Tweede Blad.
i"
fc"
rel.
lioff" te
Gemeenteraad.
J
(2.
IUMMER 97
ZATERDAG 13 DBG 1901.
44e jaargang.
ke.
»en,
»IK
1 uur
rdag
■8#»
e
V*k
eed)
nou
ihikt
IRT
218
>en.
[en
300
at.
265
III.
Weer moest Saül strijden tegen de
''hilistijnen. De twee legers lagen
strijdvaardig tegenover elkander. Daar
trad uit het Philistijnsche kamp een
man te voorschijn, die het voorstel
deed, den oorlog door een tweegevecht
te beslissen: één uit het leger der Jo
den moest strijden met hem. De man,
dit dit voorstel deed, was Goliatheen
reus van vervaarlijke grootte en
kracht; hij droeg een koperen helm,
een harnas van koperen schubben be
dekte zjjne borst; ook de beenplaten
en zijn schild waren van koper; hij
zwaaide eene lans, zoo dik als,een we
versboom.
Toen de Joden dezen reus zagen,
vluchtten zij van schrik in hunne ten
ten; zelfs Abner en de dappere Jona
than waren bang voor hem, die voort
ging de Joden te hoonen en te tergen.
In Saül's leger bevonden zich ook de
drie oudste zonen van Isaï. Deze zond
eens zijn jongsten zoon David, om te
vernemen, of 't hun welging. David
kwam in het leger, juist toen Goliath
weer bet was voor de veertigste
maal te voorschijn trad. Hij zag,
hoe de Joden angstig terugweken.
Wie is dan toch, riep David, die
Philistijn, die heiden, die de leger
scharen van den levenden God
imaadt?"
Deze woorden kwamen den koning
ter oore, die David deed roepen, doch
in hem zijn vroegeren harpspeler niet
herkende. Ik zal gaan, zoo sprak hij
tot den koning, en tegen hem strijden.
De koning gaf bevel, den herder zijn
eigen wapenrusting aan te gorden,
maar David kon zich daarin niet be
wegen; hij vroeg, in zijn herdersge
waad den reus te mogen tegentreden.
Uit eene beek zocht hij vijf zware
gladde keisteenen, nam zijn slinger in
de eene hand, zijn herdersstaf in de
andere, en trad in de vlakte tusschei.
de twee legers. Woedend en vloeken.:
kwam Goliath he:n tegemoet,,Peu ik
een hond, dat gij met een stok op mij
afkomt?" Rustig schrijdt David vóór
uit „in den naam van den Heer der
heirscharen, den God van Israels' le
ger". Hij legt een zijner keisteenen in
het midden van zijn slinger staat stil,
zwaait zijn lis, dat de zware steen
fluitend door de lucht vliegt en den
Philistijn vlak aan 't voorhoofd treft
met zulk een kracht, dat hij machte
loos ter aarde ploft. David snelt toe,
zet den voet hem op het lijf, trekt Go
liath's zwaard uit de scheede en houwt
hem daarmede het hoofd af. Gillend
namen de Philistijnen de vlucht; de
Joden achtervolgden hen, en versloe
gen het grootste gedeelte van hun le
ger. Als overwinnaar kwam David bij
den koning, die nu de zoon van Isaï
herkende. Hij bleef nu voor goed in
Saül's dienst. Hij ging met den koning
naar GabaS. terug, en overal op hun
doortocht zong men: „Saül versloeg
er duizend, en David tienmaal dui
zend".
Klankvol en kleurrijk geeft van
Delft de geschiedenis van David's
strijdt met Goliath weer. De Vaan,
als Joab, weet met zijn metalen geluid
van Delft's woorden prachtig te ver
tolken. In ons Bpel ontmoeten we hier
David voor 't eerst aan 't hof.
