als op twee plaatsen wel mag worden
gedanst en op de andere plaatsen niet.
Als er geen gelegenheid bestaat om
deze twee het laten dansen te verbieden,
dan zou hij ook de andere de gelegen
heid daarvoor niet willen onthouden.
De Voorzitter zegt het een vorig
jaar aan de Voorzitters van de Socië
teiten te hebben gevraagd doch deze
zijn niet op het verzoek ingegaan. Wil
men het verbieden, dan moet men een
artikel uit de polltie-verordening lichten
en de zaak zoo regelen dat alleen
Sociëteiten recht van bestaan hebben
die door Ged. Staten zijn goedgekeurd.
Doet men dat. dan ligt er alles.
De heer van den Wildenberg kan
niet anders dan ln herhaling vallen van
hetgeen door de vorige sprekers is ge
zegd. Hij blijft nog steeds op hetzelfde
standpunt staan, een vorig jaar door
hem ingenomen. Wtliswaar leeft men
op het oogenblik in een tijd dat aan
vermakeiykheden geen uitbreiding be
hoeft te worden geven, maar daar waar
men in Loonopzand ook al een sociëteit
heeft gekregen en het waarschijnlijk
is dat deze ook Zondags zal laten
dansen, daar zal men dan dezelfde
pikante verhouding gaan krijgen, die
men hier heeft en dat moet worden
voorkomen, want wat hfl een vorig jaar
heeft gezegd is ook nu nog van kracht,
nl. gelijke monnikken, gelijke kappen
Ypeiaar. Ik ben het daar ook mee
eens want het is ongepermiteerd als er
2 of 3 wel mogen laten dansen en de
andere niet. Daar blijf ik bij.
De Voorzitter zegt dat men zijn
standpunt kent. De beste oplossing
zou zijn indien men tot wijziging
van de politieverordening over
gaat, dan komen ook de sociëteiten
te vervallen. Hij blijft het dansen op
Zondag verbieden zoolang het van hem
afhangt. Wel wil hij toegeven dat er
eene onbillijkheid in schuilt dat de
sociëteiten wel mogen laten dansen,
doch dat is te ondervangen door het
artikel uit de politieverordening te
lichten, dan zijn de sociëteiten naar de
maan en zijn ze aan dezeiide verplich
tingen gebonden dan alle andere ver
gunningen en verlofzaken. Al die
sociëteiten berusten maar alleen op de
plaatselijke politieverordening, zoodat,
wordt het artikel door den raad daaruit
gelicht, alleen die societelten maar
meer recht van bestaan hebben die
door Ged. Staten zijn goedgekeurd.
Een ander geval is ook nog het
gelijk kermis zijn in een aangrenzende
gemeente, doch daar, zoo zegt spreker,
draagt men hier de verantwoording
niet voor en waar men leeft in een
tijd zoo slecht als men hem wellicht
te voren nooit heeft gekend en waar
Ik weet dat de werkloosheid met den
dag weer toeneemt, zoodat een vorige
week aan steun f 900 is moeten worden
uitgekeerd en thans heden al een be
drag van f 2100 daaraan zal moeten
worden uitgegeven en een volgende
week men met f 3000 niet meer zat
toekou en, daar kan ik er niet toe be-
aiuiten om nog meer uitbreiding aan
de kermis te gaan geven, want waar
zullen er velen dan van staan te dansen
Van de centen die het Rijk en Gemeen
te geeft voor steun.
Waar moeten de menschen op slot
van rekening ook de centen vandaan
gaan halen. Het zou, zooals door des
heer van Amelsfoort zeer terecht is
opgemerkt, beter zijn geweest indien
de kermis niet zou zijn doorgegaan,
maar dat ging niet omdat de staan
plaatsen al lang zijn toegewezen. Ook
wordt er gezegd dat ze anders toch
naar Waalwijk gaan, maar dat |9 niet
te keeren en bovendien zai de grootste
massa hier toch wel blijven hangen.
De toestand is door mij niet over
dreven voorgesteld, want werkelijk,
met den dag neemt de werkeloosheid
toe en als ik naar het Raadhuis ga,
zie ik ze met drommen naar den R.K
Volksbond gaan om te teekenen.
De heer Roestenberg kan het van
de caféhouders verklaarbaar vladen,
dat ze met een adres zijn gekomen.
