Buitenland. Het voorstel van B. en W. hierna in omvraag gebracht wordt met 6 tegen 5 stemmen verworpen. Voor het voorstel stemden de heeren van der Aa, Klijberg Smolders, van der Geld en de Graaff. Tegen de heeren van Driel, Timmermans, Jac. Oomens, Roggeveen, Groenen en Eibers. c. Verzoek van den heer H. A. W. Surig om de huur zijner woning nog met enkele jaren te verlengen Adressant wijst er in zijn schrijven op dat hoofden van scholen geen recht meer hebben op een schoolhuis. In Limburg zijn deze huizen dan ook al reeds in huur bij vele andere menschen zelfs in Elshout woont de burgemeester in het schoolhuis. Zou hij er uit moeten dan ve^ralt hij daardoor in zeer groote kosten omdat hij het huis boven geheel heeft laten inrichten voor zijn inrich ting en hij voor zich niet gemakkelijk een dergelijk ruim huis kan huren. Vervolgens verzoekt hij om de huur niet te willen verhoogen. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor om de huur met 4 jaar te ver lengen. De heer Van Driel zegt dat afge vaardigden van het bestuur der Chr. Schoolvereeniging met Burg. en Weth. over deze aangelegenheid eene be spreking hebben gehouden en nu be vreemdt het hem dat Burg en Weth. met een dergelijk voorstel komen, want tijdens de bespreking waren Burg. en Weth. het eens dat de woning weer aan haar bestemming moest worden teruggegeven Doch er is ook nog een andere zaak waarom het wenschelijk is dat het schoolhuis aan de school behoort en dat is, dat de putten van de privaten zijn gelegen in den tuin van het schoolhuis, welke door een muur is afgescheiden van de school Het komt het bestuur van de school zeer gewenscht voor. dat daarom ook zij over het schoolhuis de beschikking moeten hebben, wijl het anders zou kunnen voorkomen dat men op groote bezwaren komt te stuiten. Immers het kan voorkomen dat de huurder van het huis onwillig zou zijn om de putten op tijd te laten ruimen. Tot heden is dat altijd wel goed gegaan, maar dat zou anders kunnen worden en dan zat men voor de moeilijkheden te kijken. Nu is men altijd aan de goedwillend heid van een ander overgeleverd. Het komt hem daarom voor dat de Raad niet op het voorstel van Burg. en Weth. mag ingaan, aangezien men anders inde toekomst zeker voor kosten komt te staan, wijl men in het door hem aan gehaalde euvel zal moeten gaan voor zien Eibers. Is de gemeente verplicht om voor de bijzondere scholen een schoolhuis te geven Voorzitter. Neen, ook voor de open bare scholen niet meer. De heer Eibers kan zich dan goed vereenigen met het voorstel van Burg. en Weth om het huis weer voor 4 jaar aan den heer Surig te verhuren, vooral ook omdat deze niet vrijwillig van de school is weggegaan. Thans is hij Waalwijker en zou men hem de huur opzeggen, hij zou hier niet gemakkelijk voor zijn inrichting een woning kunnen krijgen, zoodat hij gedwongen zou zijn om de gemeente te gaan verlaten en dat moet men voorkomen Men moet meer menschen hier zien te krijgen, maar niet naar een andere plaats jagen. Het gaat z.i. niet aan om iemand, die altijd goed aan zijne verplichtingen heeft voldaan, zoo maar de huur op te gaan zeggen. De heer Roggeveen merkt op dat in het adres van den heer Surig wordt gezegd dat het hoofd der Bijzondere School de gelegenheid om in de nabij heid van de school een huis te huren, heeft laten voorbijgaan en stelt de vraag of zulks het geval is. Wat het andere door den heer Van Driel ge opperde bezwaar betreft, dat kan worden voorkomen door in het huur contract vast te leggen dat hij ver plicht is daarvoor steeds toegang te verleenen. Spreker dacht verder dat de heer Eibers niet erg veel voelde om huizen op langen termijn te verhuren althans bij de bespreking over het verhuren van de huizen aan de heeren de Vries en Van Oudenhoven sprak hij zich uit om van jaar tot jaar te verhuren. De heer Eibers geeft den heer Rogge veen gelijk deze opmerking te maken wijl ze gerechtvaardigd is. Hij