-wmmi*1 A WW 1 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. feüilletom VERLOREN SPEL. "EËRSTEBLAD. Gemeenteraad. „NOORD-BRABAND" WOENSDAQ 5 SEPTEMBER 1923. Ale JAABOANO, Dit Had wacfcijat üiwuto: WAALWIJK8CHE STOOMDBUKKERIJ ANTOON TIELEN. Teleiooi N«. tt. T.legivAdreaECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee Bladen en een Jubileum Tfo- HAARSTEEG. (Vervolg.) Voorzitter. Dat is het beste. De commissie kan dan intusschen de zaken eens onderzoeken en dan later met voorstellen komen. Achten.Ik durf voor den goeden gang van zaken adviseeren om het contract te verbreken, anders zal je geen raad weten van het gekanker dat zal komen. Voorzitter. De bedoeling is ook altijd geweest van 5 jaar, maar met j het typen schijnt er een fout te zijn ingeslopen. Van Vrede. Een vorig jaar is daar zooveel over gesproken en toen werd door den Voorzitter volgehouden dat het contract voor zes jaar was aan gegaan. 't Is knap werk zoo. Voorzitter. Er moet iets verandering komen. Achten. Dat moet zeker, anders krijg je een gescharrel van heb ik jou daar. Met algemeene stemmen wordt hierna het voorstel van den Voorzitter aan genomen. 2. Voorloopige vaststelling gemeente rekening dienstjaar 1923 Van den Brand. Wij hebben alles in orde bevonden. Achten, la, een paar aanmerkingen heeft de commissie gemaakt Het is ons voorgekomen dat de rekening van de timmerlui abnormaal hoog is. Voorzitter. Die lui rekenen heel veel per uur. Achten. Ik ben geen deskundige, maar de prijs van alles kwam mij hoog voor. Van Vrede. Wat rekenen ze per uur. Voorzitter. Zestig cent. Van der Heijden. Dikwijls wordt maar gezegd Vooruit maar hoor, t is voor de gemeente. Achten. Zoo kwam ons ook hoog voor dat vijf gulden per dag moet worden gegeven voor een gewonen dorpstrater. Voorzitter. Dat hebben wij ook al eens gezegd, maar als ze het maar rekenen. Van den Brand. Het beste zou zijn dat van te voren accoord wordt ge maakt. J 4 Van der Heijden. Wanneer dat met veel dingen wordt gedaan zou het beter zijn. Voorzitter. Wij zullen ze er nog wel eens op wijzen Van Vrede. Hoe doet men dit op andere plaatsen. 'tZijn toch geen vaklui. Voorzitter. Jawel. Achten. Die wij op oog hadden, zijn geen vaklui, althans geen speciale vakmenschen. Voorzitter. Ik heb den raad nog iets te vragen betreffende het Koninginne- feest. Van de gemeente Vlijmen is het verzoek ingekomen of wij genegen zijn de kinderen een plaat te geven van H. M. de Koningin. Doen wij het, dan doen zij het ook. Wij hebben dan voor een school en zij voor een school te zorgen. Dat komt, van ons gaan er kinderen naar hun school en van Vlijmen komen er kinderen hier school De kosten kunnen niet zoo hoog zijn Achten. Komen er nog nadere voor stellen. Ik dacht dat er kinderfeesten zouden komen. Van Vrede. Ik meen dat daar ook over gesproken is. Winkel. Kan het wel lijden om te feesten. Voorzitter. Voor zoover mij bekend komen daar ook geen feesten. Achten. Op dat verzoek zou ik maar ingaan. Het is een kleine kosten. Voorzitter. Ik geloof dat zoo n plaat 5 of 20 cent kost. Wordt besloten aan een kind uit een huishouden een plaat te geven en daarvoor een bedrag beschikbaar te stellen. J Achten. In de vorige vergadering is afwijzend beschikt op een verzoek van Van Halder omdat de tijd voor het terugbetalen van te veel betaald schoolgeld was verstreken. Ik heb hem nu hooren zeggen dat hij aan den bode, wie dat is geweest weet ik niet, twee tot driemaal toe heeft gezegd dat hij geen kind meer op school had. De bode heeft toen telkens gezegd dat ze maar moesten betalen, dan kregen ze dat wel weer terug, 