Provinciaal nieuws l Getuige weet dat niet, althans niet in welk jaar. Wel weet hij dat hij met Kerstmis 16 jaar is geworden. President. Als je niet weet in welk jaar je jongen geboren is, hoe weet je dan dat hij 16 jaar oud is? Getuige. Ik weet zeker dat hij 16 jaar is. Dat weet ik zoo omdat de kinderen zoo geregeld opgaan. Ik ben wel niet geleerd, maar ik weet toch zeker dat hij 16 jaar is. President Ik vraag het omdat daar veel van afhangt. Dan moet de jongen een eed afleggen. Zal ik u dan zeggen dat hij in 1906 is geboren. Getuige. Juist, ik kon daar niet zoo gauw opkomen. De president wijst nu den jongen op den ernst van den door hem af te leggen eed en dringt aan dat hij de waarheid zal zeggen. Getuige deelt mede gezien te hebben dat Netten en van Wanrooij elkaar tegen kwamen en v. W. ruzie begon te maken. Dat ze elkaar hebben ge slaan heeft hij niet gezien, wel dat ze elkaar met de schouders duwden. Daar mede was beklaagde 't eerst begonnen. Getuige Pieterse opperwachtmeester der maréchaussee, deelt mede, dat hij het lijk in beslag heeft genomen en daarna den dader heeft gearresteerd. Deze bekende wel te hebben gestoken doch gaf voor dat de verslagene hem met een stok zou hebben geslaan. Toen ze hem arresteerden was hij reeds uitgekleed en hoe ze ook zochten het mes is niet gevonden. Ook op zijn kleeren zijn geen bloedvlekken gevonden. Getuige weet verder mede te deelen, dat v. W. voor het plegen van den moord een groot mes heeft gekocht en vanaf dien tijd met twee groote messen in zijn zak liep. President tot beklaagde Wat moest je met die messen doen Beklaagde. Die ihoest ik gebruiken om peeën schoon te maken. President. En eerst heb je gezegd, dat je die noodig had om brood mede te snijden. Beklaagde. Dat ook, maar peeën schoonmaken ook. Getuige Pieterse verklaart verder dat bekl. bij zijn arrestatie een zeer on verschillige houding aannam en dat hij van jongsafaan ongunstig heeft bekend gestaan. Als jongen van 14 jaar dreigde hij de kinderen al met een mes te zullen steken. Netten daarentegen was een sul van een jongen, die steeds nog met kinderen omging en nooit iemand eenig kwaad berokkende. De president vraagt beklaagde of hij zijn stomme, onverschillige houding nog niet laat varen. Hij waarschuwt hem nog eens, dat dit de zaak voor hem veel slechter maakt, Alles wijst er toch op dat je van te voren het plan hebt gemaakt om Netten te dooden, zegt de president, en toch blijft ge dat ontkennen ondanks het feit dat ge tegen O., die heden niet als getuigen is opgekomen, hebt gezegd Netten wel te zullen krijgen, ondanks het feit dat ge van te voren hebt gevraagd waar ge iemand moet raken om hem dood te steken. Het is dwaas van je om bij die stomme houding te blijven vol harden. Beklaagde. Ik heb geslaan, gestoken met een mes omdat ik niet wist wat ik deed. Opzettelijk heb ik het niet gedaan. Ik kan niet dom doen, want ik zeg zooals het werkelijk waar is. Als getuige a décharge wordt hierna gehoord de heer VanGennip te 's Bosch, weleer hoofd der openbare school in den Berkdijk. Deze getuige zegt dat beklaagde in de school goed oppaste. In spelen en andere zaken was hij steeds haantje de voorste, doch van een vechtersbaas was toen op de school althans niets te bemerken. President. En Netten is die ook bij U op school geweest, Getuige. Ja, dat was een heel goede jongen, heel wat kalmer dan van Wan rooij. Van Wanrooij was meer harts tochtelijk. De vader van den jongen is lange jaren werkzaam geweest bij de firma Bressers te Dongen en als hij niet oppassend zou zijn geweest, zou hij daar niet lang in dienst zijn gebleven, daar kan men bij die firma op rekenen. Wat de jongens later in het maat schappelijk leven zijn geworden, kan hij niet zeggen want 2 jaar is hij reeds uit Kaatsheuvel vertrokken. De officier van Justitie begon met er op te wijzen dat wederom, en ditmaal een jongeman van 18 jaar, zich had te verantwoorden voor