Land- en Tuinbouw één proeforder overtuigt U! vergadering, gehouden na afloop van de laatst gehouden raadsvergadering gezegd dat men wel zou worden ont vangen. Dat men niet is gegaan, kost de gemeente nu f20 000. Voorzitter, Het Dag. bestuur doet zijn best deze zaak in orde te brengen en dan ben ik van dergelijke uitlatingen niet gediend. Indien u wilt, kan uzelf naar den Haag gaan. Snaphaan. Dat is mij niet opgedra gen. Mijnheer van Van Veen had ook mee moeten gaan. Wij zijn er nu toch maar voor 'n f 20 000 opgedraaid. Voorzitter. U verstaat van de zaak niets. Snaphaan. Misschien versta ik ze te goed, is 't niet Voorzitter. Als u alles eens nagaat, dan kan je toch wel begrijpen dat de heer van Veen niet tegenover den heer Schüngel gaat staan. Van Amelsfoort. Ik zou de zaak zoo maar laten zitten. De heer Roestenberg zegt dat deze zaak goed en van alle kanten moet worden bekeken. Zoo hij nu alles be ziet, kan hij de opgelegde uitspraak, als zou de gemeente f 20000 moeten betalen, zoo maar niet accepteeren. Het heeft hem in hooge mate doen verwonderen dat de heer van Amels foort deze zaak zoo maar zou laten zitten. Ons is ten laste gelegd dat wij maar hebben uitgegeven boven de begrootingskosten zonder dat de heer Schüngel daarin is gekend en dit nu is niet waar, althans hij is bij de ge hóuden besprekingen tot de overtuiging gekomen dat de heer Schüngel wel degelijk van alles op de hoogte is ge weest, anders had hij verschillende uitdrukkingen nu gedaan, niet behoe ven te bezigen. Niet alleen op de pastorie in den Berkdijk, maar tijdens besprekingen die zijn gehouden op het oude raadhuis bleek de heer Schüngel wel degelijk van de geheele situatie op de hoogte te zijn en daarom acht hij het gewenscht hem alsnog voor het feit te zetten, want de gemeente mag vooreen dergelijke zaak zoo maar niet de dupe worden van een onkosten van f 20000. Alles moet worden gedaan om dit te voorkomen, alles moet nogmaals onder zocht worden en dat onderzoek moet de heer van Amelsfoort helpen bevor deren. De heer van Amelsfoort meent dat de heer van Veen wat al te roekeloos heeft gewerkt. De Voorzitter begrijpt den heer Roestenberg, die zelf lid van het Dag. bestuur is, niet goed, daar hij dit college nu gaat afbreken. Op de ver gaderingen daarvan had hij zoo moeten spreken. De heer Roestenberg zegt daar meermalen op te hebben gewezen. Maar daar waar de zaak zoo is, dat de heer Schüngel bij den Minister voor geeft dat hij niet op de hoogte was en het zoo goed als vaststaat dat hij zulks wel was, moet naar Den Haag worden gegaan om dit den Minister, aan de hand van verschillende docu menten, aan te toonen. Dit had volgens opdracht van den raad in eene vorige vergadering gedaan moeten zijn, en dat is verzuimd door andere zaken. Of dit practisch is gezien meent hij te moeten betwijfelen. Hij wil nog even veronder stellen dat de Berkdijk ons verkeerd heeft ingelicht en dat de heer Schüngel wel degelijk niet op de hoogte was maar die veronderstelling moet hij weer evenvlug van hem afzetten omdat hij meermalen gemerkt heeft dat de heer Schüngel wel degelijk op de hoogte was. Hij breekt het Dag. bestuur niet af en wil ook niemand onaan genaam zijn, maar het gaat hier over f20.000 voor de gemeente en daar mag wel eens over worden nagedacht. Weet de Voorzitter een andere manier om de zaak af te wikkelen in een