iïMWlnttiotii. ACCUMULATOREN. Fa. Gebr. Boeren, - s-Bosch. Tweede Blad. Kerknieuws. Starter— en Verlichtingsbatterijen. „Exide" Agentschap. Ingezonden Stukken. Numm. 71. Zaterdag 25 Aug. '23 Kerkelijke kroniek leverde de bouwstof. (Door den WelEerw. Heer J. Panken aangebracht.) Ter Herdenking en Ver eer mg van de twee, Waalwijksche Martelaars PAl'lus Gerardi van Waelwijck 1572 en Andreas O. J. M. Zijlmans 1900. Mag menige stad op martelaren roe men die zij in de dagen der hervor ming en beeldstormerij voortbracht, ook Waalwijk viert nagedachtenis en houdt vereering van één harer zo nen uit dien tijd. Een eerbiedwaardig priester Pau- lus zoon van Gerardus omtrent het jaar 1528 geboren te Waalwijk (en daarom Paulus van Waalwijk ge noemd) heeft martelaarsbloed vergo ten en de kroon der martelie ontvan- gen. Hij was seculier priester, kapelaan en secretaris van den lsten bisschop van Roermond Wilhelmus Lindanus (li- Door zijne geleerdheid, welsprekend heid en godsvrucht stichtte Paulus van Waelwijck veel goed. Hij wordt genoemd onder de geleerdste priesters van zijn tijd en is bekend uit de ver schillende visitatiereizen in diverse dekenaten, die hij met zijn bisschop meemaakte. „Hij was voorwaar een man van „sonderlijcke gheleertlieijt ende begaeft „met goede mameren.. Oock een uAt- me mende predicant, die met opent- „lijcke ende klare scrmoonen placht, „sterc ende heftich soo teel de sonden „te berispen, als der dwa lenden) on „goddelijcke versieringhe te verfoei} „en ende te wederlegghen m.a.w. klaar en duidelijk krachtig en heftig be rispte Paulus de zonden en verdedig de de waarheid. 't Was het vreeselijk bloedjaar 1572 (2).Prins Willem van Oranjc (3) in vollen opstand tegen Spanje geko men, had op Duitscheu bodem een leger samengebracht, btestaande uit 17000 ruiters en 7000 voetknechten. Met deze geweldige krijgsmacht trok hij den 8 Juli (1572) bij Duisburg over den Rijn om Gelderland en verder Brabant en Vlaanderen te veroveren en aan Spanje's oppergezag te ontwel digen. Toen de Zwijger bij Aldekerk op het Spaansche gebied gekomen was, deed hij Venlo en Roermond opeischen, maar Roermond en Venlo bleven Spanje getrouw. Den 17 Juli d.a.v verscheen een trompetter vóór de poor ten van Roermond om in 's Prinsen naam de stad op te eischen. Ver schillende welgestelde burgers waren reeds met have en goed gevlucht. De massa der burgerij echter weigerde zich over te geventoch was deze niet zonder vrees en vroeg aan Monies- doca den gouverneur van Maastricht (bekend uit den slag van Mook) om de hulp, welke zij eerst geweigerd had. Weldra kwamen er 140 man schappen ter verdediging (volgens an deren: 250 haakschutters). Oranje had zich inmiddels den 21 Juli op het kasteel „Hellenrade", slechts een kwartier van Roermond, gelegerd en zond daag*; daa.rna nog maals een trompetter met de vraag: of de stad zich wilde onderwerpen? Vergeefs, de kleine bezetting onder bevel van den jeugdigen Jan van Barlaijmont, heer van Floijon, wilde liever den strijd aanban (Jen. Tegen middernacht begon de belege ring. Vijf bloedige bestormingen volg den elkaar op. Het garnizoen bood dapper tegenstand. Tegen, den morgen echter werd er verraad gepleegd; ter wijl de stad aan de eene zijde aange vallen en verdedigd werd, openden eenige „deugnieten" zooals Alva op den 28en Juli aan den Koning van Spanje schreef aan de andiere zijde de poorten voor den vijand met wien zij heulden. Het kleiwe garnizoen nu ook