Provinciaal nieuws
l
Getuige weet dat niet, althans niet
in welk jaar. Wel weet hij dat hij met
Kerstmis 16 jaar is geworden.
President. Als je niet weet in welk
jaar je jongen geboren is, hoe weet je
dan dat hij 16 jaar oud is?
Getuige. Ik weet zeker dat hij 16
jaar is. Dat weet ik zoo omdat de
kinderen zoo geregeld opgaan. Ik ben
wel niet geleerd, maar ik weet toch
zeker dat hij 16 jaar is.
President Ik vraag het omdat daar
veel van afhangt. Dan moet de jongen
een eed afleggen. Zal ik u dan zeggen
dat hij in 1906 is geboren.
Getuige. Juist, ik kon daar niet zoo
gauw opkomen.
De president wijst nu den jongen
op den ernst van den door hem af te
leggen eed en dringt aan dat hij de
waarheid zal zeggen.
Getuige deelt mede gezien te hebben
dat Netten en van Wanrooij elkaar
tegen kwamen en v. W. ruzie begon
te maken. Dat ze elkaar hebben ge
slaan heeft hij niet gezien, wel dat ze
elkaar met de schouders duwden. Daar
mede was beklaagde 't eerst begonnen.
Getuige Pieterse opperwachtmeester
der maréchaussee, deelt mede, dat hij
het lijk in beslag heeft genomen en
daarna den dader heeft gearresteerd.
Deze bekende wel te hebben gestoken
doch gaf voor dat de verslagene hem
met een stok zou hebben geslaan.
Toen ze hem arresteerden was hij
reeds uitgekleed en hoe ze ook zochten
het mes is niet gevonden. Ook op
zijn kleeren zijn geen bloedvlekken
gevonden. Getuige weet verder mede te
deelen, dat v. W. voor het plegen
van den moord een groot mes heeft
gekocht en vanaf dien tijd met twee
groote messen in zijn zak liep.
President tot beklaagde Wat moest
je met die messen doen
Beklaagde. Die ihoest ik gebruiken
om peeën schoon te maken.
President. En eerst heb je gezegd,
dat je die noodig had om brood mede
te snijden.
Beklaagde. Dat ook, maar peeën
schoonmaken ook.
Getuige Pieterse verklaart verder dat
bekl. bij zijn arrestatie een zeer on
verschillige houding aannam en dat hij
van jongsafaan ongunstig heeft bekend
gestaan. Als jongen van 14 jaar dreigde
hij de kinderen al met een mes te
zullen steken. Netten daarentegen was
een sul van een jongen, die steeds nog
met kinderen omging en nooit iemand
eenig kwaad berokkende.
De president vraagt beklaagde of hij
zijn stomme, onverschillige houding
nog niet laat varen. Hij waarschuwt
hem nog eens, dat dit de zaak voor
hem veel slechter maakt, Alles wijst
er toch op dat je van te voren het
plan hebt gemaakt om Netten te dooden,
zegt de president, en toch blijft ge dat
ontkennen ondanks het feit dat ge
tegen O., die heden niet als getuigen
is opgekomen, hebt gezegd Netten wel
te zullen krijgen, ondanks het feit dat
ge van te voren hebt gevraagd waar
ge iemand moet raken om hem dood
te steken. Het is dwaas van je om bij
die stomme houding te blijven vol
harden.
Beklaagde. Ik heb geslaan, gestoken
met een mes omdat ik niet wist wat
ik deed. Opzettelijk heb ik het niet
gedaan. Ik kan niet dom doen, want
ik zeg zooals het werkelijk waar is.
Als getuige a décharge wordt hierna
gehoord de heer VanGennip te 's Bosch,
weleer hoofd der openbare school in
den Berkdijk.
Deze getuige zegt dat beklaagde
in de school goed oppaste. In spelen
en andere zaken was hij steeds haantje
de voorste, doch van een vechtersbaas
was toen op de school althans niets
te bemerken.
