Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Vracht van Overtel.
Kerknieuws
EERSTE BLAD.
FEÜILLETO
„NOO&D-BRABAND"
NUMMER 36
ZATERDAG "3 MEI 1924
UITOAVE:
WAA&WI.TKSQB® STOöMÖB¥KKEBI.J ANTOON TIBLrEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
©it nummer bestaat uit ©rie
Bladen
Tegen de wijzigingen, die Minister
de Visser op het terrein van het lager
onderwijs wilde aanbrengen, rezen
ernstige bezwaren Zoowel in de pers
werden deze geuit als in het Voorloo-
pig Verslag, samengesteld naar aan
leiding van de besprekingen, gevoerd
in de Afdeelingsvergaderingen der
Tweede Kamer.
Uit de onlangs verschenen Memorie
van Antwoord blijkt, dat de Minister
aan de bezwaren wenscht tegemoet te
komen.
Aanvankelijk werd voorgesteld den
leeftijd, waarop het kind tot de lagere
school zou worden toegelaten, een jaar
later te stellen dan nu het geval is.
Menig kind zou daardoor „op straat"
zijn gekomen en wij zouden straks
Eerste Communiekindjes hebben ge
kregen, die nog geen dag school
onderwijs hadden genoten.
De Minister wil thans den toelatings
leeftijd laten gelijk hij is.
Voorts bestond het voornemen tot
opschorting van het zevende leerjaar
over te gaan. Nu echter stelt de Mi
nister voor de verplichting om gedu
rende zeven jaren de lagere school te
bezoeken te laten vervallen tot 1930,
maar het aan alle scholen mogelijk te
maken, dat een zevende leerjaar ge
volgd wordt door de kinderen, welker
ouders dit verlangen.
De bouw van nieuwe scholen zal
niet worden stop gezet, doch beperkt.
De schoolbesturen zullen niet, zooals
aanvankelijk in de bedoeling lag, ter
voorziening in vacatures een keuze
moeten doen uit een lijst van onder
wijzers en onderwijzeressen, die op
wachtgeld zijn gekomen, maar in dezen
de vrijheid behouden, waarop het
bijzonder onderwijs aanspraak heeft.
Ook heeft de Regeering het plan
laten varen om voor de laagste twee
36)
klassen hulponderwijzeressen te laten
opleiden voor een diploma, dat gemak
kelijker te behalen zou zijn dan de
onderwijzersacte.
Maar hoe wordt de bezuiniging, die
ook op het gebied van het onderwijs
zoo dringend noodig is, dan bereikt
Goeddeels wordt de weg gevolgd,
die in het Voorloopig Verslag werd
aangegeven.
Zal de opschorting van den zeven
jarigen leerplicht al eenige bezuiniging
brengen, de voornaamste vermindering
van uitgaven hoopt de Regeering te
bereiken door de bekende salarisver
mindering en door verhooging van het
aantal leerlingen per onderwijzer.
Volgens de tegenwoordige bepalin
gen is de regeling aldus;
1 32 23
2 72 40
3 116 70
4 160 100
5 210 130
6 260 160
7 315 190
8 370 210
9 425 240
10 480 270
De Minister stelt de volgende nieuwe
regeling voor
1 48 30
2 96 60
3 144 90
4 192 120
5 240 150
6 288 180
7 336 210
8 384 240
9 432 270
10 480 300
Het aantal kleine scholen zal hier
door sterk verminderen en het aantal
onderwijzers op den duur eveneens.
Op den duur. Want naast het offer
aan grootere krachtsinspanning, dat van
de onderwijzers wordt gevraagd, is het
niet de bedoeling een aantal hunner
8p wachtgeld te stellen. Alleen zullen
nieuwe vacatures niet worden aange
vuld, voor zoover zulks volgens de
thans ontworpen regeling niet noodig is.
