3
FIJNSTE PLANTENBOTER
WAT 74 BEZUINIGING7
lOfltfoULDEN
m
EN DAN NOG VOOR DEN
GROOTSTEN VERBRUIKER
V'
Ingezonden Stukken.
dringen, dat met een 4-jarige school
kon worden volstaan, zegt het Nederl.
Correspondentiebureau te 's Graven-
hage dat gerucht als bepaald onjuist
te kunnen tegenspreken i
Wat bij de regeering in overweging
is. schijnt niets anders te zijn dan
effect te geven aan wat bij de Lagere
Onderwijswet van 1920 reeds in begin
sel is vastgelegd (artt 29, 133, 135),
maar tot neg toe niet tot uitvoering
is gekomen, de gedachte namelijk om
het onderwijs in de lagere leerjaren
te doen geven door onderwijzeressen
van eenvoudiger opleiding.
Door deze onderwijzeressen gelei
delijk de plaats te doen innemen van
een deel der tegenwoordige leerkrach
ten, zal op den duur een belangrijke
besparing verkregen kunnen worden
ook bij de opleidings-inrichtingen.
nieuwen raad. Voor een dergelijk idee
is o i veel te zeggen.
RED.
DUSSEN. Zaterdag 6 October werd jS,
alhier eene propaganda-vergadering en
gehouden, uitgeschreven door den R, ge:
K. Werkiiedenbond, waarin als spreker hie
optrad den heer Hunnik uit Zeven, me
bergschen Hoek. jju
Spreker besprak hierin het organi.
satieleven en dat het de bedoeling was da
van vele werkgevers, de loonen der so
arbeiders weer terug te brengen op lar
100 cent per dag, doch dat de arbei. 50
ders hiermede niet accoord mochten fat
gaan en dat 't daarom thans in Dussen be
ook tijd werd zich te organiseeren om ho
dan georganiseerd zich gemakkelijker er
te kunnen verzetten tegen dezen voor or
de arbeiders zoo treurigen teruggang, ga
Spreker haalde ook nog aan dat er wi
te Dreumel vorig jaar reeds door som-
migen werd gewerkt voor 80 cent per en
dag en dat dit grootendeels tot oorzaak
had dat er geen organisatie bestond, he
In plaatsen waar nog geen organisatie er
bestaat beginnen ze al aardig op te er
schieten en gaan ze al weer met groote o<
schreden dien prachttijd tegemoet om oi
voor f L— per dag te moeten gaan
werken. w
Dus willen de arbeiders dezen tijd n'
niet tegemoet gaan, welnu dan moet ei
men zich zoo spoedig mogelijk gaan w
organiseeren, doch alleen uit de vaste
overtuiging dat zulks noodig is en n
daarbij niet denken dat men hiervan
reeds morgen de vruchten kan plukken. n
Komt er hier weer eene organisatie n
tot stand en deze mocht andermaal e
gaan verzwakken door bedanken, enz., d
h
c
v
e
n
v
i
I
t
I
r
I
i
I
dan moeten jullie niet direct zeggen:
er bedanken er zooveel, ik geef er ook
niets meer om, neen, dan juist 't hoofd
omhoog gehouden en des te beter lid
gebleven en zelfs trachten nieuwe
leden aan te werven om zoodoende
de vereeniging voor ondergang te be
hoeden.
Ik weet nu wel niet hoe de toestand
hier in Dussen is, maar ik geloof toch
niet dat de werklieden zullen kunnen
zeggen dat hier alles koek en ei is.
Ook weet ik natuurlijk niet hoe hoog
hier de loonen zijn, doch hoe meer
jullie verdienen hoe liever ik het heb,
doch wil men een loonsverhooging
hebben of eene loonsverlaging tegen
gaan, dan kan dit het best gebeuren
wanneer men georganiseerd is, zoo
niet, dan is dit haast niet te bereiken.
Ook moet men niet denken dat een
organisatie bestaat om uitkeeringen te
krijgen bij werkeloosheid, doch de
organisatie moet zijn en blijven een
middel om den arbeidstoestand te
krijgen zooals 't behoort en om loons
verhooging te verkrijgen en loonsver
laging te bestrijden, maar vooral ook
niet denken, dat, wanneer men geor
ganiseerd is men alles kan dwingen
of doen neen hoor, de spoorwegman
nen hebben zoo'n goede organisatie
en krijgen toch wel een loonsverlaging.