Uit een zakelijk oogpunt bezien is dit
begrijpelijk. Echter ondanks dit moet
hij het met den Voorzitter eens zijn
dat aan de kermis geen uitbreiding
mag worden gegeven., want Inderdaad,
de werkeloosheid begint weer zeer
groote afmetingen aan te nemen en
dat bij St. Jan. Hij meent daarom dat
het veel beter zou zijn, zooals door
den heer van Amelsfoort en daarna
door den Voorzitter is gezegd, als geen
kermis zou worden gehouden, want
vooral hier ter plaatse ziet het er voor
de industrie allesbehalve goed uit. Hij
geeft gaarne toe dat er een onbillijk
beid in zit als op eenlge plaatsen
wel mag worden gedanst en op de
andere niet, maar gezien den zeer
slechten toestand zou hij zeggen laat
men de politieverordening wijzigen, dan
wordt deze voorkeur, die Inderdaad
niet alleen onbillijk maar ook grievend
Is, weggenomen.
De heer Verschure wil dit voorstel
gaarne steunen.
De heer van Amelsfoort meent dat
de omstandigheden toch stootend zijn,
wijl de groote massa dan naar Waalwijk
zal gaan en dan daar het geld gaat
brengen dat men hier 700 goed kan
gebruikeo. Men kan wel zeggen dat
ieder z'n eigen pakske moet dragen en
dat is ten slotte ook zoo wel, maar toch
moet men daar wel een beetje rekening
mee gaan houden. Als de mogelijkheid
bestond om met omliggende gemeen
ten eene overeenstemming dienaangaan
de aan te gaan, dan zou hij zulks zeer
wenscheltjk vinden.
Voorzitter. Ieder gemeentebestuur
heeft zijn eigen gedachten en ook
reaening te houden met zijn plaatselijke
omstandigheden. De redactie van de
politieverordening kan voor kermis nog
zeer goed worden gewijzigd en dan
zijn die soort societelten er uitgewipt.
De heer Snaphaan kan deze zaak
niet goed begrijpen. Een vorig jaar
toch is over deze aangelegenheid heel
veei en druk gesproken en toen is door
den Voorzitter gezegd dat aan die
societelten niets, absoluut niets kon
worden gedaan en nu schijnt dit weer
van wel te kunnen. Hij vindt het nu
maar jammer dat men daarmede een
paar dagen voor de kermis mee aan
komt terwijl er een heel jaar gelegen
heid is geweest om deze te veranderen.
De Voorzitter erkent gaarne in dien
geest te hebben gesproken. Echter
moet men de zaak niet gaan omdraaien
want wie zou denken als een verzoek
ai drie of viermaal is geketst, men
daarmede ln een tijd als nu, nog eens
mee voor den dag zouden komen.
Snaphaan. Ik kan ze daar geen on
gelijk in geven.
Voorzitter. Als men er toe overgaat
de verordening te wijzigen, dan Is de
zaak afgeloopen, althans dan hebben
alleen die societelten meer recht van
bestaan die door Ged Staten zlja
goedgekeurd.
Van den Wildenberg. Dan krijgt
men weer precies hetzelfde.
Voorzitter. Het recht van Sociëteit
wordt niet gemakkelijk door Ged. Sta-
ten gegeven.
De heer Roestenberg meent ook dat
het niet zoo gemakkel^k zal zijn om
van Ged. S'aten het recht voor een
sociëteit te krijgen. Wordt de politie
verordening gewijzigd, dan wordt de
onbillijkheid opgeheven en niemand
zal er zijn die dat kwalijk zal nemen.
Brok. Gaat de verordening maar
wijzigen, dan stuurt men ai het volk
naar Waalwijk.
Van Amelsfoort. Dan kan men alleen
zeggen, dat het verschil is weggenomen.
De heeren Verschure en de Bresser
ondersteunen het voorstel van den heer
Roestenberg.
De heer van den Wildenberg 19 bang
dat, al wordt nu besloten tot het uit
wippen van het desbetreffend artikel
uit de polltie-verordening, de tijd voor
goedkeuring enz. te kort zal zijn en
men dan nog voor het grievende zal
blijven staan.
De Voorzitter wil het voorstel van
den heer Roestenberg, ondersteund
door de heeren De Bresser en Ver
schure, in omvraag brengen.
De heer Snaphaan verzet zich daar
tegen. Hij wil eerst het verzoek van
de kasteleins In omvraag zien gebracht
en wijst er verder nog op, dat de
Voorzitter de zaak thans heel anders
heeft toegelicht dan een vorig jaar.
Voorzitter. Ik zai daar maar niet
verder op ingaan, want ieder spreekt
voor zijn eigen volk.