Tusschen David en Jonathas ont
stond weldra de innigste en hartelijk
ste vriendschap; bij den koning echter
bleef Goliath's overwinnaar niet lang
in gunst; de gedachte, dat David mis
schien de man zou zijn, door God tot
den troon van Israël geroepen, vervul
de Saül met achterdocht. Daarbij
kwam nog de afgunst om de hulde, die
het volk aan David bracht. Het zege
lied „Saül kon er duizend slaan, tien
duizend kon er David slaan", maakte
den koning nijdig en vertoornd, en
bracht hem weer onder de macht van
den kwaden geest. David nam zijn
harp, en trachtte Saül door zijn spel
te bedaren, maar deze wierp eensklaps
zijne lans naar David, om hem te door
boren. De aanslag mislukte, doch on
herroepelijk stond bij Saül het besluit
vast, David te dooden.
Nu braken donkere dagen voor Da
vid aan. In Gaba& overlegde hij met
Jonathas, wat te doen. De edele prins
wilde nog eens een verzoening beproe
ven, doch te vergeefs. David wist nn,
dat er geen hoop meer was; weenend
namen de twee vrienden afscheid, en
David vluchtte weg.
Alleen, ongewapend, zonder voedsel,
zonder onderdak,' kwam hij te Nobe
aan. Hier stond sinds eenigen tijd de
tabernakel, en daar woonde de hooge-
priester Achimeleck.
Verwonderd vroeg de hoogepriester,
hoe hij alleen daar kwam, en niemand
met hem? David antwoordde met een
leugen; dan at hij, om zijn honger te
stillen, en daar de hoogepriester geen
gewoon brood had, van de toonbroo-
den, dien in de tabernakel op de ge
wijde tafel gestaan hadden. Ook kreeg
David van den hoogepriester het
zwaard van Goliath, dat vroeger bij 't
heiligdom ter bewaring was neerge
legd.
Maar plots ontdekte David een man,
die alles had gezien, Doëg, den opper
herder des konings. Hij wist, dat Doëg
een valschaard was, die hem zeker zou
verraden; ijlings vluchtte hij daarom
uit het gebied van Saül naar de Phili
stijnsche stad Geth. Hier kwam hij
in groot gevaar, wijl hij door de diena
ren des konings werd herkend. De ko
ning van Geth echter redde hem; zoo
kwam hij weer terug in het Joodsche
land, waar zijne ouders en broeders en
velen zijner stamgenooten zich bij hem
aansloten, zoodat hij weldra aan het
hoofd stond van 400 dappere mannen.
Saül was woedend, omdat niemand
hem aanbracht, waar David zich op
hield. Toen sprak de valsche Doëg, dat
hij den zoon van Isaï gézien had te
Nobe bij Achimelech, die voor hem den
Heer had geraadpleegd, en hem voed
sel, alsook het zwaard van Goliath ge
geven had. Terstond gebood de koning
den hoogepriester en al de andere
priesters naar Gabaa te voeren. Of
schoon onschuldig, want David had
aan Achimilech als doel van zijn tocht
een zending van den koning voorge
wend, veroordeelde Saül de priesters
ter dood. Geen enkele soldaat echter
durfde de hand slaan aan de gewijden
les Heeren. Toen riep Saül tot Doëg:
Gij dan, maak deze priesters af. En
Doëg vergoot het Moed van vijf en
taahtig weerlooze, onschuldige pries
ters. Nog niet te vreden, liet de bloed
dorstige koning de geheele stad Nobe
met vrouwen en kinderen uitmoorden.
Zoo diep was koning Saül reeds geval
len.
De veldtocht duurde voort. Jonathas
zocht zijn vriend en wist hem te vin
den. David geraakte in het grootste
gevaar, maar zichtbaar door God be
schermd ontkwam hij aan Saül's hand.
Maar ook Saül kwam in gevaar; want
tot) tweemaal toe was David in de ge
legenheid hem te dooden in zijn groot
moedigheid echter spaarde hij den ko
ning. De eerste maal sneed David den
slapenden koning in de spelonk een
slip van den mantel; toen Saül ont
waakt, de spelonk verliet, hoorde hij
David's stem, die hem het gebeurde
vertelde Saül kwam tot inkeer, toonde
berouw, en nadat David gezworen had,
zijn geslacht niet te zullen uitroeien,
keerde hij met zijn leger naar Gabaü
terug.
