VERLOREN SPEL. FEUILLETON ver die in dienst van de gemeente worden gebruikt. Waar men de politie bijna nooit anders dan zonder licht ziet rijden, komt hem dit bedrag zeer hoog voor. Hij wil er niet tusschen komen of het zonder licht rijden in het belang van den dienst is, dat het echter niet geheel zonder gevaar is, vooral alsjmen de straat wil oversteken, is echter zeker. Alle gevaar bestaat dan voor aanrijding. Bovendien zou spr. zeggen, dat het voor het opsporen van daders toch geen zin heeft omdat men toch niet kan zien wie achter het licht zit. Hij wil zich echter in het al of niet wenschelijke daarvan niet verdiepen, echter voelt hij er weinig voor om boven de f 40 nog carbid te geven Voorzitter. Dat schijnt altijd zoo te zijn geweest. Dat het zonder licht rijden niet zonder gevaar is heb ik ook al eens ondervonden, doch ik zal daar met het hoofd der politie eens over spreken. Ik weet ook niet direct of er wat voor is. 7. Behandeling van het rapport der Bezuinigingscommissie. Voorzitter. De heeren hebben allen een tabel thuis gekregen vermeldende de te geven salarissen Daar zijn echter eenige fouten ingeslopen en daarom verzoek ik dit buiten beschouwing te laten. Het Dag. Bestuur is met de Commissie van Bezuiniging tot overeenstemming gekomen betreffende de verlaging met 10 pCt. van de salarissen en wel om met ingang van 1 Januari 5 pCt. te verlagen en met 1 Juli. De heer Smolders wijst er op dat het zeer omvangrijke rapport der Bezuinigingscommissie, dateerende van 31 Mei 1.1. eerst thans in behandeling wordt genomen Hoewel een half jaar nu al in bezit, kon daar moeilijk een ernstige studie van worden gemaakt omdat geen praeadvies en andere bescheiden hierop betrekking hebbende, nog waren uit gebracht. Op 20 October kwam het verslag van de commissie van georganiseerd overleg en twee dagen voor deze vergadering eerst het praeadvies van Burg en Weth. waaruit een compromis valt te lezen met de Bezuinigings commissie. De tijd om alles in verband met elkaar goed te beoordeelen is, gezien de groote belangrijkheid van de zaak, veel te kort geworden. Al wat hij nu zal zeggen, heeft hij in zeer korten tijd moeten opdiepen De algemeene indruk die hij van de voorstellen, in het rapport ontwikkeld, heeft gekregen is, dat de commissie geen enkele belangrijke bezuiniging aan de hand doet dan juist eene 10 pCt. loonsverlaging van gemeente-ambte naren en personeel, gepaard met een werktijdverlenging. Het resultaat dat in de Commissie van overleg bereikt is, toont aan dat in die commissie weinig overleg heeft plaats gehad maar, een star vasthouden aan een eenmaal ingenomen standpunt alles heeft beheerscht. En toch had vanuit een dergelijke Commissie zooveel nuttigs naar voren kunnen komen. Als de Commissie had kunnen werken met een breed opge zette taak en een even breed standpunt innemende, dan zou van een dergelijk lichaam, waarin vertegenwoordigers van de verschillende takken van dienst zitting hebben en die door hun functie met de bijzonderheden van de gemeente huishouding intens bekend zijn, zeer zeker verschillende bezuinigingen en verbeteringen naar voren zijn kunnen komen die voor bezuinigingsresultaat van groote waarde waren. De werkwijze is helaas zoo niet ge weest en het succes houdt daar dan ook verband mede. Spr. kan zich volkomen scharen aan de zijde van de organisaties, die niet op de voorstellen zijn ingegaan vooral omdat hun niet is aangetoond dat be zuiniging op ander terrein niet mogelijk is en evenmin dat de thans geldende loonen te hoog zijn in verhouding tot andere gemeenten van ongeveer gelijken omvang. De overgelegde staten wijzen aan dat de loonen hier niet hoog zijn, zelfs belangrijk lager dan de gemiddel den van alle genoemde gemeenten, één uitzondering daargelaten. Vervolgens wijst spr. nog wat op ma ,.D« Echo van het Zuiden". Naur het Dultsch door H. Fr.