President. En Netten is die ook bij
U op school geweest,
Getuige. Ja, dat was een heel goede
jongen, heel wat kalmer dan van Wan
rooij. Van Wanrooij was meer harts
tochtelijk. De vader van den jongen
is lange jaren werkzaam geweest bij
de firma Bressers te Dongen en als
hij niet oppassend zou zijn geweest,
zou hij daar niet lang in dienst zijn
gebleven, daar kan men bij die firma
op rekenen.
Wat de jongens later in het maat
schappelijk leven zijn geworden, kan
hij niet zeggen want 2 jaar is hij reeds
uit Kaatsheuvel vertrokken.
De officier van Justitie begon
met er op te wijzen dat wederom, en
ditmaal een jongeman van 18 jaar,
zich had te verantwoorden voor het
plegen van doodslag. De vraag mag
en zal nu worden gesteld wat toch
wel de oorzaak en de aanleiding mag
zijn dat tegenwoordig zooveel misdrij
ven worden gepleegd op jeugdigen
leeftijd. Voor dit feit zoekt men naar
de oorzaak in de stukken en getuigen
verklaringen tevergeefs Want eene on
beduidende ruzie was voor den be
klaagde hier voldoende om zijn kame
raad met het mes overhoop te steken.
Eerbied voor den evenmensch bestaat
bij beklaagde niet, dat is de zaak
want uit de getuigenverhooring blijkt
dat eenige maanden, ja eenige weken
voor het plegen van de afschuwelijke
misdaad, de verslagene en beklaagde
kameraden waren en dat slechts het
feit dat de verslagene na afloop van
het werk beiden zijn op dezelfde
fabriek niet op beklaagde wachtte,
al genoeg was om den verslagene
Netten voortaan te gaan zoeken en
verbetenop hem te zijn.
Het feit ook dal hij van te voren
heeft gevraagd waar men iemand moet
raken om hem dood te steken, als
mede het gezegde van beklaagde n~
het plegen van den moord dat men
hem nooit meer zou terugzien, want
dat hij naar Rotterdam zou gaan, zijn
reeds voldoende bewijzen dat van
Wanrooij met het plan heeft rondge-
loopen om Netten te dooden,
Uit gekheid wordt niet gevraagd
waar men iemand heeft te raken om
dood te steken.
De officier gaat nu vervolgens het
verloop van den bewusten avond na.
Beklaagde is bij de Wed. Benis gaan
kijken of Netten daar ook was en
daarop is hij weer weggegaan om
buiten te wachten totdat Netten naar
huis zou gaan.
Doch van te voren had van Wanrooij
het Netten al moeilijk gemaakt en vol
gens de verklaringen van de getuigen
gezegdals je wat van me mot heb
ben, dan mot je het maar zeggen, dan
steek ik je aan de planken vast.
Verder is volgens verklaring van de
getuigen door Netten, toen hij stervende
neerviel, nog gezegd Het zal je be
rouwen dat je me die steek gegeven
hebt.
Beklaagde is daarop weggeloopen
en die zal wel geweten hebben dat
hij gestoken heeft. Hij zegt nu wel dat
hij eerst met een stuk van een biljart
keu is geslaan en daarop niet te heb
ben geweten wat hij deed, doch dat
is niet aan te nemen, want niemand
heeft gezien dat Netten heeft geslaan
of zelfs dat Netten een stok of wat
ook bij zich had.
Beklaagde beweerde wel dat hij was
gesiaan en een blauwe plek daarvan
op 't hoofd had gekregen doch Dr.
van Mettrop heeft na het onderzoek
niet den indruk gekregen dat deze ver
wonding of blauwe plek was verkre
gen door een slag met een stok, zoo
onbeduidend was de verwonding.
Naar Spr. meening is hier voldoende
bewijs van moord aanwezig en waar
gedurende den laatsten tijd in net
arrondissement weer veel het mes
wordt gehanteerd zoodat het verwon
dering mag wekken dat niet meer
dooden vallen, moet voorbeeldig wor
den gestraft. Dit is nu reeds de vijfde
moordzaak die dit jaar in behandeling
komt en telkens zijn het opgeschoten
jongens.
