Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VEMEN SPEL.
I
Gemeenteraad.
EERSTE BLAD.
„NOORD-BRABAND"
FEUILLETON
NUMMER 102
WOENSDAO 12 DECEMBER 1923.
46e JAARGANG.
JJnroani
WAALWIJK8CHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
IdetooB Ne. 88, ïel«grt-AdresECHO.
2)it nummer bestaat uit Iwee
Bladen
DRUNEN.
(Vervolg).
3. Adres van Nic. de Wit alhier,
verzoekende f40 subsidie voor een
dekbok.
Wordt besloten f 15 subsidie te
geven.
Stelt de Geitenfokvereeniging echter
weer een dekbok disponibel dan komt
de subsidie te vervallen.
4. Adres Bestuur van het Middelbaar
Onderwijs in Noord-Brabant te Tilburg
om subsidie voor de Handelsdagschool
te Waalwijk.
De memorie van toelichting luidt
als volgt
De eischen welke de tegenwoordige
samenleving stelt aan allen die een
leidende plaats in de maatschappij
innemen, worden dagelijks grooter.
Naast de grondige kennis van God
en Godsdienst behooren zij nu in
tegenstelling met vroeger toegerust te
zijn met een uitgebreide kennis van
talen, wis-, natuur-, schei- en werk
tuigkunde. handelswetenschappen, ge
schiedenis onzer samenleving, staats
huishoudkunde en staatsinrichting, om
hun taak naar behooren te vervullen
en hunne positie in de maatschappij
te verbeteren.
Deze kennis kan in de ruimste mate
op onze Hoogere Handelsschool te
Waalwijk verkregen worden.
wij twijfelen er dan ook niet aan
of Uwen raad zal gaarne medewerken
tot het instandhouden onzer onderwijs
inrichting. die ook voor Uwe gemeente
een waarborg is voor de welvaart van
het opkomend geslacht Uwer inge
zetenen en mitsdien ook voor den
verderen groei en bloei Uwer plaats.
De artikelen L en VII der Wet van
20 Mei 1922 (Stbl. no. 367) verplichten
de gemeentebesturen, die zelf geen
scholen voor Middelbaar of Voorbe
reidend Hooger Onderwijs in stand
houden, bij te dragen in de kosten
van Rijks- en Gemeentelijke H B.S en
Gymnasia, waarop leerlingen zijn
toegelaten wier verzorgers op hun
grondgebied hoofdverblijf hebben De
genoemde artikelen luidenIedere
gemeente welke geen Hoogere Burger
school met overeenkomstigen cursus
in stand houdt verleent een bijdrage
in de kosten van elke van Rijkswege
gesubsidieerde gemeente Hoogere
Burgerschool, tot welke leerlingen zijn
toegelaten, wier ouders of voogden of
die, bij meerderjarigheid, zelve in de
gemeente hoofdverblijf hebben in den
zin van art. 244a der gemeentewet.
Op denzelden voet verleent iedere
gemeente, welke geen gemeente
Hoogere Burgerschool met overeen
komstigen cursus instand houdt een
bijdrage in de kosten van elke Rijks
school, tot welke leerlingen zijn toe
gelaten wier ouders of voogden of
die, bij meerderjarigheid zelve in de
gemeente hoofdverblijf hebben in den
zin van art. 244a der Gemeentewet,
tenzij eene overeenkomst geldt, krach
tens welke die gemeente in anderen
vorm aan het Rijk tegemoetkoming
verleent
iedere gemeente welke geen Gym
nasium in stand houdt verleent een
bijdrage in de kosten van elk van
Rijkswege gesubsidieerd Openbaar
Gymnasium, tot hetwelk leerlingen
zijn toegelaten, wier ouders of voogden
of die, bij meerderjarigheid, zelve in
de gemeente hoofdverblijf hebben in
den zin van art 244a der Gemeentewet.
Waar de wet de gemeente dwingt
een billijk aandeel in de kosten voor
de Openbare Hoogere Burgerschool
of een Gymnasium voor haar aandeel
te nemen behoeft het geen betoog,
dat die verplichting hoewei slechts
moreel ook geldt ten opzichte der
bijzondere scholen.
Naar het ons bekend is zal voor
eiken leerling, die een openbare H B.S.
of een openbaar Gymnasium bezoekt
per jaar een bijdrage van omtrent 300
gulden van Uwe gemeente gevorderd
worden.