het plegen van doodslag. De vraag mag en zal nu worden gesteld wat toch wel de oorzaak en de aanleiding mag zijn dat tegenwoordig zooveel misdrij ven worden gepleegd op jeugdigen leeftijd. Voor dit feit zoekt men naar de oorzaak in de stukken en getuigen verklaringen tevergeefs Want eene on beduidende ruzie was voor den be klaagde hier voldoende om zijn kame raad met het mes overhoop te steken. Eerbied voor den evenmensch bestaat bij beklaagde niet, dat is de zaak want uit de getuigenverhooring blijkt dat eenige maanden, ja eenige weken voor het plegen van de afschuwelijke misdaad, de verslagene en beklaagde kameraden waren en dat slechts het feit dat de verslagene na afloop van het werk beiden zijn op dezelfde fabriek niet op beklaagde wachtte, al genoeg was om den verslagene Netten voortaan te gaan zoeken en verbetenop hem te zijn. Het feit ook dal hij van te voren heeft gevraagd waar men iemand moet raken om hem dood te steken, als mede het gezegde van beklaagde n~ het plegen van den moord dat men hem nooit meer zou terugzien, want dat hij naar Rotterdam zou gaan, zijn reeds voldoende bewijzen dat van Wanrooij met het plan heeft rondge- loopen om Netten te dooden, Uit gekheid wordt niet gevraagd waar men iemand heeft te raken om dood te steken. De officier gaat nu vervolgens het verloop van den bewusten avond na. Beklaagde is bij de Wed. Benis gaan kijken of Netten daar ook was en daarop is hij weer weggegaan om buiten te wachten totdat Netten naar huis zou gaan. Doch van te voren had van Wanrooij het Netten al moeilijk gemaakt en vol gens de verklaringen van de getuigen gezegdals je wat van me mot heb ben, dan mot je het maar zeggen, dan steek ik je aan de planken vast. Verder is volgens verklaring van de getuigen door Netten, toen hij stervende neerviel, nog gezegd Het zal je be rouwen dat je me die steek gegeven hebt. Beklaagde is daarop weggeloopen en die zal wel geweten hebben dat hij gestoken heeft. Hij zegt nu wel dat hij eerst met een stuk van een biljart keu is geslaan en daarop niet te heb ben geweten wat hij deed, doch dat is niet aan te nemen, want niemand heeft gezien dat Netten heeft geslaan of zelfs dat Netten een stok of wat ook bij zich had. Beklaagde beweerde wel dat hij was gesiaan en een blauwe plek daarvan op 't hoofd had gekregen doch Dr. van Mettrop heeft na het onderzoek niet den indruk gekregen dat deze ver wonding of blauwe plek was verkre gen door een slag met een stok, zoo onbeduidend was de verwonding. Naar Spr. meening is hier voldoende bewijs van moord aanwezig en waar gedurende den laatsten tijd in net arrondissement weer veel het mes wordt gehanteerd zoodat het verwon dering mag wekken dat niet meer dooden vallen, moet voorbeeldig wor den gestraft. Dit is nu reeds de vijfde moordzaak die dit jaar in behandeling komt en telkens zijn het opgeschoten jongens. Voegt men hier nog bij dat de be klaagde zeer ongunstig bekend staat, dat hij vroeger reeds met het mes dreigden en in het voorjaar nog naar iemand heeft gestoken die er echter bij de politie geen aangifte van heeft gedaan, bevreesd als hij van hem was dat hij thans, na eerst kalm alles over dacht te hebben een jongmensch, een kameraad van hem, van het leven beroofd, dan moet streng, zeer streng worden ingegrepen en daarom eischt hij 12 jaar gevangenisstraf. Beklaagde begon luid te schreien en op de tribune kon men blijkbaar een zucht van verbazing niet onder drukken. De verdediger, Mr. Zinnicq Berg- mann zei dat zijn taak heden ver van gemakkelijk was wijl alle getuigen tegen beklaagde zijn. Voor hem is het echter geen vast staand feit dat hij de knuppel heeft gehad, want zou dit het geval zijn geweest, dan zou hij daarmede hebben geslaan en niet naar het mes hebben gegrepen. Een aanwijzing dat Netten in het bezit van den knuppel zal zijn geweest, mag worden gezien in het feit dat zijn ouders houders zijn van een bierhuis, alwaar deze keuen voor