in den rug aangevallen, moest voor de overmacht zwichten Een bedenkelijk gemis aan krijgs tucht bij 's Prinsea benden, deed vree zen (zoo schrijft prrof. Blok in Gesch. v. h. Ned. Volk) dat deze verovering tot 's Prinsen bekommering we derom niet zonder moord en plunde ring, vooral van priesters en monni ken, kerken en kloosters, kon ge schieden. Een schrikkelijk bloedbad werd aan gericht. De soldaten schenen geen men- schen meer, en werden door goud- en bloeddorst en godsdiensthaat voortge dreven Eerst stormden zij naar de woning van den bisschop. Op gebiedend aan dringen der stadsoverheid had de her der der kudde, de hoogeerw. heer Lin- danus bisschop, de stad moeten verla ten en was gevlucht te roet, onder steund door twee jongelingen was de bisschop bedektelijk uit de stad ge gaan (4). Dat den bisschop groot on heil dreigde, blijkt nog wel uit het feit, dat de booswichten zijn paleis leeg plunderden, de huisgenooten wreed doodden, zijne kostbare bibliotheek vernietigden; en veel op karren ge laden wegvoerden. Verg.Artikel Dr. Jos. Keulers in de Nieuwe Koe rier jg. 35 No. 82. Onze Paulus van Waalwijk had zich ondertusschen naar het Klooster der Karthuizers („Bethlehem gehee- ten) begeven, niet om dhhr veilig te zijn, maar om zich beter tot den dood voor te bereiden „omdat hij sijn selven tot den doot voor onzen Salich- maker Ohristo beter soude ghereet maken": misschien met schrik in het hart, ja, voor de lichamelijke pij nen, maar zeker sterk door het ge bed en heiligheid en deugd, wachtte hij den dood. Toen onze Waalwijksche Apostel in de Kerk bij de Karthuizers kwam, sprak hij hen aldus toe: „Mijn liefste ,en beminste vrinden, ick ben hier „tegenwoordich om met U lieden te „sterven". Het is de Karthuizer Havensius (5) die in zijn „Historica Relatio" met een buitengewonen eer bied over dezen onverschrokken pries ter spreekt. Paulus van Waelwijck hield niet op „de onse (Karthuizers) „m desen strijdt met woorden en exern- „pel te venvecken ende te ontsteecken om da martelie te aanvaarden ende „verduldelijck te lijden" uit liefde voor het geloof, uit liefde voor de kloosterlijke en priesterlijke roeping. Die heldendaad van liefde zou aan Paulus van Waalwijk het leven kos ten. In bovenaangeduide Historica re latio duodecim martyrum Garthusio- norum" (6) beschrijft Havensius pag. 36 sqq. den marteldood van onzen Priester Paulus. Een prior van het Gentsche klooster m.n. Michaël TJivens vertaalde deze „historica relatio". Ik schrijf het letterlijk af. De D. Pauli Waelwijck sacel- lani episcopi Lindani Martyrio. „Viri illi, hominev ab omni humani- „tate alieni, prmum spoliant crume- „na sua, mox pallium et pileum „auferunt, inde ex ecclesia protrac- „turn, per coenobium circumducunt „jactant in eum probra et convitia „multisque injuriis et contumeliis „onezant. Denique contundunt et „caedunt immaniter Ad extremum „in Cartusiae pomarium raptum, „tres aut quatuor profani nilites in- „siliunt in sacerdotem Dei, in capite „vulnere imposito gravissime san „ciant, deinde prostratum humi „non solum ignita glande per medi- „um trajiciunt, sed etiam ense con- „fodiunt. „Nee desunt qui dicant (pro do „lor et horror) vestibus omnibus „spoliato nudoque impudenter prae „cisa verenda, apertoque ventre cor „evulsum etc. „eenen deghen doorsteecken" Dat priester-lijk werd door het sol- datengrauw op zulk een schandelijke wijze onteerd, dat Havensius volgens de vertaling van Uwens: „Wat en