't Zou wel in orde comen, zei hij. Ik wil maar zeggen, dat geld komt nu de gemeente niet toe. Voorzitter. Hij zou het geld ook ïebben teruggekregen, maar dan had lij dat aan den raad moeten verzoeken zooals anderen dat ook hebben gedaan. Achten. Men weet heel goed hoe dat gaat met die zaken. Gelijk hebt U, maar toch komt de gemeente het geld niet toe. Van Vrede. Als den bode iets wordt gezegd, dan moet hij dat toch behoor lijk overbrengen. Voorzitter. Hij heeft het geld te innen, verder wordt hem niets gelast. Van Vrede. Maar ik weet wel voor jou mee, dat hij zoo iets moet zeggen. Ik had in Herpt ook te veel betaald en zonder dat ik daarom gevraagd heb, DOOR. ERVARING STERK. heb ik het geld teruggekregen. Voorzitter. Over Herpt kan ik niet oordeelen. Wij kunnen nog wel het geld terug geven, maar dan moet het over de rekening van 1923. Achten. Dan zou ik dat doen. Het bedrag is niet groot, maar acht gulden en centen, maar het is meer het recht. Wordt besloten het te veel betaalde alsnog terug te geven. Van Vrede. Ik heb hooren zeggen dat vrouw Verhoeven maar een daalder van den Arme meer krijgt. Daar kan ze toch onmogelijk een week mee huis houden. Ze is hulpbehoevend en een daalder is toch geen geld. Vroeger kreeg ze een rijksdaalder. Voorzitter. Toen waren ze met tweeën. Bovendien krijgt ze nog f3.— per week van de ouderdomsrente. Deze zaak behoort echter bij het arm bestuur thuis. Van Vrede. Zoo'n arme donder van 83 jaar maar een daalder in de week geven is geen werk. Voorzitter. Men heeft ze al eens in een gesticht willen doen, maar ze wil niet. Van Vrede. Daar heeft ze gelijk in. Van den Brand. Ze was er toch beter. Van Vrede. Ieder blijft graag zoo ang mogelijk op zijn eigen. Voorzitter. Dat behoort hier niet thuis. Daarna wordt de vergadering ge sloten. EETHEN. Openbare vergadering van den raad der gemeente Eethen (Drongelen, Meeuwen en Genderen) op Zaterdag September des namiddags ten 4 uur Voorzitter. Wethouder Van Beek, wegens uitstedigheid van den burge meester. Ongeveer kwart over vier uur opent de Voorzitter de vergaderingafwezig s de heer Straver. Op de toegezonden notulen heeft de heer Van Buuren eene aanmerking. Daarin staat dat hij gezegd heeft als zou de Secretaris alle uren van den dag voor het publiek gereed moeten staan. Zoo is dit niet door hem ge zegd. Gezegd heeft hij dat de Secre- 33) taris als hij op de secretarie is, steeds voor het publiek gereed moet staan. 3at is een groot verschil. Voorzitter Het is te denken dat het uwe bedoeling zoo is geweest, want een geheelen dag gereed staan zou ondoenlijk zijn. Hierna worden de notulen onver anderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de Orde 1. Ingekomen stukken. a. Schrijven van Ged. Staten, hou dende het bericht dat de jaarwedde voor den ontvanger is gesteld minimum op f810 en maximum op f1015. b. idem tot goedkeuring van het raadsbesluit tot het aangaan van een kasgeldleening groot f 12000. Wordt voor kennisgeving aangeno- men. c. Schrijven van den heer G. Bran derhorst te Eethen, houdende het be richt dat hij zijne benoeming tot lid van de schattingscommissie niet aan neemt. d. Schrijven van Ged. Staten hou dende het bericht dat zij zich met het raadsbesluit om aan J. van Pul te Genderen 4 meter grond van den weg te verkoopen, niet kunnen vereenigen. Ged. Staten achten het wenschelljk dat de weg zoo breed blijft Voorzitter. We zullen het besluit dan maar in dezen geest wijzigen. Van Buuren. Weten Ged. Staten dat nu beter dan wij. Is het verplichtend dat het zoo moet worden gedaan. Voorzitter. Acht u het beter om het door