DE ECHI VAN HET ZIIIDÏN. ACCUMULATOREN. Fa. Gebr. Boeren, - 's-Bosch. Tweede Blad Kerknieuws. Starter— en Verlichtingsbatterijen. „Exide" Agentschap. Nummer 15. Zaterdag 10 Febr. 1923 Kerkelijke kroniek leverde de bouwstof. (Door den WelEerw. heer J. Panken aangebracht.) (Vervolg). XXIV. Ie. Oudmannenhuis te Baardwijk Gefondeerd en gedoteerd bij wijlen Mr. Aert Wouterse. (van Boekelaar), priester. Licentiaat in beijde regten ende Advokaat des Hofs van Luttich, (Luik), van Besoijen geboren op die Lange Straet. Cette maison fondeé et établie en l'année 1544. (Volgens Katholiek Meijerijsch memorieboek in 1447). Op den 15 Mei 1894 is het 350-jarig bestaan herdacht Priester Aert Wouterse heeft zijne uiterste wilsbeschikking eigenhandig op perkament geschreven, vermaakte al zijne goederen gelegen onder Waalwijk. BesoijenBaardwijk en Almkerk tot stichting van Oudmannenhuis. 2e. Begin van 1700 de volgende (negen) Proveniers in het Oudman- huis te Baardwijk Norbertus van Amelsfoort. Joost de Beer. Jacob van Beek. Jan van der Beijl en Norbertus. Jan van Engelen. Antony van Giessen. Peter van Kleef Peter Kuijpers. 3e. Overlijdingsdatums van prove niers in O M. H. gedurende de laatste 25 jaren van de XVlIle eeuw. Lamb, van Broekhoven 7 Juli 1775. Cornelius de Ridder 18 Sept. 1775. Wilhelmus v. d. Logt 30 Dec. 1775 Willem Hoogberg 17 Mei 1784. Joannes de Kanter 28 Febr. 1785. Arnold v Herp 1 Maart 1786. Hercicus v Vlijmen 18 Mei 1787. Gerardus Segers 20 Oct. 1791. 4e „Den 14 Juny 1765 heeft den „predicant Noodt geklaegt aan den „drossaert Hermans over het instru- „weeren dier kinderen in oude religie „door Jan de Canter in het manhuijs „en hem gevraagt door wiens order hij „dat instruweeren beoeffende. Jan de „Canter antwoorde dat hij dat deede „om dat dit vóór sijnen tijt in 't man- „huijs gedaan was. „Jan de Canter dan door order van „den drossert van den diender Jan „Kuiste geciteerd zijnde op 't Regthuijs „heeft weder geantwoort, dat hij dat „oudt gebruijk naervolgde, den „drossaert en predicant in presentie „van twee scheepenen hebben geseijt „aen Jan de Canter, dat zij hem vol' „komen permissie gaeven en admit teerde, dat hij de kinderen van onse „Roomse religie in de gebeden mag „instruweeren onder conditie dat hij „soude sorgen, dat de kinderen niet „souden lasteren, andere gesindte geen „affront aendoen en een ieder behoore- „lijk respeckt betoonen". Aldus de Pastoor der R.C. Gemeente Baardwijk in het jaar 1765 m. n. Henr. With. Backx. 5e. Namen der Proveniers (acht in getal) begin van 1800 in het Oud manhuis Adriaan Oerlemans, oud 70 jaren, geboortig van Hellevoordt, ingekomen 1 April 1787, voor de som van f 525.—. Peter van der Staak, oud 80 jaren geboortig van Baardwijk, voor de som van f 350. Huijbert Lamijns, oud 83 jaren, ge boortig van Tilburg, ingekomen 1 Mei 1789, voor de som van f400.—.over leden 1 April 1811 's morgens 5 ure Jan Lamijns, oud 75 jaren, geboortig "an Tilburg, ingekomen 25 Dec. 1793 voor de som van f400.—, overleden 30 Augustus 's morgens 7 ure in het jaar 1808. Bastiaan Eeltjes, oud 60 jaren, ge boren te Tilburg, ingekomen 4 Dec 1797, inplaats van Corn, van Gorp bijbetaald f 25. Andries Jonkers, oud 50 jaar, geboren te Helvoirt, ingekomen 16 Mei 1799, voor de som van f525.