Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VERLOREN SPEL
EERSTE BLAD.
Het Looien van Huiden
voor het Rijk.
FEUILLETON
„NOORD-B&ABAND"
NUMMER 49
WOENSDAQ 6 JUNI 1923.
46e JAARGANG.
Uisgav*:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 88, Telegr,-AdreiECHO.
2>it nummer bestaat uit Twee
Bladen
Geachte Redactie!
Het zij ons vergund, als commissie
van onderzoek, te dezer zake benoemd
door den R.K. Bond van Nederl.
Lederfabrikanten, eenige ruimte in Uw
blad te mogen gebruiken voor het
maken van enkele opmerkingen naar
aanleiding van het antwoord van den
Minister van Finantiën op de vragen
van den heer v. Rijzewijk betreffende
bovenstaand onderwerp.
Uit het antwoord van den Minister
blijkt inderdaad waar te zijn, wat de
laatste maanden in looierskringen ver
luidde, dat door het Rijk met de
firma Roes Zn te Delft een contract
is afgesloten in zake het looien van
huiden voor het Rijk.
Dat het tot stand komen van deze
overeenkomst in de kringen der leder
fabrikanten en met name van hen, die
kuip- of zgn. ouderwetsch gelooid
leder fabriceeren, ontsteltenis en ver
ontwaardiging wekte, zal men kunnen
verstaan, wanneer men weet, dat de
verhalen omtrent de bijzonderheden
van dit contract, die daarbij de ronde
deden, hierop neerkomen, dat het ge
vaar bestaat als zou in de toekomst
al het voor de Rijksbehoeften benoo-
digde zooileder door die firma ge
leverd worden, waardoor de andere
looiers uitgeschakeld zouden worden
en dat de wijze, waarop het contract
tot stand kwam en de voorwaarden,
waaronder het werd afgesloten, op
een ongehoorde bevoorrechting van
die firma zouden wijzen.
Uit het met zooveel spanning afge
wachte antwoord van den Minister op
de vragen van den heer v. Rijzewijk
blijkt ons thans, dat er helaas grond
genoeg is voor ontsteltenis en veront
waardiging.
Hoewel de Minister blijkbaar be
zwaar heeft tegen de publicatie van
het contract en zich slechts bereid
verklaart, het ter vertrouwelijke kennis
neming van de leden der Kamer op
de Griffie te deponeeren (waarom die
geheimzinnigheid geeft het antwoord
van Z.Ex. ons, tusschen de regels door
wel zooveel te verstaan, dat er inder
daad van ongehoorde bevoorrechting
van één firma, ten koste van vele
andere looiers, gesproken kan worden.
In het antwoord wordt gezegd, dat
de minimum hoeveelheid, die volgens
het gesloten contract door het Rijk
moet worden afgenomen, slechts een
gedeelte van het door het Rijk jaarlijks
benoodigde leder zou zijn, maar ieder
insider weet heel goed, dat het ge
deelte door het Departement van
Oorlog afgenomen het leeuwendeel
van de Rijksbehoefte is.
Dit grootste deel van de Rijksbe
hoefte is nog niet alles, het is slechts
de hoofdzaak van de minimum hoe
veelheid, dus het minimum is nog
méér. En waar hier van een minimum
gesproken wordt kan veilig worden
aangenomen, dat de kans groot is,
dat het maximum der Rijksbehoefte
wel niet heel veel grooter zal zijn
dan dit minimum en betrokken zal
worden van diezelfde firma. Het is
bekend, dat het Rijk een van, zoo
niet de belangrijkste verbruiker is,
van kuipgelooid zoolleer en dat de
thans bestaande kuiplooierijen dit
leder te geruster bleven inwerken,
wijl het Rijk regelmatig afnemer van
dit artikel was. Zeer problematisch
is het, of de exploitatie van de be
drijven der kuiplooiers zonder de af
name door het Rijk voldoende
rendeerend zal zijn, waardoor het
gevaar zeer groot is, dat deze zullen
verdwijnen, zoodat aan de andere,
ook zeer noodzakelijk gebleken, be
hoeften van kuipgelooid zooileder in
de maatschappij niet langer kan
worden voldaan, terwijl dan de kuip-
looierij in één bedrijf gemonopoliseerd
zal zijn.