Snaphaan. Ik heb met geen volk iets
te maken.
De Voorzitter wijst er op, dat het
voorstel van den heer Roestenberg het
eerst in omvraag moet worden gebracht
want zou men het adres van de kas
teleins eerst in omvraag brengen en
het zou komen te vallen, dan lag er
alle9. Bovendien wijst hij er op, dat de
verordening nog zeer goed kan worden
gewijzigd, al zou er ook desnoods eene
spoedeischende vergadering voor op
geroepen moeten worden.
Snaphaan. Ik begrijp er niets van,
de polltie-verordening Is toch ai zoo
lang zoo en nu komt men daar een
paar dagen voor de kermis mee aan
zetten.
De heer van den Wildenberg vraagt
of het wel zoo wenschelijk is om de
sociëteiten zoo maar in eens om hals
te brengen. Zonder eenlgen grond zijn
ze toch niet opgericht.
Voorzitter. De toestand Is thans zoo,
dat nu Iedere kastelein eene sociëteit
kan oprichten.
De heer van den Wildenberg vreest
dat het omgooien van die Sociëteiten
niet wenschelijk zal zijn.
Voorzitter. Het is alleen om te
coupeeren dat er Zondags wordt ge
danst. Van Ged. Staten zal men niet
zoo gemakkelijk vergunning kragen tot
het oprichten daarvan.
Verschure. De wijziging moest eens
niet worden aangenomen.
Van den Wildenberg. Ik blijf vreezen
dat de tijd veel te kort is.
De heer Roestenberg meent dat er
geen gevaar aanwezig is want de be
staande onbillijkheid wordt weggeno
men. Bovendien meent spr. dat, als er
een voorstel is en er komen amende
menten op, dat daarover eerst
dient te worden gesproken. Indien op
het verzoek van de Caféhouders gunstig
wordt beschikt, dan zou het toch te
gek zijn om daarna dë verordening te
wijzigen. Dat zon het paard achter den
wagen spannen zijn.
De heer van den -Wildenberg wijst
erop dat de kastëielns ook, zoo goéd
als de kramen, van te voren hun
regelingen moeten treffen én daarom
zou bij de verordening direct na de
kermis herzien en voor nu aan aile
café-houders vergunning tot hët dansen
willen geven, Ware er beslist tijd
genoeg, dan zou hij zich uitspreken
voor het voorstel Roestenbrg, maar nu,
ln dit geval zou hij zeggen, komt
binnen enkele maandën na kermis mét
een nieuw voorstel.
Roestenberg, Dus ik meen te moeten
zeggen dat u thans voor mijn voorstel is.
Van den Wildenberg. Als er tijd
genoeg was, maar ik betwijfel het zeer
of dit het geval Is en om een werkelijk
groote onbillijkheid te voorkomen zou
ik thans doen als door mij aangegeven.
Roestenberg. De Voorzitter en de
waarnemende secretaris bevestigen dat
het wel klaar zal komen. Er zal wel
geen zucht bestaan om iets wat vooral-
in dezen tijd niet goed is, te helpen
bevorderen.
Voorzitter. Dus de heer van den
Wildenberg zou het dansen voor dit
ja»r wiiien toestaan en voor het volgend
jaar niet.
Van den Wildenberg. Ja,
Voorzitter. Ik vrees aU U daarvoor
eenmaal de deur hebt open gezet, dat
U deze dan niet meer zoo gemakkelijk
zal dicht krijgen. Ik meen dat als men
drie dagen achtereen van des morgens
9 tot des avonds 9 uur gelegenheid
heeft om te dansen dat welletjes is en
wij als Katholieken toch de dag des
Heeren wel op een andere manier
mogen doorbrengen. De heer Rijken
is daar ook zeker voor. Wat men eens
geeft kan men zoo maar niet terug
nemen.
De Voorzitter meent dat de zaak
thans genoeg is besproken en zai dan
maar het adres van de café-houders
in omvraag brengen.
Voor toekenning van het 'verzoek
stemden de heeren Van Kuijk, Brok,
de Wijs, van Amelsfoort, IJpefaar,
Snaphaan, en van de Wildenberg.
Tegen de heeren Roestenberg, Ver
schure, Rijken, Dó Bresser, Donkers
en van Lter.
Voorzitter. Nu het zoo is afgeloopeo
wü ik den Raad nog ééns een-goede
raad geven en dat is nl. dit om de
verordening zoo te wijzigen dat Zondags
eerst na afloop van de Godsdienstoefe
ningen met het dansen mag worden
begonnen, anders blijf ik het dansen
beslist verbieden.
