VERLOREN SPEL.
FEUILLETON
ver die in dienst van de gemeente
worden gebruikt. Waar men de politie
bijna nooit anders dan zonder licht
ziet rijden, komt hem dit bedrag zeer
hoog voor. Hij wil er niet tusschen
komen of het zonder licht rijden in
het belang van den dienst is, dat het
echter niet geheel zonder gevaar is,
vooral alsjmen de straat wil oversteken,
is echter zeker. Alle gevaar bestaat
dan voor aanrijding. Bovendien zou
spr. zeggen, dat het voor het opsporen
van daders toch geen zin heeft omdat
men toch niet kan zien wie achter
het licht zit. Hij wil zich echter in het
al of niet wenschelijke daarvan niet
verdiepen, echter voelt hij er weinig
voor om boven de f 40 nog carbid te
geven
Voorzitter. Dat schijnt altijd zoo te
zijn geweest. Dat het zonder licht
rijden niet zonder gevaar is heb ik ook
al eens ondervonden, doch ik zal daar
met het hoofd der politie eens over
spreken. Ik weet ook niet direct of er
wat voor is.
7. Behandeling van het rapport der
Bezuinigingscommissie.
Voorzitter. De heeren hebben allen
een tabel thuis gekregen vermeldende
de te geven salarissen Daar zijn echter
eenige fouten ingeslopen en daarom
verzoek ik dit buiten beschouwing te
laten.
Het Dag. Bestuur is met de Commissie
van Bezuiniging tot overeenstemming
gekomen betreffende de verlaging met
10 pCt. van de salarissen en wel om
met ingang van 1 Januari 5 pCt. te
verlagen en met 1 Juli.
De heer Smolders wijst er op dat
het zeer omvangrijke rapport der
Bezuinigingscommissie, dateerende van
31 Mei 1.1. eerst thans in behandeling
wordt genomen
Hoewel een half jaar nu al in bezit,
kon daar moeilijk een ernstige studie
van worden gemaakt omdat geen
praeadvies en andere bescheiden hierop
betrekking hebbende, nog waren uit
gebracht.
Op 20 October kwam het verslag
van de commissie van georganiseerd
overleg en twee dagen voor deze
vergadering eerst het praeadvies van
Burg en Weth. waaruit een compromis
valt te lezen met de Bezuinigings
commissie. De tijd om alles in verband
met elkaar goed te beoordeelen is,
gezien de groote belangrijkheid van
de zaak, veel te kort geworden. Al
wat hij nu zal zeggen, heeft hij in
zeer korten tijd moeten opdiepen
De algemeene indruk die hij van de
voorstellen, in het rapport ontwikkeld,
heeft gekregen is, dat de commissie
geen enkele belangrijke bezuiniging
aan de hand doet dan juist eene 10 pCt.
loonsverlaging van gemeente-ambte
naren en personeel, gepaard met een
werktijdverlenging.
Het resultaat dat in de Commissie
van overleg bereikt is, toont aan dat
in die commissie weinig overleg heeft
plaats gehad maar, een star vasthouden
aan een eenmaal ingenomen standpunt
alles heeft beheerscht.
En toch had vanuit een dergelijke
Commissie zooveel nuttigs naar voren
kunnen komen. Als de Commissie had
kunnen werken met een breed opge
zette taak en een even breed standpunt
innemende, dan zou van een dergelijk
lichaam, waarin vertegenwoordigers van
de verschillende takken van dienst
zitting hebben en die door hun functie
met de bijzonderheden van de gemeente
huishouding intens bekend zijn, zeer
zeker verschillende bezuinigingen en
verbeteringen naar voren zijn kunnen
komen die voor bezuinigingsresultaat
van groote waarde waren.
De werkwijze is helaas zoo niet ge
weest en het succes houdt daar dan
ook verband mede.
Spr. kan zich volkomen scharen aan
de zijde van de organisaties, die niet
op de voorstellen zijn ingegaan vooral
omdat hun niet is aangetoond dat be
zuiniging op ander terrein niet mogelijk
is en evenmin dat de thans geldende
loonen te hoog zijn in verhouding tot
andere gemeenten van ongeveer gelijken
omvang. De overgelegde staten wijzen
aan dat de loonen hier niet hoog zijn,
zelfs belangrijk lager dan de gemiddel
den van alle genoemde gemeenten,
één uitzondering daargelaten.