Blijft het Departement van Oorlog
bij zijn eisch van kuipgelooid zoolleder,
dan zal het, als na afloop van het
contract de andere kuiplooierijen van
het tooneel verdwenen zijn, aan
handen en voeten gebonden zijn aan
de firma Roes Zn. het door het
Rijk zelf in het leven geroepen
monopolie
Wij achten dit voor het Rijk en
ook voor de overige gebruikers van
kuipgelooid zoolleder een zeer onge-
wenschte en schadelijke positie en
meenen gerust van een bedreiging
van ons bestaan door dit contract te
mogen spreken. Ook voor de veront
waardiging van de ongehoorde bevoor
rechting van de firma Roes Zn.
door het Rijk(slnkoopbureau) is reden
te over.
Immers niet slechts de firma Roes
Zn. is bekend met de bijzondere
eisqhen, welke door het Departement
van Oorlog aan het benoodigde leder
gesteld worden. Met die eischen zijn
vele kuiplooiers bekend en sinds jaren
is door hen volgens die eischen ge
leverd, zoowel rechtstreeks aan het
7)
rrrrr') \V/A A LW U K
Tè^sar t,,,
DOOR ERVARING STERK-
Departement, als indirect aan schoen
fabrikanten, die volgens die eischen
het militaire schoeisel aan dit Dep.
leveren. Deze laatste leveranties zullen
als het voor het Dep v. Oorlog be
noodigde zoolleder van de firma Roes
Zn. betrokken wordt, ook minstens
zeer verminderen
De Minister noemt het bekend zijn
met die eischen een aanbeveling om
dit contract met de firma R. af te
sluiten, dit zou echter ook een aan- j
beveling geweest zijn, om met vele j
andere kuiplooiers een zoodanig
contract af te sluiten.
„Door bijzondere omstandigheden
deed zich de gelegenheid voor, om
met deze firma een voor het Rijk
gunstig contract af te sluiten", zegt
de Minister.
Die bijzondere omstandigheden mo
gen inderdaad wel heel bijzonder
geweest zijn, om daarmede de uit
schakeling van alle andere leveranciers
te kunnen rechtvaardigen In looiers
kringen worden omtrent die bijzondere
omstandigheden zeer interessante
dingen verteld. Men durft zelfs be
weren dat in tegenstelling met 't geen
door den Minister geantwoord is, de
looiïng geschiedt zonder eenige risico
voor de firma Roes Zn.
In hoeverre dit juist is, zal slechts
beoordeeld kunnen worden, door hen,
die van het contract kennis kunnen
nemen, n.l. door de Kamerleden.
Dat „het contract is afgesloten in
de overtuiging, dat daardoor voor het
Rijk de voordeeligste condities zouden
kunnen worden verkregen" moge de
overtuiging van den Minister zijn
dat er ook naar gestreefd is zich er
van te overtuigen, dat die voordeeligste
condities werkelijk verkregen zijn
daarvan doet het antwoord van den
Minister juist het tegendeel vermoeden.
Aan andere looiers is immers (zoover
ons bekend) niet gevraagd om mede
te dingen, omdat het niet zou gegaan
zijn om looien in loon en daarvoor
dus „geen plaats" was. Er is alleen
onderhandeld met de firma R. Zn.
Hoe „het Rijksinkoopbureau, dat in
dezen als het deskundige bezuinigings
orgaan moet worden beschouwd" de
overtuiging gekregen heeft, dat door
het contract voor het Rijk de voor
deeligste condities zouden kunnen
worden verkregen, is ons een raadsel.
Die overtuiging kan men slechts
krijgen door vergelijking en hier is
van vergelijking geen sprake geweest.
In deze situatie kan slechts aan
bevoorrechting gedacht worden, een
gedachte, die versterkt wordt door de
omstandigheid, dat geen gebruik ge
maakt is van de andere Rijksdiensten,
speciaal dat de Rijksvoorlichtingsdienst
ten bate der Lederindustrie te Waal
wijk niet geraadpleegd is. De juistheid
der redeneering en het antwoord van
den Minister, dat het Rijksinkoop
bureau als het deskundig bezuinigings
orgaan moet worden beschouwd, mag,
gezien de behandeling van deze zaak,
ernstig in twijfel getrokken worden.
