iïMWlnttiotii.
ACCUMULATOREN.
Fa. Gebr. Boeren, - s-Bosch.
Tweede Blad.
Kerknieuws.
Starter— en Verlichtingsbatterijen.
„Exide" Agentschap.
Ingezonden Stukken.
Numm. 71. Zaterdag 25 Aug. '23
Kerkelijke kroniek leverde
de bouwstof.
(Door den WelEerw. Heer J. Panken
aangebracht.)
Ter Herdenking en Ver eer mg
van de
twee, Waalwijksche Martelaars
PAl'lus Gerardi van Waelwijck 1572
en
Andreas O. J. M. Zijlmans 1900.
Mag menige stad op martelaren roe
men die zij in de dagen der hervor
ming en beeldstormerij voortbracht,
ook Waalwijk viert nagedachtenis
en houdt vereering van één harer zo
nen uit dien tijd.
Een eerbiedwaardig priester Pau-
lus zoon van Gerardus omtrent
het jaar 1528 geboren te Waalwijk (en
daarom Paulus van Waalwijk ge
noemd) heeft martelaarsbloed vergo
ten en de kroon der martelie ontvan-
gen.
Hij was seculier priester, kapelaan
en secretaris van den lsten bisschop
van Roermond Wilhelmus Lindanus
(li-
Door zijne geleerdheid, welsprekend
heid en godsvrucht stichtte Paulus
van Waelwijck veel goed. Hij wordt
genoemd onder de geleerdste priesters
van zijn tijd en is bekend uit de ver
schillende visitatiereizen in diverse
dekenaten, die hij met zijn bisschop
meemaakte.
„Hij was voorwaar een man van
„sonderlijcke gheleertlieijt ende begaeft
„met goede mameren.. Oock een uAt-
me mende predicant, die met opent-
„lijcke ende klare scrmoonen placht,
„sterc ende heftich soo teel de sonden
„te berispen, als der dwa lenden) on
„goddelijcke versieringhe te verfoei}
„en ende te wederlegghen m.a.w. klaar
en duidelijk krachtig en heftig be
rispte Paulus de zonden en verdedig
de de waarheid.
't Was het vreeselijk bloedjaar 1572
(2).Prins Willem van Oranjc (3)
in vollen opstand tegen Spanje geko
men, had op Duitscheu bodem een
leger samengebracht, btestaande uit
17000 ruiters en 7000 voetknechten.
Met deze geweldige krijgsmacht trok
hij den 8 Juli (1572) bij Duisburg over
den Rijn om Gelderland en verder
Brabant en Vlaanderen te veroveren
en aan Spanje's oppergezag te ontwel
digen.
Toen de Zwijger bij Aldekerk op het
Spaansche gebied gekomen was, deed
hij Venlo en Roermond opeischen,
maar Roermond en Venlo bleven
Spanje getrouw. Den 17 Juli d.a.v
verscheen een trompetter vóór de poor
ten van Roermond om in 's Prinsen
naam de stad op te eischen. Ver
schillende welgestelde burgers waren
reeds met have en goed gevlucht. De
massa der burgerij echter weigerde
zich over te geventoch was deze niet
zonder vrees en vroeg aan Monies-
doca den gouverneur van Maastricht
(bekend uit den slag van Mook)
om de hulp, welke zij eerst geweigerd
had. Weldra kwamen er 140 man
schappen ter verdediging (volgens an
deren: 250 haakschutters).
Oranje had zich inmiddels den 21
Juli op het kasteel „Hellenrade",
slechts een kwartier van Roermond,
gelegerd en zond daag*; daa.rna nog
maals een trompetter met de vraag:
of de stad zich wilde onderwerpen?
Vergeefs, de kleine bezetting
onder bevel van den jeugdigen Jan van
Barlaijmont, heer van Floijon, wilde
liever den strijd aanban (Jen.