Met algemeens stemmen wordt hier
na hesloten de verordening zoodanig
te wijzigen, dat eerst na afloop der
Kerkelijke Diensten met dansen mag
worden begonnen en de gelegenheden
daarvoor des avonds ten half tien
moeten zijn gesloten.
b. Verzoek van het bestuur der
R K. Vakorganisaties te Kaatsheuvel
en te Loonopzand en der commissie
benoemd in de vergadering van 25
Juni tot het treden van maatregelen
om voor de behoeftige werkloozen
arbeidersgezinnen een steunregeling in
het leven te willen roepen.
Verzocht wordt twee groepen te
nemen, nl. een groep A en een groep
B en aan die werkloozen die tot groep
A behooren uit te keeren een bedrag
van f 9 - f 12.30 plus 50 cent per kind
vanaf het eerste kind voor gehuwden,
en f 7 voor oogehuwden.
I Voor groep B f8—f 11.30 plus 45
cent kindertoeslag vanaf het eerste kind
voor gehuwden en voor ongehuwden
f 6.50
Op verzoek van den Voorzitter licht
de heer Roestenberg dit adres toe.
Hij begint met er op te wijzen dat
de werkeloosheid ia deze gemeente
nu welhaast 3 jaar duurt, waardoor er
velen zijn uitgetrokken. Aangezien de
gezinnen zijn uitgeput moet naar een
regeling worden omgezien. In Waalwijk
heeft men twee groepen gemaakt wat
z.i. zeer goed (9, wijl men dit in het
gewone leven ook heeft, een voor ge
schoolde arbeiders en een voor de
minder geschoolde arbeiders.
Door den langen duur van de wer
keloosheid is de werkman uitgeput, de
centen die velen hebben weten te be
sparen z^n reeds lang op zoodat door tal
van gezinnen al iang het hoogst noo»
dlge wordt gemist. Hij weet het, de
lasten drukken zwaar, zeer zwaar op
de gemeente, maar het kan niet anders
en de toestand Is zoo dat men er zich
niet aan mag en kan onttrekken.
Den heer de Wijs spijt het dat hij
van deze zaak nu diet beter op de
hoogte is gesteld, want het valt hem
moeilik alles zoo nu maar ineens af te
wikkelen. Wenschel^k acht hij het
daarom dat deze zaak met B. en W.
en de commissie nader wordt bespro
ken. Gaarne zou hij zien dat een en
ander dan spoedig wordt besproken,
want werkelijk is de nood hoog. Mis
schien zou de raad de afwikkeling
verder aan B. en W. kunnen overlateo.
De Voorzitter zou het ook beter
vinden dat dergelijke verzoeken wat
eerder inkomen dan kon het Dag. be-
stuur er met de commissie over heb-
ben gesproken en de raad van advies
dienen,
Het Is hier zoo de gewoonte ge
worden, dat als de convocatie biljetten
voor een te houden vergadering den
léden zijn toegezonden, er tal van ver
zoeken worden Ingediend, De weg Is
het niet
De heer Snaphaan zou In dit gevat
Burg. en Weih. do zaak willen laten
afwerken.
Voorzitter. In overleg met de com
missie dan.
De Wijs. Da Commissie moet er zeker
bij tegenwoordig zijn. De regeling, ik
heb ze van Waalwijk in de courant
gelezen, is wel billijk.
De heer Van Amelsfoort vraagt of
deze regeling alleen de schoen- en
lederbewerkers betreft, aangezien het
billijk is dat ook de werkeloozen uit
de andere vakken worden gesteund.
Voorzitier. De Minister komt daar
niet van 1c. We kunnen het echter ia
de Commissie nog eens bespreken.
De Wijs. In Waalwijk draagt dat de
gemeente zelf.
Voorzitter, Ik zal er direct werk van
maken. Wat het moet worden, ik weet
het liiet meer.
Bij de roudvraag merkt de heer De
Wijs op, dat tijdens de kermis een
yotig jaar bij de Zusters geen school
is gegeven, terwijl dit bij de Openbare
Lagere School wel werd gedaan. Dit
nu is zeer hinderlijk voor de ouders
Wanneer men daar ook school zou
willen houden, dan zou dit voor de
ouders een mooie uitkomst zijn.
De Voorzitter wil daar gaarne met
de schoolautoriteiten over spreken. Ver
gist hij zich niet, dan zijn reeds daar
omtrent besprekingen gehouden.
