De Portierster van Alfortville Eerste Blad. FEUILLETON Gemeenteraad „NOORD-BRABAND" NUMMER 24 WOENSDAQ 22 MAART 193z. 45e JAARGANG. 2)it nummer bestaat uit 7wee Bladen. Ontwerp )C- Staatsprogram tf)22. 92). (g^WAA LW K. DOOR ERVARING STERK- MEEUWEN. (Slot.) De heer van Rijsbergen zegt dat daaruit blijkt, dat er hier geen grond zit in de menschen. De heer de Graaft oordeelt, dat nu de meerderheid openbaar onderwijs wil, de school niet mag worden opgeheven. De Voorzitter vraagt den heer v. Rijs bergen wat men, ingeval het besluit niet werd ingetrokkenen de school dus over gegeven werd, met de overblijvende 44 kinderen voor openbaar onderwijs zal moeten doen. De heer van Rijsbergen acht dit geen bezwaar, hij is overtuigd dat die dan nog wel eens zullen omdraaien. Hij kan daarom niet besluiten, zegt spr., het vorig besluit in te trekken. De Voorzitter waarschuwt er voor dat men met 2 scholen altijd voorzichtig moet zijn. De ouders zijn in den regel niet beginselvast, daarom, de school die de beste leerkrachten heeft zal hier het grootste aantal kinderen trekken. De heer Lankhaar zegt dat hij liever de school wil overgeven dan dat het de gemeente geld moet kosten. De Voorzitter vraagt hem wat er dan met de overschietende 44 kinderen voor openbaar onderwijs moet gebeuren. Lankhaar meent dat die dan wel naar Babilonienbroek kunnen gezonden wor den. De Voorzitter zegt dat dit niet kan. De meerderheid is thans voor openbaar onderwijs. Zij hebben altijd de school gehad en dat dient zoo te blijven. De zelfde meerderheid zou evengoed kunnen zeggen dat alle kinderen voor bijzonder onderwijs maar naar Babilonienbroek moeten. De heer Lankhaar meent zich toch met van Rijsbergen te moeten houden vakopleiding; in het algemeen eu van het 1 aan de vorige lijst van kinderen die leerlingwezen in het byzonder. Christelijk onderwijs verlangen. 4. Beschermende maatregelen togen vlie- I flf £)e Voorzitter oordeelt dat men op gende winkels. die manier wel eens de waarborgsom (Wordt vervolgd). Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stokken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. DE ECHO V A\ HET KMX TeW. WAALWIJKSCHR EN LANGSTRAATSCHE COURANT. Ult7»w Waalwilküche Stoomdniltkerlj Antoon Tlelen Teicgr.-Adro»RCHO. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Algemeen. 1. Aanneping van de voorgestelde grond wetswijzigingen. 2. Tot herstel van bet verstoorde finan cieel evenwicht: streng doorgevoerde bezui niging in alle takken van Staatsdienst, ook door het achterwege laten van overigens nuttige uitgaven. 3. Maatregelen tot instandhouding der Nederlandsche Nijverheid, ook door bevor dering van uitvoer en bemoeilijking van in voer voor zoover de abnormale omstan digheden, waarin de Nederlandsche Nijver heid in de concurrentie op do wereldmarkt verkeert, deze maatregelen rechtvaardigen en eischen. 4. Bij de uitvoering der arbeidswetge ving rekening houden met financieele en economische mogelijkheden. 5. Bij uitvoering van den op de overheid rustenden plicht om door het treffen van sociale maatregelen het algemeen welzijn te bevorderen, overeenkomstig de Christelijke solidariteitsgedachte rekening houden met de belangen der verschillende maatschappe lijke groepen, met uitsluiting van alle een zijdige politiek. I. BuUenlandsche Zaken. 1. Krachtige medewerking in den geest van de vredesnota van Z. Z. Benedictus XV met elk ernstig streven naar geleidelijke internationale ontwapening. 2. Zooveel mogelijk openbaarheid in zake het buitenlandsch beleid. Geen geheime verdragen. 