wil zich gaarne aan zijn woord houden maar omdat het hier betreft een huis waarin als het ware een zaak, een bedrijf in wordt uitgeoefend, meende hij een uitzondering te mogen maken. De Voorzitter zal eerst de heer van Driel, die gezegd heeft dat hem het voorstel van Burg. en Weth heeft bevreemd, antwoorden Waar is dat bij de conferentie die Burg. en Weth. met enkele heeren van het schoolbestuur hebben gehad, zij een oogenbiik er iets voor hebben gevoeld om het huis zijne vroegere bestemming weer terug te geven. Later echter is de heer Surig op een vergadering van Burg. en Weth. geweest om zijne bezwaren uiteen te komen zetten. Hij heeft er toen op gewezen dat hij het huis, omdat hij veel interne leerlingen heeft, geheel in orde heeft doen maken en het dus een groote schadepost voor hem zou zijn als hij het huis moet verlaten, vooral omdat hij hier niet gemakkelijk een dergelijk ruim huis zal kunnen huren. Het is zooals door den heer Eibers is gezegd, men moet j de menschen zooveel mogelijk hier zien te houden en het is vrij zeker dat de heer Surig de gemeente zou moeten verlaten omdat hij geen huis hier zou kunnen huren waarin hij gelegenheid vindt om een leerling of 10 te plaatsen. Door den heer van Driel is ook nog wel gewezen op de kwestie be treffende de beerputten doch hij meent dat dit geen groot bezwaar voor de school kan zijn, wijl de heer Surig er altijd het grootste belang bij heeft dat deze op tijd worden geruimd. Boven dien kan zulks nog in het huurcontract worden vastgelegd Wat de heer Rog geveen opmerkt om van jaar tot jaar te verhuren, daar voelt spr. in andere gevallen ook wel wat voor, doch omdat gezegd kan worden dat hier een be drijf wordt uitgeoefend en men dan wat meer zekerheid moet hebben, blijft hij het meest voelen voor het voorstel van Burg. en Weth. De gestelde vraag of het hoofd der school in de gelegenheid is geweest om nabij de schooi te huren, kan hij niet beantwoorden. De heer Groenen kan mededeelen dat men een oogenbiik in de gelegen heid is geweest om tegenover de school het huis van de firma Gebr Meerakker te huren. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van Burg. en Weth. aangenomen. d. Schrijven van de firma Wed. A. M J. van Delft om het voor hare af gebrande fabriek liggend trottoir, dat door de firma op eigen rekening is aangelegd, tegen den kostendeh prijs over te nemen. Voorzitter. Burg en Weth stellen voor op het aanbod in te gaan mits de gemeente de vrije beschikking krijgt tot aan de rooilijn. Smolders. Is het 't gemeentebestuur bekend dat de aanvrager zich daarmee kan vereenigen. Voorzitter. Neen, tot heden nog niet. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van Burg. en Weth. aan genomen. e. Verzoek van dezelfde firma om vergunning voor het oprichten van een houten bergplaats Wordt besloten de gevraagde ver gunning tot wederopzegging en tegen recognitie te verleenen. f. Adres van de Kamer van Koop handel van de Langstraat om adhaesie te betuigen van hare pogingen om verbetering van den keiweg Tilburg— Waalwijk te verkrijgen. Wordt besloten den gevraagden steun te verleenen. g. Schrijven van Ged. Staten hou dende de goedkeuring van het raads besluit tot opheffing van den cursus voor vervolgonderwijs, tot kwijtschel ding van pacht aan Klijn en van het besluit tot aankoop van grond van de Gebr. de Graaff. h. Schrijven van Ged. Stagen hou dende de mededeeling dat de beslis sing inzake het raadsbesluit tot vast stelling van een rooiiijn wordt ver daagd. Wordt voor kennisgeving aangeno men. i. Verslag der Commissie van Toe zicht op het Middelbaar Onderwijs over het jaar 1922. De heer Roggeveen merkt op dat dergelijke verslagen wel wat laat binnen komen. De Voorzitter zegt toe deze klacht aan de commissie over te brengen. j. Verzoek van het gemeentebestuur van Werkendam om adhaesie te betui gen aan hare pogingen tot wijziging der Middelbaar en Hooger Onderwijs