Vervolgens wijst spr. nog wat op
ma ,.D« Echo van het Zuiden".
Naur het Dultsch door H. Fr.-
63)
..Om de verlorene liefde?" vroeg hij. „Ja,
ik zie het. Maar Lilly, mijne vrouw, als gij
mij weder bemint en mij wilt vertrouwen,
zal ik mij beijveren uw leven vroolijk te
maken. Arm vrouwtje, dat hebt gij geledien.
Miss World heeft mij de gansehe geschiede
nis verteld. Toen ik gisteren avond daar
boven in huis kwam en naar u als mrs.
Brown vroeg, kwam een groote magere
vrouw, die in het voorhuis stond, naar mij
toe en zeide mij dat zij mrs. Brown was. Ik
was hierover zeer verrast, want ik meende
dat gij onder dien naam bekend stond, maar
nu begrijp ik alles.
De oude dame kent uwe geschiedenis en
gaf zich tegenover mjj uit voor mrs. Brown,
om mg van het spoor af te brengen. Zij ver
haalde mij alles, wat gij sinds onze schei
ding beleefd hebt. En nu, mijn vrouwtje,
laat ons naar uwe beschermster gaan en
haar zeggen dat gij mij weder aangenomen
blz. 3 van het rapport wordt gezegd n 1.:
Ten slotte ontkende men de bevoegd
heid van den Raad om tot salaris
verlaging over te gaan. In art. 10 der
wet op de samenvoeging der gemeenten
wordt aan de ambtenaren, die niet in
dienst der nieuwe gemeente Waalwijk
worden overgenomen, 10 jaren lang
een wachtgeld gegarandeerd tot het
bedrag der wedde of de som der
wedden, welke zij laatstelijk vóór
1 Januari 1922 genoten. Men was van
meening dat het nimmer de bedoeling
van den wetgever kan geweest zijn
dat de ambtenaren, die wel in dienst
der nieuwe gemeente worden over
genomen, in ongunstiger positie zouden
verkeeren dan die. welke nietopnieuw
werden aangesteld, zoodat dus bij wijze
van spreken, zij die voor hun loon
arbeid leveren, zouden worden achter
gesteld bij hen, die zonder eenige
tegenpraestatie 10 jaren lang dezelfde
bezoldiging behouden.
Dit vooral zegt spr. verdiend ernstige
overweging.
Ook kan hij het inzicht van den
vertegenwoordiger van de gemeente
raad in de commissie niet deelen, dat,
omdat wegens de malaise de belas
tingen hoog zouden moeten opgevoerd
worden om aan het benoodigde bedrag
te komen, dat om dit te voorkomen
een algeheele salaris-en loonsverlaging
gerechtvaardigd is. Men mag toch de
salarissen van het personeel niet tot
een sluitpost van de begrooting maken.
Evenmin vindt hij het juist de
plaatselijke industrieloonen van schoen
en lederbewerkers tot basis te nemen
voor de loonen van het gemeente-
personeel. Men moet hierbij toch zeker
in het oog houden dat deze industriën
sinds eenige jaren noodlijdende zijn
en daar door de omstandigheden
gedwongen, loonen gelden, die beneden
het menschwaardige dalen. In andere
bedrijven ter plaatse, als voor kleer
makers, bouwvakken, metaalbewerkers,
typografen, enz. gelden dan ook aan
merkelijk hoogere loonen en geven de
loonen van het gemeentepersoneel
daarmede als 't ware geen verschillen.
Spr. wil dit alles vooropstellende
niet zeggen, dat hij niet bereid is om
aan bezuiniging mee te werken. Neen,
absoluut niet, want ook hij acht het
voor de gemeente noodzakelijk dat er
wordt bezuinigd.
En als hij loons- en salarisverlaging
niet toejuicht en verklaart daar tegen
te zullen stemmen dan komt het hem
als een plicht voor andere wegen aan
te wijzen die bezuiniging kunnen geven.