Ook de zinsnede „de beoordeeling
of het contract voordeelig moest wor
den geacht, eischt in hoofdzaak
commercieel, niet technisch inzicht",
wijst op het totaal gemis aan juist
inzicht bij het Rijksinkoopbureau,
Juist de hier gemaakte scheiding
tusschen commercieel en technisch
bewijst, dat het Rijksinkoopbureau tot
oordeelen in deze onbevoegd is. Die
twee zijn bij de beoordeeling van een
dergelijk contract niet te scheiden,
als men wil vaststellen of een zoo
danige overeenkomst al dan niet
voordeelig is voor den Staat. De be-
oordeeiing van de juistheid der kosten
berekening, van de daarbij aangelegde
prijzen, en hoeveelheden grondstoffen
en van de in rekening te stellen
arbeidsloonen enz vereischt een zeer
grondige kennis van de techniek der
looierij, die men wel bij den Rijks
voorlichtingsdienst maar niet bij het
Rijksinkoopbureau mag verwachten.
„Bij de technische beoordeeling van
de kwaliteit van. het afgeleverde leder,
die te zijner tijd bij de aflevering zal
moeten geschieden" zal eerst recht
geconstateerd kunnen worden of het
contract met zijn (zonder technische
voorlichting vastgestelde) prijsbereke
ning een voordeel of een nadeel voor
De Echo van het Zuiden,
Waalw(|kscüe en Langstraatscüe Courant
Dit Wad verschijnt
WOENSDAQ EN ZATÏSDAQ.
Ah onnements prij b per 8 maanden 1.25.
Franco per poet door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden etokken, gelden en*.,
franco te eenden aan den Uitgever.
Prlj* der AdvertenÖSn
20 cent per regel; minimum 1.80.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
AdvertentlSn moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 nur in ons beslt
lijn.
van „De Echo van het Zuiden".
Naar liet Duitsch door H. Fr.
J- V' .5 i; -
Gaarne zoude ik gegaan zijn, als xnijne
gezondheid het mij had veroorloofd," ant
woordde lady Rokeby. „Maar waarom
neemt gij uwe dochter niet mede?"
De vader schudde het hoofd.
„Zij is te jong", sprak hij. „Zij bemint
den armen George te zeer. Ik kan geen zoo
droeve schaduw op haar toekomstig leven
werpen als deze reis naar het sterfbed van
haar broeder zou zijn. Neen, Victoria, ik
zal alleen gaan". Ilij stond op en verwijder
de zich, zijn ontbijt onaangeroerd latende
staan.
Langzaam dronk lady Rokeby hare kof
fie en gebruikte haar ontbijt met onge-
stoorden eetlust. Vervolgens ging zij naar
haar boudoir, zette zich voor het venster
en beschouwde de in den winterstorm door
elkander dwarrelende sneeuwvlokken.
Sir Henry vond haar daar, toen hij geheel
reisvaardig binnentrad.
Het rijtuig, dat hem weg zou brengen,
stond reeds voor de deur, zijn koffer was
gepakt en reeds beneden gebracht. Hij was
gekomen om zijn vrouw vaarwel te zeggen.
„Wat een geweldige verandering heeft een
enkel uur in ons leven teweeg gebracht",
zeide hij, op lady Rokeby toetredend en haar
in zijne armen sluitend.
„Victoria, mijne lieveling, 't breekt mij
het hart u te moeten verlaten. Schrijf mij
met iederen post. Ik zal bij mijn zoon blij
ven tot alles is afgeloopen. Schrijf mij alles
wat hier voorvalt. Met Paschen zult gij Ni-
na hier hebben, bemin haar om mijnent wil.
Weldra aal ai) ons eenlg kind zijn."
Met hartstochtelijke teederheid omhelsde
hij zijne vrouw en mompelde smartelijke af
scheidswoorden'. Vervolgens scheurtje hij
zich los maar bij de deur keerde hij zich
nog eenmaal om en sprak op plechtigen
toon als nooit te voren: „Victoria, op dit
oogenlilik overvalt mij een vreemd voorge
voel, een plotselinge schrik, een vree-
selijke doodsangst. Misschien sterf ik daar
ginds in Indië. Als mij iets mocht overkomen,
Victoria, beloof mij dat gij goed zult zijn
voor mijne Nina."
,,'t Is eigenlijk niet noodig te dit te be
loven," zeide Lady Rokeby, „maar als gij
het verkiest beloof ik het u." Sir Henry's
heldere blauwe oogen rustten met een lan
gen treurigen blik op het valsche, schoone
gezicht en de uitdrukking van zijn gelaat
werd steeds plechtiger.