wet, waardoor de kosten ingevolge die wetten niet voor rekening komen der plattelandsgemeenten. Wordt voor kennisgeving aangeno men. k. Advies van de Gascommissie in zake het betoog van den heer Smolders ten aanzien van de voorgestelde wijzi ging van het tarief voor de levering van gas. De Voorzitter zegt dat alle heeren wel kennis zullen hebben genomen van het uitvoerige rapport der commissie en dat de heer Smolders het nu wel met het voorstel van de gascommissie, overgenomen door Burg. en Weth eens zal zijn geworden. De heer Smolders merkt op dat van een eens worden direct i iet mag ge sproken worden Op de derde bladzijde van het rapport der commissie is dit juister weergegeven, n.l. daar waar staat„Als men verlaging der aanvangs tarieven had kunnen voorstellen", want dat juist is steeds en nog voor hem het kardinale punt geweest. Naar aanleiding van het uitvoerig rapport der commissie wenscht hij nog enkele opmerkingen te maken. In de vergadering van de gascommissie, waar hij bij de behandeling van zijn betoog mocht tegenwoordig zijn, heeft hij de overtuiging gekregen dat de door hem becijferde verlaging van 3 ct. per M3. niet mogelijk is, omdat zijn opzet was berekend op de ramingen der bcdrijfs- begrooting en deze te onzeker zijn lntusschen is het hem aangenaam te vernemen dat èn de commissie èn Burg. en Weth. zoo spoedig als de bedrijfsresultaten het toestaan, de aan- vangstarieven zullen verlagen Tegen de uiteenzetting die de com missie geeft over het eerste gedeelte van zijn betoog, n.l. de onredelijkheid van het afloopend tarief, heeft hij zijnerzijds niets ernstigs in te brengen. Zoo, theoretisch opgezet, is het juist. Spr zegt zich bij zijne berekening op den bodem der werkelijkheid te hebben geplaatst, tengevolge waarvan hij voor andere verhoudingen is komen te siaan. In zijn betoog heeft hij vergelijkende cijfers gegeven over 1922 van munt- en gewone gasverbruikers. Door den Secretaris werd in diens uiteenzetting in de vorige raadsverga dering de opmerking gemaakt dat vóór de malaise jaren de mantverbruikers evenveel afnamen als gewone verbrui kers. Bij de schriftelijke indiening van zijn betoog had hij een staatje gevoegd over de jaren 1918, '19,'20,'21 en'22 ontleend aan de jaarverslagen van het bedrijf, en daar bleek uit dat de af name over die vijf jaren gemiddeld 9 M3 per maand beneden de gewone afnemers bleef en in doorsnee slechts 26 Ms per maand bedroeg In het rapport der gascommissie wordt nu gewezen op de voor-oorlog- sche jaren 1913 en 1914 waarin het muntgasverbruik 30en 31 M3 per maand zou hebben bedragen. Volgens spr. moeten deze cijfers beslist op een vergissing berusten daar uit de verslagen blijkt dat de afname 25 en 26 M3. hebben bedragen in die jaren. En dan staat daar tegenover spr. heeft het nog eens nagerekend vanaf 1912 dat de gewone ver bruikers aanmerkelijk meer hebben afgenomen o.a. in 1912 48, in 1913 50 in 1914 53, in 1915 49 en in 1916 50 M3. per maand. Uit de cijfers van meer dan 10 jaar blijkt dat de munt- gasverbruikers steeds een aanmerkelijk lagere afname hebben gehad dan de gewone verbruikers, Spr. zegt dat het hier niet gaat om aan groote afnemers reductie te geven, want daar voelt hij alles voor, maar men staat hier voor zeer hooge gas prijzen, dat is een feit en een feit is ook dat door iedereen rijkhalzend naar verlaging daarvan wordt uit?ezien. Voor de massa-verbruikers geeft het afloopend tarief maar een zeer miniem voordeel omdat juist door de geboden uiterste zuinigheid bij deze menschen de afname zoo gering is Alleen daarop heeft spr. de volle aandacht willen leggen. Hij zal thans geen voorstel doen om wijziging in het voorgestelde aan te brengen, maar wel wil hij een dringend verzoek doen, om wanneer deze tarieven een halfjaar in werking zijn, dan de resultaten daarvan mee te deelen, op dat aan de hand daarvan beoordeeld kan worden of het mogelijk is het aanvangstarief