Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. eerste" blad. VERLOREN SPEL Binnenland. Innil-gn Tuinbouw Rechtzaken. l FEUILLETOfl i „NOORD-BRABAND NUMMER 55 WOENSDAG 27 JUNI 1923. 46e JAARGANG. Uiwgavï WAALWIJK80HK STOOMDRUKKERIJ ANTOON T1ELEN. Telefoon No. 3i. Telegr.-AdreaECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee Bladen De redacteur te Brussel van de Maasbode seint d d 25 Juni Wij hebben destijds weinig belang gehecht aan het kabaal, dat in België de Fransche nationalistische pers en ook in zekere Vlaamsche organen, zoo als het Handelsblad van Antwerpen, tegen Nederland werd gemaakt in ver band met het z.g. Nederlandsch-Bel- gische incident van het A.N.V. banket te Dordrecht, (waaraan Ned. ministers deelnamen en waar hulde werd ge bracht aan den stichter van het A.N.V. den heer Meert, die later een activist is geworden en door België deswege werd ter dood veroordeeld. Dat was de oorzaak der ontstemming. In de Holi. pers is met deze belachelijke bemoeizucht zeer den draak gestoken) Wij voelden toen reeds dat de afloop moest zijn in het nadeel van het kamp, waar de ruzie ontstaan was, i.e. in het Belgische departement van buitenland- sche zaken. Men zal zich afvragen waarom Brussel zoo overijld te werk ging, zonder eerst te trachten de ware toedracht der zaak te weten te komen. Het antwoord is eenvoudig. Men stond toen n.l. voor de opening der Brussel- sche conferentie en zooals het bij dergelijke gelegenheden gewoonte is oeworden, moest men weer een af leidend incident hebben, om de aan dacht der openbare opinie van het Roerfiasco af te leiden. Een eerste maal had men het destijds door ons ontlede artikel van Poullet als bliksemafleider gebruikt. Bij een volgende gelegenheid kwam de arrestatie der communisten weer goed van pas. Een derde maal zou men het maar eens met Nederland doen. Voila! Intusschen hebben de feiten bewezen, dat Buitenlandsche Zaken te Brussel met een verbazing wekkende lichtzinnigheid is te werk gegaan, wat dan ook het volgende commentaar heeft uitgelokt van de zijde van de Brusselsche „Standaard" „Het zou interessant zijn van den heer Jaspar te vernemen, wat er uit zijn optreden te Den Haag is gevloeid. Tevens blijft de vraag, of het nationaal prestige daardoor grootelijks werd ge- diend. Wij willen niet reppen over de onverwachte stoornis, welke plotseling den zoo gunstig verloopenden gang j onzer gesprekken met onze Noorder- j buren kwam storen. Wij wenschen niet te herhalen, wat wij meer dan eens hebben in het midden gebracht, n.l. dat de behandeling onzer buitenland sche politiek meer kalmte, meer waar digheid aan het besef van de juiste verhoudingen past, dan onze sedert den wapenstilstand door onze ministers wordt aan den dag gelegd. Wij ver trouwen enkel, dat dit alleszins niet zoo belangrijke voorval door een on bekookte en voortvarende opwelling uit een blijkbaar minder ingelicht ge moed voortgesproten en gesteund op de actie van eenige nog minder be langwekkende activistische elementen in Nederland de groeiende ontwikkeling van oprecht hartelijke betrekkingen tusschen Nederland en België in geenen mate heeft benadeeld. Wat iedere maand te doen geeft. (2e helit Juni Nadruk verboden. Wij hebben allen nu maar één wensch, stedeling en buitenman warm, zonnig weer 1 De Meimaand heeft haar best gedaan om het tekort aan vocht, voor zoover het oog bestond, aan te vullen van Juni hopen we, dat zij ons warmte zal geven. In den tijin zijn de boonen verrot of komen met kwade harten boven den grond kijkenop bet veld willen de bieten en mangels niet aan slaan in de wel leden de dieren kou en vertrapten het gras. Van Juni ver wacht de hoolboer heilmoge hij niet teleurgesteld worden I Na het maaien ligt het gras of de