Voegt men hier nog bij dat de be
klaagde zeer ongunstig bekend staat,
dat hij vroeger reeds met het mes
dreigden en in het voorjaar nog naar
iemand heeft gestoken die er echter
bij de politie geen aangifte van heeft
gedaan, bevreesd als hij van hem was
dat hij thans, na eerst kalm alles over
dacht te hebben een jongmensch, een
kameraad van hem, van het leven
beroofd, dan moet streng, zeer streng
worden ingegrepen en daarom eischt
hij 12 jaar gevangenisstraf.
Beklaagde begon luid te schreien
en op de tribune kon men blijkbaar
een zucht van verbazing niet onder
drukken.
De verdediger, Mr. Zinnicq Berg-
mann zei dat zijn taak heden ver van
gemakkelijk was wijl alle getuigen
tegen beklaagde zijn.
Voor hem is het echter geen vast
staand feit dat hij de knuppel heeft
gehad, want zou dit het geval zijn
geweest, dan zou hij daarmede hebben
geslaan en niet naar het mes hebben
gegrepen. Een aanwijzing dat Netten
in het bezit van den knuppel zal zijn
geweest, mag worden gezien in het
feit dat zijn ouders houders zijn van
een bierhuis, alwaar deze keuen voor
handen zijn.
Door getuigen is wel beweerd dat
Netten geen stok bij hem had, dat hij
met open jas heeft zitten kaartspelen,
doch de mogelijkheid blijft dan bestaan
dat hij den stok onder zijn vest had
verborgen of buiten om den hoek van
de deur had geplaatst.
Naar verdedigers meening speelt
deze stok hier een ernstige rol.
Een argument dat van Wanrooij geen
wrok heeft gehad, althans niet het
plan bij hem heeft bestaan om Netten
onschadelijk te maken, is dat hij een
steek heeft gegeven en toen is weg
geloopen, terwijl iemand die het plan
heeft te dooden drie tot viermaal toe
steekt. Aan het verhaal van enkele
getuigen geeft hij daarom niet veel.
Bij hem staat het vast dat hij na een
klap te hebben gekregen kwaad is ge
worden, een mes heeft genomen en
gestoken met het ongeiukkig gevolg
dat hij een edel deel heeft geraakt.
Ook aan het praatje als zou beklaagde
hebben gezegdnou zie je me nooit
meer, want ik ga naar Rotterdam,
hecht hij geen waarde want hij weet
zeker al zet men hem in Rotterdam,
hij niet zou weten hoe hij in Amerika
zou moeten komen. Dat zijn maar van
die snoeverij praatjes.
Vervolgens wijst de verdediger er
nog op, dat, ware de beklaagde niet
ziek geweest, de zaak eerder zou heb
ben gediend en dat de Officier van
Justitie dan niet zou hebben kunnen
zeggen dat dit reeds de vijfde moord
zaak was en daarom een gevoelige
straf moest worden gegeven.
Het gaat hier om het leven van den
jongen, nog een aap, nauwelijks de
kinderschoenen ontwassen en die dus
niet zoo verantwoordelijk voor zijn
daden kan worden gesteld als iemand
van rijperen leeftijd.
Dat de jongen onverschillig in zijn
houding is, deze indruk heeft hij abso
luut niet van hem gekregen, integen
deel, hij heeft telkens bij zijn bezoek van
hem de meening gekregen dat hij juist
zeer onder den indruk van het ge
beurde is en toen hij hoorde dat de
aangekondigde zitting wegens ziekte
van den beklaagde niet kon doorgaan,
heeft hij op zijn bureau nog gezegd
dat het hem niet zou verwonderen als
hij nog naar een krankzinnigengesticht
zou moeten worden gebracht.
De verdediger hoopt dat men be
klaagde nog kans zal geven om later
als een fatsoenlijk man in de Maat
schappij terug te keeren en dringt
daarom op een veel lichtere straf aan.
President Opperwachtmeester, achtte
u Netten in staat zoo te slaan.
Opperwachtmeester. Neen, wel de
beklaagde.
