als op twee plaatsen wel mag worden gedanst en op de andere plaatsen niet. Als er geen gelegenheid bestaat om deze twee het laten dansen te verbieden, dan zou hij ook de andere de gelegen heid daarvoor niet willen onthouden. De Voorzitter zegt het een vorig jaar aan de Voorzitters van de Socië teiten te hebben gevraagd doch deze zijn niet op het verzoek ingegaan. Wil men het verbieden, dan moet men een artikel uit de polltie-verordening lichten en de zaak zoo regelen dat alleen Sociëteiten recht van bestaan hebben die door Ged. Staten zijn goedgekeurd. Doet men dat. dan ligt er alles. De heer van den Wildenberg kan niet anders dan ln herhaling vallen van hetgeen door de vorige sprekers is ge zegd. Hij blijft nog steeds op hetzelfde standpunt staan, een vorig jaar door hem ingenomen. Wtliswaar leeft men op het oogenblik in een tijd dat aan vermakeiykheden geen uitbreiding be hoeft te worden geven, maar daar waar men in Loonopzand ook al een sociëteit heeft gekregen en het waarschijnlijk is dat deze ook Zondags zal laten dansen, daar zal men dan dezelfde pikante verhouding gaan krijgen, die men hier heeft en dat moet worden voorkomen, want wat hfl een vorig jaar heeft gezegd is ook nu nog van kracht, nl. gelijke monnikken, gelijke kappen Ypeiaar. Ik ben het daar ook mee eens want het is ongepermiteerd als er 2 of 3 wel mogen laten dansen en de andere niet. Daar blijf ik bij. De Voorzitter zegt dat men zijn standpunt kent. De beste oplossing zou zijn indien men tot wijziging van de politieverordening over gaat, dan komen ook de sociëteiten te vervallen. Hij blijft het dansen op Zondag verbieden zoolang het van hem afhangt. Wel wil hij toegeven dat er eene onbillijkheid in schuilt dat de sociëteiten wel mogen laten dansen, doch dat is te ondervangen door het artikel uit de politieverordening te lichten, dan zijn de sociëteiten naar de maan en zijn ze aan dezeiide verplich tingen gebonden dan alle andere ver gunningen en verlofzaken. Al die sociëteiten berusten maar alleen op de plaatselijke politieverordening, zoodat, wordt het artikel door den raad daaruit gelicht, alleen die societelten maar meer recht van bestaan hebben die door Ged. Staten zijn goedgekeurd. Een ander geval is ook nog het gelijk kermis zijn in een aangrenzende gemeente, doch daar, zoo zegt spreker, draagt men hier de verantwoording niet voor en waar men leeft in een tijd zoo slecht als men hem wellicht te voren nooit heeft gekend en waar Ik weet dat de werkloosheid met den dag weer toeneemt, zoodat een vorige week aan steun f 900 is moeten worden uitgekeerd en thans heden al een be drag van f 2100 daaraan zal moeten worden uitgegeven en een volgende week men met f 3000 niet meer zat toekou en, daar kan ik er niet toe be- aiuiten om nog meer uitbreiding aan de kermis te gaan geven, want waar zullen er velen dan van staan te dansen Van de centen die het Rijk en Gemeen te geeft voor steun. Waar moeten de menschen op slot van rekening ook de centen vandaan gaan halen. Het zou, zooals door des heer van Amelsfoort zeer terecht is opgemerkt, beter zijn geweest indien de kermis niet zou zijn doorgegaan, maar dat ging niet omdat de staan plaatsen al lang zijn toegewezen. Ook wordt er gezegd dat ze anders toch naar Waalwijk gaan, maar dat |9 niet te keeren en bovendien zai de grootste massa hier toch wel blijven hangen. De toestand is door mij niet over dreven voorgesteld, want werkelijk, met den dag neemt de werkeloosheid toe en als ik naar het Raadhuis ga, zie ik ze met drommen naar den R.K Volksbond gaan om te teekenen. De heer Roestenberg kan het van de caféhouders verklaarbaar vladen, dat ze met een adres zijn gekomen. Uit een zakelijk oogpunt bezien is dit begrijpelijk. Echter