3. Meer invloed der Volksvertegenwoor diging op het beheer der Buiteulandsche be trekkingen. 4. Bevordering der oplossing van inter nationale geschillen door middel van scheids gerechten en rechtspraak. 5. Uitbreiding der economische voorlich ting uit het buitenland, o.m. door het aan stellen en uitzenden van meer beroepscon suls. II. Justitie. 1. Handhaving der christelijke beginse len in de huwelijkswetgeving. 2. Vereenvoudiging der rechtspleging. 3. Hervorming van de handelswetgeving; in het bijzonder met betrekking tot de naain- looze vennootschappen; het wissel-, zee- en merkenrecht; de rechtspositie van de han delsreizigers en de handelsagenten. 4. Wettelijke regeling van de administra tieve rechtspraak. 5. Herziening der Kinderwetten. Uit breiding der Overheidszorg voor het onder brengen en opvoeden der misdadige en ver waarloosde jeugd, waarbij zooveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van het particulier initiatief. Sneller rechtspleging en doelma tige bestraffing der misdadige jeugd. Rege ling van wettelijke gevolgen voor de ouders die hun opvoedingsplicht verwaarloozen. 6. Algemeene regeling der rechtspositie van .J)e Echo van het Zuldtn". „Neen, mijn kind, hij bemint het niet, hij kan het niet beminnen. Deze schijn van lief de zal dan ook spoedig voorbij zijn." „Oriep Mary met saamgetrokkeu go- laat uit, terwijl hare oogen bliksemstralen schoten, „o, wat haat ik dat meisje, die vondelinge!... Zij heeft mij al mijne vreugde ontnomen, mijn geluk, mijn hoop, alles! Al les heeft zij mij ontroofd Mary verkeerde op dat oogenblik in een toestand van ontsteltenis, welke haar lief gelaat geheel misvormde. Dikke aders lagen op haar voorhoofd en hare lippen waren purperrood. De verschrikkelijke hevigheid dezer krisLs kon droevige gevolgen na zich slepen. „Mijn lief kind, wees toch bedaardher nam Jacques Gérard op smeekenden toon. „Op mijne knieën vraag ik het uIk heb een eed gezworen en dien eed zal ik houden!... Gij zult Lucien's vrouw worden „En dat meisje dan?" „Dat zal hij verlaten." „En zoo hij het niet doet?" „Dan zal er wel een middel gevonden kunnen worden haar van hem te verwijde ren „O, ja, dat is mogelijk, haar verwijde ren!" sprak Mary koortsachtig. „Dat zou mij nog kunnen baten. Maar hoe zal dat ge schieden?" „Dat moet u volkomen onverschillig zijn, zoo wij ons doel maar bereiken, zoo ik er in slaag bedaardheid aan uwe ziel, hoop aan uw hart te schenken," antwoordde de mllUormaiV. ..Lucieu gaat nu voor «enige van de burgerlijke en militaire landsdiena ren. 7. Bevordering van veiligheid en bestrij ding van landlooperij ten platten lande. 8. Spoedige invoering van de nieuwe mi litaire strafwetten. 9. Herziening van het huwelijksgoede^ renrecht. 10. Afschaffing van- art. -149 Sr. eu van art. 188 B. W. III. Defensie. 1. De organisatie van leger en vloot dient beperkt te blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor de handhaving der neutraliteit en de verdediging der onafhankelijkheid. 2. Bevordering van maatregelen tot ver heffing van het zedelijk leven by de land en zeemacht. 3. Meerdere en aanhoudende zorg der Overheid voor de geestelijke en stoffelijke belangen van hen, die onder do wapenen zijn,, ook in vredestijd. IV. Financiën. 1. Krachtiger doorvoering van het begin sel van belasting naar draagkracht in het belastingsysteemdaarbij rekening houden de met de grootte van het gezin. 2. Tusschen directe en indirecte belas tingen worde eene rechtvaardige verhouding in acht genomen. 