- 63) ..Om de verlorene liefde?" vroeg hij. „Ja, ik zie het. Maar Lilly, mijne vrouw, als gij mij weder bemint en mij wilt vertrouwen, zal ik mij beijveren uw leven vroolijk te maken. Arm vrouwtje, dat hebt gij geledien. Miss World heeft mij de gansehe geschiede nis verteld. Toen ik gisteren avond daar boven in huis kwam en naar u als mrs. Brown vroeg, kwam een groote magere vrouw, die in het voorhuis stond, naar mij toe en zeide mij dat zij mrs. Brown was. Ik was hierover zeer verrast, want ik meende dat gij onder dien naam bekend stond, maar nu begrijp ik alles. De oude dame kent uwe geschiedenis en gaf zich tegenover mjj uit voor mrs. Brown, om mg van het spoor af te brengen. Zij ver haalde mij alles, wat gij sinds onze schei ding beleefd hebt. En nu, mijn vrouwtje, laat ons naar uwe beschermster gaan en haar zeggen dat gij mij weder aangenomen blz. 3 van het rapport wordt gezegd n 1.: Ten slotte ontkende men de bevoegd heid van den Raad om tot salaris verlaging over te gaan. In art. 10 der wet op de samenvoeging der gemeenten wordt aan de ambtenaren, die niet in dienst der nieuwe gemeente Waalwijk worden overgenomen, 10 jaren lang een wachtgeld gegarandeerd tot het bedrag der wedde of de som der wedden, welke zij laatstelijk vóór 1 Januari 1922 genoten. Men was van meening dat het nimmer de bedoeling van den wetgever kan geweest zijn dat de ambtenaren, die wel in dienst der nieuwe gemeente worden over genomen, in ongunstiger positie zouden verkeeren dan die. welke nietopnieuw werden aangesteld, zoodat dus bij wijze van spreken, zij die voor hun loon arbeid leveren, zouden worden achter gesteld bij hen, die zonder eenige tegenpraestatie 10 jaren lang dezelfde bezoldiging behouden. Dit vooral zegt spr. verdiend ernstige overweging. Ook kan hij het inzicht van den vertegenwoordiger van de gemeente raad in de commissie niet deelen, dat, omdat wegens de malaise de belas tingen hoog zouden moeten opgevoerd worden om aan het benoodigde bedrag te komen, dat om dit te voorkomen een algeheele salaris-en loonsverlaging gerechtvaardigd is. Men mag toch de salarissen van het personeel niet tot een sluitpost van de begrooting maken. Evenmin vindt hij het juist de plaatselijke industrieloonen van schoen en lederbewerkers tot basis te nemen voor de loonen van het gemeente- personeel. Men moet hierbij toch zeker in het oog houden dat deze industriën sinds eenige jaren noodlijdende zijn en daar door de omstandigheden gedwongen, loonen gelden, die beneden het menschwaardige dalen. In andere bedrijven ter plaatse, als voor kleer makers, bouwvakken, metaalbewerkers, typografen, enz. gelden dan ook aan merkelijk hoogere loonen en geven de loonen van het gemeentepersoneel daarmede als 't ware geen verschillen. Spr. wil dit alles vooropstellende niet zeggen, dat hij niet bereid is om aan bezuiniging mee te werken. Neen, absoluut niet, want ook hij acht het voor de gemeente noodzakelijk dat er wordt bezuinigd. En als hij loons- en salarisverlaging niet toejuicht en verklaart daar tegen te zullen stemmen dan komt het hem als een plicht voor andere wegen aan te wijzen die bezuiniging kunnen geven. Hij geeft zijne idee's in.'t kort als volgt weer: Met de 44'|2 urige werkweek voor hef administratief-personeel kan hij zich vereenigen als zulks tot gevolg kan hebben