klaver aan zwaden, gewoonlijk blijft het zoo enkele dagen liggen, en wordt dan gehooid. Voor- heea geschiedde dat met hark en gaf fel, thans veelal met hooischudders. Groote vooruitgang bracht Martin's ge in aansluiting op het bericht be treffende een overeenkomst tusschen België en Nederland voor de betaling der interneeringskosten, zegt een Brus selsch blad, dat België de verbintenis heeft aangegaan 63'/a millioen gulden over een tijdperk van 15 jaar in 30 halfjaarlijksche stortingen aan Neder land af te betalen. De interest is vast gesteld op 4'/a pCt. Reeds zou een bedrag van 10 millioen gulden, zijnde de interest vanaf Januari 1919 tot Januari 1923, zijn uitbetaald. Koning George en Koningin Mary zullen zich 27 dezer naar het Victoria- station begeven, om Koningin Wilhel- mina op haar reis naar Rydall Hall, waar de Koninklijke familie eenige weken streng incognito zal vertoeven, te begroeten. (pr^WAALWUK DOOR ERVARING STERK gecombineerde hark, schudder es, kserder, welke zoowel voor één als voor twee paarden verkrijgbaar is. De rgkslaadbouwcoGsuleBt de heer De Gier aoemt een Mc. Cormlck's maal- machine en een Martin's gecombineerde een volledige moderne uitrusting voor booiberetding, welke h^ boven iedere andere combinatie aanbeveelt. Hoofd zaak acht hij, dat men de gecombi neerde niet te diep stelt, vooral niet bij het keeren en schudden. Voor Stnt Jan planten we in den regel de kool raap uit. Koolraap verbouwt men wel als nateelt van vroege aardappelen (Friesland) en zendt ze als groente naar Duitschland, ook In Limburg geschiedt dit, waar men ze zaait na snijrogge, als deze Is opgevoederd. of na Fran sche klaver. Koolrapen houden veel van kalk, zij worden bij kalkaanwen- dlng niet zoo licht door knolvoet (knoppen en rotpooten) aangetast. Kool raap kan nog laat gezaaid of geplant worden en komt daarom nog al vaak In de plaats van een mislukt gewas men zaait ze uit tot eind deze maand, en kan ze nog uitplaats» zelfs tot Augustus. Het is nu de tijd om kool te planten, zoowel gewone als boeren kool, welke laatste men als veehouder nooit te veel heeft. Bloemkool plant men In verschillende combinatiesmet kropsla cn stokbooneo, met vroege aardappelen, met erwten, spinazie, radijs enz. met savoijo- of mot sprultkool, welke reeds tusschen de vroege bloem kool kan worden uitgeplant. Koolverbouwers wetec, dat men met het oog op kaolvoet soms eenige jaren achtereen op dezelfde plek geen kool kan verbouwen. In de Krfurter Kuitu ren zoo lezen we in het jongste nr van »Cuhura« wordt sinds 30 en meer jaren bloemkool met succes op hetzelfde land geteeld. «Ideaal bloem- koolland< verkrijgt men, door in 't voor- en in het najaar den grond om te werken en te bemesten met gier en goeden stalmest. Donk er om, dat ge om zaad- of droge erwten te win nen, een hoekje laat staan, waar ge in 't geheel niet plukt. Men kan ook telkens de dikste erwten laten zitten, maar dit is niet zoo gemakkelijk. Ieder jaar wat erwten van elders laten komen, is zeer beaanbevellngswaardig. Zaai ongeveer 20 Jnnl andijvie niet vroeger, dan gaat ze licht schietenhet zaad wat In den grond harken, niet te diep De grond zal nu niet licht droog z$n Indien wel dan eerst vochtig maken en bij droogte den grond gedekt houden tot het zaad opkomt. De zaaitijd is nu voor verschillende groentesoorten reeds voorbijmen kan nog planten sommige koolsoorten, als spruit- en boerenkool» en ook savoye kool, maar voor andere soorten slultkool wordt het al wat laat. Voorts kan men nog zaaien of poten wortelen en kropsla, spercleboonen bij de stokken en vroege doperwtent hangt van het weer af, of deze laatste nog veel zullen opleveren. Radijs en kervel zaait men den gebeelen zomer postelein, dat zijn weer tot heden niet had, kan men zaaien tot ln Augustus. Soijboonen bij de stokken te leggen, is niet meer aan te raden, daar «ou weinig van terecht komen. De nog te leggen spercleboonen kunnen bij de rijzen der vroege erwten komen, men hoeft dan geen land vrij te houden. Spit den grond langs de rijzen om, en Is hij mogelijk uitgedroogd, dan eerst goed nat makec. en daags daarna de boonen leggen. 