voor de gemeente gunstigen zin, dan is hem dat goed, maar daar waar hij zelf een bewijs heeft gehad dat de heer Schüngel wel degelijk op de hoogte is geweest, daar gaat het niet aan om de gemeente voor deze kosten te zetten. De heer Schüngel toch heeft staan bidden en lamenteeren om er een mouw aan te passen en om dan nu bij den Minister te gaan zeggen dat hij niet op de hoogte is gehouden, waardoor de gemeente voor een onkosten van f20.000 komt te staan, dat acht hij unfair en daar moet den Minister op worden gewezen ook al was de heer Schüngel 10 keer de heer Schüngel. Voorzitter. Ik geloof dat de geheele zaak ondervangen zal zijn als een commissie wordt aangewezen met den heer Roestenberg aan het hoofd die naar den Minister gaat. Snaphaan. Nu de zaak toch al bedorven is. Roestenberg. Het is Burg. en Weth. opgedragen en die zijn er niet heen geweest. Snaphaan. De heer Schüngel is alleen er heen geweest en iedereen begrijpt nu toch wel dat hij tegenover den Minister zich zelf niet zal gaan afbreken. Voorzitter. Hebt U eenige verklaring in handen. Snaphaan. U hebt toch een verklaring van de Bouwvereeniging, anders zou U zeker niet hebben durven gaan. Voorzitter. Die verklaring hebben ze niet geteekend. Snaphaan. Dan moet het bestuur maar aansprakelijk worden gesteld. Roestenberg. Als het bestuur niet teekent, dan zijn wij om het zoo maar eens uit te drukken, bedonderd. Doch beide heeren hebben blijken gegeven volkomen op de hoogte te zijn en daarom zal de raad zoo dwaas niet zijn om deze gelden zoo maar te betalen. Voorzitter. M i. was het beter geweest dat de naam van den heer Schüngel niet in openbare vergadering genoemd was want den laatsten tijd was hij aardig bijgedraaid en is hij gaan mee werken, doch nu gaat men hem totaal afbreken. Snaphaan Daarvoor is hij de mede schuldige De heer Rijken zegt dat het Dag. Bestuur en zeker de Voorzitter in deze geen schuld heeft want aanhoudend heeft hij gewaarschuwd en gezegd „Jongens, past nu op dat ge niet te ver gaat. Snaphaan. Als Schüngel geen schuld zou hebben, dan moeten de borgen maar opkomen Roestenberg. Als zou blijken dat wij door de Bouwvereen. zoude n zijn misleid dan stel ik deze in gebreke voor alles. Maar wij hebben hier zelf meer gehoord. En wat betreft de medewerking van den heer Schüngel, die kan ik zoo groot niet noemen, als hij nog kort geleden in Den Haag gaat verklaren dat hij niets heeft geweten. De Voorzitter zegt dat door bemidde ling van den heer van Rijckevorsel er voor eene audiëntie is gezorgd en daarna is men de zaak in het belang van de gemeente gaan bespreken en wenscht hij er niet naar toe te gaan om de zaak te gaan verknoeien. Snaphaan. Omdat de zaak al is verknoeid. Men laat Schüngel zeggen wat hij wil. De heer Roestenberg zegt dat de heer Schüngel wel wist dat men boven de begrooting was gegaan en in den Haag verklaart hij van niets te hebben geweten en zijn handen in onschuld te wasschen. In geweten is men ver plicht den Minister dat te gaan zeggen en dat is, hoewel dat is opgedragen, niet gebeurd. Als het bestuur van de bouwvereeniging van den Berkdijk de vlag strijkt, dan zou het iets anders worden en zouden we deze in gebreke stellen, maar dat is niet want in tegen woordigheid van hem zelf heeft hij zitten praten urn een weg in deze te zoeken. Hij heeft er nog wel bijgevoegd dat hij er zich zou