Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. m EERSTE BLAD. FEUILLETON „NOORD-BRABAND' ZATERDAO 19 JANUARI 1924. WAAI.WIJKSCHE ÖTOOMDKl'KKEBU ANTOON STELEN. •Maf*** N«. U MO. PriJ* *8? Mrerifaöto s» e*a» 9«r ra«el; mlalsnun f 3.W Bet-hu®»» 40 wat S*r regel, Bf «ontreet flink mket. Advertsattflo ntoetm Woensdag Vrij O*» des ïBOTf»»# «m uitoirttjk 5» eer Ie «*s keril É©9* 3)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen De Nederlandsche gulden. Van de hand van prof M. W. F. Treub is een brochure verschenen, waarin een woord van waarschuwjng wordt gericht aan de Nederlandsche beleggers. Er zijn geen bedenkelijker zieken, aldus merkt de schrijver op, dan les malades imaginaires. Zoo gaat het ook den Nederlandschen gulden. Niet dat de gulden er evengoed voor staat als vóór den oorlog Dat is met geen enkele munt het geval. Maar hij staat er niet slechter voor dan de krachtigste onder zijn broeders. Ongetwijfeld zijn er een aantal fac toren, die in het voordeel van den dollar werken, maar er zijn er andere die voor de stabiliteit van de munt der Vereenigde Staten allerminst gunstig zijn. Amerika is door den oorlog in een heel andere positie tegenover Eu ropa geraakt dan het voordien was. Van debiteur is het crediteur geworden. Op zichzelf genomen is dat voor een land, zoo goed als voor een individu een heel prettige verandering van po sitie. Maar zoowel de een als de ander zal er weinig baat bij vinden, wanneer hij er niet in slaagt, bijtijds de con sequenties van die verandering in zijn toestand te trekken en er naar te han delen. Dat nu heeft Amerika juist niet ge daan en er is niet het minste uitzicht, dat het spoedig tot een beter begrip van zijn eigen toestand komen zal. Landen betalen elkander met goe deren. Een land, dat groote vorderingen op andere landen heeft, veel grooter dan de schulden, die er tegenover staan, kan zich niet veroorloven, goe deren als betalingsmiddel zijner vorde ringen te weigeren. Dat komt op het zelfde neer, als het weigeren van af doening ervan in welken vorm dan ook. Sedert het sluiten van den vrede omringt Amerika zijn territoir met een steeds hoogeren afsiuitmuur tegen de producten zijner Europeesche concur renten op industrieel gebied. Het is duidelijk dat dit falikant moet uitloopen. De Vereenigde Staten hebben al een teveel aan goud. Vermeerdering van de hoeveelheid van dit edel metaal kan het land eer schaden dan baten. Tij delijk wordt nu een uitweg gezocht in het verstrekken van leeningen aan Europeesche en Aziatische landen en in het aankoopen van gronden en fa brieken of aandeelen daarin in Europa en elders. Dit is echter slechts uitstel geen afstel van executie. Immers de leeningen moeten in kortéren of lan- geren tijd worden afgelost en inmid dels moet er rente van worden betaald. En uit de andere buitenlandsche be- leggingen vloeien eveneens baten terug De vorderingen van het land op het buitenland worden op die manier niet vereffend, maar slechts veranderd in vorm. Wat wil dit nu zeggen Dat Amerika bezig is zich een financieele indigestie op den hals te halen. Het komt in Amerika, indien het niet heel spoedig de bakens zijner internationale finan cieele en oeconomische politiek verzet, onvermijdelijk tot een „Krach". Hoe de dollar zich onder die om standigheden houden zal. is alweer niet te voorspellen, maar het is wel zeker, dat er dan van waardevastheid weinig sprake zal zijn. Wat ik hiermede heb willen uiteen zetten, aldus gaat de heer Treub voort, is dit, dat men in zoo bewogen en onzekere tijden als wij beleven altijd cwade kansen loopt bij belegging van zijn bezit in buitenlandsche fondsen, zelfs als die belegging geschiedt in ondsen van het schijnbaar oeconomisch