De heer Roestenberg zou het ook
uit een fiaantieel oogpunt bezien wen
schelijk vinden, dat er school wordt
I gehouden. Na vier uur bestaat er nog
gelegenheid voor de kiaderen genoeg
én de laatste twee dagen van de week
zijn ze vanzelf den geheelen dag vrij.
De Voorzitter Is het er mee eens,
dat de kinderen nog gelegenheid ge
noeg hebben om kermis te houden na
schooltijd. Met de heeren die van mee
ning zijn dat den kinderen het niet zoo
vroegtijdig behoeft te worden Inge
bracht, is hij het volkomen eens en
daarom had hij verwacht dat in dit
opzicht door de Zusters zou zijn mede
gewerkt. Hij meent, dat de Zusters
die dagen juist ln retraite gaan. Echter
zal hij het toch verzoeken.
Brok. Ik heb gelezen dat men in
Waalwijk ln Augustus kermis zal
hóuden.
Voorzitter. Dat het plan bestaat om
dit voortaan te doen. Doet men het
daar, dan zullen wij het ook gedurende
dien- tfld houden en dan valt de vacantie
juist onder de kermis.
De heer Snaphaan vraagt of de
Voorzitter van zijn recht tot het geven
van vacaotledagen met kermisdagen
niet zou willen gebruik maken.
De Voorzitter wenscht zich daarover
niet uit te laten.
Rijken. Daar het wellicht de laatste
maal zal zijn dat ik de vergadering
bijwoon, zoo wü ik U, mijnheer de
Voorzitter, hier in het openbaar mijn
hartelijken dank brengen voor de
vriendschap en de toegenegenheid die
ik steeds op de meest aangename wijze
van U heb mogen ondervinden ge
durende al den tijd dat we elkaar
hebben leeren kennen niet alleen maar
yooral ook gedurende den tijd dat ik
de eer had met U zitting te mogen
hebben in den raad.
Gij hebt mijne gebreken en zwak
heden, die, ik moet zulks bekennen,
ik maar al te veel gehad hebt, willen
voorbijzien, overtuigd wellicht dat u was
dat al sloegen wij niet altijd op hetzelfde
aambeeld, als ik dat woord eens mag
gebruiken, wij toch streefden naar een
en;hetzelfde doel en dat was de belangen
der gemeente.
En ik durf er mij van overtuigd
houden dat, ais ik ooit Uwe hulp of
bijstand mag noodig hebben in deze
tijden van beroering, ik op Uwen
gewaardeerdea steun zal mogen rekenen.
Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat
U de noodlge wijsheid en bekwaamheid
moge geschonken worden in deze
hoogst ernstige tijden om de gemeente
te regeeren en die te leiden in de
rechte banen.
Edelachtb. heer Burgemeester, de
groote God, door wien de Koningen
regeeren, de Vorsten gerechtigheid stel-
I len en alle Prinsen en Rechters der
aarde heerschen, make den stoel der
eere voor U bestendig en bevestige
die aan Uwe zonen en aan Uwe na
neven tot in volgende geslachten Hij
doe U een hoogen en gezegenden
ouderdom bereiken. En eenmaal, wan
neer ge aan het eind Uwer bane zult
gekomen zijn, doe Hij U het moede
en matte hoofd blijmoedig op de veege
•Sponde nederleggen en ge U een
ruimen ingang in Zijn Hemelsch Ko
ninkrijk, bij de schare der gezaligden
die daar juichen voor den troon.
Geachte Collega's, gedurende al den
tijd dat ik in den Raad zitting heb
gehad, heb ik vele vrienden gehad
die reeds heengegaan zijn naar het
stille graf en wier aandenken mij altijd
nog eene aangename herinnering is en
onder degenen met wie ik thans nog
zitting heb, heb ik vrienden verworven
die ik heb leeren kennen en waar-
deeren. Ik kan zulks niet van U allen
getuigen, maar dit is mij een troost
dat daar, waar me iemand heeft trach-
ten te overrijden, het geen eerlijke
wagen was gelijk de droeve ervaring
maar al te duidelijk heeft bewezen.
Maar waarom daarover gesproken?
Daar ik op het punt sta van te
scheiden, past het en betaamt het, dat
alle voorwendsels van vijandschap
ontvallen. Ik hoop dan ook dat, wan
neer straks de nieuwe raad zitting zal
houden, er liefde en eensgezindheid
onder U allen mogen heerschen en datge
schouder aan schouder zult staan met
Uw achtbaar hoofd om de belangen
van de gemeente onpartijdig te behar
tigen.
