Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Portierster
van Alfortville
Gemeenteraad.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON
.NOORD-B&ABAND"
ft
NUMMER 93.
1-1
OQ
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1922
2)it nummer bestaat uit Twee
Bladen
Uitoatb:
WAALWIJKIOHB iTOQMDBUKKEBIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 88. Telegr.-AdresECHO.
WASPIK.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 17 Novem
ber des namiddags ten 3 uur.
Voorzitter Edelachtbare heer P.
Dekkers.
Ongeveer 3.10 uur opent de Voor
zitter de vergaderingafwezig de heer
Ruytenberg terwijl er twee vacatures
zijn.
De notulen der vorige vergadering
worden voorgelezen.
Teunen. Ik heb een vorige keer over
de verhuring gesproken. Ik zeg dat
maar, omdat het anders later maar
weer alleen aan de^goedkeuring van
den secretaris wordt overgelaten.
Voorzitter. Zooals U weet is beslo
ten dat geen discussies meer in de
notulen worden opgenomen.
Teunen. Toch wel als men daar
bijzonder op staat.
Voorzitter. [Hebt u dan te kennen
gegeven dat U er op staat, dat het in
de notulen zou worden opgenomen.
Teunen. Ja.
Voorzitter. Ik heb daar niets van
gehoord. Ik zal dan in rondvraag
brengen of de andere heeren daar
iets van hebben gehoord.
De heer Rijken zegt dat de heer
Teunen daarover wel heeft gesproken.
Wellicht heeft hij toen gedacht te zul
len verzoeken het in de notulen vast
te leggen, maar gezegd heeft hij het
niet.
Voorzitter. Het is toch wel frappant
dat niemand heeft gehoord dat u het
gevraagd heeft. Als van te voren daar
om wordt verzocht, wordt het met
liefde en pleizier gedaan.
Hierna wordan de notulen onver
anderd goedgekeurd en vastgesteld.
Aan de orde
1. Mededeelingen.
a. Een schrijven van Qed. Staten, inz.
een aanslag in den H. O. waarbij ver
mindering wordt toegestaan, wordt
voor kennisgeving aangenomen.
Schrijven van den heer C. Michael,
houdende de mededeeling dat de
laatste termijn van de aannemings
som voor den duiker kan worden uit
betaald, aangezien aan alle verplich
tingen door den aannemer zijn voldaan.
Het schrijven van vertegenwoordigers
van 16 groote gemeentebesturen waar
in wordt aangegeven op welke wijze
kan worden bezuinigd, wordt voor
kennisgeving aangenomen, evenals een
schrijven van Qed. Staten, waarbij ze
mededeelen dat tot zetters zijn benoemd
de heeren A. de Grauw en De Hond.
Schrijven van den Minister van Ar
beid, houdende mededeeling dat hij
niet kan toestaan dat de woningen,
met Rijkssteun gebouwd, lager worden
verhuurd dan f4.75 per week.
Gaat men daar toch beneden, dan
wordt de gemeente aansprakelijk ge-
De Voorzitter merkt op dat de
bouwvereeniging de huur heeft gesteic
op f4 per week, een voor Waspi
toch al hooge huur. Wordt meer dan
f4 gevraagd, dan komen de woningen
beslist direct leeg te staan.
Juist kan nog niet worden gezegc
wat de gemeente nu al moet bijbetalen,
dat zal f 1000 zijn en neemt de ge
meente nu die 75 cent per week ook
nog voor haar rekening, dan wordt dat
pl.m. f 1400iper jaar.
Past het Rijk echter f 1300 bij, dan
heeft de gemeente bijna niets bij te
dragen.
De heer Rijken meent dat de Minis
ter de gemeente er wel een beetje
heeft laten inloopen. Hij toch heef
gezegd dat de huur steeds zou worden
geregeld naar het dagloon en het dag
loon is hier f2.75 per dag en dan
komt een huur van f4.75 per week
niet uit. Hij zou vanuit den raad den
Minister een protest willen zenden,
want de handelwijze is ver van reëel.
Hij heeft toch eenmaal gezegd dat de
huur zou geregeld worden naar het
dagloon en hij, de Minister, is toch
geen kwajongen.
De Voorzitter merkt op dat het dag
loon hier veel hooger is geweest. Na
1 Januari '21 is dit echter veel minder
gaan worden en nu zullen er menschen
In wonen die vandaag of morgen werk
loos worden
De heer Rijken acht het voor de
hier wonende menschen onmogelijk om
f4,75 per week te gaan verwonen.