handen zijn. Door getuigen is wel beweerd dat Netten geen stok bij hem had, dat hij met open jas heeft zitten kaartspelen, doch de mogelijkheid blijft dan bestaan dat hij den stok onder zijn vest had verborgen of buiten om den hoek van de deur had geplaatst. Naar verdedigers meening speelt deze stok hier een ernstige rol. Een argument dat van Wanrooij geen wrok heeft gehad, althans niet het plan bij hem heeft bestaan om Netten onschadelijk te maken, is dat hij een steek heeft gegeven en toen is weg geloopen, terwijl iemand die het plan heeft te dooden drie tot viermaal toe steekt. Aan het verhaal van enkele getuigen geeft hij daarom niet veel. Bij hem staat het vast dat hij na een klap te hebben gekregen kwaad is ge worden, een mes heeft genomen en gestoken met het ongeiukkig gevolg dat hij een edel deel heeft geraakt. Ook aan het praatje als zou beklaagde hebben gezegdnou zie je me nooit meer, want ik ga naar Rotterdam, hecht hij geen waarde want hij weet zeker al zet men hem in Rotterdam, hij niet zou weten hoe hij in Amerika zou moeten komen. Dat zijn maar van die snoeverij praatjes. Vervolgens wijst de verdediger er nog op, dat, ware de beklaagde niet ziek geweest, de zaak eerder zou heb ben gediend en dat de Officier van Justitie dan niet zou hebben kunnen zeggen dat dit reeds de vijfde moord zaak was en daarom een gevoelige straf moest worden gegeven. Het gaat hier om het leven van den jongen, nog een aap, nauwelijks de kinderschoenen ontwassen en die dus niet zoo verantwoordelijk voor zijn daden kan worden gesteld als iemand van rijperen leeftijd. Dat de jongen onverschillig in zijn houding is, deze indruk heeft hij abso luut niet van hem gekregen, integen deel, hij heeft telkens bij zijn bezoek van hem de meening gekregen dat hij juist zeer onder den indruk van het ge beurde is en toen hij hoorde dat de aangekondigde zitting wegens ziekte van den beklaagde niet kon doorgaan, heeft hij op zijn bureau nog gezegd dat het hem niet zou verwonderen als hij nog naar een krankzinnigengesticht zou moeten worden gebracht. De verdediger hoopt dat men be klaagde nog kans zal geven om later als een fatsoenlijk man in de Maat schappij terug te keeren en dringt daarom op een veel lichtere straf aan. President Opperwachtmeester, achtte u Netten in staat zoo te slaan. Opperwachtmeester. Neen, wel de beklaagde. Welnu beklaagde, blijft uw domme houding vol- President. ge nog in harden. Beklaagde zoo als ik niet gedaan hevig snikkend. Het is heb gezegd. Ik heb het om hem dood te steken. Uitspraak over 8 dagen. Naar wij vernemen, is de instruc tie in zake den moordaanslag op den heer Desmet gesloten. De behandeling van deze zaak voor de Bossche rechtbank zal waarschijn lijk 22 Maart plaats hebben, althans in de tweede helft van Maart. De dagvaardiging ten opzichte van Kerssemakers luidt als volgt dat hij ter zake van op 10 Jan. 1923 onder de gemeente Leende ter uitvoe ring van zijn voornemen om opzettelijk en met voorbedachten rade naar een van te voren beraamd plan en in kalm overleg M. Desmet van het leven te berooven, opzettelijk en na rijp beraad en kalm overleg uit een met scherp geladen pistool op korten afstand drie, althans eenige kogels op genoemden Desmet heeft afgeschoten, tengevolge waarvan Desmet door een kogel werd getroffen, zijn de uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen ten gevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheden, dat Desmet door geen dier kogels doodelijk werd getroffen. De beklaagde zal worden verdedigd door mr. W. van Haastert uit Eind hoven Mevrouw Desmet wordt ten laste gelegd 1. Medeplichtigheid van poging tot moord. 