—. In zijn plaats (verkocht en afgestaan opgenomen Peter van der Griendt, oud 59 jaren, geboren te Baardwijk Adriaan Kogels, oud circa 70 jaren geboren te Baardwijk, ingekomen 2 Me 1801, voor de som van f400.—. Lucas Balier, oud 70 jaar, geboren te Baardwijk, ingekomen 13 Febr. 1802 voor de som van f405.—. 6. Oud-mannenhuis van 1544 te Baardewijck, gelijk het nog was begin 1700 tot 1800. Ter plaatse waar nu de Eerw. Zus ters van het St. Antonius Gesticht wo nen stond dit vermaarde huis. Het manhuis opgetrokken in metselsteen met leien gedekt, ramen glas in lood in de woonkamer plavuizenvloer, ver bonden met een haag van hulst tot de straat toe. Een tuin en een sloot lag vóór het oudmanhuis. Het koeijhuis en koetshuis met soijen op de vorst was gelegen aan den Zuidkant. 7. Als dienstmeiden (per dienstjaar 24 gld.) staan opgeteekend Adriaantje Wagemakers, qweseltje genoemd; en in 1757 toen „Adriaantje" hoogen ouderdom gekregen had, (overleden 8 Juli 1761) kwam als dienstmaagd (De mairte) m.n. Miebet de Ridder, vervolgens jacoba Langermans, jacoba Lange, Maria van der Velden per dienstjaar f 28. Helena Maes (in 1872) Catharina Naykens per dienstjaar f 30, Jenneke van Helvert 37 gld. 10 stuivers. 8. Bij inleiding van de Proveniers in dit O M. huis werden de 22 Orde- nanties, die de oude mannen regulee- ren zullen, voorgelezen door den tij- delijken Pastoor of door den Rector van het Huis. Ter recreatie werden zij dan getrakteerd op wijn. Met kermis in September werden ze ook onthaald op rundvleesch. Drie kan wijn kostte destijds 1 gld. en 7 stuivers, tien pond rundvleesch slechts 1 gld. en 5 stuyvers. De bewoners van dit Huis werden steeds door de dienstmeid (de mairte) met een bel aan tafel geklept voor iederen maaltijd. De dienstmeid was de groote baas in hooger beroep bij den Priester, als er verschil van meening was in het Oud-Manhuijs. XXV. Voor de bewoners van het O. M.- Hüis golden o.a. de navolgende ordon nanties. Deze regels waren omlijst en hingen in de zitkamer der oude mannen tegen den muur. (Volgens nog be staande eeuwen-oude copie van rent meesters) 1. Vijfmaal 'sjaars tot de H. Sa- cramenten naderen. 2. Alle dagen de Hooge heilige Mis bijwonen. 8 Volgens de weekbeurt de mairte (dienstmeid) behulpzaan zijn 4. Nooit iets op den borg (op den pof) halen. 5. 's Avonds vóór negen uur thuis zijn. 6. 's Morgens kort ontbijt, middag maal ten èlf ure en avondmaal ten zes uur. 6a. Geen kunstlicht op de kamertjes toegelaten. 7. Na de gewone dankzegging gratie) aan tafel een apart Onze Vader en Weesgegroet voor de fondateurs- ziele en alle geloovige zielen. 8 Tabak rooken was thuis toege staan in de wintermaanden aan den gemeenschappelijken haard en des zomers op de rustbank buiten. 9. lederen dag kregen de oude mannen een pot bier. (Deze naar ouder gewoonte gerekend l'/a pint). XXVI. Ie. In 1753 was Zeger Cock nog de rentmeester en administrateur van iet Oudmannenhuis, vervolgens Adri aan Cock tot 1778 (overleden 6 Sept. 1787), alstoen door Zeeger Cock op gevolgd (overleden 16 Oct. 1791) en in 1794 door I. B. Delheid. In het begin van 1800 was de Heer Adrianus Ver meulen, wonende te Waalwijk, rent meester en administrateur van het Oudmannenhuis. Als de opperrentmeesters (tevens Directeuren) of gemachtigden, m.n. de Heer Gerard van Asten en de Heer Advocaat Adrianus van Meurs of de Heer Martinus Timmermans en de Heer Petrus Gerardus Timmermans of de Heer I. A. Schietbaan, uit 's Hage overkwamen naar Baardwijk, werd dikwijls en instantelijk de Hoogedel- geboren Heer Baron D'Overschie, de Patroon en Collator van het Huis ge recommandeerd in de gebeden der oude mannen. Ter recreatie volgde dan traktatie wijn (drie kannen). 