Hij geeft zijne idee's in.'t kort als
volgt weer:
Met de 44'|2 urige werkweek voor
hef administratief-personeel kan hij
zich vereenigen als zulks tot gevolg
kan hebben dat ambtenaren waarvan
de gemeente door de samenvoeging
niet is gebonden, uitgespaard kunnen
worden,
Af te wachten is het rapport van
den gemeente-opzichter van den reini
gingsdienst, doch voor het verschijnen
daarvan, stelt hij reeds voor de functie
van voorman in den tegenwoordigen
vorm te laten vervallen. Als deze ook
werkzaamheden mede verricht, kan hij
nog evengoed leiding geven omdat
het personeel niet van zulk een grooten
omvang is. Trouwens ongeacht de
nieuwe dienstregeling kan met een
man minder worden volstaan.
Vervolgens wijst hij er op dat bij de
gemeentebedrijven z i. de leiding te
grootscheeps is opgezet. Hij stelt daar
om voor de functie van opzichter bij
de bedrijven te laten vervallen. Als
een verantwoordelijk voorman bij eiken
tak der drie bedrijven wordt aange
steld, kan de functioneering z.i. even
goed marcheeren.
Ook op de verlichting kan aanmer
kelijk bezuinigd worden en daarom
stelt hij voor bet idee in deze der
bezuinigingscommissie aan te nemen.
Hier wil spr. nog op een eigenaar
digheid wijzen. Op de begrooting voor
1923 is wel een lager bedrag uitge
trokken wegens tariefsverlaging doch
het aantal M3 wordt ineens ook on
geveer 4000 hooger geraamd.
Hij wil verder nog wel de verklaring
afleggen dat er in het rapport meerdere
zaken staan waarmede hij zich kan
vereenigen.
Doch de opheffing van de drie
hebt. en wij ons morgen te Inverness willen
laten trouwen."
„Zoo spoedig al, Ralph?"
...Ia, ik wil zeker weten dat gij de mijne
zijt. door onverbreekbare banden.
Nooit heb ik een stap gedaan om ons hu
welijk te doen vernietigen en ik geloof dat
het nog wel degelijk geldig is. Maar toch
zullen wij ons morgen ten tweedemale naai
de Schotsche wet laten trouwendaartoe
is geen voorbereiding noodig. Wilt gij mor
gen met mij naar de kerk gaan, Lilly?"
„Ja", fluisterde Lilly; o Ralph van nu af
zult gij sterk, moedig en trouw zijn, en als
dit het geval is, zal ik nooit spijt hebben
van hetgeen ik geleden heb. 't Was ontzet
tend bitter," en zij rilde bij de herinnering
aan haar lijden„maar eindelijk is de
hemel goed voor ons. Ik zal mijn best doen
om eene goede echtgenoote te zijn en u op
te richten en te steunen."
„O Lilly, steeds waart gij goed voor mij,"
zuchtte Ralph, diep geroerd door haar ver
trouwen. „Gij zijt een engel, Lilly, en ik
ben niet waardig den zoom van uw kleed
aan te raken; maar 0111 uwentwil zal ik een
man zijn."
Lilly streelde hem teeder de wang, zoo
als zij in den korten duur van hun huwelijk
op hare armzalige kamer gewoon was te
doen.
„Mijn arme jongen," fluisterde zij liefde
vol; „mijn arme goede jongen
„Willen wij nu miss World opzoeken?"
zeide Ralph. „Ik zie ze nergens aan het
strand. Ik beken dat ik er eenigszins tegen
functies door hem genoemd, geeft
echter al een bezuiniging zeker gelijk
aan de 10 pCt. loonsverlaging Laat
men dit achterwege dan kan men zeg
gen dat het overheidspersoneel hier in
Waalwijk bezoldigd wordt zooals het
noodig is en hij stelt zich ook voor
dat door volkomen medewerking hun
nerzijds op vele kleinigheden nog te
besparen zal zijn.
De verschillende voorstellen in zijne
uiteenzetting genoemd brengt hij ais
zoodanig naar voren en voegt er als
zijn conclusie aan toe, om door aan
neming van die voorstellen, de thans
geldende salaris- en loonregeling te
handhaven.