weten uit te redden. Hij wil niemand onaangenaam zijn, de heer Schüngel niet, zijn medeleden van het Dag. Bestuur niet, niemand, doch de zaken moet hij bekijken zooals ze zijn. Zou onverhoopt blijken, dat de heer Schüngel niet schuldig is, dan zal hij hem ook rehabiliteeren. Voorzitter. Gaat u naar den Minister. Roestenberg. Daarmede is u niet verantwoord U en de beide wethouders is daartoe opdracht gegeven, Wil de raad u daarvan ontheffing verleenen, dan is mij het al lang goed. De heer Schüngel zegt van niets te hebben geweten en nu moet het tegendeel worden bewezen. Zoolang het Dag. Bestuur niet in den Haag is geweest, acht ik mij niet verantwoord tegenover mezelf niet en tegenover de belasting betalers niet. Van Amelsfoort. Ten wiens laste zal het dan komen. Voorzitter. Het best is dat de heer Van Amelsfoort ook meegaat Van Amelsfoort. Ik wil wel mee gaan. Door den Voorzitter wordt hierna een schrijven van den Minister voor gelezen. Naar aanleiding van dit schrijven zijn alle stukken als rekeningen, kwi tanties enz. opgezonden en nu moet worden afgewacht wat uit dit onder zoek zal voortkomen. Roestenberg. Als de heer Schüngel een houding had aangenomen zooals het behoorde, dan had het Rijk het tekort gedekt want op andere plaatsen is ook wel bijbetaald. Onder getuigen moet den Minister er op worden ge wezen, dat de heer Schüngel er alles van wist. Dat is geen oppositie voe ren, in 't geheel niet doch ter zake zijn. Het gaat over f 20.000 en dan mag men daar zoo maar niet zoo ge makkelijk overheen gaan. Ik acht me althans niet verantwoord. Voorzitter, Alsdat het eenige is wat u niet verantwoorden kunt, dan kunt u gerust zijn. Maar bekijkt de zaak nog eens goed en ga dan naar den Minister. Roestenberg. U moet meegaan, anders is het een verslapping van de Com missie. Wij mogen ons alles niet laten aanleunen, want wij weten beter. De Voorzitter zegt, dat men goed weet, dat hij de zaak uit een goed oogpunt, mede op verzoek van den heer Pastoor Van den Berkdijk, zoo geleid heeft. Wat zal men er mee op schieten als Schüngel blijft ontkennen en het bestuur der bouwvereeniging weigeit te teekenen. Snaphaan. Als de zaak was'uitge- voerd zooals was bepaald, dan zou men er heel anders voor gestaan hebben. Voorzitter. Wat zal de heer Van Veen in Den Haag zeggen. Als wij gaan, dan stel ik er ook prijs op, dat de heer Schüngel daar wordt uitgenoodigd en dan zal men zien en ondervinden, dat de heer Van Veen niet zal onder schrijven, dat de heer Schüngel gezegd heeft, ga maar door. Roestenberg. Ook de Bouwvereeni ging moet maar meegaan, 't Is wel de moeite waard om f 20.000 te redden. Snaphaan. Als de zaak niet is ver- konkeld. De heer Roestenberg wijst er nog- maals op dat tijdens de gehouden besprekingen op het oude raadhuis meermalen is gebleken dat de heer Schüngel van alles afwist. Als het een privézaak betrof, zouden wij toch zeker wel naar den Haag gaan. Rijken. Als het een privézaak was geweest zou men gezegd hebben dat men geen f20,000 boven de begroo ting mocht gaan. Roestenberg. Ik schaam we voor de belastingbetalers als het zoo zou moeten blijven. Men behoeft elkaar niet onaangenaam te zijn, ik wil het niet, maar men moet toch zijn plicht niet verzaken. De Minister zal ons het absoluut niet kwalijk nemen. Voorzitter. Als Snaphaan mee gaat, dan ga ik ook mee. Snaphaan. Ik ga niet