Vinden jullie het echter goed dag
gelden te krijgen van f 1.25 of f 1.50,
welnu maak dan maar geen begin met
te organiseeren dan zult ge wel zonder
organisatie dat doel bereiken en vlug
genoeg. Wat betreft den klassenstrijd
ook daarvan zijn we beslist tegen
standers.
We hebben ook hier in Dussen te
zorgen voor een goede organisatie,
opdat we indien het noodig is kunnen
strijden. Het komt spreker voor dat er
in Dussen schijnbaar weinig georgani
seerd zijn daar de opkomst niet groot is.
Daarom zou ik U willen voorstellen
om ook in Dussen eens op huisbezoek
te gaan, d.w.z. de werklieden die nog
niet georganiseerd zijn aan huis gaan
bezoeken en hun de toestanden eens
duidelijk maken en dan kan je tevens
nog eens spreken met moeder de
vrouw, welke dikwijls de struikelblok
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Mijnheer de Redacteur.
Op de belastingzaak ga ik als zoo
danig niet in, alleen stel ik mij de
vraag, waarvan moeten die menschec
die toch al overbelast zijn, met een
huisgezin met klnderen, en gering in
komen, mij van nabij bekend, deze
belasting betalen Bestaat er geen
clementie meer.
Hoogsch ead,
H BOTH.
Besoijee, 13 October 1923.
Wij nemen gaarne acte van de ver
klaring van den geaebteri inzender,
omdat zijn woord bij ons veel zegt,
en stemmen gaarne met z'n wensch in,
Wij mogen hem echter verzoeken,
„de welingelichte zijde" niet te veel
in bescherming te nemen. Had deze zich
buiten de kwestie gehouden of liever,
zijn beschouwing niet doorspekt met
insinuaties, dan ware het met het bloot
vermelden der feiten (door hem als
juist erkend) afgeloopen. In verband
hiermede mogen we toch wel even
eraan herinneren, dat die bedoelde
animositeit indertijd is ontstaan doordat
men van z'n recht gebruik maakte om
in ons blad zaken te signaleeren die
men tegen 't algemeen belang achtte
speciaal met het oog op de a.s. ver
eeniging. Dit was niet naar den zin
van de „welingelichte zijde", die geen
critiek dulde op zijne daden, die van
zelf goed waren en vandaar ook zijne
houding tegenover ons blad, waarvan
we indertijd eens iets hebben meege
deeld. De critiek door ons blad na
de vereeniging is toch zeker sober
genoeg geweest, al gaven de feiten
soms stof tot een andere houding.
Maar we willen dat juist niet doen in
't belang der goede zaak.
Tenslotte achten wij een houding
als die door het comité in Baardwijk
aangenomen wel zoo wijs. Men erkent
dat indertijd is rekening gehouden met
toestanden en bijzondere omstandig
heden en dat vraagt men ook van den
Bij een debat ia de R. K. Ktes-
vereenlgiog te 's G avenbage werd door
kapitein Lambo y aan de haed van
verklaringen in de memories van v.
Moltke aangetoond, da de hoofdreden
waarom de Duiischers in 1914 niet
door ons land gingen, was, dat bij he>
hoogst gevaarlijk achtte ook nog hei
Nederlandsche leger als vijand te
krijgen. Prof. Vereart bestreed de
preventieve werking van het Nedei-
iaodsche leger en verklaarde dat Luden»
do> ft zou hebben betoogd dat men wél
door Nederland had moeten gaan.
Kapitein Lambooy heeft toen aan
Ludendoiff om inlichtingen gevraagd
en ontving van den generaal het wol-
deren, en de pensioenlast zal in de eerste
jaren met 5 millioen stijgen. Deze uilgaven
bedragen dus 37.6, ongerekend de Vlootwet.
Welke ztjn nu de gevolgen die de Vloot
wet zal uitoefenen op de Nederlandsclie en
de Indische financiën? Spr. maakt hierbij
onderscheid tuschen de gewone uitgaven,
die de belastingbetalers dragen, en de fi
nanciering van de voorschotten.