12) Bpssche Politierechtbank. Uit visschen met 'n hondenkar. G. V. koopman te Wijk bij Heusden had 't nou juist niet zoo snugger aan gelegd om voor de rechtbank den dans te ontspringen! Beklaagde had zich op 29 Mei '23 schuldig gemaakt aan het ontvreemden van wat slieten ter waarde samen van een gulden. Hij had het hout noodig voor 'n omheining en van den afval had ie nog 'n brandhoutje. Hij was niet uitgegaan om die slieten weg te nemen, maar om te visschen „Met 'n hondenkar gaan visschen vroeg de president. „Dat ging niet hé mmam Dit blad reracMJat WOENSDAG EN ZATIBDAQ. Aboanementsprij» per 8 maande* 1.25. Franco per post door liet geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden «tukken, gelde* e**., franco t« «enden aan den Uitgever. 20 Prlji der Adverteati»* eent per regel; minimam 1.B0. Beclamee 40 cent per regel. BH contract flink rabat. Advertentlfin moeten Woensdag en Vrijdag dea morgens om alterlljk t **r in ona bemt aljn. van „D« Echo van het Zuiden Naar het Dnitscli door H. Fr. MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING 0t> HET LEVEN „Gaat gij ook naar Rookhurst, my lord, vroeg mrs. Luttrel norsch, toeu zij zag dat li ij den conducteur geld gat', om de coupé niet met anderen te moeten deelen. ,,Neen, heden niet, antwoordde de graaf vriendelijk. „Ik ben nu op weg naar Canter- burry om eene aangelegenheid, de goederen van Rookhurst betreffende, met mr. Harpe en sir George Markham te bespreken, en waarschijnlijk zal ik binnen eenige dagen hét genoegen hebben miss Rokeby te bezoe ken." „Lady Rokeby zal zeer verheugd zijn 11 te ontvangen en met u te beraadslagen," zeide mrs. Luttrel met slecht verholen wre vel. „Ik geloof dat miss Rokeby nog veel te jong is om eenig begrip te hebben van za ken. daarom zullen hare vrienden haar wel alle dergelijke moeite sparen." „Ik zal steeds bereid zijn met u over za ken te spreken, graaf Stonefield;" zeide Nina met heldere zachte stem. Ik wensch mij geschikt te maken voor mijne positie als grondeigenares en bezitster van een groot vermogen. Ik beschouw de mij ten deel ge vallen fortuin als een gave. waarvan mij eenmaal rekenschap zal worden gevraagd, en ik wensch te leeren mijne, zaken flink en naar belmoren af te doen. Er zijn vrouwen genoeg, aan welke ik in dit opzicht een voorbeeld kan nemen." Mrs. Luttrel was tot zwijgen gebracht, maar zij dacht bij zich zelve „Onze jonge dame beeft hare eigen denk beelden en daarbij den moed ze uit te spre ken. Ik vrees dat zij niét het sentimenteele onbeduidende schoolmeisje is. dat wij ver wachten en ik vermoed dat wij moeite met haar zullen hebben." De reis naar Canterburry was voor lord Stonefield en Nina maar al te spoedig voor bij. Zij spraken over hun kinderjaren, maar zinspeelden niet op hunne verloving, of schoon zij beiden ongetwijfeld daaraan dach ten. De jonge graaf vertelde haar dat hij voor korten tijd naar Brussel was geweest, en in het muist niet had kunnen vermoeden haar op de terugreis te ontmoeten; zijn ge laat, zoowel als zijne stem verrieden ge noegzaam hoe blijde hij over die ontmoe ting was. Aan het station te Canterburry stond reeds de elegante equipage van Rook hurst te wachten met de rijk gegalonneerde bedienden, toen zij uitstapten. Graaf Stone- field bielp de dames in bet rijtuig, zegde haar vaarwel en oogde haar nog langen tijd reikhalzend na, toen zjj