meest bevoorrechte land. Slechts als er een gerechtvaardigde vrees behoefde te bestaan voor een van beteekenis zijnde depreciatie van de eigen munt, zou dit tegen het zoo even aangewezen gevaar kunnen en misschien zelfs moeten opwegen. Zooeven zeide ik reeds, dat de gulden niet meer zoo vast staat als vóór den oorlog het geval was. Maar dat geldt voor alle andere munten zonder onder scheid. Eerst als er weer werkelijk vrede in Europa zal zijn teruggekeerd en als het mogelijk zijn zat bijv. door een internationale conferentie tot het alge meen vrijlaten van het goud terug te keeren, zal er hierin een verandering ten goede kunnen konen. De door de regeering en de Neder landsche Bank tot nog toe gevolgde goudpoiitiek is aan ons land niet slecht bekomen. De gulden staat slechts weinig onder zijn goudwaarde en mag zich met het Engelsche pond en de munten der landen, die evenals wij buiten den oorlog bleven, gerust meten. Dat het zoo gesteld is, komt even wel niet uitsluitend op het credit van die politiek. De omstandigheden zijn ons ook in dit opzicht gunstig geweest. Er moet intusschen nauwlettend voor worden gewaakt, dat hierin geen keer ten kwade kome. Onder die omstandigheden zijn er een tweetal van overwegende beteeke nis. Er is een aanzienlijke waarde aan Nederlandsche bankbiljetten naar het buitenland, met name naar Duitschland 7) DOOR ERVARING STERK. gevloeid, om daar fen deele als cir culatiemiddel te dienen en ten deele te worden opgepot. Voorts zijn er om verschillende redenen, waarop hier niet nader behoeft te worden ingegaan, aanzienlijke sa di van uit het buitenland ook hier weer in de eerste plaats uit Duitschland, in Nederland geplaatst. Dat heeft een precairen toestand teweeg gebracht. Zoodra toch rees er een ge rechtvaardigde of zelfs alleen uit zenuw achtigheid verklaarbare twijfel aan de waarde van den Nederlandschen gulden of een grooter of kleiner deel van die bankbiljetten zou terugvloeien en een grooter of kleiner deel van die saldi zou worden opgevraagd en elders worden geplaatst. Daarmede zou niet alleen een groote verzwakking van de positie van de Nederlandsche Bank in treden, maar de gulden zou er in een crisispositie door kunnen komen. Ver schillende effectenmakelaars hebben onlangs aan hun cliënten aangeraden hun Nederlandsche fondsen in dollar waarden om te zetten. Het psychologisch effect ervan zou, indien de raad in belangrijke mate was opgevolgd, niet anders dan funest hebben kunnen wezen. Indien zij er ln geslaagd waren een belangrijk deel van het geld-beleggend publiek naar hun raad te doen luisteren, zouden zij een paniekstemming hebben teweeg gebracht en daarmede een onnoemelijke schade hebben vei oorzaakt Naar mijn vaste overtuiging, zegt de heer Treub, daagt er voor Nederland weinig inflatie gevaar. Het is echter noodzakelijk, om zonder verwijl de noodige maatregelen te nemen tot het brengen van evenwicht tusschen de Staatsuitgaven en de Staatsinkomsten en dat niet door ver hooging van de reeds boven de grenzen, welke de eischen van 's Lands welvaait stellen, opgevoerde belastingen, maar door stelselmatige verlaging der Staats uitgaven. Aan het geld wegsmijten aan woningbouw, het geld vermorsen aan een aantal kleine scholen zonder dat het onderwijs er ook maar in het minst door wordt gebaat, aan het met de beste bedoelingen aankweeken van luiheid en arbeidsschuwheid op kosten van Staat en gemeenten moet liever vandaag dan morgen een eind komen. Dit is ook wei van belang in verband met de waarde'"van den gulden en ter bezwering van het Inflatiegevaar, maar het is ook om andere redenen brood- noodig. Indien men er niet in slaagt de belastingen zonder tekorten op den dienst stevig om'aag te