Mijn plaats zal door een ander
worden ingenomen en het zal mij tot
blijdschap zijn wanneer ik later nog
mag hooren dat de taak die tot hiertoe
op mij gerust heeft, aan bekwamer
hand is toevertrouwd.
En Hij, die alles bestuurt en regeert,
naar Zijn wil en Zijn welbehagen
zegene u in Uwe personen en in Uwe
huisgezinnen met de keuze zijner zege
ningen voor tijd en eeuwigheid.
Dit wensch ik U allen toe terwijl ik
mij in Uwe vriendschap blijft aanbe-
I velen. (Bravo's).
Voorzitter. Uwe woorden komen wel
onverwacht want ik had gedacht dat
nog een vergadering zal moeten wor
den gehouden, ik dank U intusschen
voor Uwe vriendelijke woorden tot mij
gesproken. Ik moet eerlijk bekennen
dat het mij spijt u als raadslid te
moeten missen. Ik hoop echter dat dit
niet voor altijd zal zijn en dat wij U
over vier jaren wederom zullen
terugzien. (Bravo's.)
Ik ben overtuigd de tolk van den
raad te zijn indien ik ons allen in uw
vriendschap blijf aanbevelen. Mijnheer
Rijken, ik breng u namens allen dank
voor datgene wat gij in het belang
van de gemeente mede hebt tot stand
gebracht. (Applaus).
De heer Snaphaan vraagt hoe het
met de zaken van de Bouwvereeniging
in den Berkdijk staat. Hij weet niet of
dit alles wel in orde is.
De Voorzitter zegt dat dit een heele
geschiedenis is om te vertellen. Op
het oogenblik is deze zaak bij den
Minister in behandeling en verwacht
kan worden dat de gelden zullen wor
den gevoteerd onder voorwaarde, dat
de gemeente aansprakelijk blijft en de
rente van het te kort niet op de huren
wordt verhaald, zoodat het voor de
gemeente een schadepost zal blijven.
De heer Snaphaan meent dat in de
vorige vergadering is besloten dat het
Dag. Bestuur met den heer Van Veen
naar Den Haag zou gaan om bij den
Minister over deze zaak te gaan pleiten
en nu blijkt achteraf dat het Dag.
Bestuur noch de heer Van Veen daar
heen zijn geweest doch alleen de heer
Schüngel, die juist van alles de schuld
is. Het Dag. Bestuur had daar den
Minister op moeten wijzen en nu laat
men zijn tegenpartij alleen gaan.
Hij kan na zoo'n handelwijze het
besluit van den Minister, dat voor de
gemeente zuik een groote schadepost
beteekent, thans heel goed begrijpen.
Dat alles is absoluut niet in orde
want een kind kan begrijpen, dat
Schüngel zich bij den Minister niet
zal benadeelen.
De Voorzitter wijst er op dat zoowel
de heer Schüngel als Burg. en Weth.
steeds op hetzelfde standpunt zijn
blijven staan zoodat het noodig was
dat naar een tusschenpersoon werd
omgezien die deze zaak ging bepleiten.
Vervolgens wijst de Voorzitter er ook
nog op dat de Minister niemand van
hier wenscht te ontvangen.
Snaphaan. In een vorige vergade
ring is door u gezegd dat wij door
tusschenkomst van de Ver. van Nederi.
Gemeenten in audiëntie zouden worden
ontvangen.
Voorzitter. Niet bij den Minister,
maar bij den referendaris.
Snaphaan. Er is ook nog gezegd
dat dit dikwijls beter is dan bij den
Minister.
Voorzitter. Dat is het soms ook.
Snaphaan. Het is toch niet in orde.
De heer Van Veen had met het Dag.
Bestuur naar Den Haag moeten gaan,
Voorzitter. De heer Van Veen is ook
geweest.
Snaphaan. Waarom is het Dag.
Bestuur niet meegegaan. Nu kost het
de gemeente f 20.000 en dat noem ik
bar. Dat is in geen enkel opzicht goed
te praten.
ljpelaar Hoe zit het dan met de
borgen.
Snaphaan. Ik zou zeggen dat het
Dag. Bestuur schuldig is, dat wil zeg-
gen dit had de zaak moeten gaan be
pleiten.
Voorzitter Wij konden er toch niet
komen.
Snaphaan, U zelf hebt in de geheime