Iets geheel nieuws is de mogelijk
heid om aan scholen, die ten minste
144 leerlingen tellen, assistenten te
benoemen. Behalve onderwijzers en
onderwijzeressen, zullen ook jongelie
den, die een zekeren graad van ontwik
keling bezitten (b. v. blijkend uit het diplo
ma M U.L.O. of H.B S. met driejarigen
cursus) tot assistent benoemd kunnen
worden. Hebben zij de onderwijzers-
acte, dan mogen zij geheel zelfstandig
in de school werken, hebben zij deze
acte niet, dan mogen zij slechts les
geven in een lokaal, dat in verbinding
staat met een ander, waar een onder
wijzer werkzaam is. School- en ge
meentebesturen regelen het salaris
dezer assistenten.
Naar onze meening zullen voor be
noeming tot assistent voornamelijk in
aanmerking wenschen te komen jonge
onderwijzers en onderwijzeressen, die
als zoodanig nog geen plaats kunnen
krijgen en verder jonge vrouwen, die
^WAAL-W U K
DOOR ERVARING STERK
roeping gevoelen om zich, voordat zij
in het huwelijk treden, enkele jaren
aan het onderwijs te wijden, jonge
mannen, niet-onderwijzers, zullen in
den regel de voorkeur geven aan een
werkkring, waarin zij zich een toe
komst kunnen scheppen.
De uitbreiding van het aantal leer
lingen per onderyvijzer zal alleen reeds
in vijf jaren een bezuiniging geven van
34 millioen Ongetwijfeld zijn ook uit
een onderwijskundig oogpunt de
nieuwe plannen verre te verkiezen
boven de oude. Wij kunnen ons er
over verheugen, dat de Regeering haar
aanvankelijke voorstellen heeft terug
genomen. Het sociaal-democratisch
dagblad „Het Volk" moge daarom
Minister de Visser met een goochelaar
vergelijken, wij noemen hem een man
van karakter. Hij hield niet stokstijf
vast aan zijn eigen meening, maar liet
zich overtuigen en aarzelde niet den
beteren weg in te slaan, die hem werd
aangewezen.
Dr. L. DECKERS.
DE MEIMAAND.
Vanaf den aanvang der Kerk tot op
onze dagen heeft elke eenw, elk land,
Maria hulde gebracht; de droefste
tijden en de ongelukkigste volkeren
vaak de schoonste, wijl dan de bange
harten zich 1 meest en met 't hinder
lijkst vertrouwen wendden tot Haar,
van wie zij hulpe en redding meenden
te mogen verwachten, als alle hoop
verloren scheen.
Zoo is het ook op onze dagen nog,
nu reeds jaren achtereen donkere wol
ken rondom de Kerk zich samenpak
ken en de vijanden haar bestoken met
geweld, welke hen telkens en telkens
voorbarige triomfgezangen doen aan
heffen.
Vooral de maand Mei is dierbaar
aan het hart van alle goede en gods
dienstige katholieken, omdat deze
maand meer dan elke andere is toege
wijd aan de vereering van de Konin
gin des Hemels. Dan wordt onder de
gewijde tempelbogen van eeuwen oude
kathedralen, in prachtige kerken van
jongere architectuur, in nederige dorps
kerkjes en kapelleu, alsook in wonin
gen van rijk en arm, over ganseh de
wereld en in alle talen, den lof van de
Allerheiligste Maagd verkondigd en
vindt men daar een Maria-altaar dan
wel de beeltenis der H. Maagd, ge
tooid door de schoonste natuur-pro-
ducten, om te symboliseeren de ver
heven waardigheid van Maria onder
de mensehen. En het geloovige volk
voelt zich op bijzondere wijze getrok
ken tot die beeltenis. Zoo gebeurt het
dat gedurende de Meimaand lederen
dag, zoowel in den morgen als in de
avonduren, talloos velen hunne Mei-
Koningin komen begroeten en Haar
toezingen de schoonste en blijdste
Marialiederen.
Toch zijn er nog katholieken ook
in deze maand voor wie het eene
onmogelijkheid schijnt, om in de u*eek,
vooral des morgens, eens even eene
kerk binnen te treden en zich aldaar
een wijle te vereenigen met de hulde
Maria gebracht. Voor niet weinigen
bestaat de onmogelijkheid inderdaad.