flink te verlagen. De heer Eibers is ook de meening toegedaan dat van het afloopend tarief iets meer af moet. Bij het gasbedrijf heeft men op de loonen bezuinigd en nu is het billijk dat iedere gasverbruiker daarvan profiteert. Hij meent dat dit toen in de commissievergadering ge houden met Burg en Weth., is toe gezegd, dat er iets af zou gaan en men daardoor de goede werking van dien maatregel zou zien. Groot en klein moet daarvan nu profiteeren en niet aan enkele moet dit ten goede komen. De heer Roggeveen zegt dat winke liers, caféhouders en dergelijke nering doenden altijd de grootste verbruikers zijn geweest. Thans zijn velen daarvan electrisch licht gaan gebruiken en nu zal het verbruik met deze categorie van personen en de houders van muntmeters niet veel uiteenloopen. Men wil nu in concurrentie met de petroleum gaan treden en van bedrijfs standpunt bekeken moet men de zaak rendabel houden, moet men zekerheid hebben dat wat men doet ook kan worden gedaan Men moet de zekerheid hebben dat men op iets kan voort bouwen. Nu is het wel waar dat de loonen zijn verlaagd, maar daarmee weet men nog niet hoe het dit jaar zal loopen, nu kan direct maar niet worden gezegdwij verlagen de prijzen maar moet men de zaak eerst eens een half jaar laten marcheeren en dan zien wat men doet. De heer Eibers wijst er op dat het toch een feit is dat door de bezuiniging minder loon wordt uitbetaald en het nu logisch is dat de kostprijs minder is en daarvan moeten allen, ook de houders van muntmeters kunnen profiteeren. Hij wil niet zeggen dat men een greep in de lucht moet doen, in hoofdzaak wil hij maar wijzen dat hef pad der billijkheid moet bewandeld worden. Den heer Smolders is het aangenaam dat door den heer Eibers wordt aan gedrongen op wat hij in een vorige vergadering heeft gedaan. Hij wil nu wel zeggen dat hij is afgestapt van zijn voorstel om de prijs met 3 c. per M3 te verlagen. De heer Timmermans merkt op dat het gasbedrijf niet heeft een reservekas waaruit een eventueel nadeelig saldo kan worden gehaald. Dat is een groote fout waarin men zoo spoedig mogelijk moet voorzien, want waar is dat nu de overschotten in de gemeentekas vloeien, maar evenzeer is het een feit dat eventueele nadeelige saldo's ook daaruit moeten worden betaald. Overi gens vindt hij het van de commissie een goed beleid dat men eerst eens ziet hoe de zaken loopen alvorens tot verlaging van prijzen over te gaan. Hij zou geen sprong in den blinde willen doen en de prijs b v. met 1 ct. per M3 verlagen en dan na een half jaar misschien te moeten zeggen dat de prijs weer met een cent moet worden verhoogd. Hij acht het veel beter te wachten tot over een half jaar als men weet hoe de zaken een verloop hebben gehad. Na nog eenige discussie, waarin geen nieuwe gezichtspunten worden geopend, zegt de Voorzitter dat het hem spijt dat de heer Smolders niet ten volle is bevredigd aangezien de zaak zeer minitieus is behandeld. Wat kan. wordt ter bevordering van het bedrijf gedaan, maar het kan niet anders dan eerst na verbruik van 20 M3 de prijs van 15 op 9 cent te brengen. Het bedrijf wil zoover gaan als maar kan en de concurrentie met de petro leum aangaan zoodat de armsten onder de armen nog van gaslicht kunnen profiteeren. De heer Fibers zal hem ten goede houden als hij zegt dat de plannen van de gascommissie zijn bestudeerd en zijn neergeschreven na een rijp beraad. De heer Smolders zal afwachten totdat de resultaten na een half jaar bekend zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van Burg en Weth. aangenomen. 2 Benoeming van leeraren aan de Gemeentelijke Teekenschool. a. vaste aanstelling L P, Versteeg. b tijdelijke aanstelling van een leeraar (vacature Frankefort). Door Burg. en Weth is de volgende voordracht opgemaakt 1. K. L. Chr. Bouman, civiel- ingenieur te 's Bosch. 