drukken, zal er niet alleen van kapitaalvorming geen sprake meer zijn, maar teert het Neder landsche volk zijn kapitaal in Komt; hei eenmaal tot kapitaalintering en ik ben (overtuigd dat het hier te lande daartoe al gekomen is dan gaat het 'ook hier, indien men niet schielijk maatregelen neemt om de ramp te verhoeden, als met de lawine. Aan den anderen kant is het verband tusschen de staatsfinanciën en de waarde l van den gulden ook hierom niet zoo nauw, omdat ook bij een goede financiering van den staat de wisselkoers nog wel ongunstig zijn kan, ook al is dan één der belangrijkste factoren, die-dit effect kunnen teweeg brengen, uitgeschakeld. Ook de inter nationale betalingsbalans heeft daarop een grooteu invloed en op die balans neemt de internationale goederenhandel van het land een eerste plaats in. Ik wil er echter aanstonds bijvoegen, dat ons land er in dit opzicht ntet on gunstig voorstaat. Onze betalingsbalans is thans gun stiger dan in, 1920 en ons land heeft, zij het ook op een aanmerkelijk lager niveau dan vóór 1914, tegenwoordig een vrijwel sluitende internaiionale balans. De toestand van de binnenlandsche ndustrie is nog allesbehalve rooskleu rig. Als gevolg van de malaise in de scheepvaart gaat het den scheepsbouw uiterst slecht en de geheele metaalin dustrie, welke in het begin der eeuw zich zoo krachtig ontwikkelde, onder vindt den terugslag van dien toestand. Ook in de textielnijverheid zijn de toe standen niet gunstig en de leerlooierijen staan er slecht voor. Wanneer desondanks de aigemeene toestand op de Nederlandsche goede renmarkt nog dragelijk is en de oeco nomische positie van ons land geen reden geeft tot ongerustheid, indien 4$> JAAJtOAfltb De Echo van het Zuiden, Waalwijksche co Lan^straatsche Courant Dit Maft T«weMJ»« W0XN8DA9 EN ZiSïBBiö- Abouasmeatiixry# PW zoKiturt** 1 TtssusQ pe* post floor liet gelieele rijk L40. Brio»»». Iag»c«da« «tmkkesa, galdoa imn ïs»b4»* öltflorw ix»i „De Echo van het Zuiden". Zoo hadden de zaken al sinds onheuglijke jaren gestaan, toen ln het begin van den winter van 1864 Miramont nieuwe bewoners kreegeen jong forsch gebouwd en goed gekleed man, zijnvrouw, die blond en zeer schoon was dat heeft men mfl verteld, want toen zij ln het dorp kwamen, was ik juist met verlof en na mtjn terugkeer heb ik nooit het geluk gehad haar te ontmoeten hun kind, een knaapje van twee jaar, en ten slotte een heer, die tot over de ooren ln zijn bonten jas zat en die, naar men zeide een broeder van de jonge vronw was. Zij vestigden zich ln een klein huisje op de grens van het dorp, niet ver van de fa briek en leefden daar zeer teruggetrokken. Komaan, dat wordt Interessant, zeide mejuffrouw Valentine De la Reünie, een zeer blonde en zeer romantische jonge dame, terwfll zij haar fauteuil wat naderbij schoof. Deze beweging werd door de anderen ge volgd zoodat de kring om Barillet zich nau wer aansloot Op die wijze kwam mevrouw De Prabert eenigszins achter de toehoorders te zitten; dikwijls stond zij halverwege op, keek nu eens naar den verteller, dan weer naar de deur van het salon, blijkbaar door zekere besluiteloosheid gekweld maar ten slotte bleef zij in haar fauteuil zitten, ongerust, aangedaan, zenuwachtig. De kapitein vervolgde: De nieuwe Inwoner van Miramont-la Montagne was een Ingenieur, een soort van uitvinder en hij heette Robert Duhesme. Robert! herhaalde mijnheer De Pra bert halfluid. - Wat? Ja Robert, hernam Barillet, O mijn geheugen Is zeer goed en hetgeen ik u MAATSCHAPPIJ VAH «RÏCIJfV-NG CP HEUEVêN jTnWAA LW U K. - vertel, ls geheel overeenkomstig de waar heid. Deze Robert was iemand van goede familie, naar het scheen, maar hij had zfln vermogen verspild aan allerlei dwaasheden en op het