De heer Eibers wil alleen op het in
het begin door den heer Smolders ge
sprokene even antwoorden. Gezegd is
door hem dat de commissie van overleg
zich star aan haar ideeën heeft vastge
houden. Hij wil zich op de zachtste
manier uitdrukken en dat is. dat dit
dan toch niet heeft gelegen aan de
commissie uit den raad want die heeft
al het mogelijke gedaan om overleg te
krijgen en in het begin is dat ook
gedaan. Het eerste punt van overleg
is geweest de werktijd voor het secre-
tariepersoneel. Het tweede punt de
werktijd van een groot deel van ander
personeel en het 3e punt is geweest
zooals in het nieuwe rapport is te zien,
om de 10 pCt, loonsvermindering te
verdeelen door 5 pCt. te verlagen in
Januari en dan weer 5 pCt. in Juli.
Vervolgens is nog overeenstemming
bereikt omtrent het geven van vacantie
aan de politie Toen werd aangetoond
dat 8 dagen te weinig was omdat de
meeste agenten van heinde en verre
komen en het dan de moeite niet eens
loonde om hun familie te gaan bezoeken,
is direct goedgevonden de vacantie
op 14 dagen te behouden en zoo zou
hij nog op andere zaken kunnen wijzen
't Heefthemgespetendatde anderen juist
telkens zijn gekomen met: wij hebben
geen ander mandaat. Hij voor zich
draagt met zich de heilige overtuiging
dat hij in het belang van de goede
zaak heeft gewerkt om tot een goed
resultaat te komen en als dan, om
een kroon op het werk te zetten, men
een brief krijgt als dien van St.Paulus,
dan voelt men niet veel lust meer om
op die zaken in te gaan.
De Graaff. Ik heb weinig toe te
voegen aan hetgeen door den heer
Eibers is gezegd. Wij hebben volgens
plicht gehandeld doch ik ben van
meening dat de heer Smolders wil
zeggen dat men van den anderen kant
zich star heeft vastgehouden aan een
eenmaal ingenomen standpunt. Wij zijn
tot het uiterste gegaan en zij hebben
niets gedaan.
De heer Smolders zal in de beant
woording kort zijn. Dhr. Eibers heeft
zich gegriefd gevoeld aan eene uitdruk
king van hem, doch hij heeft niemand
willen treffen, alleen heeft hij betoogd
dat van georganiseerd overleg zooveel
niet kon uitgaan. Hij wil absoluut niets
afdingen op het werk van de com
missie. Uit het verslag was niets anders
te lezen dan dat men zich star heeft
vastgehouden aan eenmaal ingenomen
standpunten, althans van belangrijke
tegemoetkomingen is niets te bespeu
ren en dat is z i. te bejammeren. Naar
zijne meening had op een andere ma
nier gewerkt kunnen worden want de
ambtenaren die zoo nauw zijn ver
bonden aan de belangen van de
gemeente, kunnen veel tot bezuiniging
meewerken en dat juist is geen uit
gangspunt geweest.
Nu is het nuttig effect zeer miniem
geweest.
Van der Geld. Zoolang ik deel uit
maak van dit College heb ik nog nim
mer vooreen zoo gewichtige beslissing
gestaan als thans Het zij mij daarom
vergund mijn standpunt in deze kort
en duidelijk uiteen te zetten
Bezuiniging is in onzen tijd de
algemeene leuze.
Bezuiniging en versobering schijnt
het eenige redmiddel voor het zoo zeer
ontwrichte economische en maatschap
pelijk leven,
Hoe loffelijk elke bezuiniging -
mits verstandig en met overleg toege
past op zich zelf ook moge zijn
wil het ons toch voorkomen, dat het
woord bezuiniging in het economisch
en ook in het politieke leven een slag-
op zie haar te ontmoeten.
Lilly dat in nog een overblijfsel van mijne
oude lafheid. Maar gisteren avond, toen zij
mij uw» tieiM'ige geschiedenis vertelde,
kwam ik mij zelve zeer erbarmelijk voor.
Zij moet mij verachten en zij zal u gewis
aanraden mij te laten loopen."
..Mijn arme Ralph," zeide Lilly, vroolijk
lachend, zooals zij sinds maanden niet meer
gedaan had. Mrs. Brown is schijnbaar hard
en stroef, maar zij heeft een trouw en tee
der hart. Zij bemint mij oprecht en ik houd
meer van haar als vriendin dan als mees
teres. Een ding moet ik u zeggen, Ralph,"
en Lilly keek hem schelmscli aanik kan
van de goede, oude Brown niet scheiden.