Tegen middernacht begon de belege
ring. Vijf bloedige bestormingen volg
den elkaar op. Het garnizoen bood
dapper tegenstand. Tegen, den morgen
echter werd er verraad gepleegd; ter
wijl de stad aan de eene zijde aange
vallen en verdedigd werd, openden
eenige „deugnieten" zooals Alva
op den 28en Juli aan den Koning van
Spanje schreef aan de andiere zijde
de poorten voor den vijand met wien
zij heulden. Het kleiwe garnizoen
nu ook in den rug aangevallen,
moest voor de overmacht zwichten
Een bedenkelijk gemis aan krijgs
tucht bij 's Prinsea benden, deed vree
zen (zoo schrijft prrof. Blok in Gesch.
v. h. Ned. Volk) dat deze verovering
tot 's Prinsen bekommering we
derom niet zonder moord en plunde
ring, vooral van priesters en monni
ken, kerken en kloosters, kon ge
schieden.
Een schrikkelijk bloedbad werd aan
gericht. De soldaten schenen geen men-
schen meer, en werden door goud- en
bloeddorst en godsdiensthaat voortge
dreven
Eerst stormden zij naar de woning
van den bisschop. Op gebiedend aan
dringen der stadsoverheid had de her
der der kudde, de hoogeerw. heer Lin-
danus bisschop, de stad moeten verla
ten en was gevlucht te roet, onder
steund door twee jongelingen was de
bisschop bedektelijk uit de stad ge
gaan (4). Dat den bisschop groot on
heil dreigde, blijkt nog wel uit het feit,
dat de booswichten zijn paleis leeg
plunderden, de huisgenooten wreed
doodden, zijne kostbare bibliotheek
vernietigden; en veel op karren ge
laden wegvoerden. Verg.Artikel
Dr. Jos. Keulers in de Nieuwe Koe
rier jg. 35 No. 82.
Onze Paulus van Waalwijk had
zich ondertusschen naar het Klooster
der Karthuizers („Bethlehem gehee-
ten) begeven, niet om dhhr veilig
te zijn, maar om zich beter tot den
dood voor te bereiden „omdat hij sijn
selven tot den doot voor onzen Salich-
maker Ohristo beter soude ghereet
maken": misschien met schrik in het
hart, ja, voor de lichamelijke pij
nen, maar zeker sterk door het ge
bed en heiligheid en deugd, wachtte
hij den dood.
Toen onze Waalwijksche Apostel
in de Kerk bij de Karthuizers kwam,
sprak hij hen aldus toe: „Mijn liefste
,en beminste vrinden, ick ben hier
„tegenwoordich om met U lieden te
„sterven". Het is de Karthuizer
Havensius (5) die in zijn „Historica
Relatio" met een buitengewonen eer
bied over dezen onverschrokken pries
ter spreekt. Paulus van Waelwijck
hield niet op „de onse (Karthuizers)
„m desen strijdt met woorden en exern-
„pel te venvecken ende te ontsteecken
om da martelie te aanvaarden ende
„verduldelijck te lijden" uit liefde
voor het geloof, uit liefde voor de
kloosterlijke en priesterlijke roeping.
Die heldendaad van liefde zou aan
Paulus van Waalwijk het leven kos
ten.
In bovenaangeduide Historica re
latio duodecim martyrum Garthusio-
norum" (6) beschrijft Havensius pag.
36 sqq. den marteldood van onzen
Priester Paulus. Een prior van het
Gentsche klooster m.n. Michaël TJivens
vertaalde deze „historica relatio".
Ik schrijf het letterlijk af.
De D. Pauli Waelwijck sacel-
lani episcopi Lindani Martyrio.
„Viri illi, hominev ab omni humani-
„tate alieni, prmum spoliant crume-
„na sua, mox pallium et pileum
„auferunt, inde ex ecclesia protrac-
„turn, per coenobium circumducunt
„jactant in eum probra et convitia
„multisque injuriis et contumeliis
„onezant. Denique contundunt et
„caedunt immaniter Ad extremum
„in Cartusiae pomarium raptum,
„tres aut quatuor profani nilites in-
„siliunt in sacerdotem Dei, in capite
„vulnere imposito gravissime san
„ciant, deinde prostratum humi
„non solum ignita glande per medi-
„um trajiciunt, sed etiam ense con-
„fodiunt.
„Nee desunt qui dicant (pro do
„lor et horror) vestibus omnibus
„spoliato nudoque impudenter prae
„cisa verenda, apertoque ventre cor
„evulsum etc.