mee, 't is de taak van het Dag. Bestuur Voorzitter. Wij zullen gaan en de heeren Van Veen en Schüngel ook maar ik noodig de heer Snaphaan en meer heeren van den Raad er bij uit. Snaphaan. Wij vertrouwen dat het Dag. Bestuur wel toe. Voorzitter. Ik had het toch mooier van den heer Roestenberg gevonden, indien hij eerst in het college van Burg. en Weth. ware gekomen, Daar voor behoefde hij zich niet te schamen, maar nog nooit is er door hem op een dergelijke wijze daarover ge sproken. Roestenberg Dan moet u de notulen maar eens nagaan Men kan 't dan zien. 'tls zoo geen werk Voorzitter, Als de heer Schüngel mee gaat, dan ga ik ook mee. En u mijnheer Roestenberg? Roestenberg Wees toch voorzichtig. Ik heb het afgekeurd dat u particulieren in het College toeliet. Dat was geen werk. Voorzitter Ik behoef van u, geloof ik, de voorzichtigheid niet te leeren We zullen thans maar zeggen, waar de schoen 'm wringt. De geheele kwestie is dat Dr. de Both naar den Haag is afgevaardigd Dat is gedaan op verzoek van den pastoor van den Berkdijk. Is dat nu zoo verkeerd ge weest. Roestenberg. Ja, dat is zeer verkeerd geweest. Voorzitter. Die had de afgevaardigde van de Tweede Kamer in de hand genomen en is zoo toegelaten tot een audiëntie. Men moet de zaken zuiver zakelijk houden en zien te redden wat er te redden is. Snaphaan. Er zijn gegevens genoeg dat de gemeente in het gelijk zou worden gesteld en daarom had U er heen moeten gaan en de Voorzitter van de Bouwvereeniging ook mee moeten nemen. Roestenberg. U had er geen andere persoon bij moeten halen, dat verzwakt Uw positie. Ik heb U reeds eerder gevraagd wanneer we toch naar Den Haag zouden gaan. Want in dit geval, waar het voor de gemeente gaat over een bedrag van f20.000, mag naar niemand worden gekeken, al was 't mijn broer, dan zou ik nog gaan. Voorzitter. Ik voel het wel. De geheele kwestie gaat hier over Dr. de Both, die had niet aangewezen mogen zijn. Snaphaan. Neen, omdat het over f20.000 gaat. Roestenberg. Mijnheer de Voorzitter, ik zal u niet onaangenaam zijn, maar ik denk aan het publiek, dat dit geld moet betalen. Rijken. Hadden wij maar gedaan waar voor de Voorzitter steeds heeft gewaar schuwd, maar wij zelf hebben niet voldoende gewaakt en U, mijnheer Roestenberg, zelf ook niet. Voorzitter. Was Dr. de Both er maar niet heen geweest. Van Amelsfoort. Juist, dat geloof ik ook, hadden wij een ander in den arm genomen, dan zou men er niet zoo op tegen zijn gekomen. Roestenberg. U verzwakt U zelf, U hadt geen namen moeten noemen. Voorzitter. Dat is gedaan op verzoek van den pastoor. Snaphaan. Die heeft daar niets mee te maken. Voorzitter. Nou, ik zal naar Den Haag gaan en den Minister laten oordeelen of ik verkeerd gehandeld heb, want ik voel me absoluut nie schuldig. Ware ik schuldig, dan was U het ook als lid van het Dag. bestuur zijnde. Maar het zou me toch aange naam zijn als ook de heer Snaphaan en eenige andere leden meegingen. Waarom bent U in het college Van Burg. en Weth. niet eveneens zoo opgetreden. Roestenberg. Dat heb ik gedaan, maar altijd ruzie maken doe ik niet. Verschure. Dat is niet waar. U hebt alleen gezegd ik zou er Dr. de Both, buiten laten. Roestenberg. Laten we toch kerels blijven. Er wordt vandaag iets gezegd wat morgen ontkend wordt. Wat is dat nou voor een werk. Laten we toch toonen dat we karakter hebben, daar