ondanks dit moet hij het met den Voorzitter eens zijn dat aan de kermis geen uitbreiding mag worden gegeven., want Inderdaad, de werkeloosheid begint weer zeer groote afmetingen aan te nemen en dat bij St. Jan. Hij meent daarom dat het veel beter zou zijn, zooals door den heer van Amelsfoort en daarna door den Voorzitter is gezegd, als geen kermis zou worden gehouden, want vooral hier ter plaatse ziet het er voor de industrie allesbehalve goed uit. Hij geeft gaarne toe dat er een onbillijk beid in zit als op eenlge plaatsen wel mag worden gedanst en op de andere niet, maar gezien den zeer slechten toestand zou hij zeggen laat men de politieverordening wijzigen, dan wordt deze voorkeur, die Inderdaad niet alleen onbillijk maar ook grievend Is, weggenomen. De heer Verschure wil dit voorstel gaarne steunen. De heer van Amelsfoort meent dat de omstandigheden toch stootend zijn, wijl de groote massa dan naar Waalwijk zal gaan en dan daar het geld gaat brengen dat men hier 700 goed kan gebruikeo. Men kan wel zeggen dat ieder z'n eigen pakske moet dragen en dat is ten slotte ook zoo wel, maar toch moet men daar wel een beetje rekening mee gaan houden. Als de mogelijkheid bestond om met omliggende gemeen ten eene overeenstemming dienaangaan de aan te gaan, dan zou hij zulks zeer wenscheltjk vinden. Voorzitter. Ieder gemeentebestuur heeft zijn eigen gedachten en ook reaening te houden met zijn plaatselijke omstandigheden. De redactie van de politieverordening kan voor kermis nog zeer goed worden gewijzigd en dan zijn die soort societelten er uitgewipt. De heer Snaphaan kan deze zaak niet goed begrijpen. Een vorig jaar toch is over deze aangelegenheid heel veei en druk gesproken en toen is door den Voorzitter gezegd dat aan die societelten niets, absoluut niets kon worden gedaan en nu schijnt dit weer van wel te kunnen. Hij vindt het nu maar jammer dat men daarmede een paar dagen voor de kermis mee aan komt terwijl er een heel jaar gelegen heid is geweest om deze te veranderen. De Voorzitter erkent gaarne in dien geest te hebben gesproken. Echter moet men de zaak niet gaan omdraaien want wie zou denken als een verzoek ai drie of viermaal is geketst, men daarmede ln een tijd als nu, nog eens mee voor den dag zouden komen. Snaphaan. Ik kan ze daar geen on gelijk in geven. Voorzitter. Als men er toe overgaat de verordening te wijzigen, dan Is de zaak afgeloopen, althans dan hebben alleen die societelten meer recht van bestaan die door Ged Staten zlja goedgekeurd. Van den Wildenberg. Dan krijgt men weer precies hetzelfde. Voorzitter. Het recht van Sociëteit wordt niet gemakkelijk door Ged. Sta- ten gegeven. De heer Roestenberg meent ook dat het niet zoo gemakkel^k zal zijn om van Ged. S'aten het recht voor een sociëteit te krijgen. Wordt de politie verordening gewijzigd, dan wordt de onbillijkheid opgeheven en niemand zal er zijn die dat kwalijk zal nemen. Brok. Gaat de verordening maar wijzigen, dan stuurt men ai het volk naar Waalwijk. Van Amelsfoort. Dan kan men alleen zeggen, dat het verschil is weggenomen. De heeren Verschure en de Bresser ondersteunen het voorstel van den heer Roestenberg. De heer van den Wildenberg 19 bang dat, al wordt nu besloten tot het uit wippen van het desbetreffend artikel uit de polltie-verordening, de tijd voor goedkeuring enz. te kort zal zijn en men dan nog voor het grievende zal blijven staan. De Voorzitter wil het voorstel van den heer Roestenberg, ondersteund door de heeren De Bresser en Ver schure, in omvraag brengen. De heer Snaphaan verzet zich daar tegen. Hij wil eerst het verzoek van de kasteleins In omvraag zien gebracht en wijst er verder nog op, dat de Voorzitter de zaak thans heel anders heeft toegelicht dan een