f Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen f Binnenland. Aannemer. feuilleton EERSTE BLAD. B.deRooij-Bourgonjen Waalwijk. „NOORD-BRABAND* NUMMER 95 ZATERDAG 17 NOVEMBER 1923 48e JAARGANG. m Dit kla« T«nehl]»t WOENSDAG EN ZATESDAG. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon Na. 18. T«l«gr,-AdreaECHO. 2)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen Verkrijgbaar bij BAARDWIJK. 2!3nO Op het reconstructiecongres der A. R. K. W. V. dat gehouden zal worden op Maandag 3 December a.s. te 's Gravenhage, zullen de inleiders, de heeren Ch. Stulemeyer, Blomjous en Kortenhorst, de volgende conclusies verdedigen Conclusies van den heer Charles Stulemeyer te Breda la. Verlaging van productiekosten en verhooging van de productiviteit, zijn, vooral met het oog op de mogelijk heid van export, noodzakelijk tot herstel van de volkswelvaart. b. Binnen de grenzen, aangegeven door de Pauselijke Encyclieken, moeten de wettelijke en ambtelijke belemme ringen worden weggenomen, die aan landbouw, handel en industrie in den weg staan. II. Een in het bedrijfsleven te diep ingrijpende sociale wetgeving in het algemeen en de uniforme acht-uren- werkdag in het bijzonder, een te hoog opgevoerd loonpeil, abnormaal hooge vervoerkosten en te zwaar drukkende belastingen zijn eenige factoren, die de productiekosten en de productiviteit ongunstig beïnvloeden. III. De economische omstandigheden waaronder wij leven, eischen voor volwassen mannelijke arbeiders een wettelijk vastgestelden arbeidstijd bin- nen de grenzen van 56 uren per week en 10 uren per dag, met uitzondering voor die bedrijven, waar de gezond heid der arbeiders of de aard van den arbeid, wettelijke voorschriften omtrent korteren werktijd noodzakelijk maken IV. De groepen der bevolking, die direct bij de productie betrokken zijn, moeten trachten zich te verstaan om- trent, en bij de regeering aandringen op, maatregelen die aan de reconstruc tie onzer samenleving en de instand houding van landbouw, handel en industrie dienstig zijn. Conclusies van den heer H. M. J. Blomjous te Tilburg. I. De directe belastingen zijn in ons land opgevoerd tot een zoo hoog peil, dat daardoor de ondernemingsgeest geremd en de ontplooiing van het bedrijfsleven tegengehouden wordt. II. Handhaving en eventueel nood zakelijke verhooging der directe belas tingen (zulks tot sluitend maken van het budget) zouden slechts tot resultaat hebben, dat die middelen nog minder ruim zouden 'gaan vloeien. III. Naast zeer drastische bezuini gingen om het tekort op het budget te dekken en tevens om tot nood zakelijke verlaging van sommige directe belastingen te geraken, zal moeten worden uitgezien naar het heffen van meerdere indirecte belastingen. Daar voor komt op de eerste plaats in aanmerking „verhooging van het tarief van invoerrechten", en daarna ^„een uitbouw der verteringbelastingen". IV. Als zeer gewenscht gevolg van een rationeele verhooging van het tarief van invoerrechten zal de natio nale nijverheid gesteund worden tegen een telkens onverhoeds wederkeeren den, sterk schommelenden invoer van vreemde fabrikaten. V. Als regel kan geen industrie zich voldoende ontwikkelen, ook niet als export-industrie noch zelfs zich staande houden, indien geen eenigszins geregelde basis bestaat voor den afzet harer producten in het binnenland. VI. Het invoerrecht moet daarom zoo zijn samengesteld, dat, zonder den invoer van vreemde fabrikaten te