wegreden. „Hoe schoon is Nina geworden," sprak hij in zich zelve. „En zoo rein, zoo liefelijk en zacht cn toch zoo vol geest. Ik zou wel gaarne weten of zij zich onze kinderlijke verloving nog herinnert. Ik weet niet. waarom, maar deze Luttrel is rnjj onaangenaam, en ook lady Rokeby kan mij maar niet recht bevallen. Ik kan maar slecht gelooven dat Nina zich met haar gelukkig zal gevoelen; hare naturen zijn te verschillend. Ik moet morgen eens naar Rookhurst gaan om te zien of die bei den met elkander over weg zullen kunnen. Ais Nina geene neiging voor hare stiefmoe der kan opvatten, dan is er maar één uit weg öm haar aan hare macht te onttrekken voordat zij meerderjarig is en dat is te trouwen. O, als zij mij maar hebben wilde! Ik bemin baar reeds! Ik zou haar kunnen aanbidden. Ben donkere blos bedekte zijn wangen en innige teederheid straalde uit zijne oogen. toen hjj het station verliet, ge heel vervuld met een nieuw, hem tot dusver onbekend gebleven gevoel, dat hij als liefde erkende. En terwijl hij langs de straten voortwandelde deed hij bij zich de gelofte Nina Rokeby het hof te maken en haar tot zijne gade te nemen, als zij hem konde be minnen. Ach. bij had geen vermoeden van de af gronden, die tusschen hen beiden zouden ontstaan van de gevaren en kwellingen, die hen beiden te wachten stonden. En ter-, wijl hij daar zoo heen ging spoedde zij door de liefelijke omgeving haar tehuis te geraoet. waar hare vijandin haar met hare gereede plannen afwachtte en onder huichelachtig lachen een boos hart verborg. Hoofdstuk IX. DE ZOON VAN DIGBY BORNE. Denzelfden ochtend dat Nina Rokeby en graaf Stonefield elkander op de boot ont moetten. eene ontmoeting die een beslis- senden invloed had op hun verder leven had in eene voorstad van Londen een ander tooneel plaats. Op een dakkamertje, in een smerig huis, in een armzalige straat zat een heel jonge man en schilderde een beeld. De kamer was erg kaal en armoedig ge meubeld een verschoten tapijt op den vloer, waggelende, wormstekige meubelen, eene huurkamer der armoedigste soort voor de vensters hingen geen gordijnen, maar er was blauw papier voor gespannen om het binnendringen der zonnestralen te beletten; en ofschoon het zomer was ver ried de asch in de kachel, dat er kort gele den vuur in gebrand had. Het beeld, dat de jonge man schilderde, stond nabij het venster op een schilderezel, en was niet veel meer dan kladwerk. De tee- kening was heel goed ontworpen maar de uitvoering in kleuren was slecht, want, do hand. die het. penseel voerde, beefde van haast en ongeduld en was door honger en overspanning verzwakt. De schilder zag er bijna als een knaap uit, ofschoon bij reeds een en twintig jaar oud was. Hij bad een zachte meisjesachtige kleur en zijn oogen waren lichtbruin. Hij was zeer hupseh, had een vriendelijk en eerlijk gezicht, maar. hoewel al zjjn trekken veel goedheid en edelmoedigheid verrieden, spraken er toch ook zekere zwak te, besluiteloosheid en wankelmoedigheid uit, die hem nog gevaarlijk zouden kunnen worden. Hij droeg een verschoten jasje vol met verf. en op de ellebogen reeds versle ten. Zjjue kleedereu, zoowel als zijne kamer, verrieden den hitteraten nood en de diepste armoede. Deze jonge man was Ralph Borne, de eenige zoon van Dlgby Bome. den aan bidder van lady Rokeby. 