„eenen deghen doorsteecken"
Dat priester-lijk werd door het sol-
datengrauw op zulk een schandelijke
wijze onteerd, dat Havensius volgens
de vertaling van Uwens: „Wat en
derven niet doen dusdaenighe
„schuijmsel ende rabauwen en fielen
„(beteekentvagabonden en bandie-
tenWie heeft oijt ghehoord alsulcke
„ongeschicktehydt en bai'baerisme? O
„wat swaere en groote straf en leet,
meijnt men, dat dese moorders over
blijft oock nu gkestorven synde, moe
ten lijden in de helle, omdat sij niet
ge vreest en hebben hunne handen te
.steecken inden ghesalfden des Hee-
„ren, een soo aensienlyck en eerweer-
„dich man sonder twijfel vier, solfer
,ende den wint van onwederen is het
„deel van haeren kelck, ten sij dat sij
hun beteren ende waerdighe vruch
ten doen van leedwesen en boete."
Cfr. Ps. X v. 7.—
Ik verhaal verder met „Havensius"
Het lijk van dezen moedigen Waal-
■wijkschen priester-martelaar, werd
den volgenden dag op de plaats der
marteling begravenin den boom gaar
de, Drie jaren later is het gebeente in
plechtige processie naar de kathe
draal over gebracht (d.w.z. naar de
oude kathedraal van Roermond) (8).
Het latijnsche opschrift van den
grafsteen, door den bisschop Lin
danus zelf opgesteld, luidde aldus:
(terwijl de vertaling hierna volgt).
Epitaphiuni a R. D. Wilhelmo
Damasi Lindano suo sacellano po-
situm
Venerabili Domino Paulo Gerardi
a Waelwyck sacerdoti Christi et
R. D. Wilhelmi Damasi Lindani
sacellano, eximioque concionatori
„D'Eerweerdichste Heere, Heer
1Wilhelmus Damasi Lindanus heeft
,dit gedenkteeken) hier heel bedroeft
jloen stellen voor de Eerivaarde Heere
Paulus Gerardi van Waelwijck Pries
ter Christi, ende sijner eerweerdich-
„sten cappelaen wesende en voorstan-
ider vande heijlighe catholijcke Apos-
„tolycke leeringhe, die als dese stadt
van de geuzen is ingenomen geweest,
„door de wapens vande quatdoenders,
,voor de catholijcke religie standvas-
„tigh hem dragende, gevallen is en sijn
„leven alsoo eijndende met de croone
,van martelie gecroont int jaer 1572
,den 23 Juli. Cfr. „Kronenburg"
pag. 162 sqq.
Onze priester, onze geloofsheld,
onze apostel Paulus van Waalwijk is
met twaalf Karthuizers te Roermond
gemarteld in 1572 den 23 Juli. In
den boomgaard van het klooster der
Karthuizers in de Swalmerstraat ge
legen (thans tot Groot Seminarie in
gericht) vond Paulus van Waalwijk
de gezochte martelkroon.
Er is misschien méér dat vermel
ding verdient, méér bijzonderheden
zijn bijeen te garendoor anderen.
Voor al hetgeen zal worden aange
bracht, zal ik overdankbaar zijn.
Ik beken het„voor mij was het
Speciale vakkundige Reparatie-Inrichting.
Laadstatlon. 22374
Tegenover
Electrlcitelt.
't Station.
Telel. No. 896.
Over de gruwzame en Godtergende
onteering, welke door deze ruwe Duit
sche krijgsknechten dat priester
lichaam zijn aangedaan, werpen wij
den sluier't zou eerbare oogen en
ooren kwetsen. Ik wil niet gewagen
van de onteerende schandalen, welke
men zijn dood lichaam nog aandeed;
schandalen waarvan Mahomedanen en
Chineezen zouden gruwen. Zwijgen wij
er van, en danken we liever den Goe
den God, die ons in dezen H. Priester
uit Waalwijk een martelaar heeft ge
schonken; en leeren wij, gelijk hij het
leerde: te bidden voor degenen, die
ons vervolgen; dat is de leer van het
heilig Evangelie.
„Geterum corpus domini Pauli
„terrae conditum fuit eodem in loco
„pomarii ubi peremptus est.
„Cujus ossa post triennium effu-
„derunt-Cartusiani nostri et liones
„to loco collocarunt.