3. Bij belasting van het vermogen worde het roerend en het onroerend vermogen zoo veel mogelijk, gelijkelijk getroffen. 4. Herziening der financieele verhou ding tusschen Rijk en gemeenten. 5. Geleidelijke afschaffing van 'indirecte belastingen op eerste levensbehoeften. V. Onderwijs. 1. Verdere uitvoering van de L.O.-Wet met behoud van de vrijheid der bijzondere school. 2. Bezuiniging en vereenvoudiging in het onderwijs op gelijken voet voor openbaar en bijzonder onderwijs. 3. Doorvoering van de rechts- en finan cieele gelijktelling, ook voor het voorberei dend, het middelbaar en het hooger onder wijs. 4. Steun van Overheidswege ter bevor dering van de jeugdorganisatie 5. De overheid bevordere de mogelijk heid, dat begaafde minder bemiddelde leer lingen zich verder kunnen ontwikkelen. V. Koloniën. 1. Voorbereiding van staatkundige zelf beschikking, binnen het Rijksverband, van de deelen des Rijks buiten Europa, o.a. door krachtige ontwikkeling van plaatselijke au tonomie en zelfbestuur. 2. Ruime uitbreiding der personeelsop- leidiug in Nederlandsch-Indië. 3. Behartiging der geestelijke en stoffe lijke belangen van de inlandsche bevolking; inzonderheid door krachtige ondersteuning der missiën. Bestrijding van het opiumge bruik.. 4. Ontginning vau delfstoffen en ont wikkeling van de productiviteit der natuur lijke hulpbronnen, mede met aanwakkering van het particulier initiatief. 5. Wijziging van art. 123 Regecringsreg- lement. Het artikel luidt: De Christen-leeraars, priesters en zendelingen moeten voorzien zijn van eene door of namens den Gouverneur- Generaal te verleenen bijzondere toela ting, om hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van Nederlandsch-Indië te mo gen verrichten. Wanneer die toelating schadelijk wordt bevonden, of de voorwaarden daarvan niet worden nageleefd, kan zij door den Gouverneur-Generaal worden ingetrokken. 6. Krachtige ontwikkeling van onderwijs, dat beantwoordt aan de behoefte der bevol king. Financieele gelijkstelling van het par ticulier- en het gouvoruementsouderwijs. 7. Aanpassing, rekening houdend met het verschil in omstandigheden, van in Ne derland heilzaam gebleken arbeidswetgeving. VII. Onderwerpen van algemeen maat schappelijk belang. 1. Bevordering der Zondagsrust. Bestrijding der openbare onzedelijkheid. Steun aan vereenigingen, die verheffing der openbare zedelijkheid beoogen. Maatregelen tegen 't bioscoop- en schouw burggevaar on tegen het alcoholisme. 2. Wijziging van de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst. Wettelijke regeling van het collectieve arbeidscontract; maatregelen tot voorkoming en beslechting vau geschillen tusschen werkgevers en werk nemers. 3. Erkenning van Overheidswege van de organisaties van belanghebbenden als ad visee rende colleges btj liet voorbereiden van sociale wetten en verordeningen. 4. Wettelijke regeling inzake het deel nemen van belanghebbenden aan de uitvoe ring van sociale wetten en algemeene maat regelen van bestuur. 