Maar er zijn er helaas maar al te ve
len, voor wie die onmogelijkheid eigen
lijk niets anders is dan onwil om een
half uurtje of een kwartiertje minder
te offeren aan wat veel lijkt op vad-
zigheid. Hoeveel gelukkiger en tevre-
dener, hoe meer opgewassen tegen de
dagelijksche moeilijkheden en teleur
stellingen, zouden ook zij zich niet ge
voelen, als ze den dag met het offer
van die onbeduidende kleine moeite
begonnen of eindigden?
Mogen toch alle katholieken, van
welken rang of stand ze ook zijn, be
denken, dat de viering der maand Mei,
door allen beoefend, van zoo'n groote
beteekenis en tevens van zoo'n verhe
ven teederheid is, wat overal weer
klank vindt en van grooten invloed
blijft op het innerlijk en maatschap
pelijk leven, omdat boven de wisseling
der tijden Maria uitrijst als de samen
vatting van alles wat goed is en schoon.
Abonneert U op en Adverteert in
,J)E ECO VAN HET ZUIDEN",
het meeat gelezen blad in de Lang
straat en Omgeving.
b*>:
(Wordt vervolgd)
47« JAARGANG.
Waalwijbsclie
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.2Ö.
Franco per post door bet gebeele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
van „De Echo van Tiet Zuiden".
De pilden van het tuintje waren met grint
bestrooid, hetgeen zijn voetstappen binnen
zou doen hooren, daarom liep hij over de
grasbanden en bereikte zoo bet verlichte ven
ster, waar achter hü een zacht gedruisch
van stemmen hoorde.
Naast het venster stonden een konijnen- en
duivenhok en daartusschen was juist ruimte
genoeg voor het smalle lichaam van Aurélien
De Prabert.
Op zulk een gunstigen schuilhoek had deze
niet gerekend en hij draalde dus niet er ge
bruik van te maken. Over bet konijnenhok
heen kon hij juist door de opening van het
gordijn naar binnen zien.
i Hij zag een vrij groote en zeer zindelijke
hoerenkamer met een hoogen schoorsteen,
waaronder een houtvuur brandde.
In het midden stond de tafel, voor twee
personen gedekt en daarop een soepterrine
waaruit de damp opsteeg.
Ongetwijfeld was de familie Dormelles
door het bezoek van den vreemdeling in haar
maal gestoord.
-De Amerikaan zat bij het venster, met den
rug naar Aurélien toegekeerd. Aan de tafel
zaten Dormelles en zijn vrouw, door het
volle licht der lamp beschenen.
De vader van Filip was klein van gestalte
maar kloek gebouwd, hij had een gebronsd
gelaat, dik, krullend grijs haar, een zwaren
knevel en kleine, zwarte, levendige oogen.
Marie Jeanne, de moeder, was langer dan
haar man, maar tenger; haar bleek gelaat
toonde aan, dat zij niet sterk van gezondheid
was, maar haar schrandere oogen getuigden
van een helder verstand.
Vereisclit aantal Hoogite aantal Hoogite aantal
onderwijzers. leerlingen 1. o. leerlingen n. 1. o.
VereUoht aantal Hoogste aantal Hoogste aanlal
onderwijzers. leerlingen 1. o. leerlingen n. o
Aurélein, die uit zijn schuilhoek zeer goed
kon verstaan, hoorde den vreemdeling zeg
gen
Dus ge herkent mij niet?
Neen, manheer, antwoordde Dormelles.
Marie Jeanne staarde den vreemdeling on
afgewend aan en in haar oogen, op haar ge
laat was een zekere angst te lezen.
De bezoeker hernam:
Herinner u den verschrikkelijke!» nacht
van 18 Januari 1864.
Groote Godriep Dormelles uit, gij zijt
de man
Ja.
Die door de gendarmen werd vervolgd?
Ja.
Die een klein kind op zijn armen droeg?
Ja.
Gij zijt
De keel van den boschwachter werd door
schrik als dicht geschroefd, hij kon geen
woord verder spreken.
Ja, voltooide de reiziger op vasten, doch
droevigen toon, ik ben Robert Duliesme de
moordenaar, de ontvluchte galeiboef.