vorig jaar. Voorzitter. Ik zai daar maar niet verder op ingaan, want ieder spreekt voor zijn eigen volk. Snaphaan. Ik heb met geen volk iets te maken. De Voorzitter wijst er op, dat het voorstel van den heer Roestenberg het eerst in omvraag moet worden gebracht want zou men het adres van de kas teleins eerst in omvraag brengen en het zou komen te vallen, dan lag er alle9. Bovendien wijst hij er op, dat de verordening nog zeer goed kan worden gewijzigd, al zou er ook desnoods eene spoedeischende vergadering voor op geroepen moeten worden. Snaphaan. Ik begrijp er niets van, de polltie-verordening Is toch ai zoo lang zoo en nu komt men daar een paar dagen voor de kermis mee aan zetten. De heer van den Wildenberg vraagt of het wel zoo wenschelijk is om de sociëteiten zoo maar in eens om hals te brengen. Zonder eenlgen grond zijn ze toch niet opgericht. Voorzitter. De toestand Is thans zoo, dat nu Iedere kastelein eene sociëteit kan oprichten. De heer van den Wildenberg vreest dat het omgooien van die Sociëteiten niet wenschelijk zal zijn. Voorzitter. Het is alleen om te coupeeren dat er Zondags wordt ge danst. Van Ged. Staten zal men niet zoo gemakkelijk vergunning kragen tot het oprichten daarvan. Verschure. De wijziging moest eens niet worden aangenomen. Van den Wildenberg. Ik blijf vreezen dat de tijd veel te kort is. De heer Roestenberg meent dat er geen gevaar aanwezig is want de be staande onbillijkheid wordt weggeno men. Bovendien meent spr. dat, als er een voorstel is en er komen amende menten op, dat daarover eerst dient te worden gesproken. Indien op het verzoek van de Caféhouders gunstig wordt beschikt, dan zou het toch te gek zijn om daarna dë verordening te wijzigen. Dat zon het paard achter den wagen spannen zijn. De heer van den -Wildenberg wijst erop dat de kastëielns ook, zoo goéd als de kramen, van te voren hun regelingen moeten treffen én daarom zou bij de verordening direct na de kermis herzien en voor nu aan aile café-houders vergunning tot hët dansen willen geven, Ware er beslist tijd genoeg, dan zou hij zich uitspreken voor het voorstel Roestenbrg, maar nu, ln dit geval zou hij zeggen, komt binnen enkele maandën na kermis mét een nieuw voorstel. Roestenberg, Dus ik meen te moeten zeggen dat u thans voor mijn voorstel is. Van den Wildenberg. Als er tijd genoeg was, maar ik betwijfel het zeer of dit het geval Is en om een werkelijk groote onbillijkheid te voorkomen zou ik thans doen als door mij aangegeven. Roestenberg. De Voorzitter en de waarnemende secretaris bevestigen dat het wel klaar zal komen. Er zal wel geen zucht bestaan om iets wat vooral- in dezen tijd niet goed is, te helpen bevorderen. Voorzitter. Dus de heer van den Wildenberg zou het dansen voor dit ja»r wiiien toestaan en voor het volgend jaar niet. Van den Wildenberg. Ja, Voorzitter. Ik vrees aU U daarvoor eenmaal de deur hebt open gezet, dat U deze dan niet meer zoo gemakkelijk zal dicht krijgen. Ik meen dat als men drie dagen achtereen van des morgens 9 tot des avonds 9 uur gelegenheid heeft om te dansen dat welletjes is en wij als Katholieken toch de dag des Heeren wel op een andere manier mogen doorbrengen. De heer Rijken is daar ook zeker voor. Wat men eens geeft kan men zoo maar niet terug nemen. De Voorzitter meent dat de zaak thans genoeg is besproken en zai dan maar het adres van de café-houders in omvraag brengen. Voor toekenning van het 'verzoek stemden de heeren Van Kuijk, Brok, de Wijs, van Amelsfoort, IJpefaar, Snaphaan, en van de Wildenberg. Tegen de heeren Roestenberg, Ver schure, Rijken, Dó Bresser, Donkers en van Lter. Voorzitter. Nu het zoo is afgeloopeo wü ik den Raad nog ééns een-goede raad geven en dat is nl. dit om de verordening zoo