2e. poging tot vergiftiging. De eerste beschuldiging betreft den moordaanslag te Leende, de tweede de vergiftigingspoging. Mevrouw Desmet zal worden ver dedigd door mr. E. van Zinnioq Berg mans te 's-Hertogenbosch. Waalwijk, 2 Maart Naar wij met zekerheid vernemen, zal de Rijksdag normaalschool alhier met ingang van 1 Mei 1923 geheel worden opgeheven. Zeer zeker zal dit.bericht met groote teleurstelling worden ontvangen in onze gemeente, maar niet minder in de zeer wijde omgeving, voor wie deze school de eenige opleiding voor het ónderwijzers-ambt was, ter wijl door deze absoluut plotselinge en onverwachte opheffing thans zeer zeker velen worden gedupeerd. Nader vernemen wij uit den Haag, dat met het oog op de concentratie der opleiding voor 't L. O.-examen, met ingang van 1 Mei a.s. van de 70 Rijksnormaalscholen in ons land er 25 worden opgeheven, terwijl nog meer dere zullen volgen In Noord-Brabant worden opgeheven Bergen-op-Zoom, Eindhoven en Waal wijk en blijven bestaan Breda en 's Bosch Met nog grootere verbazing zal men bovenstaand bericht lezen, speciaal de mededeeling dat den Bosch is verko zen boven Waalwijk. Als men nu weet dat de Normaalschool te Waalwijk steeds meer leerlingen heeft dan die in den Bosch, dat in Waalwijk voor eenige jaren een geheel nieuwe school is ge bouwd, dat dit de school is voor de geheele Langstraat en 't Land Heusden en Altena, niet het minst voor dit groote deei van Noordbrabant met protestantsche bevolking, dan is de vraag gewettigd of dit besluit kan ge acht worden in 't algemeen belang en of men zich daarbij maar rustig neer moet leggen. Donderdag, 1 Maart, herdacht de heer A. Froklage, onderwijzer aan de gemeenteschool alhier, zijn zilveren ambtsjubileum. Deze dag zou èn voor den jubilaris èn voor de schoolgaande jeugd niet onopgemerkt voorbijgaan. Om halftien 's morgens waren de leer lingen der O. S. samengekomen om den jubilaris te huldigen. Alle leerlingen werden vereenigd in het eenvoudig, doch passend versierde lokaal van den feestvierenden paedagoog, waar zijn huidige en vroegere collega's van die school eveneens tegenwoordig waren. Toen de jubileerende onderwijzer binnentrad, zongen de kinderen hem het feestlied toe, te dier gelegenheid vervaardigd door een collega. Nu volg den de felicitaties van het hoofd der school en de overige aanwezigen, waarop eerstgenoemde eene toespraak tot den jubilaris hield, waarin hij hem prees om zijn ijver, plichtsbetrachting en de goede verstandhouding en de hoop uitsprak, dat het hem gegeven mocht zijn nog lange jaren zijn krachten te wijden aan het onderwijs. Een der oudste leerlingen, de jonge juffrouw Clara Cohen, kwam met een woord van welkom en hulde onder aanbieding van een voor den onder wijzer kostelijk geschenk, n.l. het Nederlandsch woordenboek van „Van Dale" en een allerliefst bloemenmandje, schitterend van Flora's lentekinderen, de primula's. Een ander meisje, Corry van der Hammen, trad naar voren en zei een aardig, toepasselijk gedichtje. Geroerd door de spontane hulde, sprak de jubilaris de aanwezigen, vooral de kinderen, toe, dankte voor het mooie cadeau en voor gezang en bloemen, die hem als beminnaar van muziek en teekenleeraar zoo aangenaam waren en gepast leken, wees op het moeizame, vaak ondankbare in zijn ambt, doch kon, naar hij zeide, uit de wetenschap, dat alle kinderen zoo ruim hadden bijgedragen, opmaken, dat in Waalwijk nog steeds menschen ge vonden werden, die het gezag wilden erkennen en eeren. Hij spoorde de jeugd aan niet alleen de onderwijzers, maar tevens alle andere met gezag bekleede personen, vooral cp gods dienstig terrein, te eeren en eerbiedigen. Als tegenbewijs zijner erkentelijkheid bood hij den kinderen een goochelaar en eenige versnaperingen aan. In het aangrenzende lokaal, dat van het hoofd, stond de goochelaar, de heer Adrioni uit Tilburg, reeds met zijn attributen opgesteld en de voor stelling begon. Moeten wij zeggen, dat de kinderen zich vermaakt hebben Wie den heer Adrioni eens heeft gezien in zijn werkzaamheden als escamoteur en prestidigitateur, weet, dat hij voor dergelijke gelegenheden de geknipte persoon is, niet alleen om zijn onbe rispelijke toeren, maar tevens om zijn leuke, rake zetten tusschen de be drijven door. 