5. Wettelijke regeling van het vakver- eeuigingswezen. Wettelijke regeling van de bindendverklaring van Collectieve Arbeids overeenkomsten. dagen op reis; wie weet of deze afwezigheid reeds niet voldoende zal blijken om hem deze dwaze gril te doen vergeten?" „Een gril!" herhaalde bet meisje bitter. „Duurt een gril wel bij de twee jaren?" „Maar hebt gtj mij dan niet begrepen?" riep Paul Harmant uit, een somberen blik op Mary werpend. „Op het hoofd uwer moe der heb ik gezworen, dat gij Luciens vrouw zult worden, en deze eed zal ik weten te houdenIk heb u gezegd, dat het meisje verwijderd zal wordenEn dat zal geschie den en hij zal haar spoedig vergeten heb ben!" Mary luisterde niet meer, of beter gezegd zij was niet meer in staat iets te hooren. Zjj stikte bijna in een luid gesnik. Doch van lieverlede kwam er reactie. Zij werd bedaard, doch- was aan een diepe droefheid ten prooi. „Ik weet niet waarom God mij heeft doen geboren wordenmompelde zy. „Ik heb steeds te lijden, totdat ik sterf!" „Gij zult leven en gelukkig leven liefste," autwoorde de millionnair, het meisje in zijn armen nemend en het lieve kind dan harts tochtelijk omhelzend. Mary wilde glimlachen, doch zij weende en verliet met gebogen hoofd en somber ge laat het vertrek baars vaders. Toen zy op hare kamer kwam, kreeg zij een zenuwtoeval dat meer dan een uur duur de, en dan volgde er nog eens eene groote ontmoediging, eene onoverkomelijke zwaar moedigheid. Het kind was geheel vernietigd. Een he vige koorts verteerde haar en deed het ge heele lichaam schudden. De schokken die zy geleden had, waren voor haar gestel een zeer groot gevaar. Hef kamermeisje ontkleedde Mary bracht haar vervolgens te beddaarna ging zy Puul Harmant waarschuwen, dat mejuf- frouw rustig wenschte te slapen en hif daar- om niet op hare tegenwoordigheid aan tafel moest rekenen. Jules Labroue's gewezen meesterknecht, de moordenaar en de brandstichter van Al- fortville, had besloten, dit weten wy reeds, I desnoods de mededingster van zytte dochter i voor goed van deze wereld te doen ver dwijnen. De wanboop, waarvan Ut) thans do getu- MAATSCHAPPIJ VAM vriJCKERING OP HET LEVEH De Wet seheppe, in aansluiting aan art 191bis van de voorstellen tot herziening der Grondwet, de gelegenheid dat, onder Rykstoezicht. en regeling der Overheid, voorzoover doze regeling voor het algemeen belang en voor de bescherming van kinderen en jeugdige personen geëlscht wordt. by het bedryfsleven belanghebbende groepen hunne verhouding zelf regelen, die regelin gen, alsmede de onmisbare wettelijke rege lingen zelf uitvoeren of aan de uitvoering deelnemen, en deelnemen aan de berechting der daaruit gerezen geschillen. 0. Maatregelen ter voorziening in den woningnood, waarby vooral dient gelet op de behoeften van groote gezinnen, en be vordering vau liet streven naar eigen wo ning. 7. Bevordering der technische ontwikke ling in landbouw, nyverheid en handel. 8. Bevordering van afwatering, ontgin ning en landaanwinning. 9. Bevorderig der middelen van verkeer en vervoer, vooral ten platten lande. 10 Bevordering van eigen nyverheid. 11. Hervorming van de departementen zoodanig, dat aan de afdeelingen van Han del en Nijverheid de volle aandacht kan worden gewijd. VIII. Landbouw. 1. Zoodanige hervorming van het Depar tement van Landbouw, Nyverheid en Han del, dat het zich onverdeeld kunne wijden aan de belangen van den landbouw en aan verwante tukken van volksbestaan. 2. Herziening der wettelijke regeling van het pachteontract ter verzekering van de belangen eu rechten der pachters. 3. Herziening der Jachtwet ter verzeke ring van de rechten en belangen der grond gebruikers. 4. Opheffing der Heerlijke jaehtreohten. Afkoopbanrstelling van het recht van l>e- klemming. 5. Wetteiyko regeling der ruilverkave ling. r 6. Bevordering van eigendomsverkrij- ging door den gebruiker, in het byzonder door uitbreiding van overheidssteun by het stichten van boerderijen op woeste en an dere niet. of niet voldoende ontgonnen gron den, vooral met het oog op versterking en uitbreiding van den kleinen boerenstand. 