Zooals wij boven reeds schreven
vonden wij de besturen van de ge
meenten, waarin onze scholen gevestigd
zijn steeds bereid onze scholen te
steunen Maar des te sterker treedt de
onbillijkheid aan het licht van vele
besturen, die de zorg voor goed
onderwijs voor hunne ingezetenen
trachten af te wentelen op de kassen
van gemeenten, in wier nabijheid
hunne plaats ligt.
Ook zijne Excellentie den Minister
van Onderwijs, K. en W. erkende die
onbillijkheid door onze vereeniging te
machtigen van de leerlingen der
buitengemeenten, die niet of niet
voldoende subsidieeren het hoogste
schoolgeld d i. f300 per leerling en
per jaar te eischen.
Zoodat wij van deze bevoegdheid
gebruik maken voor leerlingen uit Uwe
gemeente die onze R K. Hoogere
Handelsschool te Waalwijk bezoeken,
ontstaat het gegronde vermoeden, dat
vele ouders het hooge bedrag niet
kunnen of niet wenschen te betalen
^ttt^WAA LW UK/Trrüj?
DOOR. ERVARING STERK.
en mitsdien hunne kinderen naar een
openbare hoogere Burgerschool of
Gymnasium zenden. Uwe gemeente
zal dan voor elk der leerlingen pl.m.
f 300 aan het Rijk of aan de gemeente
die de school exploiteert moeten bij
dragen.
Niet alleen het geestelijk maar ook
het financieel belang Uwer gemeente
wordt dus bevorderd, indien U bereid
is voor onze scholen een behoorlijke
subsidie beschikbaar te stellen.
In ons adres wordt verzocht om een
bijdrage in het tekort der exploitatie
rekening naar verhouding van het
aantal schoolgaande leerlingen uit Uwe
gemeente
Volgens nauwkeurige schatting zal
dat tekort op ongeveer f 100 per kind
en per jaar komen, dus op '|3 deel
van het bedrag, dat Uwe gemeente
volgens de wet verplicht is te betalen
voor kinderen, die de openbare scholen
bezoeken.
Het aantal uit Uwe gemeente dat
onze R.K. Hoogere Handelsschool te
Waalwijk* bezoekt bedraagt op het
oogenblik 2.
Voorzitter Dit adres gaat uit van de
Vereeniging Ons Middelbaar Onder
wijs, welke in Waalwijk, Den Bosch,
Tilburg en nog een andere plaats een
inrichting heeft. Deze scholen genieten
niet dezelfde rechten als de openbare.
Was b.v een leeil ng uit deze gemeente
op school te Zalt-Bommel of Den Bosch,
dan was de gemeente verplicht
daarvoor het noodige voor het onder
houd dier school bij te dragen Per
leerling zijn deze kosten ongeveer
f 233. Voor de H B. S. zelfs ooit 300
a 400 gulden. De vereeniging is nu
voor een tekort komen staan van
f 4500 en er zijn 45 leerlingen uit de
buitengemeenten en nu hoopt men dat
tekoit zoo te dekken. Gaat het gemeen
tebestuur daarop niet in, dan moefen
de leerlingen f 300 schoolgeld gaan
betalen wat natuurlijk niemand zal
doen. Het gevolg daarvan zal zijn dat
deze leerlingen naar een rijksschool
gaan waar oor de gemeente vanzelf
meer moet betalen en dus gedwongen.
Heden heb ik bezoek gehad van
60)
twee bestuursleden dier school. Ik
heb hun ook gewezen op het lage
schoolgeld. De verhouding is absoluut
niet goed. f 40 schoolgeld heffen en de
gemeente f 100 per leerling te laten
betalen De bestuursleden erkenden
dit doch wezen er op dat voor heden
daarin geen verandering meer in kan
worden gebracht In de toekomst zou
men daar toch aandacht aan schenken.
Burg en Weth. stellen voor om voor
1923 f 100 subsidie te verleenen. Er
zijn twee leerlingen. Wij zullen het
bestuur echter nogmaals laten weten
dat. wordt het schoolgeld niet iets
hooger, er weinig vooruitzicht in de
toekomst bestaat dat nog subsidie zal
worden verleend.
Met algemeene stemmen wordt bet
voorstel van Burg. en Weth. aangeno
men.
5. Missive van heeren Ged. Staten,
houdende nota van aanmerkingen op
de gemeente rekening over 1922.
Dit betreft administratieve aangele
genheden.
Wordt besloten conform het voorstel
van Ged Staten te handelen.