't Was bijna middag, toen de gooche laar naar buiten en het lekkers naar binnen was gegaan, waarop de kinderen hun vrijen namiddag gingen genieten. Ten huize van den jubilaris ver- eenigden zich daarop de collega's, waar de feestviering werd voortgezet. De Edelachtbare heer Burgemeester, de Voorzitter van de plaatselijke Com missie van toezicht op het L. O., de Directeur der gemeentelijke teeken- school e.a. kwamen den jubilaris mfcde gelukwenschen. Deze dankte in een korte toespraak voor het bloemstuk, dat reeds in den vroegen ochtend namens het gemeentebestuur was aan geboden en voor het geschenk van de collega's, waaruit hem bleek, dat de vriendschap niet uit de harten geweken was. Een wederwoord van dank volgde, waarna onder gezelligen kout een dik uur werd omgebracht. Ook op de teekenschool, waar de jubilaris leeraar is, werd hij des avonds waardig gehuldigd. In hartelijke woor den toegesproken door den directeur, werd hem namens de leeraren een mooie schilderstuk van den heer Jan van Delft aangeboden, terwijl de jon gens hem bij monde van leerling Van Eeten, een prachtig boekwerk in 2 deelen, „De Wonderen der Techniek en Ietje Timmermans en Zus van Delft een mooie bloemenmand offreerden. De heer Froklage dankte ook hier bewogen voor deze zeer hartelijke blijken van sympathie, regaleerde de leerlingen en een goochelaar gaf ook hier 't noodige amusement. Wij sluiten ons gaarne aan bij de vele gebrachte gelukwenschten en bieden den geachten jubilaris, den veelzijdig ontwikkelden en prima on derwijzer onze hartelijke felicitaties. Ter Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen verscheen het 22e Jaar verslag van den Ned. R. K. Bond van Schoenfabrikanten, van de hand van zijnen secretaris, den heer M J. H. Denteneer. Het vormt een lijvig boek van on geveer 320 pagina's en bevat alles wat voor de leden van eenig nut en belang kan zijn. Na een Voorwoord, wordt een alge meen overzicht gegeven over den toe stand van het bedrijf in 1922, om daarna een uitvoerig rapport uit te brengen over de crisis-actie in 1920, 1921 en 1922 Hier vindt men de ge heele geschiedenis breedvoerig weer gegeven, die heeft geleid tot de samen stelling der commissie van overleg enz., een belangrijk stuk historie uit de schoenindustrie, die men elders te vergeefs zal zoekenalle correspon denties, vergaderingen, besprekingen, vindt men hier terug, zoodat alleen om deze interessante beschouwing dit Jaarverslag voor de schoenindustrie van ongemeen belang is. Vervolgens wordt het collectief con tract behandeld, de onderhandelingen en besprekingen daaromtrent, de glij dende loonschaal, minimum-arbeids prestatie, de kindertoeslag. Voorts de algemeeneseizoen-overwerkvergunning, de Schoenindustrie, het Bonds-Incasso- Bureau en alle verdere instellingen van den Bond, de Statuten, Reglementen, edenlijst enz., te veel om hier op te noemen. Werkelijk is dit Jaarverslag van het grootste belang, een volledige vraag baak voor alle leden van den Bond,1 maar ook voor de geheele schoen- i industrie van ons land en dwingt dit werk respect af voor den samensteller, den eminenten secretaris van den Bond, den heer M. J. H. Denteneer. Aan 't slot schrijft de voorzitter van den Bond, de heer B. Timmermans een kort afscheidswoord. Hij zegt daarin o.m. 