Doch na niet langen tjjd trok Saül
weer met zijn veldheer Abner en 3000
man tegen David op. Voor de tweede
maal kwam David in de gelegenheid
Saül te dooden, maar weer spaarde hij
hem; hp nam echter uit zijn slaapver
trek zijn lans en drinkbeker. Weer
hoorde Saül bjj zijn ontwaken David's
stem, en opnieuw zag hij in, hoe ver
keerd hp deed den grootmoedigen, on-
schuldigen David te vervolgen. „Geze
gend zijt gij, zoo sprak hij, mijn zoon
David, uwe bestemming zult gij berei
ken en uwe heerschappij zal duurzaam
zpn". Weer trok de koning af met zijn
leger.
Ben nieuwe oorlog brak uit tusschen
de Philistpnen en de Israëlieten; de
Philistijnen stonden in de vlakte van
Jezrahel tegenover de Israëlieten, die
onder Saül en Jonathas op het gebergte
Gelboë gelegerd waren. De koning had
allen moed en nog meer alle vertrou
wen op God verloren; hij besloot tot
duivelskunst zjjne toevlucht te nemen.
Te Endor zoo vernam hij, woonde een
tooverheks; toen het donker was, ging
hp met twee gezellen tot haar. Hij ver
langde, dat zij eenen afgestorvene uit
de dooden zou oproepen. Toen zij hare
voorbereidselen gemaakt had, vroeg
zij „wien moet ik oproepen?" De ko
ning antwoordde: „Samuel"; en op
Let eigen oogenblik gilde de tooveres
van schrik, want in plaats van een
spook, zooals zij vertoonen kon, zag zij
werkelijk een menschen-gedaante uit
de aarde oprijzen. Het was de profeet
Samuël zelf, door God gezonden, om
den boozen koning zijn naderend einde
en de nederlaag van zijn volk aan te
kondigen. „God zal u, zoo sprak de
profeet, het rijksgebied ontnemen en
het aan David geven. God is het, die de
rampen, welke gij lijdt, heden op u
nederstort. Morgen zult gjj en uwe zo
nen bjj mij zpnmaar ook het leger
van Israël zal de Heer leveren in de
handen der Philistijnen." Samuël ver
dween, en Saül viel bewusteloos neer.
De maat der gruwelen van den ver
worpen koning was vol; de dag zijner
straf was gekomen. De Philistijnen
vielen aan, en beklommen de hoogte
van Gelboë. Overal werden de Israëlie
ten geslagen, en op de vlucht gedreven.
Twee afdeelingen hielden nog stand;
aan het hoofd der eene stond Saül, aan
het hoofd der andere Jonathas. Deze
'edele held streed, totdat zijn dapperen
rondom hem bezweken warentoen
yiel ook hij met zijne twee broeders, en
stierf een roemvollen dood. Nu keer
den de vijanden al hunne macht tegen
den koning, die zelf doodelijk getrof
fen werd. Om niet in de handen der
heidenen te vallen, gebood hij zijn wa
pendrager, hem te dooden; maar deze
wilde zijne hand niet bezoedelen met
het bloed des konings. toen sloeg Saül
jde hand aan zich zelf, eh doorstak zich
met zijn eigen zwaard.
De slag was verloren, de koning en
zijne zonen gedood! David wist nog
niets van hetgeen gebeurd was. Op den
derden dag echter kwam een Amaie-
kiet tot hem, en bracht de diadeem en
gouden armbanden van Saül, welke hij
van Let lijk had geroofd. Yalschelijk
gaf deze man voor, als had hij Saül
gedood, en zoo den gevallen koning een
laatsten dienst bewezen. Toen scheur
de David zijne klebderen, en vertoornd,
dat hij de hand had geslagen aan den
gezalfde des Heeren, liet hp den Ama-
lekiet dooden. (In ons spel treedt
Doëg in plaats van den Amalekiet).
David wijdde een lied aan de nage
dachtenis der gesneuvelde helden, en
maakte het tot een volkszang, die de
namen van Saül en Jonathas zou doen
voortleven.
Met dezen ontróerenden zang sluit
het drama.
Saül stierf in het jaar 1035 vóór
Christus.
Het slot artikel zal David doen zien
als de voorafbeelding van den Heiland.
L. B1JNEN, pr.
Tekstboekjes verkrijgbaar «i f0.95 bij
den boekhandel J. C. van Eijkelenburg
voorheen firma Wed. Antoon Tielen.