Voorzitter. Nu heb ik nog iets dat
niet op de agenda voorkomt. Zooals
de heeren weten is indertijd besloten,
bij de Boerenleenbank eene tijdelijke
geldleening aan te gaan, groot f 20.000,
op te nemen naar behoelten. Dat geld
was bestemd voor de werkverschaffing.
De Boerenleenbank heeft dezer dagen
deze leening opgezegd, zoodat het
noodig is dit bedragrin een nieuwe
leening om te zetten. Burg. en Weth.
stellen voor thans eene definitieve
geldleening aan te gaan van f13000.
Dit bedrag is bij de Boerenleenbank
opgenomen. Dit bedrag kunnen wij
onderhands leenen tegen 5' |2 pCt. rente.
Wat de werkverschaffing deze maand
nog zal kosten, kan dan uit de ge
wone middelen worden betaald.
De leening zal worden aangegaan
dat de gemeente jaarlijks f 1000 zal
aflossen te beginnen in 1925 terwijl
ze het recht heeft ten alle tijde geheel
oi gedeeltelijk af te lossen.
W. v d. Wiel. Wat schiet er dan
voor de werkloozen over.
De Echo van
Waalwyksche en Langstraatschc Courant
Dit klad
WO1NSDA0 EN ZAT1BDA8.
Abonnementsprijper 8 maande* 1.25.
IVanco per poat door het geheele rijk 1.40.
Brieve*, Ingezonden tukken, gelde*
franco te «enden aan den Uitgever.
PrlJ» «er Advertaaöi*
SO «ent per regel; mintmnm 1.60,
Reclames 40 cent per regel.
BJ contract flink rabat.
Advertentlfin moeten Woensdag en Vrijdag
dea morgens om mlterlljk V **r 1* ons besit
sUa.
MAATSCHAPPU VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
van „De Echo van het Zuiden".
Naar liet Duitsch door H. Fr.
Hebt gij nog nieuwere berichten dan ik.
Spreek Harpe. 't Is toch den ..ellendelingen
niet, gelukt haar tot een huwelijk met den
jongen Bornc te dwingen. Zeg dat het hun
niet gelukt is."
„Dat is het niet, mylord. Hoe zal ik u t
zeldzame nieuws mededeelen, dat ik zoo
even vernomen heb. Mylord, zooeven heb ik
bezoek gehad van een heer, die eerst heden
uit Indië is teruggekeerd. Hij kende sir
Henry Rokeby zeer goed en deelde mij alle
bijzonderheden mede omtrent zijn vermeen
den dood."
..Vermeenden dood Wat kiest gij vreem
de bewoordingen, Harpe." „Vermeenden
dood
„Ja, mylordriep Harpe sidderend en
haastig. „Wij allen hebben sir Henry als
dood betreurd en deze heer zegt bereid u
op eene groote verrassing, mylord, hfl
zegt dat sir Henry nog leeft!"
De jonge graaf zonk in een stoel en werd
doodsbleek.
,,'t Is onmogelijk!" riep hij uit. „Hij leeft!
't is ongelooflijk. Harpe, de eene of andere
bedrieger heeft, zich een grap met u ver
oorloofd."
„Neen, neen, mylordik geloof het. Ik
geloof dat sir Henry leeft!"
„Hebt gij ook den brief vergeten van den
Indischen regimentsdokter, die een zoo uit
voerige beschrijving van sir Henry's dood
bevatte?" vroeg lord Stonefield. „Als sir
Henry niet door een tijger verscheurd was
geworden, was hij reeds meer dan een jaar
in Engeland geweest."
,,T)e heer, die mij de bijzonderheden van
sir Henry's dood heeft medegedeeld," her-
nam Harpe, vol van onderdrukte ontroering,
„zegt dat de baronet zich ongelukkiger
wijze de vijandschap had op den hals ge
haald van zijn Indischen bediende, die hem
heimelijk wraak zwoer. Sir Henry werd
werkelijk in een bosch door een tijger over
vallen, maar een schot van den dienaar ver
joeg het wild dier, nadat het sir Henry ge
wond en zfln paard gedood had. De Indische
bediende nam zijn bewusteloozen meester
op, maar in plaats van hem naar de bun
galow van overste Krigger te brengen gaf
hij hem over aan eenige zijner landslieden,
die hem ver in het gebergte met zich voort
sleepten. Daar hielden zij hem In ketenen
geklonken in een hut gevangen, terwijl wij
hem hier als dood betreurden."
Lord Stonefield keek hem nog steeds on-
geloovig aan.