derven niet doen dusdaenighe „schuijmsel ende rabauwen en fielen „(beteekentvagabonden en bandie- tenWie heeft oijt ghehoord alsulcke „ongeschicktehydt en bai'baerisme? O „wat swaere en groote straf en leet, meijnt men, dat dese moorders over blijft oock nu gkestorven synde, moe ten lijden in de helle, omdat sij niet ge vreest en hebben hunne handen te .steecken inden ghesalfden des Hee- „ren, een soo aensienlyck en eerweer- „dich man sonder twijfel vier, solfer ,ende den wint van onwederen is het „deel van haeren kelck, ten sij dat sij hun beteren ende waerdighe vruch ten doen van leedwesen en boete." Cfr. Ps. X v. 7.— Ik verhaal verder met „Havensius" Het lijk van dezen moedigen Waal- ■wijkschen priester-martelaar, werd den volgenden dag op de plaats der marteling begravenin den boom gaar de, Drie jaren later is het gebeente in plechtige processie naar de kathe draal over gebracht (d.w.z. naar de oude kathedraal van Roermond) (8). Het latijnsche opschrift van den grafsteen, door den bisschop Lin danus zelf opgesteld, luidde aldus: (terwijl de vertaling hierna volgt). Epitaphiuni a R. D. Wilhelmo Damasi Lindano suo sacellano po- situm Venerabili Domino Paulo Gerardi a Waelwyck sacerdoti Christi et R. D. Wilhelmi Damasi Lindani sacellano, eximioque concionatori „D'Eerweerdichste Heere, Heer 1Wilhelmus Damasi Lindanus heeft ,dit gedenkteeken) hier heel bedroeft jloen stellen voor de Eerivaarde Heere Paulus Gerardi van Waelwijck Pries ter Christi, ende sijner eerweerdich- „sten cappelaen wesende en voorstan- ider vande heijlighe catholijcke Apos- „tolycke leeringhe, die als dese stadt van de geuzen is ingenomen geweest, „door de wapens vande quatdoenders, ,voor de catholijcke religie standvas- „tigh hem dragende, gevallen is en sijn „leven alsoo eijndende met de croone ,van martelie gecroont int jaer 1572 ,den 23 Juli. Cfr. „Kronenburg" pag. 162 sqq. Onze priester, onze geloofsheld, onze apostel Paulus van Waalwijk is met twaalf Karthuizers te Roermond gemarteld in 1572 den 23 Juli. In den boomgaard van het klooster der Karthuizers in de Swalmerstraat ge legen (thans tot Groot Seminarie in gericht) vond Paulus van Waalwijk de gezochte martelkroon. Er is misschien méér dat vermel ding verdient, méér bijzonderheden zijn bijeen te garendoor anderen. Voor al hetgeen zal worden aange bracht, zal ik overdankbaar zijn. Ik beken het„voor mij was het Speciale vakkundige Reparatie-Inrichting. Laadstatlon. 22374 Tegenover Electrlcitelt. 't Station. Telel. No. 896. Over de gruwzame en Godtergende onteering, welke door deze ruwe Duit sche krijgsknechten dat priester lichaam zijn aangedaan, werpen wij den sluier't zou eerbare oogen en ooren kwetsen. Ik wil niet gewagen van de onteerende schandalen, welke men zijn dood lichaam nog aandeed; schandalen waarvan Mahomedanen en Chineezen zouden gruwen. Zwijgen wij er van, en danken we liever den Goe den God, die ons in dezen H. Priester uit Waalwijk een martelaar heeft ge schonken; en leeren wij, gelijk hij het leerde: te bidden voor degenen, die ons vervolgen; dat is de leer van het heilig Evangelie. „Geterum corpus domini Pauli „terrae conditum fuit eodem in loco „pomarii ubi peremptus est. „Cujus ossa post triennium effu- „derunt-Cartusiani nostri et liones „to loco collocarunt. „Quae postmodum reverendissi „mus D. Lindanus episcopus solem- „ni pompa et celebri supplicatione „comitante ad cathedralem eccle- „siam Sancti Spiritus honorifice „transtulit et parieti inclusit cum „epitaphio éjusmodi „Nadat de soldaten hem van zijn „geld, mantel en hoed beroofd hadden, „trokken zij hem uit de kerk en leijden „hem, door het klooster om, spouwen „op hem uit alle venijn van spijtige „smaedige en schimpige woorden met beswaernisse van veel ongelijcx ende „scheidsvoordien. Eijndelijck soo stoo- „ten sij ende slaan hem seer afghrijse- „lijck, int uitersten en ten lesten hem „hebbende ghetrocken in den boom vaart (7) van het Gartlmijser kloos ter, drie oft vier soldaten gaen met „ghewelt den Priester Gods aen 't lijf „verwonden hem seer in sijn hoofd, „daer naer neder werpende hebben „hem niet alleen met een vierighen koghel doorschoten, maer oock met geen lichte stof om te verwerken". Bij al mijn belangstelling en respect voor de Waalwijksche martelaars, kan ik niet zeggen, dat ik naar den eisch op de hoogte ben met de geschiedenis van dezen priester-martelaar, maar wat ik heb mogen vinden, geef ik gaarne in dit beknopt opstel ter lezing „Ad majorem Dei gloriam en ter nagedach tenis en vereering van Paulus van Waalwijk. Over de Eerbiedwaardige Overblijfselen der Twaalf Gemartelde Karthuizers. Over deze martelaren kan men lezen de bekende werken van „Knippenbergii, Habets en Kronenburg"^ Ik schrijf na wat prior Michael Uwens mededeelt in zijne belangrijke geschiedenis Hunne beenderen sijn naderhandt „vergadert gheweest ende eerlijck op- ghenomen sijnde met weerdighe eer onder de aerde inden Glioor aende „rechte zijde vanden hooghen Altaer, „beneden den muer ingeleijdt, uitge „nomen sommighe hoofden en de been „deren, die op andere plaatsen ghe „vonden ende bewaerd sijn". Havensius verhaalt ons, dat „eenighe stuexkens" geschonken werden aan Franciscus de Mendoza, wanneer deze als bevelhebber der Spaansche troepen omtrent het jaar 1600 bij Roermond vertoefde „om sijne besondere devotie tot de Reliqwieen der heijligen," Volgens Uwens, ontving de Prior Josephus Raijmundi van Jacobus a Castro (zie „Schutjes" dl. I pag 218- 220) bisschop van Roermond (1611 1639) verlof het gebeente dezer marte laren uit te graven en te verheffen. In het jaar 1640 is dit dan ook ge schied. Welke de verdere lotgeval len der reliquieën geweest zijn is niet met zekerheid te bepalen. In het be gin dezer eeuw bevonden zij zich nog in de parochiekerk van Swalmen (een dorp op een uur afstand van Roer mond. Zij berustten aldaar in een groote langwerpig-vierkanten houten kist, (9) die in een kamer naast deze kerk geplaatst was. Volgens Pater Kronenburg C.ss.R. is het waarschijnlijk, dat de gebeenten der 12 martelaren door Graaf van Hoensbroeck, bisschop van Roermond (1775—1793) die veel op het kasteel Hellenraedt te Swalmen vertoefde, aan de parochiekerk aldaar geschon ken zijn. Op verzoek van Mgr. Dreh- mans werden in het begin dezer eeuw de reliquieën der martelaren door het kerkbestuur der parochie van Swal men, welwillend aan het tegenwoor dige Groot-Seminarie (de plaats van hun marteldood) teruggeschonken. Van af 27 October 1902 tot 20 Maart 1911 berustten zij aldaar in de oude ruwe Swalmensche kist. Op dezen laatstgenoemden datum werden zij in de tegenwoordige reliquikast geplaatst den rechter zijmuur van de kerk. Wanneer men de kerk van het Roer- rnondsChe Groot-Seminarie binnen treedt, ziet men in den rechter zij muur een met ijzeren traliewerk ge sloten relikwiekast. Daar zijn op 't oogenblik dertien schedels, in plaats van twaalf; aan wien de