oogenbllk dat hij zich te Mira mont vestigde, bezat hfl zoo goed als niets meer. Hfl was evenwel zeer bekwaam en stelde aan mijnheer Barley verscheidene hervormingen omtrent de bewerking van t hout voor en trachtte vooral hem het ge heim van een zflner uitvindingen te verkoo- pen. Robert Duhesme had namelijk een middel uitgevonden, om papier te maken met het zaagsel van pijnboomenhout, welk soort van geboomte daar ln die streek veelvuldig voor kwam. Tegenwoordig, nu dit denkbeeld reeds lang in toepassing wordt gebracht, schijnt 't doodeenvoudig, maar vflf-en-t.wlntig jaar ge leden werd het als iets ongelooflijks be schouwd en wilde niemand er geloof aan hechten. Men kon zich niet verbeelden, dat er nog iets anders dan van lompen goed papier gemaakt kon worden, zoodat mijn heer Barley ook niet veel ooren naar de uitvinding had. Wel werden er onderhande lingen tusschen den fabrikant en den uit vinder gevoerd, maar zij kwamen tot geen beslissing. Inmiddels had de jonge nitvlnder ver scheidene veranderingen aan dé zaagmachi nes aangebracht, die ten doel hadden de snelheid te vergrooten en handenarbeid uit te winnen. Natuurlijk konden de werklieden die verbeteringen met geen goede oogen aan zien, want zij vreesden, dat daaroor hun werk overbodig zou worden. De jonge uitvinder trachtte hen door ver standige redeneeringen te overtuigen, hoe zeer z(j zich vergisten. Zij begrepen hem niet. Zooals het werk tot dusverre gegaan was, ging het goed, met welk recht wilde die vreemde man daar verandering ln brengen. Robert Duhesme zag wel ln, dat het hem toch niet gelukken zou hen te overtuigen en bepaalde zich voortaan tot een minachtend stilzwijgen. Ik had hem destijds twee of driemaal ge zien en lk kan u verzekeren, dames, dat hij een mooie man, een verbazend mooie man was. Zooals het een goedgeaard romanheld betaamt, viel Valentine De la Reynle hem in de rede. Kapitein Barillet werd boos. Br is hier geen sprake van een roman held! riep hij uit. Denkt ge, dat ik u verzinzeltjes op de mouw spel. Zie ik er dan uit als een sprook jesverteller? Neen, neen! riep het geheele gezel schap als nit één mond. Men moest algemeen lachen om den toorn van den braven kapitein, alleen mijnheer en mevrouw De Prabert zeiden niets. Dan ls het goed, hernam Barrillet, ik had anders geen woord meer gesproken. Dat zou jammer rijn, ga dus spoedig voort. Kapitein Barillet dronk eerst nog een glaasje cognac om zfln kwade luim weg te spoelen en vervolgde toen Wanneer ik zeg dat Robert Duhesme een mooie man was, dan bedoel lk daarmee dat hfl en voorkomen had, zooals het den vrouwen meestal bevalt. Een bleek gelaat, donkere droefgeestige oogen, lang krullend haar en een haard met een punt gesneden, juist op de manier als die van onzen uit muntenden vriend en gullen gastheer mfln- heer De Prabert. Bernard De Prabert sprong van zfln stoel op. Van mfl? Ja jnlst, mtjn waarde heer Bernard, die jonge man droeg evenals u zeer veel zorg voor zijn baard en hij stond hem ook zeer goed en gaf aan zijn voorkomen iets belangwekkends. Mij kwam deze uitvinder wat somber, ongerust, gejaagd voor en mt|n instinct van politieman, desttjds zeer scherp, deed mij terstond in hem iemand vermoe den, die vroeg of laat nog wel eens met. de justitie zou te doen krtjgen. Ja, waarlijk, zonder er op te snoeven had lk toen dien Indruk Robert Dnhesme werd ongeduldig en was zeer verbitterd jegens inflnheer Barley. Ik was eens getuige van een hoogloopen- den twist tuschen de belde mannen. Robert verweet den fabrikant dat deze zich niet aan rijn overeenkomst had gehouden, dat hjj hem met zfln beloften afscheepte, ja, hfl durfde zelfs een toespeling maken alsof hfl hem rijn uitvinding wilde ontstelen. Ik