De totale druk van de militaire uitgaven
op de marine begrooting, zonder de Vloot
wet becijfert spr. thans op 33.076.000. Als
de Vlootwet wordt ingevoerd zullen de las
ten der Nederlandsche financiën echter met
12.390.000, terwijl daartegenover de be
grooting voor 1924 voor de annuïteiten, enz.
met 9.450.000 zal stijgen. Er blijft dus een
restant van 2.450.000 over, waarvan ech-
j ter in mindering moet worden gebracht de
bedrage van Indië ad 2.857.000, die ver
valt. Tenslotte blijft er een overschot van
83.000, waarmede de uitgaven voor 1924
door Invoering van de Vlootwet worden ver
minderd.
Met betrekking tot de toekomst kan spr.
natuurlijk niet zulke exacte cijfers geven,
doch men vergete niet, dat in de Vlootwet
commissie bekwame financiers zitting had
den. Spr. gaat dus op de cijfers der Vloot-
wetcommissie af. Voor 1929 becijfert de
commissie de kosten met de Vlootwet op
32.700.000, dus nog 21 ton lager dan in
1924 zonder de Vlootwet zou moeten wor
den besteed. Spr. meent dus te mogen zeg
gen, dat de Vlootwet geen financieele ver
slechtering voor Nederland tengevolge zal
hebben.
Vervolgens becijfert spr. de werkelijke
den «loot halen. Was dat eefite bericht
wan Uw berichtgever vrij te pleiten vaD
venijn De nad'uk wordt daarin gelegd
vooral op vooim. Bcsoijen, de ui'druk-
king, eigenaardig en ^onderling, ia
<ach termen uitgedrukt, geven daartoe
ruime stof er mankeerde nog tnas>
aan dat er niet te lezen stond dat wn
dat met voo'bedachte rade gedaan
hadden, Ja zoo even wordt er ook
Baardwijk bij betrokken, zoo ter loops,
-loch de nad'uk valt op voorin Besotjec,
de zondebok bij uknemendbeid.
En nu vermoed ik wei, dat U»
oerichtgever een bepaald persoon oi
oog beeft doch in dit geval mort
uti van Gem«eöte-B-*s!uur spreken.
Ondergeteekende had her voorrecht
buna 25 jateo deel wan dit Bestuur ie
mogen ui maken, en gelukkig is ztit
aantrekkingskracht over deigelijk gf-
nch'ijf niet g«oot; doch er komen zoo
eens oogenbl'kkei) ie 's menschsn levei>
dat men gevoelt »8l>ed is dikker dat
water», waarom oedergcteekeode het
gaarne voor bedoelden persoon (die
rich zelf echrer wel verdedigen kat>)
opneemt, es U gaarne de verkla ing
geeft, dat noch door hem, of doo-
eenig lid vsn het Gem. Bestuur Iets
voorbedachts gedaan is, doch alleen
deden wij wat wij meenden te mogen
toen.
Het wil mij voorkomen dat dergelijk
gr-sch'iif niet bevordelijk Is, om echt
Woslwijker de worden, waarom het
aanbeveling zou verdienen die bedekte
ha'elilkheden te staken, die niets anders
Mijnheer de Redacteur,
De geachte inzender mijnheer Y. wil van
zijn gewoonte afwijken en ditmaal wel op
een ingezonden stuk ingaan. Voor deze
exceptie betuig ik mijn dank. Het is moge
lijk dat mijn ingezonden stuk, althans een
gedeelte, zijn verstand te boven gaat, hier
voor toch kan ik niet instaan en plaats
hierboven gelijk de redactie boven de inge
zonden tsukken„Buiten verantwoordelijk
heid". In het kort saamgevat betoogt mijn
beer Y-> het in hoofdizaak met mijn inge
zonden stuk dd. 26 Sept. jl. eens te zijn,
echter begrijpt mijnheer Y niet hoe ik een
Loonsch raadslid ten laste durf leggen, dat
het aan zulk een verkeerde zaak meewerkte,
dat gaat nu zijn verstand te boven en hier
om komt Y. exceptioneel uit zijn tent.