beletten, het toch aan de nijverheid die voor haar noodzakelijke basis verzekert. Conclusies van dr. L. G. Kortenhorst. I. Zoolang de maatregelen tot ver laging van den kostprijs en die van fiscalen en handelspolilieken aard niet voldoende hebben doorgewerkt en de werkloosheid den teg n woordigen om vang blijft behouden, zullen de navol gende beginselen bij het werkloosheids probleem gevolgd moeten worden a. voorop moet staan de werk gelegenheid in de bedrijven zelf te behouden en te vergrooten. b. eerst daarna komt de z g.n. werkverschaffing in aanmerking c. in de laatste plaats moet toevlucht gezocht worden tot werkloozensteun. II, Het geven van voorkeursrechten aan de eigen industrie bij bestellingen door de overheid moet uitgebreid worden en op betere samenwerking tusschen de overheid, zoowel hier te lande als in Indië, en de Rijkscom missie voor Werkverruiming moet bij voortduring worden aangedrongen. SPECIAAL ADRES VOOR: Granietwerker», Terrazzovloeren, Aanrechten, Gootsteen, Dorpels enz. INRICHTING VOOR HOUTGRANIET-VLOEREN. Allies met volle garantie. 3037 Co»" AWAA "_WU K. DOOR. ERVARING STERK- III. In bijzondere gevallen moet de overheid op ruimer schaal dan thans het geval is door het geven van subsidies en het vergemakkelijken van crediet, de Nederlandsche industrie behulpzaam zijn bij het verkrijgen van opdrachten. IV. Openbare productieve werken, die rijp zijn voor uitvoering, dienen niet te worden uitgeste d de daarvoor benoodigde gelden kunnen zonder bezwaar uit leeningen worden ge vonden. V. De werkloozenpolitiek moet erop gericht zijn, de volkskracht zoo weinig mogelijk te ondermijnen. VI. Toepassing van deze aanbevolen maatregelen moeten niet de strekking en het gevolg hebben, dat de maat- regelen tot verlaging van den kostprijs en die van fiscalen en handelspoli- tieken aard worden teruggedrongen of belemmerd. Er liepen Woensdag te 's Graven hage, na aankomst van den gewonen staatsspoortrein te 10.59, waarmede ook H. M. de Koningin naar Uen Haag gekomen was, geruchten, dat er onderweg op dien trein schoten waren gelost. Wat in werkelijkheid gebeurd is, is dit. Bij het elkaar passeeren van genoemde trein en een anderen bij Zoetermeer Zegwaard is een zooge naamd koersbord, een dier ijzeren of geëmailleerde platen met den naam van het station van bestemming, los- geraakt. De stukken van het in drieën uiteengerukte bord ricochetteerden, waarschijnlijk door den luchtdruk, ver oorzaakt doordat do treinen in volle vaart langs elkander gingen en ver nielden een glasruit van een coupe 2de klasse van de derden wagon na het koninklijk rijtuig. 90k werd een spiegelruit van de W C. in een anderen 2de klasse wagon vernield. Voor alle zekerheid heeft de Haagsche politie en justitie een onderzoek inge steld, onder leiding van den commis saris van politie, den heer Kramer, die als deskundige deed beëedigen kapitein der genie Scherpenburg Rom. Dit onderzoek heeft voldoende uitge maakt, dat de hevige knal door het stukspringen van het bord werd ver oorzaakt, dus niet het gevolg is geweest van het lossen van schoten. De drie stukken waarin het bord uiteen sprong zijn gevonden. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben heden voor het voorstel van wet van den heer Fleskens tot wijziging der wet van 5 Mei 1923 tot tijdelijke beperking van den invoer van schoenwerk benoemd tot rapporteurs de heeren Deckers, Beumer, van Dijk, Hermans en Marchant. De zitting van den Loonraad, waarin het voorstel van de spoorweg directie tot 10 pCt. loonsverlaging zal worden behandeld, is thans, naar „Het Centrum" mededeelt, vastgesteld op 19 Nov. 54) Waalwijksche en Ungstraatseke Courant Abonnementgprlj per 8 maande* 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden g tukken, gelden ena., franco te vonden aan dan Uitgavar, Uibgat®: Frlja dar Advartaaüla: se cant par regel; minimum 1.50. Reclame! 40 cent per regel. BK contract flink rabat. AdvertentlBn moeten Woensdag en Vrijdag dea morgens om nltarlljk I sir 1* oa* baalt *11», I- den Tealinê-de Lèijer. MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN van „De Echo van liet Zuiden". ïeblorebIpël Naar het Duitsch door H. Fr. Kan ik miss World niet spreken," vroeg hij'.' „Ik wenchte slechts inlichtingen m te winnen omtrent eene jonge dame, die ik hier meende te vinden." „Miss World mag onder geen voorwend sel' gestoord worden," antwoordde de knaap. „Zij is lijdende en ontvangt heden geen be zoekers." „Dan zal ik morgen terugkomen, zeide Ralph„ik moet ze zien." Hij ging de trappen at' en verwijderde zich. „Benton moet zeker een verkeerde kaart gepakt hebben," dacht Ralph, „of Lilly heeft hem -een verkeerde gegeven. Ik zal nog eens naar hem toegaan om nauwkeuriger inlich tingen te vragen." Hij keerde terug, maar de platenliande- laar verklaarde beslist, dat Lilly hem de kaart gegeven had met den naam van niiss World er op, en Ralph zeide in zich zelve: „Ah, nu weet ik hoe het is, miss World is die groote, magere persoon, met dat som bere uiterlijk, die er als eene dienstbode uitziet; misschien eene plotseling rijk ge worden gezelschapsjuffrouw. Deze miss World kent Lilly's geschiedenis en veracht mij. Vandaag zal ik nogmaals naar Abclen- street gaan en trachten miss AVorld te zien. Als ik haar de gansche waarheid zeg, zal zij medelijden met mij hebben en mij gewis veroorloven Lilly te spreken. Ik geef niet om armoede en arbeid als ik slechts mijne vrouw terug krijg. Ik zal met haar naar een vreemd land de wijk nemen, èer mijn vader terugkomt. Maar, wat meende Lilly met mijn huwelijk met eene erfgename? Mijn vader moet haar van Nina verteld hebben. Nu, liever had ik mjjne arme kleine Lilly' terug, dan duizend trotsche, schoone Nina's, met duizend schoone kasteelen als Ilookhurst op den koop toe". Vroeg in den voormiddag begaf Ralph zich weder "naar Abdenstreet en weder opende hem de jonge bediende. „De familie is op reis gegaan," zeide de knaap, den bezoeker herkennend. „Waarheen zjjn zij gegaan?" vroeg Ralph geheel ontroerd. De jongen weigerde te antwoorden en wilde de deur sluiten, maar Ralph verzette zich daartegen en riep uit: „Jongen, ik moet mrs. World of hare ge zelschapsjuffrouw spreken. Als zjj op reis zijn gegaan moet ik haar volgen. De zaken die ik met haar heb zijn zeer dringend. Zeg mij waarheen zij gegaan zijn en ik zal u iets ""GYGn." 1 En al sprekende liet hjj hem een blinkend goudstuk zien. De jongen weifelde. Blijkbaar had luj de strengste bevelen aan niemand te verraden werwaarts zijn jonge meesteres gereisd was, maar dat goudstuk bracht zijne deugd erg in gevaar. „Niemand behoeft te weten, zoo redeneerde hij, dat ik iets verniden heb en die mijnheer zag er zoo goedig uit die had zeker niets kwaads in den zin." Hij bezweek voor de bekoring. Miss World en mrs. Brown," begon hij de oogen op het goudstuk gevestigd, „zijn"... Mrs. Brown is dus de naam der jonge