2. A. Aronsohn, civiel ingenieur te 's Bosch 3. H. F. Hermans te Vught 4 E. A. Bossaerts te 's Bosch thans te Waalwijk. Timmermans. Waarom moet tot vaste aanstelling worden overgegaan. Voorzitter Omdat Versteeg thans de volle bevoegdheid tot het geven van lessen bezit. Oomens Is het dan verplichtend. Voorzitter. Ais hij de volle bevoegd heid heeft wel. Bij stemming verwierf de heer Bouman 9 en de heer Hermans 2 stemmen, zoodat de heer Bouman is benoemd. De Voorzitter zegt verder dat in verband met de toeneming van het aantal leerlingen, het noodig is dat de heer Van Gestel opnieuw voor een jaar wordt aangesteld in de afdeeling bouwkunde. De heer Van Gestel wordt daarna opnieuw benoemd 3. Voorstel tot belegging der waar borgsommen, gestort door de besturen der bijzondere scholen. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten 4. Besluit van Ged. Staten tot ver nietiging van het raadsbestuit van 27 juli 1923, waarbij aan het verzoek van het Departement Langstraat der Mij. tot Nut van 't Algemeen tot het be schikbaar stellen van een schoolgebouw werd afgewezen De heer Van der Geld vraagt of deze vraag rechtstreeks aan het Departement Langstraat der Mij. tot Nut van 't Al gemeen is gericht of aan de president daarvan. De Voorzitter zegt dat deze vraag nog moet worden gesteld omdat de raad eerst moet besluiten of ze zal worden gesteld. Van der Aa Zal dan de tijd dat bij de Kroon in beroep kan worden gegaan, niet zijn verstreken. De Voorzitter zegt dat deze termijn 20 Januari al vervalt. Burg en Weth. raden niet aan om in hooger beroep te gaan. Ook de Inspecteur van het Onderwijs geeft in overweging zulks niet te doen, omdat er reeds een uit spraak is gevallen en men nu vooraf weet dat men er niets mee opschiet. De heer Smolders meent dat de heer Roggeveen Voorzitter is van het Nut althans dat hij zitting heeft in de Com missie tot voorbereiding van die school en waar hij reeds eenige dagen het prae advies heeft ontvangen zal hij met zijn medeleden daarover al wel eens van gedachten hebben gewisseld. Mis schien kan de heer Roggeveen mede deelen hoe de houding van de Com missie is aangaande deze door B. en W. gerichtte vraag. Den heer Roggeveen verwondertdeze vraag want, hij heeft nog nooit geweten dat in zulke zaken een persoon een besluit neemt. Regel is dat dergelijke besluiten worden genomen door een vergadering. Er is tusschen hem en wie of wat ook, niets gebeurd en daar om zal afgewacht moeten worden wat de algemeene vergadering in deze besluit. De Voorzitter merkt op dat de heer Roggeveen hier zit als raadslid zonder meer. De heer van der Aa wenscht stem ming om bij den Kroon in hooger be roep te gaan. Den heer Smolders komt het voor dat zulks geen vergeefsche moeite zal zijn De uitspraak van de Kroon waarop door den inspecteur van het onderwijs is gewezen, is reeds een half jaar ge leden gedaan en het is best mogelijk nu alles zoo is gewijzigd, dat de Kroon er een andere meening er op na kan houden. Laat men den tijd voorbijgaan, dan wordt niets bereikt terwijl toch uit het praeadvies is te zien dat de inspecteur doet uitkomen dat het onderwijs nooit zoo goed zal zijn, dat het niet bevordelijk is voor het onder wijs en men de openbare school af breuk zou doen. Als een voorzichtigheidsmaatregel zou hij het voorstel van den heer van der Aa willen steunen en ons zou dan later nooit eenig verwijt kunnen treffen. De heer Roggeveen gaat het schrijven van den Hoofdinspecteur uit Roermond na en wijst er dan verder op dat Ged Staten in welks college zitting hebben de heeren Mr. van Dam en Van der Biesen, twee rechtskundigen wel weten wat ze doen. Hij had durven verwachten dat de geest die in een vorige verga dering onder enkele leden heerschte, zou zijn weggevaagd en men meer zou voelen voor zakelijk overleg dan voor elkaar in het harnas jagen. Verder wijst hij er nog op dat de heer Smoi ders het schrijven van den Inspecteur verkeerd heeft gelezen en leest daarna het desbetreffend schrijven voor. Uit de uitspraak