Ontzet keek Ralph haar aan.
„Gij wilt dus niet met mij trouwen",
kreunde Ralph.
„Jawel, maar ik moet Brown bij mij hou
den. Zi) mag mij niet verlaten, en zij was
den laatsten tijd mijne eenige vriendin."
„Ze heet dus toch Brown?" sprak Ralph
geheel in de war. Ik heb u beiden onder de
namen van miss World en mrs. Brown van
Londen herwaarts gevolgd. Een derde per
soon scheen niet bij u te zijn. Onder welken
naam staat gij dan hier bekend, Lilly?"
„Als miss World, liefste."
Ralph keek haar verwonderd aan.
„Waarlijk, ik versta u niet," sprak lijj
hulpeloos, en voegde er bij„Men zeide mjj
dat miss World eene zeer overspannen, maar
ook zeer rijke dame was. Heeft zij u dan als
dochter aangenomen?"
Herinnert gij u den laatsten morgen, dien
woord is geworden wa
wordt gesold en dikwijls dienst moet
doen als de vlag welke een zeer ver
dachte lading dekt.
Voorop willen wij verklaren niet
principieel tegen elke bezuiniging te
zijn mits aan bepaalde voorwaar
den is voldaan.
Na deze inleidende verklaring zijn
wij gekomen aan onze beschouwing
van het rapport der bezuinigings-com-
missie, hetwelk ons heden ter beoor
deeling is voorgelegd.
En dan moeten wij onomwonden
bekennen dat ons dit rapport eene
groote teleurstelling heeft bezorgd.
Men krijgt aanstonds den indruk dat
door de commissie met voorbijziening
van alle andere mogelijkheden, recht
streeks is aangestuurd op verminde
ring der salarissen. En iedereen die
geen vreemdeling in onze gemeente is
weet maar ai te goed dat er in de
Waalwijksche gemeentehuishouding
nog genoeg Ie bezuinigen valt ook al
Iaat men de salarissen van het ge
meentepersoneel ongerept.
Was dit door de commissie goed
onder de oogen gezien en in het rap
port breedvoerig als onmogelijk ge
motiveerd eerst dan had een salaris
vermindering aan de beurt mogen
komen. Doch hiervan hebben wij tot
onzen spijt in het rapport niets kunnen
bespeuren.
Wij willen thans eerst even de
voorwaarden noemen waarop wij aan
eene salarisvermindering van het ge
meentepersoneel zouden kunnen mede
werken.
Deze voorwaarden zijn de volgende
Ten le, dat de financieele .toe
stand dtr gemeente 't onafwijsbaar
noodzakelijk maakt.
Ten 2e. dat vooraf getracht is op
alle mogelijke andere zaken te be
zuinigen alvorens men zijn toevlucht
neemt tot salarisvermindering van het
personeel.
Ten 3e. wanneer de noodzakelijk
heid der salarisvermindering eenmaal
vaststaat dat dan deze vermindering
zal worden toegepast op allen die
hunne bezoldiging uit de gemeentekas
ontvangen
Wanneer wij nu het rapport der
Commissie aan deze voorwaarden
gaan toetsen, dan zal men aanstonds
zien dat dit op zijn zachtst uitgedrukt,
zeer onbevredigend genoemd moet
worden.
Op grond van de benoeming der
bezuinigings Commissie, destijds door
dit College, zullen wij aannemen dat
aan de eerste voorwaarde is voldaan.
Wat betreft de tweede voorwaarde
om n 1. te trachten eerst op andere
zaken bezuiniging toe te passen, hier
van is in het rapport geen spoor te
ontdekken. Het wekt den indruk dat
men met voorbijziening van alle
andere zaken zich zonder meer op
de salarissen van het personeel heeft
geworpen. Geen spoor van motiveering
dezer handelwijze is in het rapport
te vinden.
Hoe geheel anders zou de indruk
zijn geweest wanneer men tenminste
had beproefd aan te toonen dat op
niets anders meer viel te bezuinigen
als juist op de salarissen van het
personeel Op de mogelijkheid van
aanboring eener nieuwe belastingbron
n 1. de zakelijke belasting op het
bedrijf, schijnt in het geheel de aan
dacht niet te zijn gevallen.