DUSSEN.
Opeebare vergade» ing van den raad
dezer gemeente op Dincdag 13 December
des namiddags ten 2'/t uur.
{^Voorzitter Edelachib. beer Snijders.
Ongeveer kwart voor drie opent de
Voorzitter de vergaderingafwezig de
heeren Van de Kappcl en Van Honsewijk.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd goed
gekeurd en vastgesteld.
Aan de orde
1. Mededeelingen.
De Voorzitter zegt vooraf eenlge
mededeelingen te willen doen betreffende
de electricltelt. In een vorige vergadering
is bestoten dat twee l chtpunten gratis
zullen worden aangelegd. Nu zijn er
menschen gekomen die deze twee licht
punten wel in de stal, doch niet in hun
woning willen laten aanleggen. Zoo b.v.
ook de mulder aldus gaat de Voor
zitter verder die wil wel deze twee
lichtpunten in de molen laten aanbrengen,
doch z'n woning wil hij niet laten aac-
sluiten. Zelfs is men komen vragen on
kerken van lichtpunten te willen voor
zien. Al deze menschen heb ik gezegd,,
niet op hun verzoek te kunnen ingaan,
aangezien door den raad besloten is
dat in elk gezin twee lichtpunten zallen.
worden aangebracht.
Wat wil de raad nu, het besluit hand
haven of een ander besluit nemen.
Algemeen wordt besloten het genomen
besluit te handhaven en geen lichtpunten
gratis te doen aanleggen anders dan In
de gezinnen.
De heer Middelkoop vraagt wat de
bedoeling is in deze met Meeuwen.
Krijgen de bewoners van Meeuwen, die
op het net van Dussen zijn aangesloten,
deze twee lichtpunten ook gratis. De
gemeenteraad van Meeuwen heeft be
sloten de bewoners van Dussen, die op
het net van die gemeente zijn aange
wezen, twee lichtpunten gratis te geven.
Voorzitter. Dan Is er alles voor om
ook de bewoners van die gemeente
gratis twee lichtpunten te geven. De
goede nabuurschap moet worden onder
houden.
Middelkoop, 't Gaat maar om veel
aansluitingen te krijgen.
Wordt aldus besloten'
Schrijven van Ged. Staten, houdende
mededeeling dat ze de verordening op
de scboolgeldbeffing niet kuonen goed
keuren. Alleen het woord »zulvei«
inkomen moet worden veranderd in
»werkeliik« inkomen.
De Voorzitter merkt op dat dit een
groot verschil veroorzaakt. Zooals de
verordening tbaos luidt, moeten de in
woners met een inkomen van f 800
50 cent per maand en per kind betalen.
Dat mag wel eens overwogen worder.
Beter zou men nu kunnen bepalen dat
met een inkomen van f 8001000 maar
25 cent per kind en per maand behoeft
te worden betaald.
Middelkoop. De sprong is nogal groot,
daar mag, zooals U zegt, wel verande
ring in worden aangebracht.
Voorzitter. Dat komt mij ook zoo voor.
Als we nu eens vaststelde» dat inwoeers
met een inkomen van f8001000 25
cent per kind en per maand moeten be
talen en die met een inkomen van
f lOOO1500 50 ct. per maand en per
kind.
Leemans. Doet zoo maar gerust en
dan zullen er nog vele buiten gaan vallen,
want beet veet zullen er gaan komen
die geen f 1000 meer zallen verdienen.
Dat zal geeo twee jaar meer duren.
Met algemeene stemmen wordt hierna
het voorstel van den Voorzitter aange
nomen.
De heer van de Koppel komt ter
vergadering.
Bespreking aanbesteding van de
Dusse.
De Voorzitter zegt dat de stukken
thans door den Minister zijn goedgekeurd.
In het begin was er nog een insoecteur
die aanmerkingen wilde maken op
eenige onderdeelen doch de adviseurs
van dc gemeente de heereD SMbs en
Vissers, opzichters van den Rtikswater-
staat, hebben gezegd in door den
Minister goedgekeurde stukken geen wij-
zigingen meer te willen aanbrengen,
aangezien zij zicb dan liever van alies
wenschen terug te trekken.