„Als ik sterf, Victoria, zult gij voogdes
over Nina zijn," sprak hij met gebrokene
stem. „Ik stel een onbeperkt vertrouwen in
u. Moge de hemel met u handelen, Victoria,
zooals gij zult handelen met mijn arm
kind, als het een wees zal zijn geworden,"
Hoe klonken die woorden lady Rokeby
nog lang nadien in de ooren
Sir Henry omarmde haar nog eens, ijlde
den trap af en sprong in het rijtuig.
Lady Rokeby keek hem na, zonder dat
een traan iii hare oogen opwelde, toen hij
de laan inreed.
Toen hij uit het oog was, zeide zij in zich
zelve
Natuurlijk had ik heden ochtend niets
kunnen doen om aan sir Henry's leven een
einde te maken. Ik hoop nu maar dat hij
in Indië zal sterven en mij aldus de moeite
zal besparen niets te moeten doen na zijn
terugkeer".
Sir Henry reed eerst naar Ganterburry.
Daar begaf hij zich onmiddellijk naar zijn
advocaat en maakte een nieuw testament,
waarin lady Rokeby werd aangesteld tot
voogdes over zijne dochter, en Nina, voor
't geval haar broeder stierf, werd benoemd
tot zijne universeele erfgename, terwijl lady
Rokeby de haar bij huwelijkscontract ver
zekerde voordeelen behield. Zoodra deze
uiterste wilsbeschikking behoorlijk was on
derteekend spoedde sir Henry zich naar het
spoorwegstation, om den naar Dover ver
trekkenden trein nog te halen.
Met het eerste stoomschip ging' hij naar
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
Calais en reisde over Parijs naar Marseille,
zonder zicli op te houden om zijne dochter
te bezoeken.
Een uur voor het vertrek van het naar
Indië onder zeil gaande schip kwam hij op
hetzelve aan.
Gedurende dien tijd schreef hij aan zijne
dochter een langen hartelijken brief, waar
in liij de treurige tijding van de ziekte
haars broeders mededeelde en haar deel
genoot maakte van de bange voorgevoelens,
die zich van hem hadden meester gemaakt.
Hij verzocht haar, als hem op reis iets over
kwam, hare stiefmoeder lief te hebben en
haar in alles te gehoorzamen en al hare
bevelen op te volgen alsof ze uit zijnen
mond kwamen.
Hij schreef ook aan zijne vrouw en ver
zond beide brieven weinige minuten voor
dat het schip het anker lichtte.
Vijf en twintig dagen nadat hij zijn huis
verlaten had bevond hij zich in liet Indische
hoogland aan de zijde van zijn stervenden
zoonNa het vertrek van haren echtge
noot, ging lady Rokeby zeer weinig uit. Zij
gaf geene partijen meer en stelde zich zoo
bewonderenswaardig ingetogen aan dat al
hare naburen met den grootsten lof over
haar spraken.
Ofschoon zij jong, schoon en algemeen be
wonderd was en als onbeperkte gebiedster
heerschte over een der schoonste goederen
van het graafschap, gedroeg zij zich toch
zoo, dat zelfs de strengste vitter niets op
haar af te keuren vond. De eenige uitspan
ning die zij zich gunde, was een wekelijksch
uitstapje naar Londen, waarbij zij steeds
van mrs Luttrel vergezeld was, waardoor
alweder aan da welgevoegelflkheid werd
voldaan.
De Paaschtijd naderde -en lady Rokeby
schreef aan hare stiefdochter dat zij het
niet passend vond haar gedurende de va-
cantiedagen naar Rookhurst te laten komen
en beval haar op het pensionnaat te blij
ven. Langzaam ging de lente voorbij. Lady
Rokeby schreef haren echtgenoot met iede
re mail en kreeg even dikwijls brieven van
hem. De angstige vader beschreef breed
voerig de geringste verschijnselen der ziekte
van George, en deze zelf, die zijne stiefmoe
der beoordeelde naar de beschrijving zijns
vaders, zond haar de meest liefdevolle bood
schappen, waarop zij trouw antwoordde.
Zoo verilep de tijd tot midden in den
zomer.
Zoowat in de helft van Juli ontving lady
Rokeby een brief met zwarten rand van
haren echtgenoot, waarin deze haar kennis
gaf dat zijn zoon en erfgenaam overleden
was. Hij was op zijn villa in het heuvel
land gestorven, nadat zijne ziekte veel lan
ger had geduurd dan door den regiments
dokter was verwacht.
