De Portierster
van Alfortville
Eerste Blad.
FEUILLETON
Gemeenteraad
„NOORD-BRABAND"
NUMMER 24
WOENSDAQ 22 MAART 193z.
45e JAARGANG.
2)it nummer bestaat uit 7wee
Bladen.
Ontwerp
)C- Staatsprogram tf)22.
92).
(g^WAA LW K.
DOOR ERVARING STERK-
MEEUWEN.
(Slot.)
De heer van Rijsbergen zegt dat daaruit
blijkt, dat er hier geen grond zit in de
menschen.
De heer de Graaft oordeelt, dat nu
de meerderheid openbaar onderwijs wil,
de school niet mag worden opgeheven.
De Voorzitter vraagt den heer v. Rijs
bergen wat men, ingeval het besluit niet
werd ingetrokkenen de school dus over
gegeven werd, met de overblijvende 44
kinderen voor openbaar onderwijs zal
moeten doen.
De heer van Rijsbergen acht dit geen
bezwaar, hij is overtuigd dat die dan
nog wel eens zullen omdraaien. Hij kan
daarom niet besluiten, zegt spr., het
vorig besluit in te trekken.
De Voorzitter waarschuwt er voor dat
men met 2 scholen altijd voorzichtig
moet zijn. De ouders zijn in den regel
niet beginselvast, daarom, de school die
de beste leerkrachten heeft zal hier het
grootste aantal kinderen trekken.
De heer Lankhaar zegt dat hij liever
de school wil overgeven dan dat het de
gemeente geld moet kosten.
De Voorzitter vraagt hem wat er dan
met de overschietende 44 kinderen voor
openbaar onderwijs moet gebeuren.
Lankhaar meent dat die dan wel naar
Babilonienbroek kunnen gezonden wor
den.
De Voorzitter zegt dat dit niet kan.
De meerderheid is thans voor openbaar
onderwijs. Zij hebben altijd de school
gehad en dat dient zoo te blijven. De
zelfde meerderheid zou evengoed kunnen
zeggen dat alle kinderen voor bijzonder
onderwijs maar naar Babilonienbroek
moeten.
De heer Lankhaar meent zich toch
met van Rijsbergen te moeten houden
vakopleiding; in het algemeen eu van het 1 aan de vorige lijst van kinderen die
leerlingwezen in het byzonder. Christelijk onderwijs verlangen.
4. Beschermende maatregelen togen vlie- I flf £)e Voorzitter oordeelt dat men op
gende winkels. die manier wel eens de waarborgsom
(Wordt vervolgd).
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stokken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
DE ECHO V A\ HET KMX
TeW.
WAALWIJKSCHR EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
Ult7»w Waalwilküche Stoomdniltkerlj Antoon Tlelen Teicgr.-Adro»RCHO.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Algemeen.
1. Aanneping van de voorgestelde grond
wetswijzigingen.
2. Tot herstel van bet verstoorde finan
cieel evenwicht: streng doorgevoerde bezui
niging in alle takken van Staatsdienst, ook
door het achterwege laten van overigens
nuttige uitgaven.
3. Maatregelen tot instandhouding der
Nederlandsche Nijverheid, ook door bevor
dering van uitvoer en bemoeilijking van in
voer voor zoover de abnormale omstan
digheden, waarin de Nederlandsche Nijver
heid in de concurrentie op do wereldmarkt
verkeert, deze maatregelen rechtvaardigen
en eischen.
4. Bij de uitvoering der arbeidswetge
ving rekening houden met financieele en
economische mogelijkheden.
5. Bij uitvoering van den op de overheid
rustenden plicht om door het treffen van
sociale maatregelen het algemeen welzijn te
bevorderen, overeenkomstig de Christelijke
solidariteitsgedachte rekening houden met
de belangen der verschillende maatschappe
lijke groepen, met uitsluiting van alle een
zijdige politiek.
I. BuUenlandsche Zaken.
1. Krachtige medewerking in den geest
van de vredesnota van Z. Z. Benedictus
XV met elk ernstig streven naar geleidelijke
internationale ontwapening.
2. Zooveel mogelijk openbaarheid in
zake het buitenlandsch beleid.
Geen geheime verdragen.