2e. Op den Hoogedelen Heer zaliger (overleden 20 Maart 1708) volgde als Heer van Baardwijk (de patroon en Collator van het Oudmannenhuis) successievelijk de Hoogedele Heer Charles JosephAdrianus Francis- kus (overleden 7 Nov. 1724 te 'sGra- venhage)Christina Eleonora geb Baronesse van Bourschidt als Moeder en voogdesse van Hooggeb. Jonkheer Caspar Frederik Caret Baron D'Over schie (overleden te Brussel 14 Mei 1804). De laatste Heer van de edele en vrome familie D'Overschie was Baron René D'Overschie-D'Overbach, en de laatste Patrones en Collartrice D'Overschie van het voornoemde Mannenhuis van Baardwijk was Jonk- vrouwe Alexandriana Francoiaa Fria- crine D'Overschie de Wisbeke. De Heer Mr. Leopold de Brou, wonende te Brussel, was in qualiteit als de gevolmachtigde van den Hoog- Edelgeb. Heer Baron René D'Overschie Heere van Baardwijk, als patroon en Collateur van het O M.Hvolgens procuratie op den 28ste Fructidor van het 12 jaar voor den Notaris Joseph Beuvit Deffonseca en getuigen te Brussel gepasseerd over het jaar 1808. 3e. Van het geslacht D'Overschie is het bezit der heerlijkheid overgegaan tot de Familie Smits. Nadien door huwelijk op de Familie Janssens. Den 16 Augustus 1891 godvruchtig in den Heer ontslapen te St. Nicolaas: Mevrouw Johanna Maria van de Wiel, weduwe van den Heer Antonius Smits, geboren te Woensel 24 October 1809, Vrouwe van Baardwijk. Alsdan ging de Heerlijkheid over op Mevrouw Louis Janssens geboren Smits, (geboren te Eindhoven 28 Nov. 1834 en godvruchtig gestorven te Temsche den 15 April 1902), weduwe van den Heer Benedikt Louis Frans Janssens, overleden te St. Nicolaas 12 April 1884. Zij zijn doorgegaan met goed doen". Thans is de Heer van Baardwijk de Heer Antonius Maria Petrus Janssens de Varenbeke, te St. Nicolaas. 4e. De eerste steen v. h. St. Antonius- gesticht te Baardwijk werd namens de vrouwe van Baardwijk mevr. Douairière Antoon Smits plechtig gelegd den 6. Aug 1888 door hare dochter Mevr. Douairière Louis Janssens-Smits, wonen de te St. Nicolaas. Deze eerste steen, later in het front van den hoofdbouw ingemetseld, was ter plaatse gebenedi- ceerd door Haren zoon den Weleerw. Heer J. Jansens, destijds onder-pastoor te Zeveneeken (in België), overleden als vluchteling in Londen tijdens den oorlog. Tot herinnering aan den overleden echtgenoot der vrouwe van Baardwijk den Heer Antoon Smits, werd tot Patroon van het Gesticht gekozen de H. Antonius van Padua, en genoemd St. Antonius-Gesticht. (Klooster, kadas traal Sectie E No. 1103) Kruisstraat. Plechtige inzegening is geschied door den Weleerw. Heer G. v. Haaren, pastoor, op 27 Juni 1889. Cfr. SupraXX. 