Welnu beklaagde, blijft
uw domme houding vol-
President.
ge nog in
harden.
Beklaagde
zoo als ik
niet gedaan
hevig snikkend. Het is
heb gezegd. Ik heb het
om hem dood te steken.
Uitspraak over 8 dagen.
Naar wij vernemen, is de instruc
tie in zake den moordaanslag op den
heer Desmet gesloten.
De behandeling van deze zaak voor
de Bossche rechtbank zal waarschijn
lijk 22 Maart plaats hebben, althans
in de tweede helft van Maart.
De dagvaardiging ten opzichte van
Kerssemakers luidt als volgt
dat hij ter zake van op 10 Jan. 1923
onder de gemeente Leende ter uitvoe
ring van zijn voornemen om opzettelijk
en met voorbedachten rade naar een
van te voren beraamd plan en in kalm
overleg M. Desmet van het leven te
berooven, opzettelijk en na rijp beraad
en kalm overleg uit een met scherp
geladen pistool op korten afstand drie,
althans eenige kogels op genoemden
Desmet heeft afgeschoten, tengevolge
waarvan Desmet door een kogel werd
getroffen, zijn de uitvoering van zijn
voorgenomen misdrijf niet voltooid,
alleen ten gevolge van de van zijn wil
onafhankelijke omstandigheden, dat
Desmet door geen dier kogels doodelijk
werd getroffen.
De beklaagde zal worden verdedigd
door mr. W. van Haastert uit Eind
hoven
Mevrouw Desmet wordt ten laste
gelegd
1. Medeplichtigheid van poging tot
moord.
2e. poging tot vergiftiging.
De eerste beschuldiging betreft den
moordaanslag te Leende, de tweede de
vergiftigingspoging.
Mevrouw Desmet zal worden ver
dedigd door mr. E. van Zinnioq Berg
mans te 's-Hertogenbosch.
Waalwijk, 2 Maart
Naar wij met zekerheid
vernemen, zal de Rijksdag
normaalschool alhier met
ingang van 1 Mei 1923 geheel
worden opgeheven.
Zeer zeker zal dit.bericht met groote
teleurstelling worden ontvangen
in onze gemeente, maar niet
minder in de zeer wijde omgeving, voor
wie deze school de eenige opleiding
voor het ónderwijzers-ambt was, ter
wijl door deze absoluut plotselinge en
onverwachte opheffing thans zeer zeker
velen worden gedupeerd.
Nader vernemen wij uit den Haag,
dat met het oog op de concentratie
der opleiding voor 't L. O.-examen, met
ingang van 1 Mei a.s. van de 70
Rijksnormaalscholen in ons land er 25
worden opgeheven, terwijl nog meer
dere zullen volgen
In Noord-Brabant worden opgeheven
Bergen-op-Zoom, Eindhoven en Waal
wijk en blijven bestaan Breda en
's Bosch
Met nog grootere verbazing zal men
bovenstaand bericht lezen, speciaal de
mededeeling dat den Bosch is verko
zen boven Waalwijk. Als men nu weet
dat de Normaalschool te Waalwijk
steeds meer leerlingen heeft dan die in
den Bosch, dat in Waalwijk voor eenige
jaren een geheel nieuwe school is ge
bouwd, dat dit de school is voor de
geheele Langstraat en 't Land Heusden
en Altena, niet het minst voor dit
groote deei van Noordbrabant met
protestantsche bevolking, dan is de
vraag gewettigd of dit besluit kan ge
acht worden in 't algemeen belang en
of men zich daarbij maar rustig neer
moet leggen.
Donderdag, 1 Maart, herdacht de
heer A. Froklage, onderwijzer aan de
gemeenteschool alhier, zijn zilveren
ambtsjubileum. Deze dag zou èn voor
den jubilaris èn voor de schoolgaande
jeugd niet onopgemerkt voorbijgaan.
Om halftien 's morgens waren de leer
lingen der O. S. samengekomen om den
jubilaris te huldigen. Alle leerlingen
werden vereenigd in het eenvoudig,
doch passend versierde lokaal van den
feestvierenden paedagoog, waar zijn
huidige en vroegere collega's van die
school eveneens tegenwoordig waren.