gezelschapsjuffrouw; ga voort." „Miss AVorld en mrs. Brown," herhaalde de jongen, „zijn naar de bergheiden gegaan om daar een maand door te brengen. Geef mij nu het geld." „Op 't oogenblik. Zeg mij nog slechts waar de bergheiden zijn." „In Schotland,"antwoordde de jongen. „Gij moet naar Inverness reizen, daarheen zijn de koffers geadresseerd. Meer weet ik zelf niet. Maar geef mij nu het geld." Ralph gaf het en ijlde naar het groote Noorderstation. Toen hij daar aankwam was de sneltrein reeds weg. Hoofdstuk XXXVI. BESLISTE TEGENSTAND. Nina Rokeby was er de persoon niet naar om hare kracht te verspillen in nuttelooze klachten of toe te geven aan zwakheid en tranen, op een oogenblik, dat zij al liaie lichaams- en geestkracht noodig had in den door liare vijanden aangevangen strijd. Zij was een moedig en vastbesloten jong meisje en verloor zelfs 1111 liaren moed en vastberadenheid niet, nu de dingen zulk een wending genomen hadden en zij hare vijanden in al hunne slechtheid had leeren kennen. Toen de grendel van buiten voorgesclio- ven werd en Nina tot de ervaring kwam dat zij inderdaad een gevangene was, gloei den hare wangen van verontwaardiging over den haar aangedanen smaad, maar zij weende en jammerde niet. Kalm legde zij hoed en pels af, ging naar het venster en beproefde naar buiten te kijken. Hondengeblaf klonk haar uit den tuin tegen eu zij ging bitter lachend naai den haard terug. „Ik zie geen uitweg om te vluchten," zoo mompelde zij. „De nacht is koud en op mijn vlucht door het gebergte zou ik kunnen be vriezen, als ik nu beproefde te ontvluchten. Ik ben in eene eenzame Schotsche wildernis, maar tevens in de handen der Voorzienig- heid en ik vrees niets. Ronald zpl mij zeker vinden. Digby Borne moge nog zoo slim zijn, Ronald zal' nog wel listiger zijn en mij weten te ontdekken." Zij pookte het vuur in den haard op tot dat liet helder vlamde, en bleef er toen voor zitten, totdat zij de Farngaise te bed hoorde gaan. Toen stond zij op, versperde de deur met liare koffers, ontkleedde zich en ging ter ruste, maar kon niet slapen. Den volgenden ochtend stond zij op het gewone uur op en kleedde zich alleen. Toen zij gereed was ging de deur open en de frangaise trad binnen. „AA'at, reeds aangekleed, mejuffrouw?" zeide Celeste. „Ik ben gekomen om u bij uw toilet behulpzaam te zijn, maar natuurlijk moest ik mevrouw en mrs. Luttrel eerst kleeden. Gij moet toch inzien, mejuffrouw, dat gij liier niet meer de eerste persoon zij t 0111 bediend te worden. In de AArildernis is zij de laatste „Verlaat de kamer, Celeste," zeide Nina trotsch; „na uw schandelijk verraad van gisteren avond wijs ik uwe diensten af". „Ik moet mevrouw uwe stiefmama ge hoorzamen en niet de wederspannige jonge dame," zeide de franchise overmoedig. Als de juffrouw daarmede niet tevreden is, kan zij zich zelve helpen. Het ontbijt wacht, en daar wij voorzien hadden dat gij gereed zoudt zijn. zijn mijnheer en mevrouw reeds in de eetzaal. Ik zal u naar beneden gelei den." Nina had niet verwacht dat men haar zou toestaan hare kamer te verlaten en ging on middellijk naar de eetzaal, van nabij ge volgd door Celeste, welke haar niet de ge ringste kans gaf om te ontsnappen. De Borne's en mrs. Luttrel waren in de eetzaal en groetten Nina hoffelijkzij be antwoordde hunnen groet koel en zette zich aan tafel. Gedurende den maaltijd werd er geen woord gesproken en na afloop geleidde Celeste Nina weder naar hare