De heer Vloemans zegt dat de ge
meente heeft toegestaan om te bouwen
wijl was gezegd dat de huur f3.—
zou doen. Later is de Minister gekomen
en heeft gezegd dat deze f4.75 moet zijn
Voorzitter. Burg. en Weth. zijn van
meening dat f 4.— per week voor deze
gemeente, en vooral op het oogenblik,
hoog genoeg is Qelukkig dat men er
hier maar 9 heeft gebouwd. In omlig
gende gemeenten heeft men heele
blokken laten bouwen en daar heeft
169).
men nu nog met groote werkeloosheid
te kampen, lk zou hier absoluut niet
meer dan f4.— heffen.
Rijken. En dan aan den Minister nog
een straf briefje schrijven.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten de huur te bepalen op f4.—
per week en de gemeente het ontbre
kende te laten bijbetalen.
Een schrijven van den R.K. Politie
bond .St. Michael", waarin wordt ver
zocht om eene kleine subsidie en
erkenning van de door hem uitgegeven
diploma, wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Schrijven van J. C. L. van der Geld
te Waalwijk houdende het verzoek om
de bepaling dat iemand eerst een
jaar in de gemeente woonachtig moet zijn
vooraleer hij van de Steunverleening
kan profiteeren, te wijzigen, aangezien
eene dergelijke bepaling in geen enkele
gemeente wordt aangetroffen.
Adressant wijst er op dat in de
gemeente Waalwijk iedereen wordt
gesteund al is hij nog geen drie weken
in de gemeente woonachtig. Als vast
staat dat ze daar niet expres om in de
gemeente zijn komen wonen, wordt
direct steun verleend.
De Voorzitter zegt dat hier een werke-
jooze, zekere IJpelaar, uit Raamsdonk
is komen wonen die om steun heeft
gevraagd. Aangezien echter de bepaling
hier bestaat dat men eerst 1 jaar in de
gemeente moet wonen alvorens men
DOOR ERVARING STERK
steun kan verkrijgen, is over deze
bepaling een zekere Mulder uit 's Bosch,
eene vrijgestelde van de Lederbewerkers-
bond, komen spreken. Deze zeide ook
dat eene dergelijke bepaling hem totaal
onbekend was.
De heer Pruissers meent dat er dan
voortaan wel meer menschen uit
Raamsdonk zullen komen wonen.
De heer Vloemans merkt op dat
IJpelaar vroeger hier altijd heeft ge
woond. Dit mag in deze ook wel in
aanmerking worden genomen.
Wordt besloten de bepaling te ver
anderen van 1 jaar in een halfjaar.
De Voorzitter zegt hierna aan de
Directie van de Waterleiding te hebben
gevraagd of ze den weg goed in orde
zuilen maken en niet zullen laten leggen
als door de P.N.E.M. en den Rijks
telefoondienst is gedaan. De directie
heeft verklaard dat alles naar be-
hooren en op vakkundige wijze in orde
zal worden gebracht. Mocht later blijken
dat hier en daar een verzakking is
ontstaan, dan zal de Directie nog zorgen
dat dit in orde wordt gebracht. Het
best is als alles na een halfjaar goed
wordt nagezien.
De heer de Hond merkt op dat het
een prulleboel blijft omdat de P.N.E.M.
de wegen op vele plaatsen geheel
bedorven heeft. In geen enkele ge
meente in de omgeving zijn de wegen
zoo slecht als in Waspik.
De heer Teunen meent dat zulks
komt omdat de steenen hier allemaal
stuk zijn. 't Zijn niets dan stukken en
brokken. Zoolang er geen nieuwe keien
komen kan niets goeds van de wegen
w rden gemaakt.
De -^Voorzitter wijst er op dat het
meest provinciale wegen zijn en z.i.
chet de Provincie in den laatsten tijd
veel aan de wegen. Alles kan niet
tegelijk worden gedaan. De weg vanaf
Capelle tot hier is goed in orde gemaakt,
evenals het fietspad. Bovendien zijn er
veel gedeelten van weg die aan parti
culieren behooren en dat is juist het
moeilijke van de zaak.
Voorts merkt de Voorzitter nog op
dat tengevolge van de zware vracht
auto's de weg veel te lijden heeft. Waar
wit zand onder de steenen zit is dit
niet zoo erg, maar daar waar er gewoon
moer onder zit en dit is op de meeste
plaatsen, is dit erger.
De heer Rijken meent dat het vegen
van slijk tegen den dijk oorzaak is dat
men steeds en vooral in het najaar ais
de boeren veel uit en in den polder
rijden, ontzettend vuile wegen krijgt.
Hij geeft in overweging om gedurende
dien tijd een man meer aan het schoon*
houden van de wegen te laten werken.