dat ambtenaren waarvan de gemeente door de samenvoeging niet is gebonden, uitgespaard kunnen worden, Af te wachten is het rapport van den gemeente-opzichter van den reini gingsdienst, doch voor het verschijnen daarvan, stelt hij reeds voor de functie van voorman in den tegenwoordigen vorm te laten vervallen. Als deze ook werkzaamheden mede verricht, kan hij nog evengoed leiding geven omdat het personeel niet van zulk een grooten omvang is. Trouwens ongeacht de nieuwe dienstregeling kan met een man minder worden volstaan. Vervolgens wijst hij er op dat bij de gemeentebedrijven z i. de leiding te grootscheeps is opgezet. Hij stelt daar om voor de functie van opzichter bij de bedrijven te laten vervallen. Als een verantwoordelijk voorman bij eiken tak der drie bedrijven wordt aange steld, kan de functioneering z.i. even goed marcheeren. Ook op de verlichting kan aanmer kelijk bezuinigd worden en daarom stelt hij voor bet idee in deze der bezuinigingscommissie aan te nemen. Hier wil spr. nog op een eigenaar digheid wijzen. Op de begrooting voor 1923 is wel een lager bedrag uitge trokken wegens tariefsverlaging doch het aantal M3 wordt ineens ook on geveer 4000 hooger geraamd. Hij wil verder nog wel de verklaring afleggen dat er in het rapport meerdere zaken staan waarmede hij zich kan vereenigen. Doch de opheffing van de drie hebt. en wij ons morgen te Inverness willen laten trouwen." „Zoo spoedig al, Ralph?" ...Ia, ik wil zeker weten dat gij de mijne zijt. door onverbreekbare banden. Nooit heb ik een stap gedaan om ons hu welijk te doen vernietigen en ik geloof dat het nog wel degelijk geldig is. Maar toch zullen wij ons morgen ten tweedemale naai de Schotsche wet laten trouwendaartoe is geen voorbereiding noodig. Wilt gij mor gen met mij naar de kerk gaan, Lilly?" „Ja", fluisterde Lilly; o Ralph van nu af zult gij sterk, moedig en trouw zijn, en als dit het geval is, zal ik nooit spijt hebben van hetgeen ik geleden heb. 't Was ontzet tend bitter," en zij rilde bij de herinnering aan haar lijden„maar eindelijk is de hemel goed voor ons. Ik zal mijn best doen om eene goede echtgenoote te zijn en u op te richten en te steunen." „O Lilly, steeds waart gij goed voor mij," zuchtte Ralph, diep geroerd door haar ver trouwen. „Gij zijt een engel, Lilly, en ik ben niet waardig den zoom van uw kleed aan te raken; maar 0111 uwentwil zal ik een man zijn." Lilly streelde hem teeder de wang, zoo als zij in den korten duur van hun huwelijk op hare armzalige kamer gewoon was te doen. „Mijn arme jongen," fluisterde zij liefde vol; „mijn arme goede jongen „Willen wij nu miss World opzoeken?" zeide Ralph. „Ik zie ze nergens aan het strand. Ik beken dat ik er eenigszins tegen functies door hem genoemd, geeft echter al een bezuiniging zeker gelijk aan de 10 pCt. loonsverlaging Laat men dit achterwege dan kan men zeg gen dat het overheidspersoneel hier in Waalwijk bezoldigd wordt zooals het noodig is en hij stelt zich ook voor dat door volkomen medewerking hun nerzijds op vele kleinigheden nog te besparen zal zijn. De verschillende voorstellen in zijne uiteenzetting genoemd brengt hij ais zoodanig naar voren en voegt er als zijn conclusie aan toe, om door aan neming van die voorstellen, de thans geldende salaris- en loonregeling te handhaven. De heer Eibers wil alleen op het in het begin door den heer Smolders ge sprokene even antwoorden. Gezegd is door hem dat de commissie van overleg zich star aan haar ideeën heeft vastge houden. Hij wil zich op de zachtste manier uitdrukken en dat is. dat dit dan toch niet heeft gelegen aan de