3. Meer invloed der Volksvertegenwoor
diging op het beheer der Buiteulandsche be
trekkingen.
4. Bevordering der oplossing van inter
nationale geschillen door middel van scheids
gerechten en rechtspraak.
5. Uitbreiding der economische voorlich
ting uit het buitenland, o.m. door het aan
stellen en uitzenden van meer beroepscon
suls.
II. Justitie.
1. Handhaving der christelijke beginse
len in de huwelijkswetgeving.
2. Vereenvoudiging der rechtspleging.
3. Hervorming van de handelswetgeving;
in het bijzonder met betrekking tot de naain-
looze vennootschappen; het wissel-, zee- en
merkenrecht; de rechtspositie van de han
delsreizigers en de handelsagenten.
4. Wettelijke regeling van de administra
tieve rechtspraak.
5. Herziening der Kinderwetten. Uit
breiding der Overheidszorg voor het onder
brengen en opvoeden der misdadige en ver
waarloosde jeugd, waarbij zooveel mogelijk
gebruik wordt gemaakt van het particulier
initiatief. Sneller rechtspleging en doelma
tige bestraffing der misdadige jeugd. Rege
ling van wettelijke gevolgen voor de ouders
die hun opvoedingsplicht verwaarloozen.
6. Algemeene regeling der rechtspositie
van .J)e Echo van het Zuldtn".
„Neen, mijn kind, hij bemint het niet, hij
kan het niet beminnen. Deze schijn van lief
de zal dan ook spoedig voorbij zijn."
„Oriep Mary met saamgetrokkeu go-
laat uit, terwijl hare oogen bliksemstralen
schoten, „o, wat haat ik dat meisje, die
vondelinge!... Zij heeft mij al mijne vreugde
ontnomen, mijn geluk, mijn hoop, alles! Al
les heeft zij mij ontroofd
Mary verkeerde op dat oogenblik in een
toestand van ontsteltenis, welke haar lief
gelaat geheel misvormde.
Dikke aders lagen op haar voorhoofd en
hare lippen waren purperrood.
De verschrikkelijke hevigheid dezer krisLs
kon droevige gevolgen na zich slepen.
„Mijn lief kind, wees toch bedaardher
nam Jacques Gérard op smeekenden toon.
„Op mijne knieën vraag ik het uIk heb een
eed gezworen en dien eed zal ik houden!...
Gij zult Lucien's vrouw worden
„En dat meisje dan?"
„Dat zal hij verlaten."
„En zoo hij het niet doet?"
„Dan zal er wel een middel gevonden
kunnen worden haar van hem te verwijde
ren
„O, ja, dat is mogelijk, haar verwijde
ren!" sprak Mary koortsachtig. „Dat zou
mij nog kunnen baten. Maar hoe zal dat ge
schieden?"
„Dat moet u volkomen onverschillig zijn,
zoo wij ons doel maar bereiken, zoo ik er
in slaag bedaardheid aan uwe ziel, hoop
aan uw hart te schenken," antwoordde de
mllUormaiV. ..Lucieu gaat nu voor «enige
van de burgerlijke en militaire landsdiena
ren.
7. Bevordering van veiligheid en bestrij
ding van landlooperij ten platten lande.
8. Spoedige invoering van de nieuwe mi
litaire strafwetten.
9. Herziening van het huwelijksgoede^
renrecht.
10. Afschaffing van- art. -149 Sr. eu van
art. 188 B. W.
III. Defensie.
1. De organisatie van leger en vloot dient
beperkt te blijven tot hetgeen noodzakelijk
is voor de handhaving der neutraliteit en de
verdediging der onafhankelijkheid.
2. Bevordering van maatregelen tot ver
heffing van het zedelijk leven by de land
en zeemacht.
3. Meerdere en aanhoudende zorg der
Overheid voor de geestelijke en stoffelijke
belangen van hen, die onder do wapenen
zijn,, ook in vredestijd.
IV. Financiën.
1. Krachtiger doorvoering van het begin
sel van belasting naar draagkracht in het
belastingsysteemdaarbij rekening houden
de met de grootte van het gezin.
2. Tusschen directe en indirecte belas
tingen worde eene rechtvaardige verhouding
in acht genomen.