De Voorzitter geeft gaarne toe da
de weg vanaf den Hoek tot aan de
Hooipers niet is te begaan. Daarover
heeft hij met den opzichter meermalen
gesproken en deze zegt dat zoolang
de boeren met hun karren uit den pol-
der komen en het slijk aan hun wielen
laten zitten, er niets aan te doen is.
Alleen wanneer deze genegen zijn om
voor ze den polder verlaten de wielen
schoon te maken, is er iets aan te
doen. Wil de raad een dergelijke be
paling in de politie-verordening zien
opgenomen, dan wil hij die gaarne
wijzigen.
De heer Pruijssers vreest dat de
boeren dan wel 10 keer per dag een
proces-verbaal zullen krijgen. In Raams
donk heeft men een dergelijke bepaling
eens gemaakt maar men heeft het
spoedig achterwege moeten laten want
ze bleek in de praktijk heelemaal
onuitvoerbaar te zijn.
Wordt aan B. en W. opgedragen om
met den opzichter te spreken of het
niet wenschelijk is aan Vermeulen ge
durende het najaar een man bij te
geven om de wegen schoon te houden.
Schrijven van den Ontvanger der
Registratie te Waalwijk inzake het
toekennen van een vergoeding van
f7.50 voor het plaatsen van woonwa
gens op een door Canters gepacht
perceeltje grond.
De ontvanger schrijft dat hem een
vergoeding van f 25 niet overmatig
hoog voorkomt.
Voorts merkt hij op dat de gemeente
vergunning aan den Ontvanger heeft
te vragen als ze dat perceeltje grond
in gebruik wil nemen om daar de woon
wagens te plaatsen. Gaarne is hij bereid
om daar voor een oplossing te vinden.
De Voorzitter zegt met Canters een
onderhoud te hebben gehad, Deze wil
f 25 schadevergoeding hebben. De ge
meente kan dan een heel jaar daar de
woonwagens plaatsen en de
paarden, behoorende aan de woonwa
genbewoners, kunnen op dat perceeltje
weiland grazen.
De heer Pruijssers zegt van Canters
een apart dankje te hebben gekregen,
zulks naar aanleiding van het in de
vorige vergadering genomen besluit.
Spr. wist in een vorige vergadering
niet dat het de bedoeling was om dit
perceel voor een heel jaar af te staan.
Voor den kermistijd alleen achtte hij
een bedrag van f 7.50 ruim voldoende.
Wordt besloten het terrein voor
f 25 per jaar te huren en voor de af-
w
U
De Echo van het Zuiden,
Waalwykscke en Langstraatsebe Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.26,
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden ens.,
franco te eenden aan den Uitgever.
van „De Boho van het Zuiden".
Het ontbtjt werd opgediend. Er werd aan
het schellekoord getrokken, een teeken dat
de meid naar het buffet werd geroepen.
Heeft de heer Duchemin gedaan?" vroeg
de waardin.
„Ja, madame. Ik ga koffie opdienen."
„Zeg hem dan, dat er in de groote zaal
een heer is, die hem verlangt te spreken."
„Goed, madame."
,,Waar zijn uwe gedachten meisje?" vroeg
Amanda, toen de meid binnenkwam. „Heb
ik u zooeven niet gezegd, dat gö dien vreem
den heer zoudt binnenlaten?"
De meid verliet zwijgend het vertrek.
„Maar snpristie!" riep eensklaps Amanda
uit, zich tot Raoul wendend. „Toon dan
toch dat gö een man zflt! Gö ziet er zoo
bleek uit, of er een commissaris van politie
met een half dozfln gendarmes gereed stond
om u te arresteeren."
,tWat zal ik u daarop antwoorden? Een
voorgevoel zegt mö, dat dit bezoek ons on
geluk is."
EEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Op dit oogenblik werd de deur van het
kabinet geopend.
Stephaan Castel, met den hoed in de hand,
verscheen op den drempel.
Amanda en Raoul stonden van hunne
zetels op en groetten op hunne beurt.
„Ik hoop mevrouw, mijnheer, dat gfl mfjn
vrijheid niet ten kwade zult duiden,' sprak
de schilder. „Ik zou zoo gaarne een onder
hond met den heer Raoul Duchemin heb
ben."
Stephaan wierp een beteekenisvollen blik
op Amanda.
,,Gij kunt vrjj spreken in tegenwoordig
heid van mejuffrouw," zeide Raoul.