5. Goederen van het Oudmanhuis van Baardwijk, kadastraal Sectie B 91 en 92, Sectie C 205 en 458. Het beheer over de goederen van het O. M. H. worde thans gevoerd door Heeren Regenten zijnde drie in getalin waardigheid van Pastoor, oud Burgemeester en Lid van het R.K. Kerkbestuur. Als het Regentschap vaceert (door overlijden of vertrek) maken de over blijvende Regenten in overleg met B en W. de aanbeveling De Raad der Gemeente benoemt den nieuwen Regent Volgens Art 148 der Gemeentewet wordt jaarlijks begrooting en rekening ter goedkeuring aangeboden over geld en goed administreeren), aan den Raad der Gemeente. „Zijne goedkeuring wordt vereischt op de begrooting en rekening der gods- huizen en andere instellingen van lief-j dadigheid, die uit de gemeentekas on derstand genieten. ZieAanteekening (op dit wetsarti kel door Dr. De Lange, Referendaris ter Gemeente-Secretarie te Utrecht. XXV11. lo. In 'n register (kerkelijk archief Baardwijk) over de inkomsten of ont vangsten van de Heerlijke goederen enz. van Baerdwijck enz Item van Renten en Chijnsen, waren op 't laatst van 1700 genoteerd als huurders, pachters, koopers, of als recognitie gelden betalenden ten be hoeve van het Oudmanhuis de na volgende personen Molenaar Johs. v. der Crabbe, Lam bert van de Grient, Weduwe J. v. der Crabbe, Paulus Pennenburg, Wouter de Vries, Dirk v. der Crabbe, Jan Oostvogel, Hendrik van Woensel, Adriaan van Iersel, Adriaan Kogels, Justinus van Eyck, Leonardus Krol, Wouter Pullens, Johannes Kolsteren, Comelis van Spijk, Dirk Maas, Haart Woljs, Adriaan Peter se, J. B Muskes, Andries van lersel, Nicolaas van Teijlingen, Peter van Heivoort, Johannes Leijtens, Jan v. der Crabbe, Michiel Meulders, Wouter Pullens, Lambert Klerkx, Peter Loeff, Arie Boll, Seijmen Boelen. 2e. De heer F. van der Werken, 1792, de Heer Peter van Looven, (Loveren) 1795 als drossaart gedefun geerd, ae Heer Laurens van der Zande 1796, de Heer G. van Heijst, 1797. Deze vier laatsten successievelijk in qualiteit van drossaart (Schout) van Baardwijk en de Heer Boezer als Secretaris van Baardwijk. Als huurders (begin van 1800) van de heerlijke goederen in 't Land van Altena, de navolgendenJan Weste- laken (Emminchoven), Joost Kant (Rijswijk), Zeger Swaert (Almkerk). Gerrit Noteboom, Joost v. de Coppel en Klaas Mouthaan (Emminckhoven). 3e. De renten- of chijnsen-betalen- den (begin 1800). Johannes Pullens, Peter van Ro(ols malen (Almkerk), Comelis v d. Grient E. E. Paters Carthuijsers van Keulen Nota-Bene: de Namen zijn volgens ouden schrijftrant. 4e. In 1793 moest ieder tapper aan den Heer nog betalen (volgens akkoord met de oude Rentmeesters) 12 stuivers 's jaars. 5e. Land van Altena, vruchtbare maar aan overstrooming weleer zeer blootgestelde Ned. landstreek Prov Nd. Brabant, besloten tusschen de Merwede ten N., de Maas en het Land van Heusden ten O. De Gemeente Speciale vakkundige Reparatie-Inrichting. Laadstation. 