3. Bij belasting van het vermogen worde
het roerend en het onroerend vermogen zoo
veel mogelijk, gelijkelijk getroffen.
4. Herziening der financieele verhou
ding tusschen Rijk en gemeenten.
5. Geleidelijke afschaffing van 'indirecte
belastingen op eerste levensbehoeften.
V. Onderwijs.
1. Verdere uitvoering van de L.O.-Wet
met behoud van de vrijheid der bijzondere
school.
2. Bezuiniging en vereenvoudiging in het
onderwijs op gelijken voet voor openbaar en
bijzonder onderwijs.
3. Doorvoering van de rechts- en finan
cieele gelijktelling, ook voor het voorberei
dend, het middelbaar en het hooger onder
wijs.
4. Steun van Overheidswege ter bevor
dering van de jeugdorganisatie
5. De overheid bevordere de mogelijk
heid, dat begaafde minder bemiddelde leer
lingen zich verder kunnen ontwikkelen.
V. Koloniën.
1. Voorbereiding van staatkundige zelf
beschikking, binnen het Rijksverband, van
de deelen des Rijks buiten Europa, o.a. door
krachtige ontwikkeling van plaatselijke au
tonomie en zelfbestuur.
2. Ruime uitbreiding der personeelsop-
leidiug in Nederlandsch-Indië.
3. Behartiging der geestelijke en stoffe
lijke belangen van de inlandsche bevolking;
inzonderheid door krachtige ondersteuning
der missiën. Bestrijding van het opiumge
bruik..
4. Ontginning vau delfstoffen en ont
wikkeling van de productiviteit der natuur
lijke hulpbronnen, mede met aanwakkering
van het particulier initiatief.
5. Wijziging van art. 123 Regecringsreg-
lement.
Het artikel luidt:
De Christen-leeraars, priesters en
zendelingen moeten voorzien zijn van
eene door of namens den Gouverneur-
Generaal te verleenen bijzondere toela
ting, om hun dienstwerk in eenig bepaald
gedeelte van Nederlandsch-Indië te mo
gen verrichten.
Wanneer die toelating schadelijk
wordt bevonden, of de voorwaarden
daarvan niet worden nageleefd, kan zij
door den Gouverneur-Generaal worden
ingetrokken.
6. Krachtige ontwikkeling van onderwijs,
dat beantwoordt aan de behoefte der bevol
king. Financieele gelijkstelling van het par
ticulier- en het gouvoruementsouderwijs.
7. Aanpassing, rekening houdend met
het verschil in omstandigheden, van in Ne
derland heilzaam gebleken arbeidswetgeving.
VII. Onderwerpen van algemeen maat
schappelijk belang.
1. Bevordering der Zondagsrust.
Bestrijding der openbare onzedelijkheid.
Steun aan vereenigingen, die verheffing
der openbare zedelijkheid beoogen.
Maatregelen tegen 't bioscoop- en schouw
burggevaar on tegen het alcoholisme.
2. Wijziging van de wettelijke regeling
van de arbeidsovereenkomst. Wettelijke
regeling van het collectieve arbeidscontract;
maatregelen tot voorkoming en beslechting
vau geschillen tusschen werkgevers en werk
nemers.
3. Erkenning van Overheidswege van de
organisaties van belanghebbenden als ad
visee rende colleges btj liet voorbereiden van
sociale wetten en verordeningen.
4. Wettelijke regeling inzake het deel
nemen van belanghebbenden aan de uitvoe
ring van sociale wetten en algemeene maat
regelen van bestuur.
5. Wettelijke regeling van het vakver-
eeuigingswezen. Wettelijke regeling van de
bindendverklaring van Collectieve Arbeids
overeenkomsten.
dagen op reis; wie weet of deze afwezigheid
reeds niet voldoende zal blijken om hem
deze dwaze gril te doen vergeten?"
„Een gril!" herhaalde bet meisje bitter.
„Duurt een gril wel bij de twee jaren?"
„Maar hebt gtj mij dan niet begrepen?"
riep Paul Harmant uit, een somberen blik
op Mary werpend. „Op het hoofd uwer moe
der heb ik gezworen, dat gij Luciens vrouw
zult worden, en deze eed zal ik weten te
houdenIk heb u gezegd, dat het meisje
verwijderd zal wordenEn dat zal geschie
den en hij zal haar spoedig vergeten heb
ben!"