den raad genomen besluit te handhaven, U hebt daar het recht voor. Van Buuren. Ik ken de geschiedenis niet zoo goed, maar het zou kunnen gebeuren dat die man van die paar meters veel last heeft terwijl het pu bliek er absoluut geen last van heeft. Dat zijn van die overdreven zorgen van Ged. Staten. Branderhorst. Het wordt daar nog 7 meter breed. Voorzitter. Het zal zoo'n groot ver schil niet maken. Het komt mij ook voor dat 6 meters voldoende is vooral daar waar de passage niet zoo druk I De Echo van het Zuiden, Waalwiibsclie en Langstraatsche Courant PH1. in AéT«rt«Xtlt WOENSDAG EN ZATlfiDAQ. Abonnementeprija per maande» 1 'AS. Franco per post door het jeheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden tukken, gelde» en».. tranco te aenden aan den Uitgever. Prljg dar Advartaaöta: 20 «ent per regel; minimum 1.50. Beclamea 40 cent per regel. B| contract flink rabat. Advertentie» moeten Woensdag en Vrijdag dea morgens om mlterlljk I lir U ona kaalt aljn. van D# Echo van het Zuiden1'. Nifar het Duitsch door H. Fr. MAATSCHAPPIJ VAH VERZEKERING OP HET LEVEN Z« zeide dit niet zooveel geestkracht, met zulk een zelfbewustzijn, dat Stonefield hare hand grijpend, uitriep: „Ja. Ik ver trouw u!" Daarbij trof hem een blik uit Nina s oogen, die hem voldoende scheen. Hierdoor opgewekt sprak hij fluisterend ,Nina, sedert den avond dat ik u zoo on verhoeds mijne liefde bekende, hebt gij mij steeds koel op een afstand gehouden. Wijs mij thans niet af. Zeg mij eerlijk, liefste, of gij met mij gelukkig zoudt kunnen zijn - of ik u dierbaarder ben dan een ander Zijne helderblauwe oogen schoten elec- trisehe vonken in de hare. Zijn hartstochte- lijk gelaat, zoo schoon, zoo voornaam, zoo edel, was liefdevol naar haar gekeerd. Sidderend sloeg Nina de oogen neder. Ook haar hart klopte van aandoening en in dit oogenblik werd het haar duidelijk dat, wat er ook gebeuren moge, zij Ronald Stonefield uit ganscher harte en niet al de kracht van hare ziel beminde, en zij alleen als zijne gade volkomen gelukkig zoude zijn. Maar als een smartelijke slag drong zich op dit oogenblik de overtuiging bij haar op. dat haar een zware strijd te wachten stond tusschen hare liefde en haar plicht van gehoorzaamheid aan de vermeende wen- schen van haar overleden vader. „Bemint gij mij?" fluisterde de jonge graaf haar op vurigen toon toe? „O Nina, ik bemin u van ganscher harte en Ik heb nog nooit bemind. Is mijne liefde hopeloos? De schuchtere trouwe oogen zagen vluch tig naar hem opmaar daarin las lord Stonefield haar antwoord en wist dat hij bemind werd. Een oogenblik heerschte tusschen hen een bekoorlijk stilzwijgen. Zij gaven elkander geen verlovingskus, zij omhelsden elkander niet, maar lord Stonefield hield Nina s hand vast in de zijne en in dezen handdruk sprak zijne ziel tot de hare. Mag ik sir George en mr. Harpe zeggen dat wij verloofd zijn, mijne geliefde?" vroeg de jonge graaf zacht. „Nog niet, Ronald, nog met. Ik heb u lief Ronald" en de stem van 't jonge meisje werd fluisterend, „maar toch kan 't nu nog niet zijn 't is mij alles nog zoo nieuw zoo vreemd,... en... en..." „Ik versta u," sprak de graaf. „Onze lief de is te heilig om op 't oogenblik dat wij haar elkander bekennen, aan anderen mede gedeeld te worden; wij zullen ze geheim houden, maar toch zijn wij verloofd. Ons geluk zou volkomen zijn, als sir Henry onze vereeniging kon zegenen. Maar ik hen over tuigd dat hij uit den hemel zegenend op ons nederziet. Hij hield veel van mij, Nina, en hij wenschte ons huwelijk. Mijn vader heeft het mij op zijn sterfbed zelf gezegd." „Als ik