Geen woord van dit gesprek was Aurélien
ontgaan.
Aha, mompelde hij met een glimlach,
ik merk dat ik inderdaad talent heb voor
politieman. Ik vergiste mij niet, het is wer
kelijk mijn oom, mjjn goede, beste oom uit
Amerika.
Spottend voegde hij er bij
Misschien was het wel de stem des
bloede, die in mjj sprak.
Binnen volgde een oogenblik van pijnlijke
stilte op deze laatste woorden.
Eensklaps stond juffrouw Dormelles op.
Haar gelaat was nog bleeker geworden,
haar oogen fonkelden met zonderlingen
glans en met een dreigende beweging naderde
zij Robert Duhesme.
Wat komt ge hier doen? riep zij hem
toe op woesten toon.
De hond van Dormelles, een kloek gebouw
de broack, die een oogenblik in zijn mand
had liggen brommen, sprong op en begon
heftig te blaffen.
Ook Robert was opgestaan, zijn gelaat was
bleek, hij beefde van smartelijke aandoening
en mompelde eenige onverstaanbare woorden.
De hond blafte hevig voort en scheen op
het punt den vreemdeling aan te vallen.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.60
Reclames 40 cent per regel.
Bfl contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons beslt
ztJn.
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEV EK
Koest, Roland, stil hond! riep Dormel
les. Maar de hond zweeg niet
Toen greep de bosch wachter het dier bij
zjjn halsband, opende de deur en joeg het
naar buiten.
Het dier snelde weg onder aanhoudend ge
blaf, liep rond het huis en bleef eensklaps
staan tegenover Aurélien, die zich zoo dicht
mogelijk in zijn schuilhoek terugdrong en
lang niet op zijn gemak was.
Roland was niet zoo groot voor zijn soort,
maar hij was een uitmuntend afgerichte
jachthond en liet niet met zich spotten.
Toen hij den indringer gewaar werd blafte
hij niet meer, maar knorde zacht en op een
wijze, die weinig goeds voorspeldè.
Die vervloekte hond heeft het op mij
gemunt, mompelde Aurélien, hij zal nog ma
ken dat zijn meester onraad merkt, naar
buiten komt en mij betrapt.
De hond kwam nader met zeer merkbare,
vijandige bedoelingen, Aurélien schopte naar
hem, maar Roland wist den schop te ontwij
ken, sprong op zijn vijand toe en heet hem in
het been.
De jonge man onderdrukte een kreet van
woede en pijn.
Ellendig dier, bromde hij, als ik maar
een stok had om mij te verdedigen.
Hij stond echter weerloos tegenover zijn
aanvaller en durfde ook niet om hulp te
roepen, daarmee zou hij zijn toestand nog
ernstiger maken.
Hjj zag geen ander redmiddel dan de
vlucht. Hoe jammer, juist op het oogenblik
dat bij misschien een belangrijk geheim zou
vernemen. Maar hij had geen keus. Met een
aanloopje snelde hij op den houd toe, deze
week een paar schreden terug en daarvan
maakte Aurélien gebruik om op het hek toe
te loopen, dat hij met een paar sprongen had
bereikt en waarvan hij de deur haastig ach
ter zich dicht trok.
Nu was hij beveiligd tegen den hond, maar
zijn onderneming, die op het punt stond met
een schitterenden uitslag bekroond te wor
den, was onherstelbaar mislukt.
Wie weet wat hij uit het gesprek daarbin
nen zou vernomen hebben, misschien had hij
met dat. geheim, wel een wapen in de hand,
waarmee hij het huwelijksplan van Filip
Dormelles met Marguérite De Briais geheel
had kunnen verijdelen en nu ontging hem
die kans, het was om razend te worden.
Zijn woede en spijt deden hem nog erger
lijden dan de beet, hem door Roland toege
bracht.
En hij stond nog altijd voor het hek, die
verwenschte hond, hij bromde nog altijd en
was volkomen voorbereid op een nieuwen
aanval.
Auélien dreigde het beest met de vuist.