Toen de jubileerende onderwijzer
binnentrad, zongen de kinderen hem
het feestlied toe, te dier gelegenheid
vervaardigd door een collega. Nu volg
den de felicitaties van het hoofd der
school en de overige aanwezigen,
waarop eerstgenoemde eene toespraak
tot den jubilaris hield, waarin hij hem
prees om zijn ijver, plichtsbetrachting
en de goede verstandhouding en de
hoop uitsprak, dat het hem gegeven
mocht zijn nog lange jaren zijn krachten
te wijden aan het onderwijs.
Een der oudste leerlingen, de jonge
juffrouw Clara Cohen, kwam met een
woord van welkom en hulde onder
aanbieding van een voor den onder
wijzer kostelijk geschenk, n.l. het
Nederlandsch woordenboek van „Van
Dale" en een allerliefst bloemenmandje,
schitterend van Flora's lentekinderen,
de primula's. Een ander meisje, Corry
van der Hammen, trad naar voren en
zei een aardig, toepasselijk gedichtje.
Geroerd door de spontane hulde,
sprak de jubilaris de aanwezigen,
vooral de kinderen, toe, dankte voor
het mooie cadeau en voor gezang en
bloemen, die hem als beminnaar van
muziek en teekenleeraar zoo aangenaam
waren en gepast leken, wees op het
moeizame, vaak ondankbare in zijn
ambt, doch kon, naar hij zeide, uit de
wetenschap, dat alle kinderen zoo ruim
hadden bijgedragen, opmaken, dat in
Waalwijk nog steeds menschen ge
vonden werden, die het gezag wilden
erkennen en eeren. Hij spoorde de
jeugd aan niet alleen de onderwijzers,
maar tevens alle andere met gezag
bekleede personen, vooral cp gods
dienstig terrein, te eeren en eerbiedigen.
Als tegenbewijs zijner erkentelijkheid
bood hij den kinderen een goochelaar
en eenige versnaperingen aan.
In het aangrenzende lokaal, dat van
het hoofd, stond de goochelaar, de
heer Adrioni uit Tilburg, reeds met
zijn attributen opgesteld en de voor
stelling begon. Moeten wij zeggen, dat
de kinderen zich vermaakt hebben
Wie den heer Adrioni eens heeft gezien
in zijn werkzaamheden als escamoteur
en prestidigitateur, weet, dat hij voor
dergelijke gelegenheden de geknipte
persoon is, niet alleen om zijn onbe
rispelijke toeren, maar tevens om zijn
leuke, rake zetten tusschen de be
drijven door.
't Was bijna middag, toen de gooche
laar naar buiten en het lekkers naar
binnen was gegaan, waarop de kinderen
hun vrijen namiddag gingen genieten.
Ten huize van den jubilaris ver-
eenigden zich daarop de collega's,
waar de feestviering werd voortgezet.
De Edelachtbare heer Burgemeester,
de Voorzitter van de plaatselijke Com
missie van toezicht op het L. O., de
Directeur der gemeentelijke teeken-
school e.a. kwamen den jubilaris mfcde
gelukwenschen. Deze dankte in een
korte toespraak voor het bloemstuk,
dat reeds in den vroegen ochtend
namens het gemeentebestuur was aan
geboden en voor het geschenk van de
collega's, waaruit hem bleek, dat de
vriendschap niet uit de harten geweken
was. Een wederwoord van dank volgde,
waarna onder gezelligen kout een dik
uur werd omgebracht.
Ook op de teekenschool, waar de
jubilaris leeraar is, werd hij des avonds
waardig gehuldigd. In hartelijke woor
den toegesproken door den directeur,
werd hem namens de leeraren een
mooie schilderstuk van den heer Jan
van Delft aangeboden, terwijl de jon
gens hem bij monde van leerling Van
Eeten, een prachtig boekwerk in 2
deelen, „De Wonderen der Techniek
en Ietje Timmermans en Zus van Delft
een mooie bloemenmand offreerden.