„Quae postmodum reverendissi
„mus D. Lindanus episcopus solem-
„ni pompa et celebri supplicatione
„comitante ad cathedralem eccle-
„siam Sancti Spiritus honorifice
„transtulit et parieti inclusit cum
„epitaphio éjusmodi
„Nadat de soldaten hem van zijn
„geld, mantel en hoed beroofd hadden,
„trokken zij hem uit de kerk en leijden
„hem, door het klooster om, spouwen
„op hem uit alle venijn van spijtige
„smaedige en schimpige woorden met
beswaernisse van veel ongelijcx ende
„scheidsvoordien. Eijndelijck soo stoo-
„ten sij ende slaan hem seer afghrijse-
„lijck, int uitersten en ten lesten hem
„hebbende ghetrocken in den boom
vaart (7) van het Gartlmijser kloos
ter, drie oft vier soldaten gaen met
„ghewelt den Priester Gods aen 't lijf
„verwonden hem seer in sijn hoofd,
„daer naer neder werpende hebben
„hem niet alleen met een vierighen
koghel doorschoten, maer oock met
geen lichte stof om te verwerken". Bij
al mijn belangstelling en respect voor
de Waalwijksche martelaars, kan ik
niet zeggen, dat ik naar den eisch op
de hoogte ben met de geschiedenis van
dezen priester-martelaar, maar wat
ik heb mogen vinden, geef ik gaarne
in dit beknopt opstel ter lezing „Ad
majorem Dei gloriam en ter nagedach
tenis en vereering van Paulus van
Waalwijk.
Over de Eerbiedwaardige Overblijfselen
der Twaalf Gemartelde
Karthuizers.
Over deze martelaren kan men lezen
de bekende werken van „Knippenbergii,
Habets en Kronenburg"^
Ik schrijf na wat prior Michael
Uwens mededeelt in zijne belangrijke
geschiedenis
Hunne beenderen sijn naderhandt
„vergadert gheweest ende eerlijck op-
ghenomen sijnde met weerdighe eer
onder de aerde inden Glioor aende
„rechte zijde vanden hooghen Altaer,
„beneden den muer ingeleijdt, uitge
„nomen sommighe hoofden en de been
„deren, die op andere plaatsen ghe
„vonden ende bewaerd sijn".
Havensius verhaalt ons, dat „eenighe
stuexkens" geschonken werden aan
Franciscus de Mendoza, wanneer deze
als bevelhebber der Spaansche troepen
omtrent het jaar 1600 bij Roermond
vertoefde „om sijne besondere devotie
tot de Reliqwieen der heijligen,"
Volgens Uwens, ontving de Prior
Josephus Raijmundi van Jacobus a
Castro (zie „Schutjes" dl. I pag 218-
220) bisschop van Roermond (1611
1639) verlof het gebeente dezer marte
laren uit te graven en te verheffen.
In het jaar 1640 is dit dan ook ge
schied. Welke de verdere lotgeval
len der reliquieën geweest zijn is niet
met zekerheid te bepalen. In het be
gin dezer eeuw bevonden zij zich nog
in de parochiekerk van Swalmen (een
dorp op een uur afstand van Roer
mond. Zij berustten aldaar in een
groote langwerpig-vierkanten houten
kist, (9) die in een kamer naast deze
kerk geplaatst was.
Volgens Pater Kronenburg C.ss.R.
is het waarschijnlijk, dat de gebeenten
der 12 martelaren door Graaf van
Hoensbroeck, bisschop van Roermond
(1775—1793) die veel op het kasteel
Hellenraedt te Swalmen vertoefde,
aan de parochiekerk aldaar geschon
ken zijn. Op verzoek van Mgr. Dreh-
mans werden in het begin dezer eeuw
de reliquieën der martelaren door het
kerkbestuur der parochie van Swal
men, welwillend aan het tegenwoor
dige Groot-Seminarie (de plaats van
hun marteldood) teruggeschonken.
Van af 27 October 1902 tot 20 Maart
1911 berustten zij aldaar in de oude
ruwe Swalmensche kist. Op dezen
laatstgenoemden datum werden zij in
de tegenwoordige reliquikast geplaatst
den rechter zijmuur van de kerk.
Wanneer men de kerk van het Roer-
rnondsChe Groot-Seminarie binnen
treedt, ziet men in den rechter zij
muur een met ijzeren traliewerk ge
sloten relikwiekast.