Mary luisterde niet meer, of beter gezegd
zij was niet meer in staat iets te hooren.
Zjj stikte bijna in een luid gesnik.
Doch van lieverlede kwam er reactie. Zij
werd bedaard, doch- was aan een diepe
droefheid ten prooi.
„Ik weet niet waarom God mij heeft doen
geboren wordenmompelde zy. „Ik heb
steeds te lijden, totdat ik sterf!"
„Gij zult leven en gelukkig leven liefste,"
autwoorde de millionnair, het meisje in zijn
armen nemend en het lieve kind dan harts
tochtelijk omhelzend.
Mary wilde glimlachen, doch zij weende
en verliet met gebogen hoofd en somber ge
laat het vertrek baars vaders.
Toen zy op hare kamer kwam, kreeg zij
een zenuwtoeval dat meer dan een uur duur
de, en dan volgde er nog eens eene groote
ontmoediging, eene onoverkomelijke zwaar
moedigheid.
Het kind was geheel vernietigd. Een he
vige koorts verteerde haar en deed het ge
heele lichaam schudden.
De schokken die zy geleden had, waren
voor haar gestel een zeer groot gevaar.
Hef kamermeisje ontkleedde Mary bracht
haar vervolgens te beddaarna ging zy
Puul Harmant waarschuwen, dat mejuf-
frouw rustig wenschte te slapen en hif daar-
om niet op hare tegenwoordigheid aan tafel
moest rekenen.
Jules Labroue's gewezen meesterknecht,
de moordenaar en de brandstichter van Al-
fortville, had besloten, dit weten wy reeds,
I desnoods de mededingster van zytte dochter
i voor goed van deze wereld te doen ver
dwijnen.
De wanboop, waarvan Ut) thans do getu-
MAATSCHAPPIJ VAM vriJCKERING OP HET LEVEH
De Wet seheppe, in aansluiting aan art
191bis van de voorstellen tot herziening der
Grondwet, de gelegenheid dat, onder
Rykstoezicht. en regeling der Overheid,
voorzoover doze regeling voor het algemeen
belang en voor de bescherming van kinderen
en jeugdige personen geëlscht wordt. by
het bedryfsleven belanghebbende groepen
hunne verhouding zelf regelen, die regelin
gen, alsmede de onmisbare wettelijke rege
lingen zelf uitvoeren of aan de uitvoering
deelnemen, en deelnemen aan de berechting
der daaruit gerezen geschillen.
0. Maatregelen ter voorziening in den
woningnood, waarby vooral dient gelet op
de behoeften van groote gezinnen, en be
vordering vau liet streven naar eigen wo
ning.
7. Bevordering der technische ontwikke
ling in landbouw, nyverheid en handel.
8. Bevordering van afwatering, ontgin
ning en landaanwinning.
9. Bevorderig der middelen van verkeer
en vervoer, vooral ten platten lande.
10 Bevordering van eigen nyverheid.
11. Hervorming van de departementen
zoodanig, dat aan de afdeelingen van Han
del en Nijverheid de volle aandacht kan
worden gewijd.
VIII. Landbouw.
1. Zoodanige hervorming van het Depar
tement van Landbouw, Nyverheid en Han
del, dat het zich onverdeeld kunne wijden
aan de belangen van den landbouw en aan
verwante tukken van volksbestaan.
2. Herziening der wettelijke regeling
van het pachteontract ter verzekering van
de belangen eu rechten der pachters.
3. Herziening der Jachtwet ter verzeke
ring van de rechten en belangen der grond
gebruikers.
4. Opheffing der Heerlijke jaehtreohten.
Afkoopbanrstelling van het recht van l>e-
klemming.
5. Wetteiyko regeling der ruilverkave
ling. r
6. Bevordering van eigendomsverkrij-
ging door den gebruiker, in het byzonder
door uitbreiding van overheidssteun by het
stichten van boerderijen op woeste en an
dere niet. of niet voldoende ontgonnen gron
den, vooral met het oog op versterking en
uitbreiding van den kleinen boerenstand.