dertiende heeft toebehoord is onzeker. Het meerendeel der schedels kan men de duidelijke sporen van de marteling (aan een of ander merk- teeken) herkennen. (Cfr. Dr. Jos. Keu lers: Artikel Juli 1922 in „de Tijd".) „het Oud Karthuizer Klooster" TE ROERMOND. Dit aloude klooster werd in 1376 door Werner van Swalmen, „een ede len en welgeboren Heere ende Ridder" in Roermond gefundeerd en aan de Karthuizers geschonken. Op den 31 Mei 1665 (bijna geheel Roermond) ook het Klooster der Kar thuizers geteisterd door verschrikke- lijken brand. Bij keizerlijk besluit dd. 17 Maart 1783 is dit Klooster door Joseph II gesupprimeerd, toen zijn de Karthui zers naar Keulen uitgeweken op den 30 Juni van dat jaar. Anderhalve maand later werden hunne roerende goederen verkocht, terwijl de gebou wen den 5 September 1786 door de Norbertijner nonnen van St. Gerlach werden betrokken. In 1841 werd door Mgr. Paredis op den 19 October het Groot Seminarie hierin ondergebracht. 't Achterste gedeelte van het tegen woordige Groot Seminarie ligt lager, dan de voorgebouwen en is nog vrij wel in zijn oorspronkelijken vorm be waard, t.w. de eeuwenoude Kar- thuizer-kerk (thans de kerk v. h. Gr. Seminarie) een gebouw met spitsboog- vensters en gotisch ingedeelde zolde ring (later door een renaissance pla fond vervangenis ook nog in vrij-oor spronkelijken bouwtrant gebleven, zoodat men heden ten dage duidelijk de afscheiding van het ruime Karthui zer koor van het overige der Kerk kan aanwijzen, en deskundigen zelfs de verdere iudeeling van het voormalige Karthuizcrklooster kunnen aangeven. Waalwijk, St. Laurentiusdag 1923. J. P. Kapelaan. (Wordt vervolgd). (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Qeertruidenberg, 23 Aug. 1923. Mijnheer de Redacteur. Beleefd verzoek ik U opname voor het volgende. Uit het verslag der Raadsvergadering van Geertruidenberg gehouden 13 de zer, blijkt dat de distributie-kwestie waaromtrent tusschen het gemeente bestuur en ondergeteekende verschil van meening bestaat, door den voor zitter van den Raad in openbare ver- gadering is behandeld. Aangezien door den Voorzitter een voorstelling is ge geven geheel bezijden de waarheid, gevoel ik mij verplicht ter mijner per soonlijke verdediging, een eenigszins breedvoerige beschouwing te geven van de onderhavige kwestie. Het spijt mij dat ik in mijn betoog sommige personen moet dupeeren, het is aller minst mijne bedoeling deze personen onaangenaam te zijn, doch waar de kwestie door den voorzitter zelf tot publiek domein is gemaakt, kan ook ik niet anders dan mij in 't publiek verdedigen. Ik wil even dankbaar constateeren, dat de voorzitter bij de inleiding van bedoeld onderwerp heeft gezegd„Bij het instellen van de distributie-aange legenheden is v. Riel aangesteld als grossier en wij hebben over hem nooit te klagen gehad". Uit dit gezegde blijkt dat ik wel als grossier doch niet als administrateur was aangesteld. Voor deze laatste functie was een ambtenaar ter secretarie aan gewezen. Toen de distributie einde 1919 was afgeloopen ben ik persoonlijk bij den administrateur op het gemeentehuis geweest en hebben wij samen de heele boekhouding nagezien en ons overtuigd dat alle posten waren afgewerkt en werd mij dan ook de verzekering ge geven dat alles behoorlijk was voldaan. Toen dan ook dato 16 December 1920 (een jaar daarna) van het Cen traal Administratiekantoor voor Levens middelen te 's Gravenhage, bij het ge- AC ZELOSO APOSTOLICAE