Daar zijn op 't oogenblik dertien
schedels, in plaats van twaalf; aan
wien de dertiende heeft toebehoord is
onzeker. Het meerendeel der schedels
kan men de duidelijke sporen van de
marteling (aan een of ander merk-
teeken) herkennen. (Cfr. Dr. Jos. Keu
lers: Artikel Juli 1922 in „de Tijd".)
„het Oud Karthuizer Klooster"
TE ROERMOND.
Dit aloude klooster werd in 1376
door Werner van Swalmen, „een ede
len en welgeboren Heere ende Ridder"
in Roermond gefundeerd en aan de
Karthuizers geschonken.
Op den 31 Mei 1665 (bijna geheel
Roermond) ook het Klooster der Kar
thuizers geteisterd door verschrikke-
lijken brand.
Bij keizerlijk besluit dd. 17 Maart
1783 is dit Klooster door Joseph II
gesupprimeerd, toen zijn de Karthui
zers naar Keulen uitgeweken op den
30 Juni van dat jaar. Anderhalve
maand later werden hunne roerende
goederen verkocht, terwijl de gebou
wen den 5 September 1786 door de
Norbertijner nonnen van St. Gerlach
werden betrokken.
In 1841 werd door Mgr. Paredis op
den 19 October het Groot Seminarie
hierin ondergebracht.
't Achterste gedeelte van het tegen
woordige Groot Seminarie ligt lager,
dan de voorgebouwen en is nog vrij
wel in zijn oorspronkelijken vorm be
waard, t.w. de eeuwenoude Kar-
thuizer-kerk (thans de kerk v. h. Gr.
Seminarie) een gebouw met spitsboog-
vensters en gotisch ingedeelde zolde
ring (later door een renaissance pla
fond vervangenis ook nog in vrij-oor
spronkelijken bouwtrant gebleven,
zoodat men heden ten dage duidelijk
de afscheiding van het ruime Karthui
zer koor van het overige der Kerk kan
aanwijzen, en deskundigen zelfs de
verdere iudeeling van het voormalige
Karthuizcrklooster kunnen aangeven.
Waalwijk, St. Laurentiusdag 1923.
J. P.
Kapelaan.
(Wordt vervolgd).
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Qeertruidenberg, 23 Aug. 1923.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik U opname voor
het volgende.
Uit het verslag der Raadsvergadering
van Geertruidenberg gehouden 13 de
zer, blijkt dat de distributie-kwestie
waaromtrent tusschen het gemeente
bestuur en ondergeteekende verschil
van meening bestaat, door den voor
zitter van den Raad in openbare ver-
gadering is behandeld. Aangezien door
den Voorzitter een voorstelling is ge
geven geheel bezijden de waarheid,
gevoel ik mij verplicht ter mijner per
soonlijke verdediging, een eenigszins
breedvoerige beschouwing te geven
van de onderhavige kwestie. Het spijt
mij dat ik in mijn betoog sommige
personen moet dupeeren, het is aller
minst mijne bedoeling deze personen
onaangenaam te zijn, doch waar de
kwestie door den voorzitter zelf tot
publiek domein is gemaakt, kan ook
ik niet anders dan mij in 't publiek
verdedigen.
Ik wil even dankbaar constateeren,
dat de voorzitter bij de inleiding van
bedoeld onderwerp heeft gezegd„Bij
het instellen van de distributie-aange
legenheden is v. Riel aangesteld als
grossier en wij hebben over hem nooit
te klagen gehad".
Uit dit gezegde blijkt dat ik wel als
grossier doch niet als administrateur
was aangesteld. Voor deze laatste functie
was een ambtenaar ter secretarie aan
gewezen.
Toen de distributie einde 1919 was
afgeloopen ben ik persoonlijk bij den
administrateur op het gemeentehuis
geweest en hebben wij samen de heele
boekhouding nagezien en ons overtuigd
dat alle posten waren afgewerkt en
werd mij dan ook de verzekering ge
geven dat alles behoorlijk was voldaan.
Toen dan ook dato 16 December
1920 (een jaar daarna) van het Cen
traal Administratiekantoor voor Levens
middelen te 's Gravenhage, bij het ge-
AC ZELOSO APOSTOLICAE DOCTRINAE
PROPUGNATORI, CAPTA A GeUCIS
CIVITATE, TELIS IMPIORUM PRO CATHO-
LICA RELIGIONS FORTITER CADENTI ET
PALMA MARTIJRII CORONATO MAESTIS-
SIMUS PONEBAT W. D. L. ANNO 1572
DIE JULII 23.