kamer en hare kamer in orde gemaakt en in den Gedurende Nina's korte afwezigheid was hare kamer ni orde gemaakt en in den haard was vuur aangelegd. Zij zette zich met een boek aan het raam maar kon niet lezen; zij nam hare teeken- benoodigdheden maar dit werk ging niet. Hare gedachten waren bij haren jongen ver loofde en zij verdiepte zich in gissingen wat hij op liet oogenblik toch wel zou doen 0111 haar te vinden. Tegen den middagverscheen Celeste met een stuk brood en een kruik water. Zonder een woord te spreken zette zij beide voor de gevangene op tafel eu ging heen. 's Avonds kwam Celeste weer met dezelf de spijs en verwijderde zich zonder iets ge- zegd te hebben. Deze gevangeniskost en gevangenisbehan- deling moesten dienen, om den trotschen geest der jonge dame te buigen, en hare vijanden meenden dat zij 11a verloop van een paar uren zou komen 0111 genade te vragen. Zij kenden Nina Rokeby niet. Zij was ver ontwaardigd over de ruwe, gemeene han del wij ze liarer onderdrukkers, maar ge bruikte kalm haar droog brood en dronk het versche water, alsof liet wijn was. Toen zij dien avond te bed ging, na hare kamer gebaricadeerd te hebben, sliep zij den geheelen nacht heel vast door. Den volgenden morgen, terwijl zij geheel gekleed aan het venster stond en naar de dennen keek, die heel dicht bij het huis ston den en bjjna al het licht van haar venster I onderschepten, werd liare deur geopend en mrs. Digby Borne trad de kamer binnen. Zij droeg een smaakvol met bont afgezet morgengewaad van wit cachemir'. Haar ge laat had een overmoedige, heerschende uit drukking en liare oogen glinsterden zege vierend. Nina wierp de binnenkomende een blik toe, maar kwam niet van het venster en bleef naar buiten kijken, als wist zij niet dat er iemand in hare kamer was. „AA'at? nog steeds wederspannig?" zeide A'ictoria in de nabijheid der deur blijvende staan en Nina onbeschaamd lachend aan ziende. „Zijt gij nog niet bereid mijne ge hoorzame stiefdochter te worden en u naar mijne bevelen te schikken. Nina?" „Daartoe zal ik nooit bereid zjjn, me vrouw." zeide Nina trotscli. „Nooit! O, dat woord lieeft een bizondere beteekenis", antwoordde mrs. Borne spot tend. „Ik geloof dat gij wel van meening zult veranderen als uwe gevaugenisschap wat langer duurt. Hoe smaakt u de gevan geniskost. Aan wederspannige gestraften wordt in den regel slechts water en brood gegeven, omdat dit het beste middel is om hen gedwee te maken. Gelooft gij ook niet dat deze magere kost ook uwe stijfhoofdig heid zal breken, Nina?" Het meisje antwoordde niet. „Ha. we zijn trotsch! Gij zijt slechts een kind, Nina en verzet u tegen het rechtmatig gezag. Uw vader lieeft u geboden mij. als eene dochter te gehoorzamen. Ik ben niet onverstandig geweest en gij behoort mijne opgedane wereldkennis en ervaring hoog te schatten en u er aan te onderwerpen; zijt gij nog niet bereid dit te doen?" „Ik ben dat evenmin nu als ik het ooit zal zijn," zeide Nina met bliksemende oogen. „Zijt gij werkelijk dwaas genoeg, mrs. Bor ne, 0111 te veronderstellen dat gij mij tot een meineed zult kunnen dwingen? Houdt gij mij werkelijk voor een kind, dat gij door schrikaanjagen wilt dwingen aan onrecht matige eischen te gehoorzamen. Gij vergist u in mij. Over een jaar zult gij mjj even on gezind vinden om u in deze aangelegenheid te gehoorzamen als nu." Mrs. Borne keek haar ongeloovig aan. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1