dat maar konde weten," fluister de Nina. „Ik weet dat papa van u hield. Geloofd gij wezenlijk dat hij ons huwelijk goedkeurt?" „Wat zet gij een angstig gezichtIk weet zeker dat hij het goedkeurt, Nina. Mijn zoete kleine lieveling, mijn alles, dat niets ter wereld mij zal kunnen ontrukken" riep lord Stonefield hartstochtelijk. „Ik ga nu mets ir George naar huis en kom van avond weder naar u. Ik wil u zien zonder door de valsche, bespiedende blikken van mrs. Lut- trel als het ware verslonden te worden. Ik zal voorzichtig zijn en zwijgen. Nina, daar gij zulks verlangt, maar ik wenschtte wel dat mijn proeftijd verstreken was, en ik de wereld mijn geluk kon verkondigen. Bij het hek scheidden zfl en Nina keerde langzaam naar huis terug, terwijl de jonge graaf in het zadel sprong en zijne vrienden nareed, die wel vermoedden wat tusschen hem en Nina was voorgevallen; daar hij zelf er echter niet over sprak, waren zij te bescheiden om toespelingen te maken. Intusschen wandelde Nina, met vreugde en smart te gelijk vervuld, huiswaarts en sprak in zich zelve: „Wat zal ik doen? Ik bemin Ronald en zonder hem zal het leven mij onverdrage- lijk zijn; zal ik ter wille van deze liefde papa's laatste wenschen minachten, die ik als een heilig bevel wilde beschouwen? O, wist ik toch maar wat ik doen moet!" Hoofdstuk XXI. DROOM EN WERKELIJKHEID. Lady Rokeby en Digby Borne waren aldus door den echt vereenigd. Het jong gehuwde paar zou nog eenige weken op Rookhurst blijven en zich dan begeven naar Rokeby-House, het weduwengoed van lady Rokeby thans mrs. Borne, en het was be paald dat Nina hare stiefmoeder derwaarts zou vergezellen. Ook Rnlph Borne zou er komen, en mr. en mrs. Borne beloofden zich zeer veel van dat gedwongen samen zijn van het jonge paar. Eindelijk was het bai afgeloox>en en langzamerhand verbreidde zich diepe stilte in de ruime gewelven van het slot, waar eenige oogeublikken te voren nog de grootste luidruchtigheid had ge- heerscht. Allen hadden zich reeds ter ruste begeven. Nina had reeds uren geleden haar tied opgezocht, maar geene rust kunnen vin den, omdat de gedachte aan haar vader haar niet verliet. Zijn beeld vervolgde haar on ophoudelijk, en steeds spiegelde hare opge wonden fantaisie haar zijnen gruwzamen strijd met het wilde dier voor. Eindelijk toch, deed de natuur haar recht gelden, en zij viel in een diepen vasten slaap. Plotseling echter sprong zij volkomen wakker in haar bed omhoog, hare oogen puilden uit hunne holten, een koud zweet bedekte haar voorhoofd en een kreet van ontzetting ontsnapte aan hare lippen. Mets chuwen, vreesachtigen blik zag zij om zich heen. De witte bedgordijnen bewo gen zich in den door het open venster bin nenkomenden tocht. Kondom haar lag alles in diepe, nachtelijke duisternis. Hare stem klonk wild en klagend door den nacht. „O papa, jk droomde acli was het een droom? dat hij nog leefde! Ik zag hem bleek en mager voor de deur eener hut in de Indische hooglanden staan en ik ver nam zijne stem, roepende de namen Victo ria NinaHij is niet doodZoo waar ik zelf leef, geloof ik, dat papa nog in leven isO mijn vadermijn vader 't Was zoo wat één uur 's nachts, toen Nina uit haren droom ontwaakte. In Indië was het op dat oogenblik zeven uur 's ochtends. In de koele schaduw van het heerlijke Himalaya gebergte liggen tal rijke landhuizen of bungolows, die op be paalde tijden door Engelsche kooplieden, die anders in Calcutta wonen met hunne fami- liën, door officieren van 't Engelsche leger, of andere vreemdelingen worden betrokken, die het heete klimaat aan de kust of in de lage streken op den duur niet kunnen ver dragen. In liet gebergte vinden zij de 1100- dige frissche lucht en daardoor herstel. Op een dezer bungalows moeten wij thans de aandacht onzer lezers vestigen. Hot was een licht, vr ooi ijk uitziend ge bouw, uit bamboes opgetrokken en met palmbladeyen gedekt. Een breede veranda omgaf liet. gansche huis, dat slechts vier kamers en eene groote zaal bevatte. Niet ver van de bungalow en acliter de zelve stonden twee bijgebouwen de keu ken en de woning voor een half dozijn in- landsche bedienden. 