De schilder nam plaats en de hevige ont
roering van den jongeman gewaar wordend
sprak hij
„Mijne tegenwoordigheid schijnt u te ont
stellen, mijnheer. Daarvoor is echter geen
enkele reden. Stel u gerust, als ik u verzoe
ken mag! Wat ik u ook zegge en mededeele,
denk er wel aan, dat ik geen vijand van u
ben, maar integendeel een vriend, gereed u
de hand te reiken, zoo gij toevallig mijn
steun mocht noodig hebben."
In plaats van Raoul gerust te stellen ver
hoogden deze woorden nog meer zijn angst.
Hij stamelde enkele onsamenhangende
woorden.
Amanda was ook zeer ontroerd en luis
terde koortsachtig.
Eerst moet lk u zeggen wie ik ben," her
nam de schilder. „Mijn naam is Stephaan
Castel, kunstschilder en ik woon in de As-
sastraat. Om u duidelijk te maken hoe ik
er toe gekomen ben u hier te komen opzoe
ken, zal ik u mededeelen, dat men mij te
Joigny verteld heeft, hoe gö te Bois-le-Roi
bö een spoorwegongeluk gekwetst werd en
daarna op deze plaats onder geneeskundige
behandeling zöt gebleven."
„Zoo!" zeide Raoul. „Hebt gö dat te
Joigny vernomen?"
vTa, beste heer."
„En van wien?"
„Van den secretaris op het stadhuis."
Duchemin werd doodsbleek.
„Drie dagen geleden ben ik hier geweest
om u te treffen," hernam Stephaan Castel.
„Doch gö waart reeds vertrokken, verzeker
de men mö, met de mededeeling echter
dat gö den een of anderen Zondag nog eens
een uitstapje hierheen zoudt doen. Ik be
sloot telken Zondag naar Bois-le-Roi te gaan
daar ik geen mogelökheid zag u te Parös te
treffen. Gö moet dus wel begröpen, dat ik
in een onderhoud met u veel belang stel.
I>at is duidelök niet waar?"
„Zeer duidelök."
heb u Troe8er aangetroffen --dan ik
wel had durven hopen en daarvoor dank ik
den hemel... Thans aal k u eens mededee-
PrijB dor Advertcntiën
20 cent per regel; mlniwnm 150
Reclame* 40 cent per rogel.
Bö contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
dea morgena om uiterlijk 9 uur in ona berit
rijn.
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
(S»^WAA LW U K
len, wat mö naar Joigny voerde, waar gö,
naar ik gehoord heb, uw ontslag hebt moe
ten nemenIs dat waar?"
,tHelaas ja, mönheer, dat is waar."
„Ik wenschte te vernemen, wien het pro
cesverbaal werd terhandgesteld der over
brenging van een kind in het gesticht der
vondelingen."
Een öskoud zweet parelde op Duchemin's
voorhoofd. Hö beefde aan al zöne ledema
ten en achtte zich verloren.
De schilder gevoelde onwillekeurig een
diep raedelöden voor den armen jongen.
„Ik heb gezegd, dat gö bedaard zoudt
blöven," ging hö voort. „Gelief zonder angst
naar möne woorden te luisteren... Gö twö-
felt toch niet aan de oprechtheid möner
woorden
„Neen, mönheer, in het geheel niet."
„Toen ik den malre van Joigny genoemd
procesverbaal voorhield, was hö zeer ver
baasd. Dit authentiek stuk mocht in geene
omstandigheden het archief verlaten. On-
middellök werd een onderzoek in möne
tegenwoordigheid ingesteld en zoo had men
weldra het bewös, dat dit stuk gestolen
was."
„Dan ben ik verlorenriep Duchemin
uit.
„Ik zal trachten u te redden, zoo gö open
hartig antwoordt."
,,Ik ben tot alles bereid, mönheer! Dat
zweer ik u
„Gö zöt het toch, die dit procesverbaal
uit het archief ontvreemd hebt?"
„Ja, mönheer."
„En hebt gö 't verkocht!"
„Verkocht niet, mönheer. Ik heb het af
gegeven voor een bewezen dienst."
,,Dat is juist hetzelfde, daar de dienst,
waarvan gö spreekt, eene geldzaak was.
Doch laat ons daarover niet redetwisten.
Daar er geen ontvangstbewös werd afgege
ven, hebben wö niet kunnen nagaan wie 't
in handen heeft gekregen. Dat zou ik willen
weten, en dat zult gö mö dan ook mede
deelen."
Amanda gaf Raoul den töd niet om te
antwoorden. „Daar gö het procesverbaal in
handen hebt," sprak zö, „zult gö het toch
wel ontvangen hebben van iemand, die u
bekend is, en dus moet gö wel op de hoogte
zön van hetgeen gö hier komt vragen."