„Hoe heeft de overbrenger van de zeld
zame feiten als het feiten zijn daarvan
iets vernomen?" vroeg hij. „Gaarne zou ik
dién heer uit Indië zien; ik zou hem willen
vragen..."
De deur der zijkamer ging open en uit
dezelve trad sir Henry met een bleek en
kommervol gelaat.
Lord Stonefield stiet een onderdrukten
kreet uit en sprong verbleekend achteruit.
Sir Henry naderde den jongen man en
reikte hem de hand.
„Hier is die heer uit Indië," zeide hij af
gemat. „Mijn jongen, doe mij zooveel vra
gen als gij maar wilt. Herkent gfl mij niet,
Ronald, dat gij mij zoo aankijkt? Ik ben
geen geest, ofschoon onze vriend Harpe mij
er voor hield."
Opnieuw ontsnapte een kreet aan de lip
pen van den jongen lord, maar ditmaal was
het een kreet van ontroering. Hij sprong
vooruit, gieep beide handen van den baro
net en een poos zwegen beiden, te zeer ont
roerd om te kunnen spreken. Harpe keerde
zich een oogenblik om en wierp nieuwe
kolen in den haard.
„Sir Henry, o sir Henry," riep lord Stone
field eindelijk, buiten zich zelve van ont
roering; „o welke vreugde zal dit zijn voor
mijne arme, kleine Ninazij heeft u als
dood beweend en ik vreesde dat de schaduw
van uw vermeend noodlot haar gansche
leven zou verduisteren. Hoe gelukkig zal
mijn arm meisje zijn."
„Uw meisje," zeide sir Henry verwon
derd.
Lord Stone,field's schoon gezicht kleurde.
„Ik bemin Nina en zij beantwoordde mijn
liefde," verklaarde hij openhartig. „Zij
heeft beloofd met. mij te trouwen en ik hoop
dat gij dezelfde goede meening van vroeger
omtrent mij zult koesteren en in onze ver
bintenis zult toestemmen."
M~\yij zullen zien," zeide de baronet, de
hand van den jongen man warm drukkend.
„Van vroeger af reeds was het mijn wensch
en die van uw vader, onze heide familiën
met elkander te vereenigen. Uw gelaat zegt
mij, dat gij gehouden hebt wat gij als knaap
beloofdet. Als Nina u wil huwen, zal mijne
toestemming niet ontbreken."
Ontroerd keek lord Stonefield hem aan
vervolgens Sloeg hij een vragenden blik op
Harpe, en zeide zacht: „Weet sir Henry f
het?"
„Ik heb hem gezegd," antwoordde de ad
vocaat, „dat miss Rokeby op een allerge
heimzinnigste wij zo verdwenen is en zich in
de macht bevindt van twee gelnkzoeksters."
Sir Henry v.iel hem hartstochtelijk in de
rede. „Ronald," riep hij, en zijn gezicht, ver
trok zich pijnlijk. „Harpe zegt mij dat ik
mij in lady Rokeby vergist heb, dat hij ont
dekt heeft dat zij een slechte, gewetenlooze
gelukzoekster is. Is dat geen vooroordeel?
IK kan het niet gelooven."
,,'t Is, helaasde volle waarheid, sir Hen
ry," zeide lord Stonefield plechtig, de hand
van den baronet vriendschappelijk druk
kend. ,,'t -Is beter dat gij dit van ons ver
neemt dan van vreemden, of dan nog meer
bedrogen te worden van de vrouw, die gij
u tot uwe echtgenoote gemaakt hebt. Lady
Rokeby is een valsche, gewetenlooze geluk
zoekster."
Met ongeloovige, kommervolle blikken
keek sir Henry den jongen graaf aan.
„.Ta, sir Henry, het is waar," voer hij op
deelnemenden toon voort. -
I „Gij zflt gruwzaam bedrogen geworden.
De vrouw, die gij gehuwd hebt, die schijn
baar zoo rein en vlekkeloos was, geleek op
een schoone vrucht, die een worm in haar
binnenste heeft. In de hoogere kringen zijn
ook gelukzoekers en gelukzoeksters, of
schoon zij zich zoo weten te verbergen, dat
men hen niet bemerkt. Mr. Harpe heeft ge
lijk, Digby Borne en mrs. Leeds hebben een
gewaagd spel gespeeld, maar nog hebben
zfl het niet gewonnen-"
„Dat is een vreeselflke slag voor u, sir
Henry," voer de jonge graaf voort, toen de
baronet zich zuchtend het gelaat met de
handen bedekte, „maar verdraag hem moe
dig. Gij zijf niet verlaten, omdat lady Roke
by u liefde heeft gehuicheld en zich slecht
en valsch toonde. Gi) hebt de herinnering
aan uwe eerste echtgenoote om uw geloof
aan vrouwentrouw staande te houden gij
hebt Nina, die u lief heeft gij hebt uwe
vrienden."