Verder stelt Y. mij een vraag, uit dan
een veronderstelling en trekt daaruit zijn
conclusie, dat ik in de ruimte spreek en on
zin verkoop. Ik geloof hier te mogen neer
schrijven, dat mijnheer Y. zich een goede
gewoonte heeft eigen gemaakt als regel
niet op ingezonden stukken in te gaan, waar
hij zich reeds bjj zijn uitzondering als een
zeer onlogische persoonlijkheid doet ken
nen. Immers
1. Iets gaat boven zijn verstand.
(begrijpt dus iets niet).
2. Hij wil zich oriënteeren door een
vraag. (weet dus iets niet).
3. Hij maakt een veronderstelling.
(Iets twijfelachtigs.)
i
i
1
i
i
üURGENS7
LANTA
gende antwoord
München, Kulmannstr. 5.
Zeer geachte kapitein. Tengevolge
eener reis kom ik er eerst thans toe
uwe vriendelijke aanvraag te beant
woorden.
Ik verzoek den heeren te vrager,
waar ik dat dan geschreven zou hebben,
het ls een leugeD. Ik veroverde Lu'k,
om juist den rechtervleugel door België
en niet door Holland te voeren.
Met kameraadschappelijken groet
(w. p.) Lndexdo ff
Bij de gister door den heer Troelstra
gehouden interpellatie over de minister-cri
sis aan financiën, de financieele toestand,
de vlootwet enz. zeide de minister o. m. 't
volgende.
Hij zal zich beperken tot het geven van
enkele cijfers, doch wil eerst iets zeggen
naar aanleiding van de persoonlijke opmer
kingen van den heer Troelstra. Deze heeft
gezegd, dat hij geen smet op spr. wilde wer
pen en het was goed dat hij dit zeide. Daar
door is zijn opmerking een twijfel geworden
aan spr's geschiktheid. Welnu laat men de
maatregelen van spr. afwachten en daar
naar zjjn geschiktheid als minister van fi
nanciën beoordeelen.
Wat den finaneieelen Toestand van Neder
land betreft, daarover kan spr. kort zijn.
Met 1924 beginnen de tekorten op den gewo
nen dienst, doch van haar maatregelen ver
wacht de regeering dat de begrooting voor
1925 sluitend zal zijn. De toestand van Indië
is in dit opzicht, niet ongunstiger dan die
van Nederland. Terwijl van 1918 tot 1921
de tekorten steeds stegen, was het tekort
voor 1922, dat geraamd was op 1181 milli
oen, feitelijk 15.7 millioen, en wordt ver
wacht dat de begrooting voor 1923, waarop
geraamd was een tekort van 98 millioen,
zal sluiten. Voor 1924 is een tekort geraamd
van 22 millioen, maar de uitkomst zal stel
lig gunstiger zijn. De uitgaven zijn de laat-
stè 3 jaren met 20 pCt. verminderd. Stellig
zullen ook de 4 pCt., die gevonden moeten
worden om het budget sluitend te maken,
wel gevonden worden. Men dient er echter
rekening mede te houden dat de dienst der
Indische schuld met een belangrijk bedrag
zal stijgen door consolidatie van de vlotten
de schuld. Tusschen nu en 1932 zal de dienst
der Indische schuld 32.6 millioen meer vor-
verhooging van de lasten voor de Indische
begrooting in 1924 op 3.450.000, welk cij
fer geleidelijk stijgt tot 18.350.000 in 1929.
Ook al wordt de Vlootwet niet ingevoerd,
dan zal de in dienststelling van in aanbouw
zijnd materieel in 1926 toch leiden tot een
verhooging van de uitgaven met 7.500.000.
De werkelijke kosten stijgen dus met rond
12 millioen gulden.
Thans nog een enkel woord over de fi
nanciering van het fonds.
Hoofdzakelijk tusschen 1927 en 1929 zal
aan het kasfonds 880 millioen moeten wor
den geleend. In 1927 zal 23 millioen, in
1928 35 millioen en in 1929 zal 34J mil
lioen moeten worden gefinancierd. Het is
niet overmatig veel, doch men zal in die
jaren toch wat voorzichtiger moeten zijn
met de uitgaven uit anderen hoofde.