7. Bevordering van landbouwonderwys.
8. Wettelijke regeling van financieele
ondersteuning dor landbouworganisaties bij
het -streven naar ontwikkeling en opleiding
der beoefenaars, zoowel mannelijke als
vrouwelijke, der verschillende takken van
land- en tuinbouwbedrijf.
IX. Middenstand.
1. Verbetering en uitbreiding van den
Middenstands-voorlichtingsdienst en het
leggen vau duurzaam verhand tusschen dezen
dienst eu den georganiseerden Middenstand.
2. Instelling van een nfdeellng voor den
Middenstand aan het Departement van
Landbouw, Nyverheid en Handel.
3. Wettelijke regeling van financieele
ondersteuning der Middenstandsorganisa
ties by het streven naar verbetering van de
1. Bevordering der arbeidsgelegenheid.
Bestrijding van de werkloosheid.
Wettelijke regeling ran de arbeidsbemid
deling.
2. Verbod van den arbeid der gehuwde
vrouw lu fabrieken en werkplaatsen.
3. Wettelijke regeling van den arbeid iu
de huisindustrie.
4. Bescherming der landarbeiders.
5. Uitbreiding der ongevallenverzekering
tot landbouw, zeevaart eu zeevisschery.
G. Moederschapsverzekering in te gaan
by het sluiten van het huwelijk en krachti-
gen steun aan het particulier initiatief voor
andere maatregelen tot bescherming van 't
moederschap.
7. Invoering vau de ziekteverzekering.
S. Ziekteverzorgingswet.
9. Wettelijke regeling van de werkloos
heidsverzekering.
10. Codificatie en reorganisatie der ar
beiders-verzekeringswetten met toepassing
van het beginsel, dat, waar mogelijk, de
uitvoering ondier controle der overheid
wordt iu handen gelegd der georganiseerde
bedry'von. 4
ge was geweest, verdubbelde nog zyn haat
tegen do onschuldige Lucia.
Nadat hy alleen gedineerd had, ging hy
te voet uit, en zooals hy met zyn gewaanden
neef had afgesproken, begaf hy zich naar
diens woning in de Avenue van Clichy.
Ovidius stond op den uitkijk. Zoodra de
schel zich deed hooren, opende hy de deur
en geleidde zy» bezoeker naar het pavil
joen.
„O, sapperloot, oude jongen, wat wachtte
ik li met ongeduld
„En waarom dan toch?"
„O, daarover heb ik heel wat te vertel
len."
„Spreek spoedig dan."
„Ik heb den man op de hielen gevolgd, en
dank de behendigheid, die ik volgens myne
gewoonte heb aan den dag gelegd, ken ik
reeds den naam en het adres van het meisje,
dat den jongeman het hoofd op hol brengt.'
„Dat weet ik even goed als gij," ant
woordde Jacques Gérard koel.
„Onmogelijk!"
„En toch is het zoo."
„Dan heeft uwe dochter u ingelicht."
„Ja".
„Hoe kent gij de persoon in kwestie?"
„Die Lucia Is naaister bij een modiste."
„Nu begrijp ik de aanwezigheid mijner
lieve nicht in het huis op de Bourbonkade
„Eu gfl hebt er haar ontmoet?"
„Voor (1e portiersloge hebben wy tegen
over elkander gestaan."
„Maar dan moet zy u herkend hebben?"
„Wat deukt gy wel van my? Ik had mij
in een metselaarsplunje gestoken en nooit
werd er een knlkwerker gevonden, die er
beter uitzag dan ikMaar propos myn
lief nichtje, zal wel' verbaasd geweest zyn
haren beminde by hare naaister te ontmoe
ten
„Mary verkeert in een toestand van vree-
selijke wanhoop."
„zy moet dan wel smoorlijk verliefd zyn
Zeg haar dat ze hare zenuwen tracht te be
daren. Ik hoop wel, dat ln een dag of tien
niets meer zal te vreezen hebben van juffr.
Lucia. Waar werkt dat meisje?".
„By madame Augustine, eene zeer befaam
de modiste."
„En die woont?"
„In de St. Honoréstraat, op don hoek van
de Castiglionestraat."
„Wellicht gaat zij daar alle (lagen heen?"
„Dat weet ik niet."