7. Bevordering van landbouwonderwys. 8. Wettelijke regeling van financieele ondersteuning dor landbouworganisaties bij het -streven naar ontwikkeling en opleiding der beoefenaars, zoowel mannelijke als vrouwelijke, der verschillende takken van land- en tuinbouwbedrijf. IX. Middenstand. 1. Verbetering en uitbreiding van den Middenstands-voorlichtingsdienst en het leggen vau duurzaam verhand tusschen dezen dienst eu den georganiseerden Middenstand. 2. Instelling van een nfdeellng voor den Middenstand aan het Departement van Landbouw, Nyverheid en Handel. 3. Wettelijke regeling van financieele ondersteuning der Middenstandsorganisa ties by het streven naar verbetering van de 1. Bevordering der arbeidsgelegenheid. Bestrijding van de werkloosheid. Wettelijke regeling ran de arbeidsbemid deling. 2. Verbod van den arbeid der gehuwde vrouw lu fabrieken en werkplaatsen. 3. Wettelijke regeling van den arbeid iu de huisindustrie. 4. Bescherming der landarbeiders. 5. Uitbreiding der ongevallenverzekering tot landbouw, zeevaart eu zeevisschery. G. Moederschapsverzekering in te gaan by het sluiten van het huwelijk en krachti- gen steun aan het particulier initiatief voor andere maatregelen tot bescherming van 't moederschap. 7. Invoering vau de ziekteverzekering. S. Ziekteverzorgingswet. 9. Wettelijke regeling van de werkloos heidsverzekering. 10. Codificatie en reorganisatie der ar beiders-verzekeringswetten met toepassing van het beginsel, dat, waar mogelijk, de uitvoering ondier controle der overheid wordt iu handen gelegd der georganiseerde bedry'von. 4 ge was geweest, verdubbelde nog zyn haat tegen do onschuldige Lucia. Nadat hy alleen gedineerd had, ging hy te voet uit, en zooals hy met zyn gewaanden neef had afgesproken, begaf hy zich naar diens woning in de Avenue van Clichy. Ovidius stond op den uitkijk. Zoodra de schel zich deed hooren, opende hy de deur en geleidde zy» bezoeker naar het pavil joen. „O, sapperloot, oude jongen, wat wachtte ik li met ongeduld „En waarom dan toch?" „O, daarover heb ik heel wat te vertel len." „Spreek spoedig dan." „Ik heb den man op de hielen gevolgd, en dank de behendigheid, die ik volgens myne gewoonte heb aan den dag gelegd, ken ik reeds den naam en het adres van het meisje, dat den jongeman het hoofd op hol brengt.' „Dat weet ik even goed als gij," ant woordde Jacques Gérard koel. „Onmogelijk!" „En toch is het zoo." „Dan heeft uwe dochter u ingelicht." „Ja". „Hoe kent gij de persoon in kwestie?" „Die Lucia Is naaister bij een modiste." „Nu begrijp ik de aanwezigheid mijner lieve nicht in het huis op de Bourbonkade „Eu gfl hebt er haar ontmoet?" „Voor (1e portiersloge hebben wy tegen over elkander gestaan." „Maar dan moet zy u herkend hebben?" „Wat deukt gy wel van my? Ik had mij in een metselaarsplunje gestoken en nooit werd er een knlkwerker gevonden, die er beter uitzag dan ikMaar propos myn lief nichtje, zal wel' verbaasd geweest zyn haren beminde by hare naaister te ontmoe ten „Mary verkeert in een toestand van vree- selijke wanhoop." „zy moet dan wel smoorlijk verliefd zyn Zeg haar dat ze hare zenuwen tracht te be daren. Ik hoop wel, dat ln een dag of tien niets meer zal te vreezen hebben van juffr. Lucia. Waar werkt dat meisje?". „By madame Augustine, eene zeer befaam de modiste." „En die woont?" „In de St. Honoréstraat, op don hoek van de Castiglionestraat." „Wellicht gaat zij daar