't volgende Ik heb gemeend verstandig te han delen om mij niet opnieuw voor een driejarige statuaire periode beschikbaar te stellen, opdat de functie van voor zitter in andere handen kome en daar door onze belangrijke Bond met ver nieuwde kracht worde bestuurd. Toch leg ik zeer ongaarne deze functie neer, omdat de Bond mij werkelijk dierbaar is geworden. Tot mijn groote voldoening, heb ik in de afgeloopen Bestuursperiode ver schillende belangrijke zaken tot stand zien komen, die ik mij bij het aan vaarden van mijn voorzitterschap tot taak had gesteld. Dank zij de medewerking, den steun en de vriendschap die ik steeds in zoo ruime mate van het Hoofdbestuur en de Leden heb mogen ondervinden, is mijn taak grootelijks verlicht ge worden. Een bijzonder woord van dank breng ik aan onzen bekwamen en ijverigen Secretaris Adviseur, den heer M. J. H. Denteneer, die mij steeds zoo krachtdadig heeft terzijde gestaan, voor de hulp en steun van hem ondetvonden, voor het initiatief dat zoo vaak van hem uitging, voor zijn waardevolle adviezen, voor zijn meer dan bijzondere werkkracht, die vooral in onze succes volle crisisactie zoo schitterend tot uiting kwam. Aan hem is het dan ook voor een zeer groot deel te danken dat onze Bond in het maatschappelijk leven een voorname en waardige plaats is gaan innemen, dat én de Bond én de Neder- landsche Schoenindustrie het respect heeft mogen verwerven van de hoogste autoriteiten in het land. Als Voorzitter neem ik afscheid, U de verzekering gevende dat deze jaren, die achter ons liggen, mij steeds in de meest aangename herinnering zullen blijven. Men hoort zoo hier en daar in onze gemeente nog al klagen over het pas ontvangen belastingbiljet over 4 maanden van 1922. De oorzaak der klacht zit in hoofdzaak hierin dat men het onbillijk en misschien ook on wettig acht dat deze vier maanden belasting worden geheven over het zelfde dienstjaar waarover men reeds heeft betaald, dus men betaalt gedeel telijk tweemaal belasting over dezelfde inkomsten van hetzelfde jaar. Van bevoegde zijde verstrekt men ons hieromtrent de volgende inlichting Het is niet juist te zeggen dat men voor de 4 maanden van 1922 nog eens belasting betaalt over hetzelfde dienst jaar als waarover men reeds betaald heeft, 't Gaat om een overgangstijd. De aanslagregeling en de heffing van plaatselijke inkomstenbelasting ge schieden voortaan door de Rijksbelasting administratie. Het Rijksbelastingjaar loopt nu van Mei tot Mei, het ge meentelijk belastingjaar liep van Januari tot januari. Was de Rijksbelasting administratie een jaar vroeger belast met de aanslagregeling, dan zou het zelfde gebeurd zijn als wat nu het geval is. Immers belastingjaar Mei 1921—Mei 1922 geeft een aanslag naar het inkomen kalenderjaar 1920. Voor deze gemeente heeft de aanslagregeling door de Rijksbelastingadministratie voor 't eerst plaats voor het belasting jaar Mei 1922Mei 1923. Bleef dus nog te heffen 1 Jan. I Mei 1922 en deed de gemeente hetzelfde wat het Rijk zou gedaan hebben. Het inkomen 1920 strekt dus als grondslag voor de berekening van gemeentelijke belasting over 16 maanden12 maanden van 1921 en 4 maanden van 1922. Wij mogen dus concludeeren, dat beide meeningen dus vrijwel op 't zelfde neerkomen. Bij informatie blijkt dat het loopende gerucht als zou de Jaarmarkt overgeplaatst worden van de Groote straat naar de Stationsstraat, geheel uit de lucht is gegrepen. Toegewezen plaatsen voor de a.s. kermis zijn Mej. G. Goris, Kampen, Paling- kramen. (2). P. Trommelen, Waalwijk, Galanterie- kraam. Mej. J. M. Vogel, Amsterdam, Galan- terlekraam. F. Jantsens-Hak, 's Boscb, Koek-en Su'keikr&am. Wed. G. F. v. d. Leeuw, 's Bosch, Koek- en Sulkerkraam. H. Gtrsen, Glnneken, Gebakkraam. Wed. L. v. Gemert, Tilburg, Gebak kraam. H. Henraat, Udeo, Luchtschommel. B. M. Glesen, Ortheo, Open Draai' molen. J. Tecklenburg, Tilburg, Zuurkraam. P. C. Lahosten, Rotterdam, Hoepla, Lijutrekkcrij. F. Gerardy Xhafflalre, Gent-Brugge LachtsplegeUent, Dansende sti tien. J J. Groninger, Eindhoven, bak van Londen, Electr. klokken. J.A. Dauphin, Amsterdam, Schiettent. Over andere zaken is men nog in onderhandeling. Gedurende de laatste weken trekt het depot van de Singer Naaimachine- Maatschappij telkens de aandacht door de mooie origineele etalages. Vooral de etalage van thans is erg pakkend. Het verleden en heden op het gebied van naaien wordt op typische 1. 2. 3. 4. de bo 5. lid, v N. v. 6. 7. HM

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 6