IETS OVER DE ROEMVOLLE STICHTING
(1) Wilhelmus Lindanus (van Lind.
van dev Linden) zoon van Damasus Heer
van Lind (dat in den St. Klisabethsnacht
tusschen 18 en 19 November 1421 vergaan
is) geboren te Dordrecht 1525, en overleden
2 Nov. 1588.
Als bisschop had W. Lindanus tot zin
spreuk „qua sursum sunt quaerlte". Cfr.
Schutjes dl. I bijlage XVIII.
(2) Ieder Nederlander heeft recht het
vonnis uit te spreken: „het bloedjaar 1572
is wel berucht" (aldus Robert Fruin geschied
schrijver)
Den 24eu Juni 1572 werden de martelaars
van Alkmaar te Enkhuizen gehangen.
Den 9en Juli van hetzelfde jaar stierven
de martelaars van Gorcum hun heldendood.
Den 23en Juli daaraanvolgende werd te
Roermond door de troepen van den Prins
een waar bloedbad aangericht onder gees
telijken en kloosterlingen.
(3) Willem de Zwijger in Duitschland
ten jare 1533 geboren. Deze prins van Oran
je plotseling te Delft overleden den lOden
Juli 1584. Niet in de rechte lijn, maar in de
zijlinie stamt onze koningin Withelmina af
van Willem den Zwijger.
(4) Bisschop Lindanus had tegen wil en
dank de stad moeten verlaten, trok te Ooi
de Maas over en ging van daar op Heel,
Meerssen, Maastricht naar Douai in Frank
rijk, waar hij bleef tot de teruggave der
stad. Vgl. „Volksmissionaris" jg. 12.
(5) Arnoldus Havensius (Havens) gebo
ren te 's Bosch in 1540 uit aanzienlijke
ouders. In 1559 in de orde der Jezuiten ge
treden te Keulen. Voortdurend in het
onderwijs werkzaam, en daar hij zich meer
nog aan zelfheiliging wilde wijden, werd
liij in 1585 (te Leuven) Karthuizer. In de
orde der Carthuizers wachtte hem nog
zwaardere lasten achtereenvolgens was hij
Prior te 's Hertogenbosch, Luik, Leuven en
Brussel en naderhand Visitator der Provin
cie. Havensius is overleden in 1610.
(6) Dit latijnsche boekje van Havensius
den Carthuiser is zeldzaam.
Havensius schreef zijn hoekje op aanra
den van zijne oversten en van Henricus
Cuijckius en Gijsbertus Maas, bisschoppen
van Roermond en den Bosch.
Havensius heeft gebruik gemaakt van alle
vertrouwbare "gegevens uit het werk van
Karthuizer Surius, dat slechts twee jaren
na deze gebeurtenis te Keulen (in 1574)
uitgegeven is.
Surius heeft zijn geschiedenis (het ver
loop van het gebeurde) van ontsnapte oog
getuigen, die hij (pag. 609 en 610) met na
men noemt, als zijn: Jonnes Asz en Joachim
ran Congerlo.
(7) Het „pomarium" Carthusiae bestaat
nog, 't is tegenwoordig het pomarium of -
te wel „boomgaard" van het Groot Seminarie.
Uit het verhaal van Havensius leeren wij,
dat een karthuizer over de muren van po
marium (boomgaard) naar zijn buurman
vluchtte. Met het „pomarium" kan derhalve
niet „de door den kruisgang ingesloten
ruimte" bedoeld zijn geweest, zooals
sommige schrijvers meenen.
(8) In de oude kathedraal begraven in
één der zijwanden, terwijl de grafsteen met
opschrift van bisschop Lindanus er vöór
geplaatst werd.
Deze oude kathedraal was weleer colle
giale kerk van den H. Geest, op den hoek
van de Munster- en H. Geeststraten, is in
1561 door Paus Pius IV tot kathedrale kerk
verheven.
(9) De groote houten kistlengte 1.80
M., hoogte 1 M. en breedte 1 M. Daar
in lagen doodshoofden, beenderen en klei
nere gewrichten in groene zijde gewikkeld.