commissie uit den raad want die heeft al het mogelijke gedaan om overleg te krijgen en in het begin is dat ook gedaan. Het eerste punt van overleg is geweest de werktijd voor het secre- tariepersoneel. Het tweede punt de werktijd van een groot deel van ander personeel en het 3e punt is geweest zooals in het nieuwe rapport is te zien, om de 10 pCt, loonsvermindering te verdeelen door 5 pCt. te verlagen in Januari en dan weer 5 pCt. in Juli. Vervolgens is nog overeenstemming bereikt omtrent het geven van vacantie aan de politie Toen werd aangetoond dat 8 dagen te weinig was omdat de meeste agenten van heinde en verre komen en het dan de moeite niet eens loonde om hun familie te gaan bezoeken, is direct goedgevonden de vacantie op 14 dagen te behouden en zoo zou hij nog op andere zaken kunnen wijzen 't Heefthemgespetendatde anderen juist telkens zijn gekomen met: wij hebben geen ander mandaat. Hij voor zich draagt met zich de heilige overtuiging dat hij in het belang van de goede zaak heeft gewerkt om tot een goed resultaat te komen en als dan, om een kroon op het werk te zetten, men een brief krijgt als dien van St.Paulus, dan voelt men niet veel lust meer om op die zaken in te gaan. De Graaff. Ik heb weinig toe te voegen aan hetgeen door den heer Eibers is gezegd. Wij hebben volgens plicht gehandeld doch ik ben van meening dat de heer Smolders wil zeggen dat men van den anderen kant zich star heeft vastgehouden aan een eenmaal ingenomen standpunt. Wij zijn tot het uiterste gegaan en zij hebben niets gedaan. De heer Smolders zal in de beant woording kort zijn. Dhr. Eibers heeft zich gegriefd gevoeld aan eene uitdruk king van hem, doch hij heeft niemand willen treffen, alleen heeft hij betoogd dat van georganiseerd overleg zooveel niet kon uitgaan. Hij wil absoluut niets afdingen op het werk van de com missie. Uit het verslag was niets anders te lezen dan dat men zich star heeft vastgehouden aan eenmaal ingenomen standpunten, althans van belangrijke tegemoetkomingen is niets te bespeu ren en dat is z i. te bejammeren. Naar zijne meening had op een andere ma nier gewerkt kunnen worden want de ambtenaren die zoo nauw zijn ver bonden aan de belangen van de gemeente, kunnen veel tot bezuiniging meewerken en dat juist is geen uit gangspunt geweest. Nu is het nuttig effect zeer miniem geweest. Van der Geld. Zoolang ik deel uit maak van dit College heb ik nog nim mer vooreen zoo gewichtige beslissing gestaan als thans Het zij mij daarom vergund mijn standpunt in deze kort en duidelijk uiteen te zetten Bezuiniging is in onzen tijd de algemeene leuze. Bezuiniging en versobering schijnt het eenige redmiddel voor het zoo zeer ontwrichte economische en maatschap pelijk leven, Hoe loffelijk elke bezuiniging - mits verstandig en met overleg toege past op zich zelf ook moge zijn wil het ons toch voorkomen, dat het woord bezuiniging in het economisch en ook in het politieke leven een slag- op zie haar te ontmoeten. Lilly dat in nog een overblijfsel van mijne oude lafheid. Maar gisteren avond, toen zij mij uw» tieiM'ige geschiedenis vertelde, kwam ik mij zelve zeer erbarmelijk voor. Zij moet mij verachten en zij zal u gewis aanraden mij te laten loopen." ..Mijn arme Ralph," zeide Lilly, vroolijk lachend, zooals zij sinds maanden niet meer gedaan had. Mrs. Brown is schijnbaar hard en stroef, maar zij heeft een trouw en tee der hart. Zij bemint mij oprecht en ik houd meer van haar als vriendin dan als mees teres. Een ding moet ik u zeggen, Ralph," en Lilly keek hem schelmscli aanik kan van de goede, oude Brown niet scheiden. Ontzet