zal de gemeenschap wat meer aan hebben. Van Amelsfoort. Is het nu de ma nier wel om alles zoo maar in open bare vergadering te behandelen. Roestenberg. Als wij f 20.000 kunnen redden zeker dan wel. Is het met de finantiën nogal niet erg genoeg Mogen wij tegenover de belastingbetalers anders handelen en tegenover ons zelf. Voorzitter. Ik zal meegaan naar den Haag en den Minister mededeelen wat zich hier heeft afgespeeld. Ik hoop dan maar dat U. mijnheer Roestenberg, "e even kranig zal houden als ge dit hier hebt gedaan. Roestenberg. Ik zal zeggen wat ik moet zeggen. Verschure. Dan moet ge in den Haag met bewijzen aankomen. Hebt »e dan van de Bouwvereeniging dien >rief. Snaphaan Ik ga niet mee. Als het Dag. Bestuur naar den Haag gaat, treft het geen blaam en komt alle schuld aan het bestuur der Bouwver eeniging indien dit blijft weigeren te teekenen. Van Amelsfoort. Dat zal wel mede werken. Snaphaan Waarom weigeren ze dan te teekenen. Er zijn toch al eenige passages geschrapt en nog blijven ze weigeren om te teekenen. Van Amelsfoort. Dat kan ik wel verklaren. Roestenberg. Blijft het bestuur wei geren, dan zal ik mijnheer Schüngel rehabiliteeren. Voorzitter We zullen de debatten maar sluiten. Hierna gaat de raad over in geheim Comité ter behandeling van een on derwijskwestie, ter behandeling van reclames schoolgeld en ter vaststelling van het kohier der rioolbeiasting. Na heropening der openbare verga dering wordt met algemeene stemmen besloten de heer J. C. Klijn, onderwij zer aan de openbare lagere school te oon-op-Zand over te plaatsen naar de O. L. School te Kaatsheuvel. Nog werd besloten tot opheffing der M. U L. O School te Kaatsheuvel en worden de nadere werkzaamheden aan deze opheffing verbonden aan Burg. en Weth. opgedragen. Met algemeene stemmen wordt be sloten adhaesie te betuigen aan het adres van de Prov. Staten gezonden door het comité van actie tegen de ontworpen waterschappen de Leij en de Broekleij. welke waterschappen ook gronden in deze gemeente gelegen, omvat. Daarna wordt de vergadering ge sloten. Wat iedere maand te doen geeft, lste helft Juli. (Nadruk verboden.) JuliHooimaand, Juni beeft aan zijn □aam «Zomermaand* weinig beant woord, meer willen we er maar niet van zeggen. Moge Juli een meer zomersch karakter dragen 1 bet ongun stige weer der laatste weken belemmert en vertraagt de werkzaamheden zeer nu moet men dientengevolge op den akker en in 't hooiland tegelijk zijn Atierwege vragen de bietenvelden ver zorging, vele staan er door de veel vuldige regens slecht voor. Aanbeve ling verdient het de leege plaatsen aan te vullen met koolrapen, men mag dan een betere oogst verwachten dan bij aanvulling met mangels (voederbleten) zelf, die dan in den regel slechts een balve vrucht geven. Tusscben de bieten zoowel bij de suiker- als bfl de voederbieten moet herhaaldelijk ge schoffeld worden ter vernietiging van het onkruidmet een schoffelmachine gaat dit vlug en goedkoopbij nat weer late men het na, men zou den grond slechts vast trappen. Ook de aardappelakkers verelschen in de vol gende weken onze aandacht en zorg. Men boude ze ook zooveel mogelijk vrij van onkruid, eerst door er in te schoffelen gaat dat later niet meer, dan plukke men de g-oote onkruid- planten, als melde, krulskruld, herik, dauwnetei e.a. met de hand uit. Geen onkruid, dat zaad draagt, mag naar