van Ged. Staten blijkt dat alles rechtsgeldig is. De heer Van der Geld wijst er op dat door zoo te werken de raad zich het recht ontzegd om bij den Kroon in beroep te gaan. De Voorzitter moet dat verwijt af wijzen De heer Van der Geld zal het dan anders zeggen. De rollen zijn nu om gekeerd. Men vraagt eerst of de Ver- eeniging op het verzoek wil ingaan, dóet ze dat niet, dan kan kan de raad niets meer doen, dan is de zaak beslist. De Voorzitter zegt dat men door op het voorstel van Burg. en Weth. in te gaan niets in zijn plichten tekort schiet. Hij zou veel liever willen onderhan delen. want daarmee kan nog iets bereikt worden, terwijl men met bij den Kroon in hooger beroep te gaan niets opschiet, terwijl hij nu durft vertrou wen dat de Vereeniging in het belang van het onderwijs van haar voornemen zal afzien. Hij zou het verkeerd vinden de zaak tot op den spits te gaan drijven. De heer Timmermans kan zich goed vereenigen met het voorstel van Burg en Weth Op de eerste plaats zal men door in hooger beroep te gaan niets opschieten en op de tweede plaats worden de gemoederen onnoodig ge prikkeld en dat moet worden voor komen. In hel verzoek zit wel iets in. De heer Van der Aa handhaaft zijn voorstel, hetwelk echter niet wordt ondersteund, zoodat het niet in omvraag kan worden gebracht. Hierna wordt het voorstel van Burg. en Weth. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Ruiling van grond aan de bouw hoeve Felienoord Conform het voorstel van Burg. en Weth wordt besloten Hierna schorst de Voorzitter de openbare vergadering om over te gaan in geheim comité ter behandeling van een schrijven van Mevr. Verkade om het huurcontract van het winkelhuis aan de Markt te vernietigen en de heer Rethans daarin te laten gaan wonen. Na heropening der openbare ver gadering wordt met algemeene stemmen besloten afwijzend op het adres te beschikken. Op voorstel van den heer Rogge veen wordt besloten dat de voorlezing van de notulen voortaan achterwege blijft en dat deze bij de stukken ter lezing zullen worden nedergelegd. Vervolgens wijst de heer Roggeveen er nog op dat de verordening op de invordering moet worden gewijzigd. De Voorzitter zegt zulks toe. De heer Oomens zegt dat de heer F v. d. Broek, die voor het eerst in de veldtent gaat wonen, gaarne etn stukje land daar gelegen, zou willen huren. De Voorzitter geeft in overweging dat van den Broek daarover bij Burg. en Weth. komt spreken Daarna gaat de Raad over in ge heim comité ter behandeling van 7. Reclames Hoofd. Omslag. Een Woiff-telegram uit Darnstadt d.d. 21 dezer meldt Hedenmorgen is op het hoofdstation een van Metz komende regie-personen trein op de zware machine van een personentrein uit Aschaffenburg gere den, die op een zijlijn stond. Drie personen werden zwaar. 14 licht gewond. De zwaargewonden moesten eerst met behulp van autogene laschappara- ten uit de ijzer ruïnes „uitgesneden" worden. Het ongeluk had daarom zulke ern stige gevolgen, wijl bij de Fransche regie treinen niet achter de locomotief een leege „Schutzwagen" gekoppeld is. In een nota naar aanleiding van het verslag over het ontwerp tot rege ling van de inkomsten en uitgaven van het staatsmuntbedrijf over 1924 wordt meegedeeld, dat bereids maatregelen zijn genomen, om de in voorraad zijnde nikkelen 5 cent stukken in circulatie te brengen. Daar aan 's Rijks munt nog een voldoende hoeveelheid (pi m. f500.000) van deze muntstukken aan wezig is, is een verdere aanmaak op dit oogenbiik niet noodig. De eerste dag van de Engelsche spoorwegstaking werd het verkeer, hoewel natuurlijk beperkt, vrij goed underhouden Den tweeden dag was het niet veel beter. Onderhandelingen der stakende spoorwegmannen met de directies zijn intusschen gaande Het Engelsche Lagerhuis heeft de Baldwin-regeering met een meerder heid van liO stemmen naar huis gezonden. Mac Donald Ramsoy der

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 2