kende mijnheer Barley als een heftig en opvliegend man en ik verwachtte niet» anders dan weer een van die uitbarstingen van woede, waarmee Barley soms de geheele fabriek deed sidderen, maar neen lijj haalde even zfln schouders op en bepaal de zich tot een paar spottende woorden over de voorbarigheid der jonge lieden, die ern stige zaken maar op een drafje zouden wil len behandelen. Vervolgens ging hfl naar zfln kantoor, waar 't onderhond werd voort gezet Den dag na dit voorval moest ik een ronde doen in het kanton en kwam eerst tegen den nacht te Miramont terug. Br was niets nieuws in het dorp of de fabriek. De nacht was donker, het vroor, maar er lag geen sneeuw. Zoodra ik gegeten had, rolde ik mfl ln mijn dekens en .sliep terstond ln, ver moeid van mfjn langen tocht. Midden ln mijn slaap werd ik echter door een heidensch rumoer gewekt. Een van mfln gendarmen bombardeerde met belde vuisten op rnfln deur en schreeuwde uit alle macht: WachtmeesterWachtmeester Barillet Sta op, spoedig! Hé, wat is er gebeurd! - Een vreeselflke misdaad. Mijnheer Bar ley ls vermoord! MtJnbeer Barley! vermoord! Hemeiscbe goedheid, is me dat een geschiedenis. Met één sprong ben lk uit mtjn bed. en schiet een paar kleedlngstukken aan. Is het geen loos alarm. Dubreuil? vroeg ik aan mtjn gendarme, die geheel onthutst op den drempel stond met een blaker ln de hand. Neen, zeker niet, wachtmeester, de ge heele fabriek is in rep en roer. Michaud, de meesterknecht, is aangifte komen doen aan de kazerne en... en... hij ls nog beneden. Goed, dan kan hfl mfl onderweg in lichten. Zijn de brigadier en de manschap pen wakker? Ja, ja, Glrardot die mfl wat gezel schap beeft gehouden nu lk de wacht heb, door een partijtje kaart met me te spelen, heeft alle manschappen btjeen geroepen, ter wijl ik u ging wekken. Goedhoe Iaat ls het? Even over elven, wachtmeester, en het vriest dat het kraakt. Het ls verbazend, lk heb nog nooit zoo hl kon bijgewoond, «e moogt uw mantel wel omslaan. Onder het praten had ik mij van top tot teen gekleed. Ik gespte mijn sabel om, stak mijn pistolen btj mfj wij hadden toen nog geen revolvers en snelde de deur ult.Op weg. De meesterknecht Michaud zat zich te warmen bij de kachel in het wacht lokaal, mtjn gendarmen kwamen met groot geraas de trappen af, klosend met hun laar zen, terwijl hun sabels tegen de treden slingerden. Is 't waar? zei ik tegen Michaud. is mijnheer Barley dood? Morsdood! W't) vonden hem op den drempel van zfln kantoor, hjj was al sttJf, dè tong stak uit zijn mond en het gelaat wa» paarsch. Dus hfl is geworgd? Zeker wel. Wie heeft de misdaad ontdekt? Zijn bediende, Joseph, die een heftige woordenwisseling en daarna hulpkreten hoorde. Hfl kwam echter te laat, want mfln- heer lag al stervend op den grond. Heeft hfl niets gezegd? Neen, men ls nog naar den dokter ge sneld, maar die kon slechts den dood eonsta - toeren. Dit alles werd gesproken terwfll wfl de straat van Miramont doorliepen. Hier en daar brandde nog licht, op de fabriek was het zoo druk als midden op den dag. Onze troep bestaande uit zes man, liep met versnelden pas en onze voetstappen klonken luide op den hard bevroren grond. De afstand van de gendarmerie naar de fabriek was niet grooter dan een halve kilo meter, wfl waren er dus spoedig. Over de binnenplaats, die altfld vol bal keu en planken lag, bracht de meester knecht ons naar het kantoor van mflnheer Barley. De binnenplaats stond vol zenuw achtige. opgewonden werklieden, die druk praatten over de misdaad en de drijfveer er toe. Allen, die op de fabriek werkten, waren daar aanwezig, terwfll de boeren in kleine troepjes uit het dorp en den omtrek nader den. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1