De heer Froklage dankte ook hier
bewogen voor deze zeer hartelijke
blijken van sympathie, regaleerde de
leerlingen en een goochelaar gaf ook
hier 't noodige amusement.
Wij sluiten ons gaarne aan bij de
vele gebrachte gelukwenschten en
bieden den geachten jubilaris, den
veelzijdig ontwikkelden en prima on
derwijzer onze hartelijke felicitaties.
Ter Waalwijksche Stoomdrukkerij
Antoon Tielen verscheen het 22e Jaar
verslag van den Ned. R. K. Bond van
Schoenfabrikanten, van de hand van
zijnen secretaris, den heer M J. H.
Denteneer.
Het vormt een lijvig boek van on
geveer 320 pagina's en bevat alles wat
voor de leden van eenig nut en belang
kan zijn.
Na een Voorwoord, wordt een alge
meen overzicht gegeven over den toe
stand van het bedrijf in 1922, om
daarna een uitvoerig rapport uit te
brengen over de crisis-actie in 1920,
1921 en 1922 Hier vindt men de ge
heele geschiedenis breedvoerig weer
gegeven, die heeft geleid tot de samen
stelling der commissie van overleg enz.,
een belangrijk stuk historie uit de
schoenindustrie, die men elders te
vergeefs zal zoekenalle correspon
denties, vergaderingen, besprekingen,
vindt men hier terug, zoodat alleen
om deze interessante beschouwing dit
Jaarverslag voor de schoenindustrie
van ongemeen belang is.
Vervolgens wordt het collectief con
tract behandeld, de onderhandelingen
en besprekingen daaromtrent, de glij
dende loonschaal, minimum-arbeids
prestatie, de kindertoeslag. Voorts de
algemeeneseizoen-overwerkvergunning,
de Schoenindustrie, het Bonds-Incasso-
Bureau en alle verdere instellingen van
den Bond, de Statuten, Reglementen,
edenlijst enz., te veel om hier op te
noemen.
Werkelijk is dit Jaarverslag van het
grootste belang, een volledige vraag
baak voor alle leden van den Bond,1
maar ook voor de geheele schoen- i
industrie van ons land en dwingt dit werk
respect af voor den samensteller, den
eminenten secretaris van den Bond,
den heer M. J. H. Denteneer.
Aan 't slot schrijft de voorzitter van
den Bond, de heer B. Timmermans
een kort afscheidswoord.
Hij zegt daarin o.m. 't volgende
Ik heb gemeend verstandig te han
delen om mij niet opnieuw voor een
driejarige statuaire periode beschikbaar
te stellen, opdat de functie van voor
zitter in andere handen kome en daar
door onze belangrijke Bond met ver
nieuwde kracht worde bestuurd. Toch
leg ik zeer ongaarne deze functie neer,
omdat de Bond mij werkelijk dierbaar
is geworden.
Tot mijn groote voldoening, heb ik
in de afgeloopen Bestuursperiode ver
schillende belangrijke zaken tot stand
zien komen, die ik mij bij het aan
vaarden van mijn voorzitterschap tot
taak had gesteld.
Dank zij de medewerking, den steun
en de vriendschap die ik steeds in
zoo ruime mate van het Hoofdbestuur
en de Leden heb mogen ondervinden,
is mijn taak grootelijks verlicht ge
worden. Een bijzonder woord van dank
breng ik aan onzen bekwamen en
ijverigen Secretaris Adviseur, den heer
M. J. H. Denteneer, die mij steeds zoo
krachtdadig heeft terzijde gestaan, voor
de hulp en steun van hem ondetvonden,
voor het initiatief dat zoo vaak van
hem uitging, voor zijn waardevolle
adviezen, voor zijn meer dan bijzondere
werkkracht, die vooral in onze succes
volle crisisactie zoo schitterend tot
uiting kwam.
Aan hem is het dan ook voor een
zeer groot deel te danken dat onze
Bond in het maatschappelijk leven een
voorname en waardige plaats is gaan
innemen, dat én de Bond én de Neder-
landsche Schoenindustrie het respect
heeft mogen verwerven van de hoogste
autoriteiten in het land.