Daarom heeft de inspecteur terug ge
schreven dat hü, om de zaak niet langer
op te houden, geen wijzigingen meer
zou aanbrengen.
Thans staan we, gaat de Voorzitter
verder, voor de uitvoering van het werk.
29 December zal de aanbesteding plaats
hebben. De oproeping voor een Dagt-
lijksch opzichter heeft reeds plaats gehad.
Er zijn 15 sollicitanten Waarvan de ar
chitecten aanbevelen P. de Groot, pol
der-opzichter te Di'ksland, oud 24j>ar.
Deze vraagt eene vergoeding van f 160.-
per maand.
Met de begrooting is gerekend dat
deze onkosten f200.- per maand zouden
bedragen met bovendien nog een bedrag
voor reiskosten.
Nu schrijve» onze architecten dat ze
hem, voor de voorbereidende werkzaam
heden eerst een week of vier in Deventer
willen hebben en stellen voor zijn salaris
op f 180.te brengen, zulks met het
oog op de reiskosten. Verder willen ze
de benoeming met 1 Januari doen Ingaan.
De gunning van het werk zal in Fe
bruari bekend <tijn en zal dan direct met
de uitvoering daarvan kunnen worden
begonnen.
Van Drunen. Is dat niet een beetje
vreemd om meer te gaan geven dan
wordt gevraagd.
Voorzitter. Dat bedrag is nog niet
hoog. 's Is maar voor 6 maanden en
hoeveel kostgeld moet er niet van af.
Van de Koppel, je kan ze voor de
halve prfls ook wel krijgen, maar dan
beweer ik niet dat ze zoo goed zijn of
beter.
Van der Pluijm. Wat moeten de advi
seurs er voor hebben.
Voorzitter. Die krijgen percenten van
de aannemingssom. Ik meen dat dit
5 pCt. is, maar zeker weet ik het niet.
Wij echter krijgen van alle onkosten
90 pCt. van het Rijk vergoed.
Van Drunen. Ik kan het toch niet
ptractisch vinden om iemand die f 160
vraagt, f 180 te gaan geven.
Voorzitter. Het doet wel eenigszlns
vreemd aan, dat geef ik toe, maar men
weet niet wat er tusschen den opzichter
en de architecten is gecorrespondeerd.
Hij moet nu weer een week of vier naar
Deventer en dat is voor hem schadelijker
want hij zal hier voordeeliger leven
dan daar.
Van Drunen. 't Kan zoo zijn, maar
toch Is het vreemd.
Van de Koppel. De opzichter van ds
school, kwam 's middags en 's avonds
maar en ging nog 50 pCt. hooger dan
een ander. Niet altijd is het beter te
zittrjn met menschen die vlak bij zitten.
Yoorzittor. Meen, want duur ie prettig
tapete geweckt. Ak ook dit werk zoo'n
vetloop krijgt, mogen wij tevreden zijn.
Voorzitter. Naar aanleiding van het
kosteloos aanbrengen van twee licht
punten heb Ik ook nog iets mede te
deelen. Dat we»k duurde zoo lang eer
men begon,dat ik tegen enkele menschen,
die herhaaldelijk daarnaar kwamen vra
gen, zeilaat het zelf maar aanleggen dan
krijg je ook f 26. Nu echter komt de
P.N.E.M. dat ze zoo en zooveel licht
punten heeft aanbesteed en dat de fi ma
Boeren te 's Bosch aannemer is.
Wethouder van Honsewijk komt ter
vergadering.
De heer van de Koppel merk op dat
het een groote zooi is. Bij zijn tante is
iemaod gekomen zeggende aangewezen
te zijn om de Installatie aan te leggen.
Htj maakte een gat in den muur en cu
hoort ze er niets meer van.