„Dat moet ik trachten te vernemen en
dat zol niet moeilijk zyn... Houden wij ons
thans echter met do ernstige zyde der zaak
bezig. Wanneer wy Lucia doen verdwijnen,
zullen wy de gansche familie ln opschudding
brengen."
„Lucia heeft geen familie."
„Vader en moeder dood?"
„Zy is eene vondelinge."
„BravoZoo gaat het goedWanneer de
politie niemand achter zich heeft om haar
de sporen te geven, zal zy zooveel moeite
niet makenzy zal om aan het oog van
het publiek te voldoen eenig onderzoek in
stellen, en wanneer zij dan niets vindt, zal
spoedig alles afgeloopen zyn. Ik heb goede
voorzorgen genomen."
„Wat gaat gij doen?"
I ...„Gij zyt nog al voorbarig neef! Wat ik
j ga doen? Wel, de duivel hale my, zoo ik het
j zelf weet. Ik zal beginnen met het gaan en
komen van het meisje te bespieden om te
i vernemen wanneer zij uitgaat, hoe laat zy
terugkeert en daarnaar zal ik myne plau-
i nen inrichten. Heb vertrouwen in myGy
weet wel dat ik zoo dom niet ben als ik er
uitzie, en bovendien begin Ik behagen in de
zaak te scheppen. En is dat eenmaal het ge-
val, dan kan men op een volslagen succes
j rekenen. Begrepen, beste neef? Doch
Zich onderbrekend krabde Ovidius achter
i het oor.
i „Wat?" vroeg Jacques Gérard.
„Ik denk er aan. dat dit alles handenvol
geld zal kosten."
i „Wat maal ik om dat geld?" hernam de
industrieel met eene beweging van onver-
schilligheid.
,,'t Geld is de ziol van alle negotie. Dat
i weet gy even goed als Ik. Wil men een dong
delijk werk verrichten, dan moet men door
niets worden tegengehouden."
„Ik heb u reeds vroeger gezegd, dat myn
kas voor u openstaatEn gy hebt myn
aanbod geweigerd."
„De omstandigheden zyn niet meer (le-
zelfde."
1 „Hoeveel hebt gij noodig?"
„Ik weet er niets van."
„Wilt gtj twintigduizend franken?"
„Geef maar op! Misschien heb ik ze niet
noodig. mischien blijkt de som ook wol niet
voldoende."
„Nog eens, dat nlle9 kan my maar zeer
weinig schelen, zoo Luclen maar tot Mary
komt en myne dochter gelukkig is".
Paul Harmant opende zyn portefeuille,
haalde verscheidene bankbiljetten voor den
dag. elk van duizend franken en telde er
Ovidius twintig in de hand, terwijl hy zeide:
„Ziedaar dan
|J „Ik dank u," antwoordde Ovidius. het
bankpapier in den zak stekend. „Nu is er
voorzien in myne onvermy(lelijke onkosten.
Dat is zeer goed; maar schiet er voor my
niets over?"
„Wat wilt gij? Spreek op!"
Ovidius staarde zyn gewaanden neef ver-
teederd aan.
„Op het oogenblik wil ik niets van u heb
ben," antwoordde hij dan. „Tk ken al te
goed uw uitstekend hart om u te kunnen
mistrouwen, wy zullen later wel afrekenen."
„Gelijk gij wiltWanneer gaat gy aan
het werk?"
„Morgen reeds."
„GfJ weet, niet waar, dat Lucleu Labroue
slechts twintig dagen afwezig zal zyn?"
„Eer deze tyd verloopen is, zal alles in
orde zyn."
De twee medeplichtigen namen afscheid,
na nog een uurtje te zaam gepraat te heb
ben.
Paul Harmant keerde naar zijn hotel
terug.
Hy droeg het hoofd in de lucht en was
geheel verlicht van harte. Hy dacht niet
aan do misdaad, die hy bevolen en betaald
had. Slechts eene enkele zaak zweefde hem
voor den geestzyne dochter zou gelukkig
zynAYnt kon hem dan nl het overige nog
schelen?"
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Nadat Lucien eu Lucia eene wandeling in
den plantentuin gemaakt hadden, keerden
zy naar de Bourbonkade terug.
Zy schenen niet meer aan de hevige scène
te denken, die zij des morgens hadden bij
gewoond.