Niet dat wij in princiep voorstanders
dezer heffing zouden zijn, maar wij
achten de thans voorgestelde wijze
van bezuinigen van zoo groot gewicht
dat men toch minstens alles had
moeten overwegen en bespreken
alvorens met een dergelijk diep
ingrijpend voorstel te komen. Niets
daarvan vinden wij echter terug in
het rapport, zoodat wij moeten aan
nemen dat voor de Commissie deze
overwegingen niet hebben gegolden
en dat men zich enkel tot eene
salarisverlaging heelt bepaald.
Aan de derde voorwaarde welke
wij meenen te mogen stellen n 1, dat
bij eene salarisverlaging van het
personeel, deze wordt toegepast op
allen van hoog tot laag tracht de
Commissie te ontkomen door de be
merking dat de verlaging der salarissen
van de hoogere functionarissen niet
tot de bevoegdheid van den Raad
wij te zamen in onze woning doorbrachten,
Ralph?" vroeg Lilly ernstig. Ik verhaalde
n toen dat ik geene bloedverwanten had dan
eene oude tante, die in Londen leefde en
zeer rijk was, maar die ik in het geheel
niet kende. Ik wist niet eens haren naam.
Deze tante heb ik la-ter gevonden. Zij heette
mrs. World. Zij was- een overspannen oude
vrouw, maar zij had een goed edel hart en
ik beminde haar. Zij is overleden en voor
haar draag ik deze rouwkleederen.
Sprakeloos van verbazing keek Ralph
haar aan.
„Dit is nog niet alles," zeide Lilly. „Bij
haren dood nam ik op verlangen mijner
tante haren naam aan. Zij benoemde mj tot
hare erfgename. Ik ben eigenares van het
groote huis in Abdenstreet, van het land
goed „de Bergheiden" en heb daarboven
vijftigduizend pond in -staatspapieren, zoo
dat ik op een jaarljjksch inkomen van drie
duizend pond kan rekenen."
Ralph liet zijne vrouw los. die hij nog
steeds met zijne armen omstrengeld hield.
„Eene erfgenamemompeljde hij„En
ik heb het gewaagd te droomen dat zij mij
weder aan zou nemen. Eene erfgename!
Eene kleine som kan u van alle mijn aan
spraken op tl bevrijden en gij kunt een hu
welijk sluiten, overeenkomstig' uw nieuwen
staat, 't Verwondert mij niet dat mrs.
Brown mij het huis uit wees, mij armen, tot
niets geschikten man, die in 't geheel niet
waardig ben u aan te spreken. Eene erfge
name! O hemel, dat woord ligt als een twee-
snijdenden zwaard tusschen ons."
Staten. Men maakt zich naar onze
meening op deze wijze wel wat goed
koop van de zaak af. Had in deze
de billijkheid dan niet geëischt dat
van de Commissie tevens een voorstel
ware gekomen om aan Ged. Staten
te verzoeken ook deze salarissen naar
verhouding te verlagen.
Wanneer er offers moeten worden
gebracht in het belang der gemeente
eischt toch de redelijkheid dat de
lasten daarvan gelijkelijk worden ver
deeld en niet enkel worden geschoven
op de schouders der minst draag-
krachtigen.
Nu concludeere men uit dit betoog
niet dat wij persoonlijk willen zijn
wantl^.wij:, achten de salarissen dezer
hoogere 1 ambtenaren beslist^ niet„{te
hoog, doch dan mag dit met evenveel
recht gezegd worden van de mindere
ambtenaren^en hetc overige personeel.
En wanneer de toestand dergemeente-
financien eischt dat deze laatste worden
verminderd dan gebiedt tevens de
redelijkheid dat minstens door den
Raad een poging wordt gewaagd om
de salarissen der hoogere ambtenaren
naar evenredigheid verminderd te
krijgen.
Het schijnt dat Burg. en Weth. de
onredelijkheid, die in het voorstel
der commissie ligt, hebben gevoeld,
daar zij in hun praeadvies betoogen
dat indertijd door Ged. Staten een
wenk was gegeven om de salarissen
van Burgemeester en Secretaris te
verhoogen, doch dat dit toen reeds
om de tijdsomstandigheden is achter
wege gelaten.