keek Ralph haar aan. „Gij wilt dus niet met mij trouwen", kreunde Ralph. „Jawel, maar ik moet Brown bij mij hou den. Zi) mag mij niet verlaten, en zij was den laatsten tijd mijne eenige vriendin." „Ze heet dus toch Brown?" sprak Ralph geheel in de war. Ik heb u beiden onder de namen van miss World en mrs. Brown van Londen herwaarts gevolgd. Een derde per soon scheen niet bij u te zijn. Onder welken naam staat gij dan hier bekend, Lilly?" „Als miss World, liefste." Ralph keek haar verwonderd aan. „Waarlijk, ik versta u niet," sprak lijj hulpeloos, en voegde er bij„Men zeide mjj dat miss World eene zeer overspannen, maar ook zeer rijke dame was. Heeft zij u dan als dochter aangenomen?" Herinnert gij u den laatsten morgen, dien woord is geworden wa wordt gesold en dikwijls dienst moet doen als de vlag welke een zeer ver dachte lading dekt. Voorop willen wij verklaren niet principieel tegen elke bezuiniging te zijn mits aan bepaalde voorwaar den is voldaan. Na deze inleidende verklaring zijn wij gekomen aan onze beschouwing van het rapport der bezuinigings-com- missie, hetwelk ons heden ter beoor deeling is voorgelegd. En dan moeten wij onomwonden bekennen dat ons dit rapport eene groote teleurstelling heeft bezorgd. Men krijgt aanstonds den indruk dat door de commissie met voorbijziening van alle andere mogelijkheden, recht streeks is aangestuurd op verminde ring der salarissen. En iedereen die geen vreemdeling in onze gemeente is weet maar ai te goed dat er in de Waalwijksche gemeentehuishouding nog genoeg Ie bezuinigen valt ook al Iaat men de salarissen van het ge meentepersoneel ongerept. Was dit door de commissie goed onder de oogen gezien en in het rap port breedvoerig als onmogelijk ge motiveerd eerst dan had een salaris vermindering aan de beurt mogen komen. Doch hiervan hebben wij tot onzen spijt in het rapport niets kunnen bespeuren. Wij willen thans eerst even de voorwaarden noemen waarop wij aan eene salarisvermindering van het ge meentepersoneel zouden kunnen mede werken. Deze voorwaarden zijn de volgende Ten le, dat de financieele .toe stand dtr gemeente 't onafwijsbaar noodzakelijk maakt. Ten 2e. dat vooraf getracht is op alle mogelijke andere zaken te be zuinigen alvorens men zijn toevlucht neemt tot salarisvermindering van het personeel. Ten 3e. wanneer de noodzakelijk heid der salarisvermindering eenmaal vaststaat dat dan deze vermindering zal worden toegepast op allen die hunne bezoldiging uit de gemeentekas ontvangen Wanneer wij nu het rapport der Commissie aan deze voorwaarden gaan toetsen, dan zal men aanstonds zien dat dit op zijn zachtst uitgedrukt, zeer onbevredigend genoemd moet worden. Op grond van de benoeming der bezuinigings Commissie, destijds door dit College, zullen wij aannemen dat aan de eerste voorwaarde is voldaan. Wat betreft de tweede voorwaarde om n 1. te trachten eerst op andere zaken bezuiniging toe te passen, hier van is in het rapport geen spoor te ontdekken. Het wekt den indruk dat men met voorbijziening van alle andere zaken zich zonder meer op de salarissen van het personeel heeft geworpen. Geen spoor van motiveering dezer handelwijze is in het rapport te vinden. Hoe geheel anders zou de indruk zijn geweest wanneer men tenminste had beproefd aan te toonen dat op niets anders meer viel te bezuinigen als juist op de salarissen van het personeel Op de mogelijkheid van aanboring eener nieuwe belastingbron n 1. de zakelijke belasting op het bedrijf, schijnt in het geheel de aan dacht niet te zijn gevallen. Niet dat wij in princiep voorstanders dezer heffing zouden