,,Uwe redeneering schönt Juist, mejuf
frouw," antwoordde de schilder, zich tot
Amanda wendend. „Doch dit stuk is door
zoovele handen gegaan, dat ik niet heb kun
nen opklimmen tot die, welke dit het eerst
ontvangen hebben. En daarom ben ik hier
gekomen. Wil ik u helpen, mönheer Duche
min? Was de bekoorder niet een zekere ba
ron de Reiss?"
„Ja, mönheer?"
,,Kent gö dien man reeds lang?"
„Ik had hem vroeger nooit gezien."
„O, dat is onwaarschönlök
„En toch is het de zuivere waarheid."
„Gö leverdet den man dan dit proces-ver
baal af, zonder hem te kennen! Gö begingt
eene misdaad voor iemand, dien gö nooit
gezien hadt. Maar welke middelen heeft dit
schepsel dan wel gebruikt om u over te
halen?"
,,HÖ redde mö mönheer, uit de handen
van den strafrechter!"
„Zeg liever, dat hö u er heenleidde!"
„Ik wist mö op dat oogenblik geen reken
schap te geven van het misdröf, waaraan
lk mö schuldig maakte. Overigens scheen
baron de Reiss mö ook een zeer net man toe.
Ik geloofde aan zön goede trouw... Ik zal
u mededeelen, hoe alles geschied is."
Duchemin verhaalde al de bözonderheden,
hoe hö met Arnold de Reiss te Joigny had
kennis gemaakt en wat hem de gewaande
baron verteld had om het proces-verbaal in
handen te krögen.
Stephaan had met diepe aandacht toege
luisterd.
„Dan heeft die kerel u gezegd, dat hö de
vader van het meisje is?"
,-Ja, mönheer."
„Heeft hö u de plaats en den datum der
geboorte medegedeeld
„Ja, mönheer."
„Den naam harer moeder?"
„Ja, en dien der voedster ook."
,,Die kerel had zeer nauwkeurige inlich-*
tingen," antwoordde de schilder. „Hoe kwam
hö daaraan? Dat zullen we later vernemen.
Thans moeten wö de hand op baron de Reiss
trachten te leggen... Kent gö zön adres niet,
mejuffrouw?" vroeg Stephaan, zich dan tot
Amanda wendend.
„Hoe zou ik dat adres hebben, mönheer?"
luidde Amanda's wedervraag, die nog geen
vertrouwen had.
,,Om de uitstekende reden, dat gö zeer
goed dien waren of valschen baron kent,
daar gö zelfs acht dagen liier met hem hebt
doorgebracht."
Amanda beet op de lippen en kleurde tot
in het wit der oogen.
„Ik meende dat madame u zö" adres be
zorgd had," mompelde zö-
„Ja, daarin hebt gö gelök, maar 't was
een valsch adresKom, laat ons eens
openhartig praten. Ik heb mö als vriend
voorgesteld, maar zou ook wel uw vöand
kunnen wordenDe maire van Joigny
heeft aan den procureur der republiek te
Parös geschreven... Men zal pogingen aan-
weuden^ mönheer Duchemin, om u te vin
den en weldra zal men u in de groote politie-
netten weten te vangen. GÖ zult aan een
verhoor onderworpen worden, gö zult ver
plicht zön te antwoorden, en uwe antwoor
den zullen ons op de hoogte stellen van het
geen wö willen weten. Zoo gö mö In tegen
deel openhartig antwoordt, zoo gö mö niets
verbergt, dan zal ik al mönen Invloed ge
bruiken, en ik verzeker u dat deze invloed
groot is, opdat geene vervolging tegen u
worde* uitgevaardigd. Is daarmede reeds
een begin gemaakt, dan zal ik die weten
tegen te houden. Dat beloof Ik op mön eere
woord
„Mönheer," zeide Amanda, t,wö zouden
wel spreken, maar kennen het ad'res van den
baron niet."
„Werkelök?"
„Ja, mönheer, dat is waar! Duchemin en
ik zouden alles over hebben om het te ver
nemen; maar die man is zoo behendig, dot
hö ons steeds uit de handen glödt."
,,GÖ zocht hem dan?"
„Ja, ik zocht hem antwoordde Raoul op
zö"e beurt.
„Met welk doel?"
„Om hem de papieren te ontrukken, die
voor mejuffrouw en voor mö van groot ge
vaar zön. Gisteren had ik zön spoor gevon
den ik volgde hem, meende den man reeds
in handen te hebben, en toch ontsnapte hö
111 nog.
Duehemin vorhaalde hier, wat wö reeds
aan onze lezers verhaald hebben.
fWordt T»TTOl#d).