Daartegenover willen wij aanvoeren
dat de Staatscommissie Raaijmakers
indertijd salarissen voor de gemeente
ambtenaren heeft geprojecteerd, welke
aanmerkelijk met de thans geldende
verschillen en welke eveneens om de
tijdsomstandigheden nimmer werkelijk
heid zijn geworden. Wanneer dus de
meerderheid in dit College van oordeel
is dat uit bet oogpunt van den slechten
financieelen toestand der gemeente
salarisvermindering van het gemeente-
personeel noodzakelijk is, dan gebiedt
ook de eerlijkheid dat men den druk
van dit offer geleidelijk tracht te
verdeelen en minstens eene poging
waagt om deze vermindering over de
heele linie toe te passen.
Wij willen daartoe het volgende
voorstel doen
De Raad besluite aan Gedeputeerde
Staten te verzoeken de salarissen van
Burgemeester, Wethouders, Secretaris
en Ontvanger in gelijke mate te
verlagen als thans voor het overige
gemeentepersoneel wordt voorgesteld,
met dien verstande dat, wanneer Ged.
Staten eene dergelijke verlaging niet
wenschelijk achten, deze ook voor het
overige personeel niet zal worden
doorgevoerd.
Kan zich de Raad met dit voorstel
vereenigen dan is toch minstens de
redelijkheid betracht.
Voorzitter. Het is nog niet bekend
hoe het met de zaken zal gaan. Als
de begrooting komt zal men zien dat
er hier en daar iémand te veel is
doch men treft het dat er lui zijn die
65 jaar oud zijn en met pensioen gaan.
De begrooting die komt, is geheel
gebasserd op de cijfers van een vorig
jaar, een rapport over 1924 krijgt men
nog.
Tegen een commissie van overleg
ben ik nooit geweest. Ik heb altijd nog
een beetje hoop gehad dat dit resulta
ten zou afwerpen, maar ik ben daar
in bedrogen en geloof wel dat de
meeste raadsleden met mij die meening
zijn toegedaan. Daar heb je nu de
verlenging van werktijd, daar was er
niet een voor te vinden.
Van der Geld. Komt men niet in
strijd met de Arbeidswet.
Voorzitter. Dat zullen we dan wel
eens zien Met het buitenwerk hebben
we daar al niets mee te maken, maar
afin. Verleden jaar was er al sprake
van om de loonen met 10 pCt te
verlagen doch toen is dat opgeschort
tot nu en nu is men nog bereid ge
vonden om deze loonsverlaging te
splitsen.
De heer Smolders meent dat de
Voorzitter zeer kort in zijn antwoord
is geweest, ondanks dat het toch over
een zeer belangrijke aangelegenheid
Bleek en sidderendtrad hij eenige schre
den terug'.
Lilly keek rnet schelm sc-hen glimlach tot:
hem op.
„Ik heb de armoede zoo van nabij leéren
kennen, dat ik dezen rijkdom gaarne zoude
hebben willen behouden," zeide zij. „'t Zou
een grondslag zijn geweest om verder op te
bouwen. Maar als hij als een tweesnijdend
zwaard tusschen ons zou liggen wil ik er
liever afstand van doen en alles aan dé
afmen schenken."
„Maar Lilly," riep Ralph in hevige ont
roering, „gfl meent toch niet dat gjj, eene
rijke dame van uwe trotsche hoogte zult
afdalen om mij'te huwen?"
...Ta. dat wil ik," hernam Lilly levendig,
„want gij weet toch wel Ralph dat ik u he-
min."
Met een luiden vreugdekreet vloog hij op
haar toe en sloot haar in zijne armen.
Langen lijd zaten de weder vereenigde
gelieven bij elkanderplotseling sprong'
Lilly verschrikt op en zeide
„Wat wordt het donker. Mrs. Brown zal
ongerust zijn, en niet weten waar ik geble
ven ben. Gij moet met mij naar huis gaan.
Ralph, oil den avond verder met mij door
brengen. Maar om tien uur moet gij mij ver
laten en naar Inverness terugkeeren."
„En zult gij morgen om tien uur in de
kerk komen om u met mij in den echt te
laten verbinden?"
...Ta. dat. zal ik," antwoordde Lilly, hem
vol zalige vreugde aanziende. „Wie zon ons
nu nog kunnen scheiden, Ralph?"
(Wo*dt WTOlgd).