Voorzitter. De P N E M. heeft veel te
lang gewacht. Mot vast Box el liggen
wij lederen dag overhoop- Ik geef wel
toe dat, als het kind nog In de luren
ligt, men de meeste moeiten er mede
heeft en het hier later ook wel wat beter
met alles zal gaan, maar wij zitten nu
toch maar met de onaangename gevolgen
te kijken. Zoo is ook nog eens te spreken
over de toe te passen boete over het te
laat opleveren van het net. Daar is door
mij vanmorgen nog over gesproken, doch
toen zei men mij weer dat we te spoedig
een deel ervan in werking hebben ge
steld. Dat wordt, de tijd dat eenig deel
in werking werd gesteld, als oplevering
van het werk beschouwd. Dac staat in
het bestek.
Van de Koppel. 24 October had alles
opgeleverd moeten zun en nu zijn zeker
nog meer dan de helft van de aanslui
tingen niet klaar.
Van Honsewijk. Ze hebben mij nen
14 dagen geleden verteld dat. ovet diie
maanden alles kant en klaar zou zijn.
Middelkoop. Ik heb ook gezie» dat
ze nu voor 5 weken reeds geleden bij
iemand een gaaije in de muur zijn komen
maken en verder is er tot heden nog
niets gedaan.
Voorzitter. Wat mijnheer Van Honse
wijk zegt, heeft men mij ook gezegd,
doch ik hecht daar niet veel waarde
meer aan.
Leemans. Als Je nu zelf de boel Isat
aanleggen en iemand doet het voor f 20,
k'ijg je dan toch i 26 van de gemeente
terug
Voorzitter. Zeker, want dat is een
raadsbesluit. Maar men dient rekening
te houden dat de installatie door de
P.N.E.M. moet worden goedgekeurd.
Van de Koppel. In kerken en scholen,
krijgen ze daar ook twee lichtpunten
voor niets.
Voorzitter. Dat hebben we straks,
toen U nog niet aanwezig was, al be
sproken. Besloten is ons eerst genomen
besluit te handhaven en alleen aan ge
zinnen deze ptemie te verleeoen. De
scholen moeten toch door de gemeente
vootzien worden, ook de bijzondere
scholen.
Van de Koppel. Bij ons zitten ze al
zoo lang te wachten.
Voorzi'ter. Daar heb ik over ge
sproken. Die kabel is al weken afge
zonden.
Van de Koppel. Eh die Duitsche
opzichter vertelde mij dat deze kabel
al In 't laatst van Augustus in Holland
was.
Van Drunen. Ze zeggen dikwijls dat
het in orde is en dan is er nog niet
eens naar omgezien.
Van de Koppel. Er kan toch een
noodkabel, desnoods maar van sparren,
worden aangelegd.
Voorzitter. Spreekt U den opzichter
daar maar eens over. Die in Almkeik
is die moet U vragen. Ik heb eens naar
den Bosch geschreven tot wie ik me nu
eigenlijk had te wenden om iets te weten
te komen en toen 1» hi| aangewezen.
Van de Koppel. De straatverlichting
brandt maar voor *|f.
Voorzitter. 1 aar heb ik het ook al
over gehad. Men zegt dat dit niet an
ders kan omdat aan het net nog wordt
gewerkt.
Van de Koppel. Hier in Dussen wa
ren er 's nachts nog aan.
Voorzitter. Dat zijn nachtlichten.
Van de Koppel. Neen, ze waren van
de week tusschen 1 en 2 uur allemaal
nog aan.
Voorzitter. Feitelijk hebben wij een
automatische aansteker noodig. Wij had
den er reeds een besteld toen men ons
zei dat deze f 300 zou kosten. Later
bleek echter dat ze wel driemaal f 300
zou kosten en toen hebben we maar
gewacht met bestellen. In de toekomst
zullen wij er echter toch wel toe over
moeten gaan.
L. v. d. Pluijm. In de Hank brandde
de lamp een Zondag bij de kerk tus
schen 8 en 9 uur niet.
Voorzittter. Dat is een nachtlamp, die
behoort toch te branden.
Op de vraag van een der leden of
Bremen en Hermans in dienst der ge
meente of de P.N.E.M. zijn, antwoordt
de Voorzitter dat deze nu in dienst van
de P.N.E.M. zijn omdat wij het beheer
van het net, benevens de administratie
voor 5 jaar in handen van de P.N.E.M.
hebben gegeven.
Van de Koppel. Het is een raar boeltje.
De Echo van bet Zniden.
nttr
>r