te wijzigen dat Zondags eerst na afloop van de Godsdienstoefe ningen met het dansen mag worden begonnen, anders blijf ik het dansen beslist verbieden. Met algemeens stemmen wordt hier na hesloten de verordening zoodanig te wijzigen, dat eerst na afloop der Kerkelijke Diensten met dansen mag worden begonnen en de gelegenheden daarvoor des avonds ten half tien moeten zijn gesloten. b. Verzoek van het bestuur der R K. Vakorganisaties te Kaatsheuvel en te Loonopzand en der commissie benoemd in de vergadering van 25 Juni tot het treden van maatregelen om voor de behoeftige werkloozen arbeidersgezinnen een steunregeling in het leven te willen roepen. Verzocht wordt twee groepen te nemen, nl. een groep A en een groep B en aan die werkloozen die tot groep A behooren uit te keeren een bedrag van f 9 - f 12.30 plus 50 cent per kind vanaf het eerste kind voor gehuwden, en f 7 voor oogehuwden. I Voor groep B f8—f 11.30 plus 45 cent kindertoeslag vanaf het eerste kind voor gehuwden en voor ongehuwden f 6.50 Op verzoek van den Voorzitter licht de heer Roestenberg dit adres toe. Hij begint met er op te wijzen dat de werkeloosheid ia deze gemeente nu welhaast 3 jaar duurt, waardoor er velen zijn uitgetrokken. Aangezien de gezinnen zijn uitgeput moet naar een regeling worden omgezien. In Waalwijk heeft men twee groepen gemaakt wat z.i. zeer goed (9, wijl men dit in het gewone leven ook heeft, een voor ge schoolde arbeiders en een voor de minder geschoolde arbeiders. Door den langen duur van de wer keloosheid is de werkman uitgeput, de centen die velen hebben weten te be sparen z^n reeds lang op zoodat door tal van gezinnen al iang het hoogst noo» dlge wordt gemist. Hij weet het, de lasten drukken zwaar, zeer zwaar op de gemeente, maar het kan niet anders en de toestand Is zoo dat men er zich niet aan mag en kan onttrekken. Den heer de Wijs spijt het dat hij van deze zaak nu diet beter op de hoogte is gesteld, want het valt hem moeilik alles zoo nu maar ineens af te wikkelen. Wenschel^k acht hij het daarom dat deze zaak met B. en W. en de commissie nader wordt bespro ken. Gaarne zou hij zien dat een en ander dan spoedig wordt besproken, want werkelijk is de nood hoog. Mis schien zou de raad de afwikkeling verder aan B. en W. kunnen overlateo. De Voorzitter zou het ook beter vinden dat dergelijke verzoeken wat eerder inkomen dan kon het Dag. be- stuur er met de commissie over heb- ben gesproken en de raad van advies dienen, Het Is hier zoo de gewoonte ge worden, dat als de convocatie biljetten voor een te houden vergadering den léden zijn toegezonden, er tal van ver zoeken worden Ingediend, De weg Is het niet De heer Snaphaan zou In dit gevat Burg. en Weih. do zaak willen laten afwerken. Voorzitter. In overleg met de com missie dan. De Wijs. Da Commissie moet er zeker bij tegenwoordig zijn. De regeling, ik heb ze van Waalwijk in de courant gelezen, is wel billijk. De heer Van Amelsfoort vraagt of deze regeling alleen de schoen- en lederbewerkers betreft, aangezien het billijk is dat ook de werkeloozen uit de andere vakken worden gesteund. Voorzitier. De Minister komt daar niet van 1c. We kunnen het echter ia de Commissie nog eens bespreken. De Wijs. In Waalwijk draagt dat de gemeente zelf. Voorzitter, Ik zal er direct werk van maken. Wat het moet worden, ik weet het liiet meer. Bij de roudvraag merkt de heer De Wijs op, dat tijdens de kermis een yotig jaar bij de Zusters geen school is gegeven, terwijl dit bij de Openbare Lagere School wel werd gedaan. Dit nu is zeer hinderlijk voor de ouders Wanneer men daar ook school zou willen houden, dan zou dit voor de ouders een mooie uitkomst zijn. De Voorzitter wil daar gaarne met de schoolautoriteiten over spreken. Ver