22374 Tegenover 't Electriciteit. Station. Telei. No. 896. Dussen ten Z. en de Bakkerskil ten W. Men teelt hier vlas en hennip, maar verbouv t vooral tarwe, rogge, gerst, haver. Groot 6560 bunder. Het bevat de Gemeenten Almkerk en Uitwijk, Op en Neer-Andel, Emmikhoven en Waard huizen, Giessen, Rijswijk, de Werken en Sleeuwijk, Woudrichem en Ouden dijk, het dorp Hill en een gedeelte van Babiloniënbroek Op den Westelijken uithoek van het Land van Altena ligt Werkendam. Het is een zeer schoone streek. Ten N O. niet ver van Almkerk, ziet men den zoogenaamden Altenaschen heuvel, waarop voorheen het slot vah Altena gestaan heeft. Vergelijk J. Kramers Jz. Op die plaats is reeds in 1600 een boerenhofstede gebouwd. Cfr. van Heurn I pag. 351. XXVIII. Ie. Als supplement van datgene, wat ik naschreef volgens de oude schrijfwijze van den Pastoor van Waalwijk Ulrieus Loos Cfr Supra I 6e „dat in het jaar 1670 is gekomen te Baardwijk, de Eerw. Heer van de Winkelenz. enz., diene het volgende (door Pastoor Walterus Colen opvolger van Pastoor Loos opgeteekend) „Naer Pater Havermans is op de „Dusse pastoor geworden H. de Leeuw, „die 't nog is den 26 Juli 1700. Naer „H. Bernard Verhaeren, religiosus van „Tongerlo is tot Waesbeek geworden „pastoor G. Verharen sacerdos sae- „cularis gewezen landdeken van dit „districte dewelcke gestorven is den „25 Juli 1700. Tot Baerdwijck is nu „pastoor de Heer Jacobus Ignatius Daneels rel. van Groenendael. Tot „Drunen (1697) Franciscus de Becker, rel. van Tongerlo. Tot Onzenoort is H. Chrijzostomus Govaerts rel. van Tongerlo. Naer G. Verharen is pas toor te Waesbeeck geworden H. Guilhelmus Louwen sac. saecularis. ,Cfr. Schutjes dl. 11 p. 166 en Coppens ,dl. Ill pag. 209". Uit meerdere onderteekende bewijs schriften, die ik heb gecontroleerd en vergeleken, blijkt ook de naam van jastoor Jac Ign. Daneels (nietDaniels) en van den opvolger pastoor Am. Legius (nietLesius) te zijn. Vgl. 1. c. Schutjes en Coppens. 2e. Pastoors van Baardwijk. 1670. Rs. Ds. van de Winkel, overl. 3o 1687 Jac. Ign. Daneels, overleden Maart 1703. 1703 Arn. Legius, overleden 26 Juli 1720. 1720 Petrus Schenck, (Bosschenaar) overleden 18 April 1738. 1738 Henr. Brock, (van Oisterwijk) overleden So 1742 Reignerus v. Keulen (Bossche naar) overleden 8 Oct. 1759. 1763 Henr Wilh Backx, (v. Tilburg) overleden 7 Juli 1793. 1793 Franc. Cauwenberg (v. Oirschot) overdeden 9 Nov. 1808. 1809 Johan v. Handel, (van Gemert) overleden 5 Sept. 1835. Zie verder Supra XX 1—4. Pastoor J. M. Baselmans, G. van Haaren, B. P van Krieken en ZEerw. Heer A. J. M. van Erp. A. M. D C. Waalwijk, Februari 1923. J- P- „De belangrijke getallen dateeren eerst van 1919, het eerste jaar na het sluiten van den wapenstilstand, toen het buitenland weder zijne volle aan dacht aan de verovering der wereld markten kon besteden. In de jaren 1919 en 1920 kwam de concurrentie echter voornamelijk uit Engelsche richting, van waar voor een waarde van resp. f23 millioen en f5.9 millioen werd ontvangen. Op te merken valt, dat de waarde van het Engelsche artikel in de laatste vier jaren niet belangrijk is gedaald, namelijk van f 5 90 per Kilogram tot f 4.90, terwijl daarentegen die van het Duitsche product gevoelig is vermin derd. De waarde per eenheid (Kilo gram) voor de Duitsche invoeren be droeg in 1919 f4 60 steeg in 1920 tot f 5.40, om evenwel in de beide volgende jaren tot f 3 20 te zakken. De ernst van de Duitsche mededin ging blijkt uit deze cijfers voldoende, niet alleen voor ons eigen land, doch ook voor Engeland, dat zijn export van schoenwerk naar ons land van 1.002 637 K.G. in 1920 tot slechts 394 000 K.G. in 1922 heeft zien terug gaan. Naast het belang van de concitr- reerende waarde der invoeren, is het tevens