Sir Henry schreef verder dat hfl ver
moeid was door de langdurige ziekenverple
ging en daarom nog 14 dagen op het goed
van zfln zoon wilde blijven om zich wat te
herstellen en daarna de terugreis te aan
vaarden.
„Ik wenschte dat hij maar kwam", zeide
lady Rokeby, ontevreden tot hare grijze
gezelschapsjuffrouw„gaarne zoude ik mij
bevrijden van de kluisters van mijn tegen
woordig huwelijk om opnieuw te kunnen
trouwen."
„Een week na sir Henry's terugkeer kunt
gij vrij zijn", zeide Luttrel, en in Septem
ber zal hij aankomen."
„In September zal ik vrij z.ijn", mompelde
lady Rokeby met flikkerende oogen. „Bene
weduwe met vierduizend pond jaarrente
Ach, dat toch maar een welwillende demon
die gelukkige wending wilde veroorzaken,
zonder dat ik mijne ziel met een misdaad
behoefde te bezoedelen
't Scheen alsof werkelijk een haar goed
gezinde duivel dezen wensch gehoord had
Ongeveer 14 dagen later ontving lady
Rokeby een tweeden brief met rouwrand.
Hij was door een vreemde hand geschreven
en kwam van den regimentsdoctor Cooper,
Hij meldde het overlijden van sir Henry
De geneesheer deelde mede dat sir Henry
reeds alle voorbereidselen voor zijn terug
reis naar Engeland had getroffen en nog
voor het laatst een rijtoertje was gaan doen
op de heuvels.
Hij had daarbij een pad» ingeslagen van
een eeuwenoud bosch, maar aan geen on
geval gedacht omdat hij zwaar gewanend
en vergezeld was van een Hindoe.
Benige uren nadat hij was weggereden en
toen de regimentsdoctor hem reeds terug
verwachtte, kwam de Hindoe met stof be
dekt alleen en buiten zich zelve van ont
zetting teruggereden. Stamelend verhaalde
hij het volgende:
Sir Henry was door een tijger aangeval
len geworden, die uit het bosch plotseling
op hem was toegesprongen, en eer de be
diende hem ter hulp kon komen, was hij
reeds uit den zadel gerukt en door het wil
de beest verscheurd. De Hindoe had niet
op den tijger durven schieten, omdat hij
zag dat de baronet reddeloos verloren was,
en nadat hij zich overtuigd had dat hij
dood was, was hij huiswaarts gespoed cm
de treurige tijding over te brengen.
De regimentsdoctor voegde er hij dat zich
onmiddellijk een gezelschap naar de plaats
van het ontzettend voorval had begeven.
Een bloedplas, lappen van sir Henry's klee
deren, beenderen van zijn paard en het
spoor -'an een tijger bevestigden het ver
haal van den Hindoe. Er werd jacht op den
tijger gemaakt; men vond hem den volgen
den dag op dezelfde plaats en doodde hem.
De inhoud van dit schrijven maakte lady
Rokeby bekend dat haar wensch vervuld
en zij thans weduwe was.
Zij zat in het salon te Rookhurst, toen
haar de brief werd gebracht. Zij zat daar
nog met het reeds tweemaal gelezen papier
op haren schoot, toen hare grauwe gezel
schapsjuffrouw binnen sloop.
„Een brief van sir Henry", vroeg Luttrel,
op den brief met zwarten rouwrand wijzen
de.
„Neen, hij is van den regimentsdoctor
Cooper," antwoordde lady Rokeby op vroo-
lijken toon. Gij kunt niet vermoeden, Lut
trel, welke tijding hij bevat. Sir Henry i»
dood
„Dood?"
„Ja", riep lady Rokeby, „en ik ben wedu
we. Is dat niet heerlijk? Eene goed ver
zorgde weduwe en vrij van weder te trou
wen. Ha
Maak de treurige tijding bekend aan de
bedienden, Luttrel, en zeg hun dat ik te
zeer overstelpt ben van smart om met hen
te kunnen spreken. Laat onmiddellijk al de
klokken in het dorp luiden. Zend ook een
overlijdensbericht aan de „Times" en de
andere groote Londensche dagbladen.
Ik hen weduwe en voogdes en persoon
lijke hoedster der erfgename van Rook
hurst. Ik moet mijne stiefdochter het ver
lies, dat zij heeft geleden mededeelen en
ook eenige regels aan Dlgby schrijven.
(Wordt vervolgd).