zijn, maar wij achten de thans voorgestelde wijze van bezuinigen van zoo groot gewicht dat men toch minstens alles had moeten overwegen en bespreken alvorens met een dergelijk diep ingrijpend voorstel te komen. Niets daarvan vinden wij echter terug in het rapport, zoodat wij moeten aan nemen dat voor de Commissie deze overwegingen niet hebben gegolden en dat men zich enkel tot eene salarisverlaging heelt bepaald. Aan de derde voorwaarde welke wij meenen te mogen stellen n 1, dat bij eene salarisverlaging van het personeel, deze wordt toegepast op allen van hoog tot laag tracht de Commissie te ontkomen door de be merking dat de verlaging der salarissen van de hoogere functionarissen niet tot de bevoegdheid van den Raad wij te zamen in onze woning doorbrachten, Ralph?" vroeg Lilly ernstig. Ik verhaalde n toen dat ik geene bloedverwanten had dan eene oude tante, die in Londen leefde en zeer rijk was, maar die ik in het geheel niet kende. Ik wist niet eens haren naam. Deze tante heb ik la-ter gevonden. Zij heette mrs. World. Zij was- een overspannen oude vrouw, maar zij had een goed edel hart en ik beminde haar. Zij is overleden en voor haar draag ik deze rouwkleederen. Sprakeloos van verbazing keek Ralph haar aan. „Dit is nog niet alles," zeide Lilly. „Bij haren dood nam ik op verlangen mijner tante haren naam aan. Zij benoemde mj tot hare erfgename. Ik ben eigenares van het groote huis in Abdenstreet, van het land goed „de Bergheiden" en heb daarboven vijftigduizend pond in -staatspapieren, zoo dat ik op een jaarljjksch inkomen van drie duizend pond kan rekenen." Ralph liet zijne vrouw los. die hij nog steeds met zijne armen omstrengeld hield. „Eene erfgenamemompeljde hij„En ik heb het gewaagd te droomen dat zij mij weder aan zou nemen. Eene erfgename! Eene kleine som kan u van alle mijn aan spraken op tl bevrijden en gij kunt een hu welijk sluiten, overeenkomstig' uw nieuwen staat, 't Verwondert mij niet dat mrs. Brown mij het huis uit wees, mij armen, tot niets geschikten man, die in 't geheel niet waardig ben u aan te spreken. Eene erfge name! O hemel, dat woord ligt als een twee- snijdenden zwaard tusschen ons." Staten. Men maakt zich naar onze meening op deze wijze wel wat goed koop van de zaak af. Had in deze de billijkheid dan niet geëischt dat van de Commissie tevens een voorstel ware gekomen om aan Ged. Staten te verzoeken ook deze salarissen naar verhouding te verlagen. Wanneer er offers moeten worden gebracht in het belang der gemeente eischt toch de redelijkheid dat de lasten daarvan gelijkelijk worden ver deeld en niet enkel worden geschoven op de schouders der minst draag- krachtigen. Nu concludeere men uit dit betoog niet dat wij persoonlijk willen zijn wantl^.wij:, achten de salarissen dezer hoogere 1 ambtenaren beslist^ niet„{te hoog, doch dan mag dit met evenveel recht gezegd worden van de mindere ambtenaren^en hetc overige personeel. En wanneer de toestand dergemeente- financien eischt dat deze laatste worden verminderd dan gebiedt tevens de redelijkheid dat minstens door den Raad een poging wordt gewaagd om de salarissen der hoogere ambtenaren naar evenredigheid verminderd te krijgen. Het schijnt dat Burg. en Weth. de onredelijkheid, die in het voorstel der commissie ligt, hebben gevoeld, daar zij in hun praeadvies betoogen dat indertijd door Ged. Staten een wenk was gegeven om de salarissen van Burgemeester en Secretaris te verhoogen, doch dat dit toen reeds om de tijdsomstandigheden is achter wege gelaten. Daartegenover willen wij aanvoeren dat de Staatscommissie Raaijmakers indertijd salarissen