alle (lagen heen?" „Dat weet ik niet." „Dat moet ik trachten te vernemen en dat zol niet moeilijk zyn... Houden wij ons thans echter met do ernstige zyde der zaak bezig. Wanneer wy Lucia doen verdwijnen, zullen wy de gansche familie ln opschudding brengen." „Lucia heeft geen familie." „Vader en moeder dood?" „Zy is eene vondelinge." „BravoZoo gaat het goedWanneer de politie niemand achter zich heeft om haar de sporen te geven, zal zy zooveel moeite niet makenzy zal om aan het oog van het publiek te voldoen eenig onderzoek in stellen, en wanneer zij dan niets vindt, zal spoedig alles afgeloopen zyn. Ik heb goede voorzorgen genomen." „Wat gaat gij doen?" I ...„Gij zyt nog al voorbarig neef! Wat ik j ga doen? Wel, de duivel hale my, zoo ik het j zelf weet. Ik zal beginnen met het gaan en komen van het meisje te bespieden om te i vernemen wanneer zij uitgaat, hoe laat zy terugkeert en daarnaar zal ik myne plau- i nen inrichten. Heb vertrouwen in myGy weet wel dat ik zoo dom niet ben als ik er uitzie, en bovendien begin Ik behagen in de zaak te scheppen. En is dat eenmaal het ge- val, dan kan men op een volslagen succes j rekenen. Begrepen, beste neef? Doch Zich onderbrekend krabde Ovidius achter i het oor. i „Wat?" vroeg Jacques Gérard. „Ik denk er aan. dat dit alles handenvol geld zal kosten." i „Wat maal ik om dat geld?" hernam de industrieel met eene beweging van onver- schilligheid. ,,'t Geld is de ziol van alle negotie. Dat i weet gy even goed als Ik. Wil men een dong delijk werk verrichten, dan moet men door niets worden tegengehouden." „Ik heb u reeds vroeger gezegd, dat myn kas voor u openstaatEn gy hebt myn aanbod geweigerd." „De omstandigheden zyn niet meer (le- zelfde." 1 „Hoeveel hebt gij noodig?" „Ik weet er niets van." „Wilt gtj twintigduizend franken?" „Geef maar op! Misschien heb ik ze niet noodig. mischien blijkt de som ook wol niet voldoende." „Nog eens, dat nlle9 kan my maar zeer weinig schelen, zoo Luclen maar tot Mary komt en myne dochter gelukkig is". Paul Harmant opende zyn portefeuille, haalde verscheidene bankbiljetten voor den dag. elk van duizend franken en telde er Ovidius twintig in de hand, terwijl hy zeide: „Ziedaar dan |J „Ik dank u," antwoordde Ovidius. het bankpapier in den zak stekend. „Nu is er voorzien in myne onvermy(lelijke onkosten. Dat is zeer goed; maar schiet er voor my niets over?" „Wat wilt gij? Spreek op!" Ovidius staarde zyn gewaanden neef ver- teederd aan. „Op het oogenblik wil ik niets van u heb ben," antwoordde hij dan. „Tk ken al te goed uw uitstekend hart om u te kunnen mistrouwen, wy zullen later wel afrekenen." „Gelijk gij wiltWanneer gaat gy aan het werk?" „Morgen reeds." „GfJ weet, niet waar, dat Lucleu Labroue slechts twintig dagen afwezig zal zyn?" „Eer deze tyd verloopen is, zal alles in orde zyn." De twee medeplichtigen namen afscheid, na nog een uurtje te zaam gepraat te heb ben. Paul Harmant keerde naar zijn hotel terug. Hy droeg het hoofd in de lucht en was geheel verlicht van harte. Hy dacht niet aan do misdaad, die hy bevolen en betaald had. Slechts eene enkele zaak zweefde hem voor den geestzyne dochter zou gelukkig zynAYnt kon hem dan nl het overige nog schelen?" ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Nadat Lucien eu Lucia eene wandeling in den plantentuin gemaakt hadden, keerden zy naar de Bourbonkade terug. Zy schenen niet meer aan de hevige scène te denken, die zij des morgens hadden bij gewoond.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1