Maar sir Henry was niet zoo licht te
troosten.
„Ik heb haar bemind," sprak hij met ge
broken stem. „Ik heb aan haar gedacht
gedurende mijne gevangenschap in Indië en
ik heb plannen gemaakt, om haar de tijding
van mfln terugkeer op de zachtste wijze te
doen vernemen, opdat de ontroering haar
geen nadeel zoude doen. En zij heeft mij
nooit bemindTerwijl ik zoo naar haar
verlangde, dat ik vleugelen wenschte te
hebben om spoediger hij haar te zijn, werd
zij de gade van een ander en zegevierde bij
de gedachte van mfl ontslagen te zijn. O,
dat is een treurige terugkomst."
„Ja, dat is het, sir Henry," sprak lord
Stonefield deelnemend„maar de slecht
heid van een persoon, die gij bemind hebt,
mag u het leven niet verbitteren, noch uwe
kracht verlammen. Nina is in gevaar. Ont
trek u om harentwille aan den indruk dier
groote smart. Denk eens, welke vreugde
haar terugkeer voor u zfln zal. Wij moeten
haar vinden en redden
Eindelijk had de jonge graaf de rechte
snaar aangeroerd. Sir Henry schudde zijne
vertwijfeling af en riep
„Ja, wij moeten haar vinden en redden
Maar waar zullen wij haar zoeken, terwijl
het aan de detectives niet gelukt is."
„Ik ben op het vaste land geweest," zeide
lord Stonefield, „en heb Engeland van liet
eene einde tot het andere doorgereisd. Tal-
lopze malen heb ik valsche sporen gevolgd
en geen spoor gevonden van haar, die ik
zocht. Nu ben ik sedert, eenige dagen in
Oanterbnrry en overleg dagelijks met mr.
Harpe of sir George Markham, terwijl de
detectives onophoudelijk zoeken; eindelijk
heb ik heden avond een bericht ontvangen
dat mi) doet hopen, dat wij het einde nabij
zijn. Een mijner detectives zond mfl met den
1 matsten trein een bode met de mededeeling
zijner ontdekkingen.
„Zijn zij gevonden?" riep sir Henry ge
jaagd.
„Nog niet. Het plan van Digby Borne en
zijne vrouw ik weet nauwelijks hoe ik
ze moet noemen, 'sir Henry was, Nina
met Borne's zoon te doen trouwen en zoo
de macht in handen te krijgen." zeide lord
Stonefield. „Alleen om dat huwelijk tot
stand te brengen werd Nina door Digby
Borne en zijne vrouw vervolgd. Toen zfl
Rookhurst verlieten, bleef Ralph achter, 't
Kwam mfl voor dat zfl, wanneer de zaken
elders hun naar den zin gingen, Ralph zeker
zouden laten komen, om, waar zfl ook zfln
mochten, hun plan ten uitvoer te brengen.
Ik liet daarom Ralph Borne door een detec
tive bewaken en van dezen kreeg ik heden
avond tijding."
„En wat meldt hfl?" vroeg sir Henry met
ingehouden adem.
„Sedert het huwelijk zijns vaders zoo
wat zes weken geleden is de jonge Borne
op Rookhurst gebleven. Drie dagen geleden
ging hfl naar Londen. De 'detective volgde
hem daarheen. Mfln bode meldt dat het aan
vankelijk den schijn had alsof de jonge
Borne slechts naar de stad gegaan was, om
zich een dag verzetten. Hfl bezocht beel-
dengallerflen, platenwinkels en kunsthan
delingen des avonds reed hfl naar het
noorderstaticm, maar de avondsneltrein was
weg. Dat kwam den detective meer beden
kelijk voor. Hfl volgde den jongen Borne,
die naar zfln hotel terugkeerde. Den vol
genden ochtend verkocht Borne zfln horlo
ge en ketting en 's avonds reed hfl weder
naar het station. Dezen keer haalde hfl den
sneltrein, waarmede hfl afreisde; de detec
tive ging met denzelfden trein. Van uit
Edinburg zond de detective mfl bericht. Ik
ben overtuigd dat Ralph op weg is naar zfln
vader en dat wfl Nina zullen vinden als wfl
hem volgen."
(Wordt vervolgd).