gist hij zich niet, dan zijn reeds daar omtrent besprekingen gehouden. De heer Roestenberg zou het ook uit een fiaantieel oogpunt bezien wen schelijk vinden, dat er school wordt I gehouden. Na vier uur bestaat er nog gelegenheid voor de kiaderen genoeg én de laatste twee dagen van de week zijn ze vanzelf den geheelen dag vrij. De Voorzitter Is het er mee eens, dat de kinderen nog gelegenheid ge noeg hebben om kermis te houden na schooltijd. Met de heeren die van mee ning zijn dat den kinderen het niet zoo vroegtijdig behoeft te worden Inge bracht, is hij het volkomen eens en daarom had hij verwacht dat in dit opzicht door de Zusters zou zijn mede gewerkt. Hij meent, dat de Zusters die dagen juist ln retraite gaan. Echter zal hij het toch verzoeken. Brok. Ik heb gelezen dat men in Waalwijk ln Augustus kermis zal hóuden. Voorzitter. Dat het plan bestaat om dit voortaan te doen. Doet men het daar, dan zullen wij het ook gedurende dien- tfld houden en dan valt de vacantie juist onder de kermis. De heer Snaphaan vraagt of de Voorzitter van zijn recht tot het geven van vacaotledagen met kermisdagen niet zou willen gebruik maken. De Voorzitter wenscht zich daarover niet uit te laten. Rijken. Daar het wellicht de laatste maal zal zijn dat ik de vergadering bijwoon, zoo wü ik U, mijnheer de Voorzitter, hier in het openbaar mijn hartelijken dank brengen voor de vriendschap en de toegenegenheid die ik steeds op de meest aangename wijze van U heb mogen ondervinden ge durende al den tijd dat we elkaar hebben leeren kennen niet alleen maar yooral ook gedurende den tijd dat ik de eer had met U zitting te mogen hebben in den raad. Gij hebt mijne gebreken en zwak heden, die, ik moet zulks bekennen, ik maar al te veel gehad hebt, willen voorbijzien, overtuigd wellicht dat u was dat al sloegen wij niet altijd op hetzelfde aambeeld, als ik dat woord eens mag gebruiken, wij toch streefden naar een en;hetzelfde doel en dat was de belangen der gemeente. En ik durf er mij van overtuigd houden dat, ais ik ooit Uwe hulp of bijstand mag noodig hebben in deze tijden van beroering, ik op Uwen gewaardeerdea steun zal mogen rekenen. Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat U de noodlge wijsheid en bekwaamheid moge geschonken worden in deze hoogst ernstige tijden om de gemeente te regeeren en die te leiden in de rechte banen. Edelachtb. heer Burgemeester, de groote God, door wien de Koningen regeeren, de Vorsten gerechtigheid stel- I len en alle Prinsen en Rechters der aarde heerschen, make den stoel der eere voor U bestendig en bevestige die aan Uwe zonen en aan Uwe na neven tot in volgende geslachten Hij doe U een hoogen en gezegenden ouderdom bereiken. En eenmaal, wan neer ge aan het eind Uwer bane zult gekomen zijn, doe Hij U het moede en matte hoofd blijmoedig op de veege •Sponde nederleggen en ge U een ruimen ingang in Zijn Hemelsch Ko ninkrijk, bij de schare der gezaligden die daar juichen voor den troon. Geachte Collega's, gedurende al den tijd dat ik in den Raad zitting heb gehad, heb ik vele vrienden gehad die reeds heengegaan zijn naar het stille graf en wier aandenken mij altijd nog eene aangename herinnering is en onder degenen met wie ik thans nog zitting heb, heb ik vrienden verworven die ik heb leeren kennen en waar- deeren. Ik kan zulks niet van U allen getuigen, maar dit is mij een troost dat daar, waar me iemand heeft trach- ten te overrijden, het geen eerlijke wagen was gelijk de droeve ervaring maar al te duidelijk heeft bewezen. Maar waarom daarover gesproken? Daar ik op het punt sta van te scheiden, past het en betaamt het, dat alle voorwendsels van vijandschap ontvallen. Ik hoop dan ook dat, wan neer straks de nieuwe raad zitting zal