't Was 's morgens ten zeven uur, en on geveer op hetzelfde oogenblik dat Nina ver schrikt uit haren droom opsprong, dat overste Krigger in de schaduw van zijne veranda achteloos op een bamboezen sofa lag. Hij droeg een linnen pak met breeden stroohoed en las, terwijl bij langzaam een sigaar rookte, een Engelsche courant, die de besteller hem zoo even gebracht had. De overste was een zeer krachtig man van middelmatige lengte, met een zeer war me. welwillende inborst; Van den jongen George Rokeby liad hij zeer veel gehouden en betreurde uiet alleen zijnen dood, maar ook hef tragische uiteinde van sir George. „De couranten bevatten niet veel nieuws," mompelde de overste, zijne sigaar uit den mond nemend .en eene zware rookwolk Uit blazend. „Nog altijd geen hoop dat ons regi ment naar Engeland wordt teruggeroepen. En wij gaan hier in dit klimaat bijna allen ten gronde." Hij stak zijn sigaar weder in den mond en klapte in de handen. Een vlugge Indische bediende kwam zon der gedruisch te maken om een hoek der veranda gegleden en bleef na eene diepe buiging voor den overste staan. „Sorbet", zeide de overste kortaf. D dienaar antwoordde„.Ta Sahib" en gleed weg zooals hij gekomen was. De overste leunde achterover en rookte bedaard door, totdat de Indiaan met den verlangden drank kwam. Toen legde hij zijn sigaar uit den mond en slurpte behageiijk zijn sorbet. ,,'t Is jammer dat gij zoo'n dief zijt, Sur- rah," zeide de overste nu, op zijn dienaar een vasten onderzoekenden blik vestigend. „Gij zijt overigens een bruikbaar mensch, maar gij steelt als de raven, en als dat zoo voortgaat weet ik niet of wij u zullen kun nen houden." De Indiaan, een slank bruin man, met een gezicht, waaruit sluwheid, boosaardigheid en gruwzaamheid spraken, grijnsde slechts even bij deze aanklacht, maar weersprak ze niet. Vroeger was hij George Rokeby's bedien de en verpleger geweest en na den dood van dien jongen man was bij in het huis van den overste gebleven. Hij was een ongemeen flinke en vlugge knaap, en wist zich op honderderlei wijzen bij den overste onont beerlijk te makenmaar stelen deed bij wer kelijk als de raven en liet scheen zelfs den anders zoo goedmoedigen overste al te kras te worden, zooals hij het aanlegde. „Gij antwoordt niet," begon de overste, „en bekent dus dat ik gelijk heb. Gisteren avond hebt gij mij weer zoowat vijf goud stukken uit mijn rokzak gestolen." „Daarvoor heeft de Sahib geen bewij zen." onderbrak de Hindoe. „O, loochen niet, ik kan u bewijzen dat niemand als gij de vijf goudstukken gesto len beeft. Gij zijt een dief, een leugenaar en een schurk Surrahmaar, daar uwe stamgenooten allen dezelfde gebreken heb ben, zonder van den anderen kant even ge schikt te zijn als gij, zoo helpt liet niets dat ik u weg zend en in uwe plaats een anderen neem. Hebt gij den armen George Rokeby en sir Henry ook zoo bestolen?" Het. gelaat van den Hindoe verduisterde en zijne oogen fonkelden onheilspellend. „Surrah was geen vriend van sir Henry", zeide hij kortaf. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1