DOCTRINAE PROPUGNATORI, CAPTA A GeUCIS CIVITATE, TELIS IMPIORUM PRO CATHO- LICA RELIGIONS FORTITER CADENTI ET PALMA MARTIJRII CORONATO MAESTIS- SIMUS PONEBAT W. D. L. ANNO 1572 DIE JULII 23. IETS OVER DE ROEMVOLLE STICHTING (1) Wilhelmus Lindanus (van Lind. van dev Linden) zoon van Damasus Heer van Lind (dat in den St. Klisabethsnacht tusschen 18 en 19 November 1421 vergaan is) geboren te Dordrecht 1525, en overleden 2 Nov. 1588. Als bisschop had W. Lindanus tot zin spreuk „qua sursum sunt quaerlte". Cfr. Schutjes dl. I bijlage XVIII. (2) Ieder Nederlander heeft recht het vonnis uit te spreken: „het bloedjaar 1572 is wel berucht" (aldus Robert Fruin geschied schrijver) Den 24eu Juni 1572 werden de martelaars van Alkmaar te Enkhuizen gehangen. Den 9en Juli van hetzelfde jaar stierven de martelaars van Gorcum hun heldendood. Den 23en Juli daaraanvolgende werd te Roermond door de troepen van den Prins een waar bloedbad aangericht onder gees telijken en kloosterlingen. (3) Willem de Zwijger in Duitschland ten jare 1533 geboren. Deze prins van Oran je plotseling te Delft overleden den lOden Juli 1584. Niet in de rechte lijn, maar in de zijlinie stamt onze koningin Withelmina af van Willem den Zwijger. (4) Bisschop Lindanus had tegen wil en dank de stad moeten verlaten, trok te Ooi de Maas over en ging van daar op Heel, Meerssen, Maastricht naar Douai in Frank rijk, waar hij bleef tot de teruggave der stad. Vgl. „Volksmissionaris" jg. 12. (5) Arnoldus Havensius (Havens) gebo ren te 's Bosch in 1540 uit aanzienlijke ouders. In 1559 in de orde der Jezuiten ge treden te Keulen. Voortdurend in het onderwijs werkzaam, en daar hij zich meer nog aan zelfheiliging wilde wijden, werd liij in 1585 (te Leuven) Karthuizer. In de orde der Carthuizers wachtte hem nog zwaardere lasten achtereenvolgens was hij Prior te 's Hertogenbosch, Luik, Leuven en Brussel en naderhand Visitator der Provin cie. Havensius is overleden in 1610. (6) Dit latijnsche boekje van Havensius den Carthuiser is zeldzaam. Havensius schreef zijn hoekje op aanra den van zijne oversten en van Henricus Cuijckius en Gijsbertus Maas, bisschoppen van Roermond en den Bosch. Havensius heeft gebruik gemaakt van alle vertrouwbare "gegevens uit het werk van Karthuizer Surius, dat slechts twee jaren na deze gebeurtenis te Keulen (in 1574) uitgegeven is. Surius heeft zijn geschiedenis (het ver loop van het gebeurde) van ontsnapte oog getuigen, die hij (pag. 609 en 610) met na men noemt, als zijn: Jonnes Asz en Joachim ran Congerlo. (7) Het „pomarium" Carthusiae bestaat nog, 't is tegenwoordig het pomarium of - te wel „boomgaard" van het Groot Seminarie. Uit het verhaal van Havensius leeren wij, dat een karthuizer over de muren van po marium (boomgaard) naar zijn buurman vluchtte. Met het „pomarium" kan derhalve niet „de door den kruisgang ingesloten ruimte" bedoeld zijn geweest, zooals sommige schrijvers meenen. (8) In de oude kathedraal begraven in één der zijwanden, terwijl de grafsteen met opschrift van bisschop Lindanus er vöór geplaatst werd. Deze oude kathedraal was weleer colle giale kerk van den H. Geest, op den hoek van de Munster- en H. Geeststraten, is in 1561 door Paus Pius IV tot kathedrale kerk verheven. (9) De groote houten kistlengte 1.80 M., hoogte 1 M. en breedte 1 M. Daar in lagen doodshoofden, beenderen en klei nere gewrichten in groene zijde gewikkeld.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 5