Zoo'n mormeldier, bromde hij, dat is
geen franc waard en ontsteelt mij een ge
heim, waarvoor ik duizenden zou gegeven
hebben. Oals ik mijn stok met looden knop
bij mij had, leelijk gedierte, dan zou uw reke
ning spoedig genjaakt zijn.
Aurélien moest nu echter van elk wraak
plan afzien, evenals hij zijn plan voor liet
oogenblik moest opgeven en schoorvoetend
verwijderde hjj zich van het hitis, terwijl de
hond bleef staan aan den toegang tot het
grondgebied van zijn meester, dat hij zoo
trouw verdedigd had.
Daarbinnen had men niets bespeurd van
het gevecht tusscben Roland en den indrin
ger, het blaffen van den eerste had de voet
stappen van den tweede op het kittelzand en
het dichtslaan van het hek onhoorbaar ge
maakt en daar de hond in huis reeds onrus
tig was, hechtte de bosch wachter geen ver
dere beteekenis aan dat blaffen.
Het gesprek tusschen Robert Duhesme en
het echtpaar Dormelles, dat zoo heftig begon,
was gaandeweg tot kalmte gekomen. Alle
drie zaten rustig aan de tafel te praten.
Aurélien keerde naar het station terug
langs denzelfden weg, die liij gekomen was.
Zijn wond aan het been deed hem pijn. hij
hinkte en kermde bij iederen voetstap, dien
hp deed.
Zoo bereikte hij het station.
Hij had nog een flauwe hoop, dat Robert
Duhesme met denzelfden trein waar hij op
wachtte naar Parijs zou terugkeereu, maar
die hoop werd bedrogen.
Om het even, mompelde hij, nadat hij
met moeite in een coupé geklommen was, wij
hebben thans een spoor en oom Daniël zal
de zaak wel tot een goed einde brengen. Ons
spel is nog niet verloren, het is pas de eerste
zet.
Wat komt gij hier doen? had juffrouw
Dormelles uitgeroepen, terwijl zij met bleek
gelaat en een dreigende beweging den man
genaderd was, die deze droevige bekentenis
bad gedaan
Jk ben Robert Duhesme, de moorde
naar, de ontvluchte galeiboef.
Hier was het gesprek afgebroken door het
blaffen varden hond, Dormelles had het
dier verwijderd en nadat hp de deur weer
gesloten li^id, kwam lip in het vertrek terug,
naderde den bezoeker even toornig als zpn
vrouw gedaan had en herhaalde de vraag:
Ja, wat komt ge hier doen?
Met een stem die oneindige droefheid ver
ried, antwoordde Robert:
Omijn vrienden, ik smeek u, liecht
geen verkeerde beteekenis aan mpn be.doelin-
gen. Ik ben slechts voor een paar dagen in
Frankrijk, straks verlaat ik u weer en gij
zult mij nooit terugzien. Ik kom slechts bid
den om een enkele gunst, vertel me iets van
hem.
Gij hadt ons gezworen, dat ge nooit bh
ons terug zoudt komen, zeide de boschwach-
ter op somberen toon.
Ik hoopte te sterven, maar de dood wil
de mij niet. Tot driemaal toe heeft hij mij
teruggestooten, antwoordde Robert.
Om het even, voor ons zijt ge dood.
Met kracht voegde juffrouw Dormelles er
Gp weet wel, dat mpn zoon u niet mag
kennen. Ik zeg mpn zoon, verstaat ge?
En ge hebt gelijk, duizendmaal gelijk
deugdzame, waardige vrouw. Gij zijt zjjn
moeder, uw brave echtgenoot is zijn vader,
zoowel moreel als wettig, zoowel voor God
als voor de mensehen. Ik ben slechts een
arme verstooteling, die zijn loven lang vreese-
lijk heeft geleden en die u slechts een weinig
medelijden komt vragen.
Liever zou ik al de folieringen der hel
doorstaan, dan dat ik zulk een ramp veroor
zaakte.
Gp zult hem dus niet van ons op-
eischen?
Zou ik dat kunnen, zou zulk een afschu
welijk denkbeeld in mij kunnen opkomen?