Als Voorzitter neem ik afscheid, U
de verzekering gevende dat deze jaren,
die achter ons liggen, mij steeds in
de meest aangename herinnering zullen
blijven.
Men hoort zoo hier en daar in
onze gemeente nog al klagen over het
pas ontvangen belastingbiljet over 4
maanden van 1922. De oorzaak der
klacht zit in hoofdzaak hierin dat men
het onbillijk en misschien ook on
wettig acht dat deze vier maanden
belasting worden geheven over het
zelfde dienstjaar waarover men reeds
heeft betaald, dus men betaalt gedeel
telijk tweemaal belasting over dezelfde
inkomsten van hetzelfde jaar.
Van bevoegde zijde verstrekt men
ons hieromtrent de volgende inlichting
Het is niet juist te zeggen dat men
voor de 4 maanden van 1922 nog eens
belasting betaalt over hetzelfde dienst
jaar als waarover men reeds betaald
heeft, 't Gaat om een overgangstijd.
De aanslagregeling en de heffing van
plaatselijke inkomstenbelasting ge
schieden voortaan door de Rijksbelasting
administratie. Het Rijksbelastingjaar
loopt nu van Mei tot Mei, het ge
meentelijk belastingjaar liep van Januari
tot januari. Was de Rijksbelasting
administratie een jaar vroeger belast
met de aanslagregeling, dan zou het
zelfde gebeurd zijn als wat nu het
geval is. Immers belastingjaar Mei
1921—Mei 1922 geeft een aanslag naar
het inkomen kalenderjaar 1920. Voor
deze gemeente heeft de aanslagregeling
door de Rijksbelastingadministratie
voor 't eerst plaats voor het belasting
jaar Mei 1922Mei 1923. Bleef dus
nog te heffen 1 Jan. I Mei 1922 en
deed de gemeente hetzelfde wat het
Rijk zou gedaan hebben. Het inkomen
1920 strekt dus als grondslag voor de
berekening van gemeentelijke belasting
over 16 maanden12 maanden van
1921 en 4 maanden van 1922.
Wij mogen dus concludeeren, dat
beide meeningen dus vrijwel op 't
zelfde neerkomen.
Bij informatie blijkt dat het
loopende gerucht als zou de Jaarmarkt
overgeplaatst worden van de Groote
straat naar de Stationsstraat, geheel uit
de lucht is gegrepen.
Toegewezen plaatsen voor de a.s.
kermis zijn
Mej. G. Goris, Kampen, Paling-
kramen. (2).
P. Trommelen, Waalwijk, Galanterie-
kraam.
Mej. J. M. Vogel, Amsterdam, Galan-
terlekraam.
F. Jantsens-Hak, 's Boscb, Koek-en
Su'keikr&am.
Wed. G. F. v. d. Leeuw, 's Bosch,
Koek- en Sulkerkraam.
H. Gtrsen, Glnneken, Gebakkraam.
Wed. L. v. Gemert, Tilburg, Gebak
kraam.
H. Henraat, Udeo, Luchtschommel.
B. M. Glesen, Ortheo, Open Draai'
molen.
J. Tecklenburg, Tilburg, Zuurkraam.
P. C. Lahosten, Rotterdam, Hoepla,
Lijutrekkcrij.
F. Gerardy Xhafflalre, Gent-Brugge
LachtsplegeUent, Dansende sti tien.
J J. Groninger, Eindhoven, bak van
Londen, Electr. klokken.
J.A. Dauphin, Amsterdam, Schiettent.
Over andere zaken is men nog in
onderhandeling.
Gedurende de laatste weken trekt
het depot van de Singer Naaimachine-
Maatschappij telkens de aandacht door
de mooie origineele etalages.
Vooral de etalage van thans is erg
pakkend. Het verleden en heden op
het gebied van naaien wordt op typische
1.
2.
3.
4.
de bo
5.
lid, v
N. v.
6.
7.
HM