Samenvattend zegt spr., dat in Nederland
noch onmiddellijk, noch in de latere toe
komst het budget door de uitvoering van de
Vlootwet zal worden bezwaard, terwijl wat
Indië betreft de lasten niet te zwaar kun
nen worden geacht. De regeering ducht dus
van de uitvoering van de Vlootwet geen
verslechtering van den finaneieelen toe
stand van Nederland. Spr. erkent dat de
Vlootwet voor Indië hoogere lasten mee
brengt. Het bedrag hiervan kan echter, ge
let op den toestand der Indische financiën,
geen bezwaar voor de invoering van de
Vlootwet opleveren.
Verleen mij een kleioe plaatsruimte
in Uw veelgelezen blad, waarvoor bil
'oorbaat mijn dank Het nummer v. d.
Echo van jongstleden Woensdag, deed
mij naar de pen grijpenhet daar her
haaldelijk gebezigde woord venijn,
bracht mij het spreekwoord te binnen
(ofschoon men geen kwaad met kwaad
mag vergelden) »Wie kaatst, heeft den
bal te wachter.» Wie is er mede
begonnen om dit welig opschietende
zaad uit te strooien Denk eens terug
aan de jaren 1920 eo 1921, wat is e>
toen niet venijnig In Uw blad afgegeven
op het Gemeentebestuur van Bssoijen
doch laten we geen oude koeien uit
veroorzaken dan een beet hoofd en
koud hart. Meermalen had ik met
dergelijke aanbeveling ia Uw veel
gelezen blad succes indien dit thans
ook het geval mocht zijn zou dit mil
en veten met mij ten zeerste verblijden.
En reeds nu, acht de heer Y. zich geroe
pen zjjn conclusie te trekken. Zie je, dat Y.
zoo goochelen kan, dat gaat nu boven mfln
verstand.
U hadt, mijnheer Y-, 'beter gedaan te vra
gen of ik op goede gronden een Loonsch
raadslid beschuldigen kon en eveneens of ik
weet op welke personen de betrokken raads
leden stemden. Indien U van antwoord zou
zijn gediend, of het antwoord was schuldig
gebleven, was de tijd pas daar om uw ge
volgtrekking te maken en dan pas te be
oordeelen of ik in de ruimte sprak en onzin
verkocht. Thans betwist ik U deze moge
lijkheid. Indien U dtus gaarne antwoord
hebt, opdat gij zult kunnen concludeeren
wordt U verzocht in tegenstelling met Uw
gewoonte andermaal op een ingezonden
stuk in te gaan.
U schrijft ook: Mijnheer X is „content
van zjjn stokpaardje". Rara, wat is dat?
„Content van zijn stokpaardje"? Wilt U dit
eens nader verklaren en duid dan ook mijn
stokpaardje eens aan. Niet goed begrijp ik
dien zin en zult U mogelijk de lezers van
„de Echo" ook van dienst zijn. En verder,
mijnheer Y, snapt U Me ui niet, voelt U
niet de ironie van mijn slot-schrijven? Neen?
Een reden te meer er geen gewoonte van te
maken op ingezonden stukken te reageeren.
Ten slotte dit nog: Het advies, dat U mtj
zoo belangstellend en ongevraagd geeft, om
mij in contact te stellen met B. en W. met
verzoek de politie hier ter plaatse te mach
tigen tot het verleenen van vergunning
voor straa tmuziek, beren voorstel 1 ing, etc.
wenschte ik gaarne, met uw welnemen,
over té dragen aan onze Raadsleden. Zij
toch behooren in eerste instantie de gemeen
te-belangen voor te staan, en zouden zij uw
advies in den wind slaan, dan eerst hoop
ik later van uw raad een dankbaar gebruik
te maken.
De Redactie dankend met verzoek nog in
de toekomst over een kolomgedeelte te mo
gen beschikken, en verklarend dat het mij
groot genoegen doet, dat U mijnheer Y. het
zoo roerend inet mij eens is, dat Loon op
Zand werd miskend en het gemeentebelang
niet werd gediend, roep ik U een hartelijk
tot weerziens toe.
X.
Loonopzand, 8 Oct. 1923.