik ook het onbe
twistbaar recht hem eene gunst hiervoor te
vragen. Op 't oogenblik leidt hij den bouw
van zeer uitgebreide ateliers op den oever
<ler Seine te Courbevoie, en weldra zal hij
teekeuaars, werktuigkundigen, ajusteurs en
monteurs noodig hebben om een aanvang te
maken met de mechanische bouwwerken,
die zijn 'naam in Amerika hebben beroemd
gemaakt. Ik verzeker u, dat uwe benoeming
het eerst geteekend contract zal zijn voor de
fabriek van den grooten industrieel Paul
Harm ant".
Wordt vervolgd).