houden, er liefde en eensgezindheid onder U allen mogen heerschen en datge schouder aan schouder zult staan met Uw achtbaar hoofd om de belangen van de gemeente onpartijdig te behar tigen. Mijn plaats zal door een ander worden ingenomen en het zal mij tot blijdschap zijn wanneer ik later nog mag hooren dat de taak die tot hiertoe op mij gerust heeft, aan bekwamer hand is toevertrouwd. En Hij, die alles bestuurt en regeert, naar Zijn wil en Zijn welbehagen zegene u in Uwe personen en in Uwe huisgezinnen met de keuze zijner zege ningen voor tijd en eeuwigheid. Dit wensch ik U allen toe terwijl ik mij in Uwe vriendschap blijft aanbe- I velen. (Bravo's). Voorzitter. Uwe woorden komen wel onverwacht want ik had gedacht dat nog een vergadering zal moeten wor den gehouden, ik dank U intusschen voor Uwe vriendelijke woorden tot mij gesproken. Ik moet eerlijk bekennen dat het mij spijt u als raadslid te moeten missen. Ik hoop echter dat dit niet voor altijd zal zijn en dat wij U over vier jaren wederom zullen terugzien. (Bravo's.) Ik ben overtuigd de tolk van den raad te zijn indien ik ons allen in uw vriendschap blijf aanbevelen. Mijnheer Rijken, ik breng u namens allen dank voor datgene wat gij in het belang van de gemeente mede hebt tot stand gebracht. (Applaus). De heer Snaphaan vraagt hoe het met de zaken van de Bouwvereeniging in den Berkdijk staat. Hij weet niet of dit alles wel in orde is. De Voorzitter zegt dat dit een heele geschiedenis is om te vertellen. Op het oogenblik is deze zaak bij den Minister in behandeling en verwacht kan worden dat de gelden zullen wor den gevoteerd onder voorwaarde, dat de gemeente aansprakelijk blijft en de rente van het te kort niet op de huren wordt verhaald, zoodat het voor de gemeente een schadepost zal blijven. De heer Snaphaan meent dat in de vorige vergadering is besloten dat het Dag. Bestuur met den heer Van Veen naar Den Haag zou gaan om bij den Minister over deze zaak te gaan pleiten en nu blijkt achteraf dat het Dag. Bestuur noch de heer Van Veen daar heen zijn geweest doch alleen de heer Schüngel, die juist van alles de schuld is. Het Dag. Bestuur had daar den Minister op moeten wijzen en nu laat men zijn tegenpartij alleen gaan. Hij kan na zoo'n handelwijze het besluit van den Minister, dat voor de gemeente zuik een groote schadepost beteekent, thans heel goed begrijpen. Dat alles is absoluut niet in orde want een kind kan begrijpen, dat Schüngel zich bij den Minister niet zal benadeelen. De Voorzitter wijst er op dat zoowel de heer Schüngel als Burg. en Weth. steeds op hetzelfde standpunt zijn blijven staan zoodat het noodig was dat naar een tusschenpersoon werd omgezien die deze zaak ging bepleiten. Vervolgens wijst de Voorzitter er ook nog op dat de Minister niemand van hier wenscht te ontvangen. Snaphaan. In een vorige vergade ring is door u gezegd dat wij door tusschenkomst van de Ver. van Nederi. Gemeenten in audiëntie zouden worden ontvangen. Voorzitter. Niet bij den Minister, maar bij den referendaris. Snaphaan. Er is ook nog gezegd dat dit dikwijls beter is dan bij den Minister. Voorzitter. Dat is het soms ook. Snaphaan. Het is toch niet in orde. De heer Van Veen had met het Dag. Bestuur naar Den Haag moeten gaan, Voorzitter. De heer Van Veen is ook geweest. Snaphaan. Waarom is het Dag. Bestuur niet meegegaan. Nu kost het de gemeente f 20.000 en dat noem ik bar. Dat is in geen enkel opzicht goed te praten. ljpelaar Hoe zit het dan met de borgen. Snaphaan. Ik zou zeggen dat het Dag. Bestuur schuldig is, dat wil zeg- gen dit had de zaak moeten gaan be pleiten. Voorzitter Wij konden er toch niet komen. Snaphaan, U zelf hebt in de geheime

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 6