de mestvaalt worden gebracht: op die manier zou men het volgende jaar on kruid zaaien. Voorts passe men b<j aardappels selectie toemen merke de beste struiken, b.v. met gekleurde stokjes, en de slechte stoelen met on gekleurde. Zulke planten verwijdere men, eveneens de brulnplanten, die besmet kunnen zijn. Bestrijding der ge wone aardappelziekte geschiedt steeds algemeener en met goede resultaten, n.I. door besproeiing met Bordeanx«che of Bourgondische pap. In den hof; Hebt ge misschien in uw bloemenhof een mozaïtcperk Zie het dae wekelijks na. Zoo'a perk bestaat uit planten van verschillende kleurmen ziet er ook wei bloeiende planten In, maar dan kan het den naam van mozaikperk niet meer dragen. De planten moeten van gelijke hoogte blij vente hoog op schietende moeten worden iogeknepen. De kleuren komen dan beter uit. Gieten zoolang de plantjes klein zijo, is het perk volgegroeld, dan is dit niet zoo noodig meer, omdat de grond dan niet zooveel meer uitdroogt i Bij mooi zomerweer zijn er in dezen tijd volop rozen in bloei. Om den anderen dag worden zo nagezien, de uitgebloeide worden verwijderddoet men dit niet dan kunnen ze bij aanraking de andere besmetten. Verwijder de uitloopers aan aan den stam. Pluk ook op de andere bloemperken geregeld de uitge bloeide bloemen af, de overige bloeien dan des te rijker en mooierverwijder eveneens de gele bladeren, die men bij nat weer het meest aantreft. Ia den moestuin is ook geregeld werk Men schoff ie de paden, en tnsschen de regels (rijen) der verschillende ge wassen dit laatste niet alleen ter wille der netheid, maar ook om den groei te bevorderen. Daarmee ligt men ver voor. De rupsen vertoonen zich weer bet beste middel blijftafzoeken, wasrmee men niet moet wachten tot er veei zijn. Men begint als men de eerste opmerkt. Bind al het zomerlot van uw perzlkboomen aan. Is er zeer veel hout aan, dan moet wat worden weg gesneden. Verwijder het wild of z.g. waterlot, of snijd het in, naar omstan digheden. Ge kunt nu kool planten, selderij en prei. Zet de kool met de kop naar het noorden, door de zon worden ze dan recht getrokkendit zal u best bevallen, als ge b.v. boeren- koolplanten hebt, die al vrij groot zijn geworden. Ge krijgt dan later mooie kroeze, niet al te hoog opschietende planten. Vele boonen zijn tot beden door de natte koude misluktmeerdere legsels soms na elkaar. Een boon moet met warmte den grond uitkomen, het gaat dan heel vlug. Wie er nog niet -oldoende heeft, of te veel met kwade harten enz., kan nu nog vroege stam- priocessen leggen bij guostlg zomer- dat niet te vroeg eiodigt, kan weer, nog een goede opbrengst verwacht worden. Voor stokboooen is het te laat. V erslagen Catal o gi Kant o orboeken Cou P anten Aan d eel'en B r iefhoofden Circ u laires Brief k aarten Liniëerwerk Etik e tten r egisters Re k eningen Prijsnot e eringen Loo n lijsten Handelsdrukwerk Enveloppen Tabellen Memor a ndums Tij d schriften Fo P mulieren Bonbo e ken Obligatie s enz. enz. Aanbevelend, Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon n. „De Maandagmorgen" wordt aan huis bezorgd (in de kom der gemeente) bij diegenen, die zich voor 3 maanden abonneeren (vooruit betaling f075) Losse nummers zijn 's Maandags 's morgens vanaf 8 uur aan ons bureau verkrijgbaar 5 cent. De Administratie.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 7