voor de gemeente ambtenaren heeft geprojecteerd, welke aanmerkelijk met de thans geldende verschillen en welke eveneens om de tijdsomstandigheden nimmer werkelijk heid zijn geworden. Wanneer dus de meerderheid in dit College van oordeel is dat uit bet oogpunt van den slechten financieelen toestand der gemeente salarisvermindering van het gemeente- personeel noodzakelijk is, dan gebiedt ook de eerlijkheid dat men den druk van dit offer geleidelijk tracht te verdeelen en minstens eene poging waagt om deze vermindering over de heele linie toe te passen. Wij willen daartoe het volgende voorstel doen De Raad besluite aan Gedeputeerde Staten te verzoeken de salarissen van Burgemeester, Wethouders, Secretaris en Ontvanger in gelijke mate te verlagen als thans voor het overige gemeentepersoneel wordt voorgesteld, met dien verstande dat, wanneer Ged. Staten eene dergelijke verlaging niet wenschelijk achten, deze ook voor het overige personeel niet zal worden doorgevoerd. Kan zich de Raad met dit voorstel vereenigen dan is toch minstens de redelijkheid betracht. Voorzitter. Het is nog niet bekend hoe het met de zaken zal gaan. Als de begrooting komt zal men zien dat er hier en daar iémand te veel is doch men treft het dat er lui zijn die 65 jaar oud zijn en met pensioen gaan. De begrooting die komt, is geheel gebasserd op de cijfers van een vorig jaar, een rapport over 1924 krijgt men nog. Tegen een commissie van overleg ben ik nooit geweest. Ik heb altijd nog een beetje hoop gehad dat dit resulta ten zou afwerpen, maar ik ben daar in bedrogen en geloof wel dat de meeste raadsleden met mij die meening zijn toegedaan. Daar heb je nu de verlenging van werktijd, daar was er niet een voor te vinden. Van der Geld. Komt men niet in strijd met de Arbeidswet. Voorzitter. Dat zullen we dan wel eens zien Met het buitenwerk hebben we daar al niets mee te maken, maar afin. Verleden jaar was er al sprake van om de loonen met 10 pCt te verlagen doch toen is dat opgeschort tot nu en nu is men nog bereid ge vonden om deze loonsverlaging te splitsen. De heer Smolders meent dat de Voorzitter zeer kort in zijn antwoord is geweest, ondanks dat het toch over een zeer belangrijke aangelegenheid Bleek en sidderendtrad hij eenige schre den terug'. Lilly keek rnet schelm sc-hen glimlach tot: hem op. „Ik heb de armoede zoo van nabij leéren kennen, dat ik dezen rijkdom gaarne zoude hebben willen behouden," zeide zij. „'t Zou een grondslag zijn geweest om verder op te bouwen. Maar als hij als een tweesnijdend zwaard tusschen ons zou liggen wil ik er liever afstand van doen en alles aan dé afmen schenken." „Maar Lilly," riep Ralph in hevige ont roering, „gfl meent toch niet dat gjj, eene rijke dame van uwe trotsche hoogte zult afdalen om mij'te huwen?" ...Ta. dat wil ik," hernam Lilly levendig, „want gij weet toch wel Ralph dat ik u he- min." Met een luiden vreugdekreet vloog hij op haar toe en sloot haar in zijne armen. Langen lijd zaten de weder vereenigde gelieven bij elkanderplotseling sprong' Lilly verschrikt op en zeide „Wat wordt het donker. Mrs. Brown zal ongerust zijn, en niet weten waar ik geble ven ben. Gij moet met mij naar huis gaan. Ralph, oil den avond verder met mij door brengen. Maar om tien uur moet gij mij ver laten en naar Inverness terugkeeren." „En zult gij morgen om tien uur in de kerk komen om u met mij in den echt te laten verbinden?" ...Ta. dat. zal ik," antwoordde Lilly, hem vol zalige vreugde aanziende. „Wie zon ons nu nog kunnen scheiden, Ralph?" (Wo*dt WTOlgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 2