niet van interesse ontbloot ook de beteekenis van den omvang dier importen nader te beschouwen. Daartoe kan de Productie-Statistiek dienen, die toevallig voor de schoenen- -industrie den toestand in alle drie geregistreerde jaren, 1913, 1917 en 1919, aangeeft. Het laatste jaar dient onmiddellijk te worden uitgeschakeld, met het oog op de abnormale prijsver houdingen. Ook het jaar 1913 kan geen basis opleveren, daar de statistiek voor die periode onvolledig was en slechts een deel der Nederlandsche schoenenindustrie in de eind-uitkom sten kon worden vertegenwoordigd. Betrouwbaarder zijn de uitkomsten voor 1917, waarin de gegevens van vrijwel alle belangrijke ondernemingen zijn ondergebracht, terwijl mede van belang is, dat in genoemd jaar tevens de cijfers van de handelstatistiek betrouwbaarheid beginnen te verdie nen. Terwille van de vergelijking vormde echter bij mijn onderzoek nog een ernstig bezwaar, dat onze han delsstatistiek de in- en uitvoeren van schoenwerk in Kilogrammen verwerkte terwijl daarentegen de Productie Sta tistiek het aantal paren vermeldt Ten einde dit bezwaar uit den weg te ruimen heb ik te dien aanzien inlichtin gen ingewonnen bij een ter zake kundige en werd, na een uitvoerige berekening en proefneming geconsta teerd tevens rekening houdende met de practische samenstelling van het schoenenverbruik dat een paar schoenen gemiddeld, op een gewicht van 680 gram is te stellen. Op deze basis verkrijgt men nu de volgende gegevens voor het jaar 1917 Bescherming van de schoenindustrie. Vele en ernstige klachten van de zijde van verschillende industrieën zijn reeds voor het publiek en voor de regeering gebracht, vele industrieën gaan inderdaad gebukt onder de bui- tenlandsche valutadumping, doch van de schoenindustrie kan wel gezegd worden, dat zij vooral te lijden heeft onder een concurrentie, die vrijwel vernietigend werkt, en dit niet alleen op de industrie zelve, doch daardoor ook op het geheele economisch leven van een geheel gebied, waar deze industrie zeer sterk geconcentreerd is in een enkele streek, die dan ook ge heel afhankelijk staat van dezen tak van nijverheid. Omtrent den omvang en beteekenis van de .buitenlandsche concurrentie heeft John Moscuw in In- en Uitvoer enkele belangrijke gegevens gepubli ceerd, waarvan wij het volgende over nemen Productie Invoer Uitvoer 6.977.168 215.500 7.192668 65.700 paren Verbruik 7.126.968 of rond zeven millioen paren Past men dezelfde berekening op 1919 toe dan verkrijgt men het volgende resultaat Productie Invoer Uitvoer Verbruik 5.012 000 1 275.000 6.387 000 320.000 6 067 000 paren of rond zes millioen paren. Waar de gegevens van 1913 die geenszins volledig zijn, van 1030 inrichtingen werden 345 (de voornaam ste) in de statistiek opgenomen reeds een productie van 4.470.000 paren vermelden, mag derhalve, op grond van de gegevens over 1917 en 1919, het jaarlijksch verbruik op rond 6millioen paren worden aange nomen. Wat blijkt nu? Dat de schoenenin dustrie in Nederland vóór den oorlog vrijwel geheel in de behoeften van het binnenland mocht voorzien (tegen over een import van f 1.652 823 in het laatste vredesjaar staat een export in hetzelfde jaar van f 1.390.092 of

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 5