't Was Ralph Borne, door zijn vader en lady. Rokeby uitverkoren om de echtgenoot te worden van Nina Rokeby, en hun zoo doende het grootste gedeelte van haar ver mogen in handen te spelen. Zooals Mr. Borne gezegd had was hij voor eenige weken met zijn zoon in oneenigheid geraakt en had hem aan de bitterste armoe de prijs gegeven, door hem geheel aan zijn lot over te laten. Ralph had zijne tegenwoordige woning betrokken en deed zijn best om aan den kost te komen door het schilderen van slechte stukken, die hij steeds aan een spotprijs moest verkoopen. „Het beeld bevalt mjj niet," zeide hij, zijn stoel verschuivend om zjjn werk beter te kunnen beschouwen, ,,'t Is maar kladwerk, maar den prijs waard, dien ik er voor krijg. Ik heb er drie dagen aan gewerkt en ik zal er niet eens vijftien schillingen voor krijgen zooals voor 't laatste. Maar, 't is ook niets waard en ik bad een zoo groote gedachte van mijne kunst en mijne talenten. Ik wilde vermogen en roem verwerven en daar ben ik nu zonder vuur en huur schul dig. terwijl mijne ziel door al die zorgen zoodanig wordt gepijnigd, zoo terneerge drukt, door vertwijfeling en wroeging, dat ik niet tot werken in staat ben. Ik ben tot ellende gekomen, zooals mijn vader het ge wild heeft, maar owaarom heb ik dien martelaarsweg niet alleen gemaakt. Waar om moest ik baar met mij in het verderf storten?" Een uitdrukking van vertwijfeling ver toonde zich op zjjn gelaat, tranen vulden zijn oogen en een zucht ontsnapte aan zijne lippen. Een tijd lang was lip niet in staat om te arbeidentoen nam hij echter het penseel wéder op en schilderde met koortsachtige gejaagdheid. Een drukkende vertwijfelings volle kalmte had hem overmeesterd, toen de deur openging en een jong meisje binnen trad. een grooten zwaar geladen korf dra gende. 't Was een slank, jong schepseltje, nauwe lijks zeventien jaren oud, en haar bleek ge zichtje en tengere bouw verrieden aanleg tot, tering. Haar kleur was zacht en fijn, hare ha ren lichtblond, hare oogen donkerblauw, met een zachte, liefdevolle en schuchtere uit drukking; maar in weerwil van haar treu rig lot bleef zij steeds vol hoop en opge ruimd van geest, en toonde voortdurend een lachend gelaat. 't. Was de jonge muziekonderwijzeres, om wier wille Ralph Bome met zijn vader in onmin was geraakt. Zij was de laatste van hare familie, welker leden allen aan tering waren gestorven. Hare betrekking aan eene meisjesschool had zij verloren op hetzelfde oogenblik dat Ralph zich van zjjn vader had gescheiden, en nadat de jonge man door dezen verstoe ten was geworden, was hjj tot haar gejjld en had haar verzocht met hem te trouwen. Hij was vol hoop en eerzucht, om geluk enroem te verwerven door middel van zjjn penseel en zjj was zwak. arm en geheel verlaten. Vast gelobvende aan zijne talenten had zij des ehuilplaats die hij haar aanbood, aangenomen, en een week nadat Dlgby Bor ne zjjn zoon verstooten had, was het jonge paarg ehuwd en had zjjn tegenwoordige armzalige woning betrokken. Spoedig echter moesten zjj ondervinden dat het niet zoo heel gemakkelijk is roem en rijkdom te verwerven. Ralph, pas sinds kort van de hoogeschool teruggekeerd, was niet gewoon voor zjjn levensonderhoud te zorgen, en had, zooals hjj thans ontdekte, zijn schilderstalent overschat. Het werd hem moeiljjk zjjn armzalige proeven te verkoopen en in het begin kon hjj nauwelijks genoeg arbeiden om twintig shilling per week te verdienen. Ei- waren nu zoowat ruim drie maanden verloopen sedert zjj gehuwd waren en ach tereenvolgens waren zijne boeken, zijn bes te Weedingstukken, zjjn horloge en andere kleinooden verkocht of verpand om de al lernoodzakelijkste levensmiddelen aan ro schaffen of de huur te betalen. Dezen morgen hadden zjj nog niet ont beten. „Wat zet gjj groote oogen op, Ralph," zeide de jonge vrouw lachend, terwjjl zjj haren verkreukten hoed aflegde. Gjj kjjkt juist als bracht ik u een grooten schat, maar dat mag ook wel, want ik breng u het kos telijkste outbjjt. dat wij sinds een week ge had hebben." „Waar hebt gjj het vandaan gehaald?" sprak (ie jonge man met een gejaagdheid, die hij gaarne verborgen had. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1